SchagerCourant
de NIEUWE
PIRATE CATALOGUS 1920
PI RATE
ine/
WAT DE STATENLEDEN
ER VAN ZEGGEN.
Vierde Blad.
Boekhouden voor landbeu. ars en
veehouders.
'Musasis^^
leer vergroote
fóie&b Ltw fooco-CcbCLS* -Cru
fdz/liéyei cJLen&&vi>
BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ
Zaterdag 16 November 1929
72ste Jaargang. No. Ö564
De povinciale begrooting, die van de bedrijven, de
eiekenhuizen en het wegenfonds zijn in de afdeelingen
der Staten behandeld en het algemeen verslag daarvan
is thans in druk verschenen.
Wij zullen er een en ander uit overnemen en beginnen
piet wat voor onze omgeving van belang is.
Het Westfriesche Kanalenplan.
Na hetgeen wij hierover geschreven hebben, zien wij
tot ons genoegen, dat deze kwestie ook de volle aan
dacht der Staten-leden heeft gehad.
Wij lezen n.1. het volgende:
„Vele leden wenschten inlichtingen te ontvangen over
den stand van het West-Friesche kanalenplan. Van het
eertijds zoo hoog opgelaaide enthousiasme was weinig
meer te bespeuren. Toen eenmaal de mogelijkheid bin
nen het bereik kwam om de min of meer afgesloten
streek met een net van kanalen aan de overige deelen
van het gewest en met de groote steden te verbinden,
scheen het alsof die lang gekoesterde begeerte eigenlijk
niets dan een waan was. In ieder geval zou men gaarne
ingelicht worden of de verwezenlijking van het kanalen
plan vorderingen maakt Welke bedragen zijn bereids
toegezegd en van wie? Zijn het de polders of de ge
meenten die weigeren hun evenredige portie toe te
6taan? Op welke bijdragen van het Rijk meent men te
mogen rekenen? Wie is er voor verantwoordelijk, dat
nog met geen enkel onderdeel begonnen is?
Herinnerd werd voorts aan de toezegging ten vorigen
jare, dat de aanleg van het kanaalvak OmvalKolhorn
tegemoet kon worden gezien, bijaldien de daarbij be
trokken gemeenten voor het plan gewonnen waren. Is
aan deze toezegging reeds gevolg gegeven en mag het
begin van het werk thans spoedig worden tegemoet
worden gezien?'
,j Wegenplan.
„Door vele leden werd betreurd, dat ten behoeve van
fundeering en verharding van primaire wegen slechts
een bedrag van een half millioen gulden *3 uitgetrokken.
Zou per jaar niet meer uitgetrokken worden, dan zou
bet vier en veertig jaar in plaats van de voorgespiegelde
vijftien jaar duren, voordat het geheclen wegenplan, dat
immers 22 millioen zou kosten, uitgevoerd is. Een zoo
geringe jaarlijksche uitgave is niet verantwoord, gezien
de zeer belangrijke inkomsten van het wegenfonds, dat
reeds over zes millioen gulden beschikt. Voor vijf ton
valt niet veel wegaanleg te verrichten; voor een ener
gieke uitvoering van het wegenplan is zulk een jaar
lijksche uitgave veel te klein. In het afgeloopen jaar is
wel driemaal zooveel uitgegeven. Hoe gevoelen Gede
puteerde Staten zich dan verantwoord thans zulk een
gering bedrag uit te trekken?
Van andere zijde werd bovendien gemeend, dat ook
in het afgeloopen jaar niet de noodige voortvarendheid
inzake de uitvoering van het wegenplan werd betracht,
hoewel nu toch enkele jaren van voorbereiding achter
ons liggen
wat geschied ls vormt slecht een zéér gering ge
deelte van wat geschieden moet en deels geschied had
kunnen zijn. Op deze wijze voortgaande zullen een tc
groot aantal jaren voorbijgaan eer het voorgenomen
Provinciale wegennet is tot stand gebracht Dit treft
te meer, daar de middelen om in een snel tempo voort
te gaan overvloedig aanwezig zijn.
In het Noorden der Provincie weet men dat een we
genplan bestaat, doch van de uitvoering wordt niets
bemerkt Ook door de onderhoudsplichtigen wordt te
weinig aan wegverbetering gedaan; zij worden te weinig
door de Provincie geprikkeld en de beschikbare midde
len blijven ongebruikt
Gevraagd werd, of reeds medegedeeld kan worden, of
de weg KoedijkAartswoud, door de bebouwde kom cf
met een bocht daaromheen zal aangelegd worden en hoe
groot het prijsverschil is tussohen deze beide oplossingen.
Opnieuw werd de vraag gesteld, of voor wegen die
niet op het Provinciale plan voorkomen bijdragen kun
nen worden gegeven. Men meende dat het overschot van
de opbrengst der Wegenbelasting hieraan geheel of ge
deeltelijk dienstbaar gemaakt zou kunnen worden.
Het P.E.N.
Terwijl... de gunstige gang van zaken, zoo financieel
els wat de aansluitingen en den afzet, werd toegejuicht,
werd daarnaast gewezen op een zwak punt, n.1. de
hooge tarieven, welke gelden in enkele gemeenten, waar
niet rechtstreeeks door het provinciaal bedrijf de stroom
gedistribueerd wordt, maar een eigen gemeentelijk dis
tributiebedrijf den stroom inkoopt van de provincie. Er
zijn daar soms nog tarieven, die te hoog zijn om een
doelmatig stroomverbruik in de hand te werken. Men
houdt door die te hooge tarieven het electriciteitsver-
bruik tgen.
Zou het niet mogelijk zijn, zoo werd gevraagd, zonder
de autonomie der gemeenten aan te tasten, een zachten
drang uit te oefenen, teneinde de tarieven meer in
overeenstemming te brengen met die der provincie? An
dere leden wezen er op, dat tariefverschillen zeer ver
klaarbaar zijn: de lengte der netten is ongelijk, het
aantal aansluitingen, de dichtheid der bevolking enz.
daardoor treden vanzelf verschillen in den kostenden
prijs op. De Provincie daarentegen kan de kosten om
slaan over alle verbruikers en daardoor tot een eenheids
tarief komen.
Gevraagd werd of het mogelijk zou zijn bij vernieu
wing van het contract met zulke gemeenten invloed
te oefenen tegen zulke veel te hooge tarieven. Be
treurd werd dat gemeenten hoogere tarieven handha
ven, teneinde winst in de gemeentekas te storten.
Verder werd gevraagd, hoe het staat met de over
neming van plaatselijke bedrijven, en of het juist is dat
somtijds wordt opgezien tegen opheffing van het be
drijf, doordat men vreest voor ontslag van personeel;
men zou dit onjuist achten, omdat al die klein-bedrijven
s«n rationeele en daardoor goedkoopere voorziening te-
Itnhouden. Men zou gaarne zien, dat dit provinciaal
todrijf voortging met het overnemen van G.E.B., om
daardoor een intensieve electrificatie te bevorderen.
Daarbij moest men ernaar streven, zooveel mogelijk
a&n de door de gemeenten geopperde bezwaren tegemoet
te komen. Echter werd hiertegenover van andere zijde
opgemerkt, dat der provincie in deze geenerlei machts
middelen ten dienste staan.
HET P.W.N.
Algemeen werd met instemming geconstateerd, dat
dit bedrijf zich in gunstigen zin blijft ontwikkelen. De
*>ij de oprichting verwachte tekorten zijn uitgebleven en
het aantal aansluitingen alles wat men had durven ho-
In verband daarmede werd door meerdere leden de
wensch uitgesproken dat in het komende jaar tariefs
verlaging zal kunnen worden toegepast, desnoods met
financieelen steun der Provincie.
Andere leden meenden daartegenover, dat, wilde men
den commercleelen opzet van het bedrijf niet in gevaar
brengen, er van tariefsverlaging nog geen sprake kon
zijn. De nog zeer onvoldoende reserve van slechts 2 a
300.000 gld plaatsten deze leden tegenover den fictieven
activapost groot f 947.000. Deze tegenstelling gaf hun vol
doenden steun om een algemeen doorgevoerde tariefs
verlaging af te wijzen. Wel achtte men het gewcnscht.
de bemoeiingen van het P.W.N. uit te breiden tot zekere
onrendabele rayons, met steun uit de Provinciale kas.
Dat door de toetreding van Warder thans alle gemeen
ten der Provincie leidingwater zullen ontvangen en dat
dat in zoo snel tempo bereikt is, werd ten zeerste toe
gejuicht Toch is het geraden wel in het oog te honden,
dat het aansluitingspercentage niet de geheele bevolking
der provincie betreft, doch het aantal der aan het lei
dingnet afsluitbaren. Nog altijd zijn er in vele gemeen
ten belangrijke gebieder., welke niet door het net be
reikbaar zijn, wijl zij onrendabel geacht worden. Een lid
heeft, naar inlichtingen van gemeentebesturen en uit de
gegevens van het Jaarversalg, het volgende staatje kun
nen opmaken (Reeds door ons gepubliceerd. Red
Gemeenten Aantal wo- Aangesloten Niet aan-
ningen
bij het
geslote-
P.W.N.
nen
Anna Paulowna
pl.m.
1200
625
575
Barsingerhorn
525
pl.m. 380
pl.m.
145
Castricum
pl.m
830
470
pl.m.
360
Harenkarspel
725
516
209
Nederhorst den
Berg
434
361
73
Weesperkarspel
665
243
422
Zijpe
pl.m.
350
ruim 900
ruim
400
II.
In de eerste les is behandeld het opmaken van den
inventaris. Wie goed opgeteld en afgetrokken heeft,
zal op papier hebben staan, dat de bedrijfsbezittingen
in totaal bedragen f156.426; dat dor schulden f 00.619,
zoodat het totaal-vermogen, in dit bedrijf gestoken,
f95.807 bedraagt. Over enkele onderdeelen van dezen
inventaris moeten wij nog eens wat zeggen. Wie dit
goed volgt, is wel in staat, de vraagstukjes te maken
aan het einde van deze les. In de eerste les staat
hoeveel per jaar mag worden afgeschreven van de
bedrijfsgebouwen. We zullen dit nog eens met een
voorbeeld toelichten. Een schuur is gebouwd in 1914
en heeft toen f15.000 gekost. Ze is geheel van steen
en men neemt aan dat een afschrijving van P/2
per jaar voldoende is. De afbraakwaarde verwaar
loost men. Op 1 Mei 1928 zal de waarde dus geschat
kunnen worden f15.000 verminderd met 15 maal
Wz van f15.000 is f 11.625. Niet steeds is echter de
bouwsom bekend. Vaak worden landerijen met ge
bouwen in massa gekocht, zonder dat de koopsom
van beide afzonderlijk bekend is. In andere gevallen
gaan de boerderijen in hun geheel door erfenis van
Spijsverteringsstoringen
Is sinds 100 jaar onovertroffen hel beste middel
"51 Bullrich-Zout
Tabletten fl.0,25 en rt. 1,20. Slechts echt in blauwe
verpakking niet het portret van den uitvinder.
Monsters gratis en franco v. d, vertegenwoordiger
R «Je Dntïn. Amsterdam Ocsl- Llnnaeusparkweo 18
Hoewel het wel niet mogelijk zou zijn sllc niet-aangc
slotenen van leidingwater te voorzien, zou tcch het aan
tal door steun uit de Provinciale kas sterk kunnen wor
den verminderd.
Een ander lid vroeg of het juist is. dat het aantal
dergenen, die nu reeds water kunnen krijgen maar wei
geren aan den aansluitingsplicht te voldoen, niet veel
kleiner is dan dat dergenen, welke thans nog niet be
reikt kunnen worden. Indien dit het geval was. zou
eenige aandacht voor deze nalatigen niet misplaatst zijn
Ook door andere leden werd aangedrongen op het
opheffen van den misstand, dat velen nog niet konden
worden aangesloten, ofschoon dit op hygiënische gron
den gewenscht was. Alvorens tariefsverlaging aan de
orde eou kunnen komen, zoo meende een lid, zou eerst
in dit euvel voorzien moeten worden. In verband hier
mede werd herinnerd aan de herhaalde toezegging, dat
uit de provinciale middelen bijdragen ter bevordering
van de aansluiting van zulke onrendabele gebieden ter
beschikking gesteld zouden worden. Men wees er met
voldoening op, dat post 279 der Provinciale Begrooting
hiertoe de mogelijkheid opent. Gevraagd werd hoe het
met de uitvoering dezer toezegging staat, en of Gedepu
teerde Staten reeds een regeling ontworpen hebben.
Zoo ja, dan zou men daaromtrent wel Iets naders willen
vernemen.
den een op den ander over en kent de tegenwoordige
eigenaar de bouwsom of koopsom niet. In die geval
len zal men eenvoudig de tegenwoordige waarde moe
ten schatten, waarbij men kan letten op de huidige
bouwkosten van dergelijke gebouwen en op den
graad van slijtage, waarin het gebouw thans verkeert.
Stijging of daling van verkoopswaarde ol bouw
kosten, heeft op de inventariswaarde, wanneer deze
eenmaal is vastgesteld, geen invloed. Immers de ge
bouwen zijn geen handelsartikelen, doch zuiver ge
bruiksartikelen en de bedoeling is slechts, de kosten
van het gebruik, dus de waardevermindering door
slijtage, te verdeelen over het aantal jaren, dat men
het gebruik van de gebouwen heeft.
Wel kan op den inventaris een waardevermeerde
ring der gebouwen voorkomen, doch deze spruit dan
voort uit verbetering. Heeft men bijv. een houten
wand van een schuur laten vervangen door een stee-
nen muur, dan zal hierdoor de gebruikswaarde van
het gebouw zijn verhoogd en zal men ook de inven
tariswaarde moeten verhoogen met de kosten der ver
betering. Het geval is denkbaar, dat zelfs door een
groote verbetering het afschrijvingspercentage gewij
zigd moet worden.
Niet altijd is het even gemakkelijk werkelijke ver
betering en gewone herstelling van elkander te on
derscheiden. Dikwijls vloeien deze in elkaar en is een
scherpe scheiding niet te maken. Men moet ook in
zulke gevallen weder zijn toevlucht nemen tot de
schatting der waardevermeerdering door de verbe
tering. Zoo ergens, dan spelen bij boekhouden het gej
zond verstand en een goed onderscheidingsvermogen
een groote rol en we zullen dan ook in het vervolg
daarop nog verschillende malen een beroep moeten
doen. Gewone reparaties hebben geen waardevermeer
dering ten gevolge en komen dus ook niet in den in
ventaris tot uitdrukking.
Arbeiderswoningen. Ook deze behooren tot het be
drijf, voor zoover ze dienen om de eigen arbeiders
te huisvesten en cenigszins aan het bedrijf te binden,
■rft men daarentegen een aantal woningen gekocht
zuivere geldbelegging, dan behooren deze niet tot
bedrijf en mogen dan ook niet op den inventaris
.an het bedrijf voorkomen.
Bouwland en weiland. Op den eersten inventaris
wordt de waarde weder bepaald door schatting, of
wel men neemt de aankoopwaardc, zoo deze bekend
is. Het eenmaal vastgestelde bedrag komt steeds on
veranderd op de achtereenvolgende inventarissen
voor, daar op landerijen in het algemeen niet be
hoeft te worden afgeschreven, omdat ze door hel ge
bruik niet in waarde achteruit gaan. Wo laten hier
bij roofbouw buiten beschouwing. Een stijging of ila
ling van do verkoopswaarde mag ook bij land, even
min als bij gebouwen, geen invloed meer uitoefenen
op de inventariswaarde.
Vermeerdert echter door een of andere handeling de
gebruikswaarde van het land, dan zal het noodig zijn,
ook de inventariswaarde te verhoogen. Dit geval doet
zich b.v. voor bij drainage. Gaat men land, dat tot nu
too niet gedraineerd is, voorzien van draineerbuizeu,
dan wordt werkelijk de gebruikswaarde van dat land
irrootcr en zal men ook de inventariswaarde moetc-n
verhoogen met het bedrag, dat voor het draineerea
is besteed, bestaande dus uit de koopsom der buizen
en het loon voor het leggen der draineering. Op deze
draineeringskostcn mag evenwel ook weer worden
afgeschreven. Nemen wij aan dat de buizen 20 jaar
ongestoord in den grond kunnen blijven zitten en
daarna onbruikbaar zullen zijn, dan zal een afschrij
ving van 5 toelaatbaar zijn. Plaatselijke herstel
lingen vallen dan natuurlijk weer onder onderhoud.
Paarden. Bij de paarden moet onderscheid gemaakt
worden tusschen werkpaarden, jonge paarden en dek
hengsten. De eerste zijn voor don boer gebruiksarti
kelen, die hij in zijn bedrijf noodig heeft en daarin
ook verbruikt worden. De jonge paarden zijn tot op
ongeveer driejarigen leeftijd te beschouwen als han
delsartikelen, terwijl de dekhengsten een geheel af
zonderlijke rubriek vormen en feitelijk buiten hefj
eigenlijke landbouwbedrijf staan.
Jonge paarden. Deze worden getaxeerd op markt
waarde. Dit sluit reeds vanzelf in zich, dat daarbij re
kening moet worden gehouden met geslachtsoort en
kwaliteit van het betreffende paard. Daar jonge paar
den door stijging van den leeftijd meer waarde krij
gen, zal men ze dus ook ieder jaar voor een hooget:
bedrag op den inventaris moeten brengen. Voorbeeld;
Op 1 Mei 1920 komt op den inventaris voor een v< t-
len van een paar maanden oud, dat geschat woruij
op fSO. Op 1 Mei 1921 is dit een jaarling geworden eu
wordt de waarde nu vastgesteld op bijv. f200. Het
volgend jaar is het paard 2 jaar oud en dient het'
opgenomen te worden voor den marktprijs voor
tweejarige paarden, b.v. f400, terwijl het paard het
daarop volgende jaar drie jaar oud is en dan op
b.v. f 650.getaxeerd wordt. Op 1 Mei 1924 is het
paard 4 jaar en wordt dan gerangschikt onder de
werkpaarden. Ook nu nog wordt de inventariswaar
de geregeld naar de handelswaarde en wordt bet
paard b.v. voor f900 op den inventaris gobracht.
I)och nu is ook zijn loopbaan als jong paard ten
einde en daarmede is tevens eon eind gekomen aan
de waardeering naar marktprijs. De lezer zal natuur
lijk geen aanmerkingen maken op de prijzen. Deze
heb ik slechts gebruikt om het voorbeeld tc verdui
delijken. Men zou er wel naar watertanden als de
prijzen nu nog zoo waren.
Werkpaarden. Zooals boven reeds is gezegd, moe
ten deze beschouwd worden als verbruiksartikelen
en daarmede staat ook de waardebepaling van den
inventaris in verband. Nemen we als uitgangspunt
bet zoo juist vermelde 4-jarige paard. Dit paard kan
in het bedrijf gebruikt worden tot het 18 20 jaar'
oud geworden is. Dan is het paard versleten en moet
tegen slaclitbankwaarde worden verkocht. Stellen we
de slachtbankwaardc op f150.dan blijkt dus, dat
bet paard, dat oorspronkelijk f 900.waard v. as,
door het gebruik f750.— in waarde achteruit gegaan,
is, m.a.w. dat men f750.op het paard verloren heeft.
Liet men liet paard nu steeds voor f900.op «len
inventaris staan, dan zou dus het geheele verlies
van f750 vallen in het jaar, waarin het verkocht
werd. Dit is natuurlijk onjuist, daar het paard niet
plotseling zooveel minder waard geworden is, doch
langzamerhand in waarde achteruit gegaan is. Op
ieder jaar zullen we dus een gedeelte van het verlies
moeten laten drukken. Op het paard zullen we dus
moeten afschrijven. Ten einde het bedrag hiervan te
kunnen berekenen, hebben we dus drie gegevens
noodig, n.1.: Ie. de beginwaarde, 2e. den gebruiksduur,
3e de slachtbankwaarde. De beide laatste factoren zijn
niet vooruit met zekerheid vast tc stellen en moeten
dus geschat worden. Wat betreft den gebruiksduur,
moet men hiervoor nemen het aantal jaren dat bet
paard op volle kracht kon werken, dus bijv. tot 18
juar. Vaak zijn wel oudere paarden in gebruik, doch
dan zijn deze toch meestal niet meer voor alle werk
geschikt. Het totale verlies op bet hierboven ver
melde vierjarige paard f750.zullen we dus over
14 jaren verdeelen, zoodat per jaar wordt afgeschre
ven f55.We rekenen n.1. met ronde getallen. Op
l Mei 1925 zal het paard dus op den inventaris ge
bracht worden voor f 900—f55 is f845, enz. Is eenmaal
de aangenomen slachtbankwaarde bereikt, terwijl bet
pnnrd nog aanwezig is, dan houdt men op met al-
schrijven en neemt in het vervolg het paard steeds
voor de slachtbankwaarde op, totdat liet verkocht
wordt Met paarden, die men niet zelf fokt, doch aan
koopt, wordt op dezelfde manier gehandeld. Stel wo
koopen een zevenjarig paard voor f800; er wordt
aangenomen, dat het paard tot op 18-jarigen leeftijd
op volle kracht kan werken, terwijl de slachtbank
waarde f150 bedraagt. Dan moet jaarlijks worden
afgeschreven f800 f150) 11 of rond f60.Een
paard kan door ziekte of een ongeluk een lagere ge
bruikswaarde krijgen. Deze waardevermindering
moet dan ook uit den inventaris blijken, doordat men
op den eerst volgenden inventaris het paard voor eeir
lager bedrag opneemt. De grootte van dit bedrag moet
weder door taxatie vastgesteld worden, waarbij gelet
wordt op deti ernst van het gebrek en de mate voor
ongeschiktheid van hot paard voor het gewone werk.
Voorbeeld; Een vierjarig paard staat op den inven
taris voor f 1000.De afschrijving is op de gewone
wijze vastgesteld op f70.per jaar. Op achtjarigen
leeftijd wordt het paard kreupel, waardoor bet niet
meer voor alle werk geschikt is. Er is nu reeds 4
maal f70 afgeschreven, zoodat de inventariswaarde
nog f720 bedraagt. De gebruikswaarde wordt thans
geschat op f500.—. De verdere jaarlijksche afschrij
vingen zuilen nu opnieuw berekend moeten worden.
Men neemt daarbij aan. dat het paard niet langer
dan iot op 16-jarigen leeftijd zal kunnen medewer
ken, zoodat nu de afschrijving wordt (f500 f150)
8 of f 45 per jaar.
Soms worden merries gekocht voor een hooger be
drag, niet omdat de gebruikswaarde als werkpaard
zoo hoog is, doch oindut het paard als fokdier een
hon'"1 waarde heeft. Het kan in dat geval soms noo-
di: ii, de afschrijving in twee doelen te splitsen, nl.
afschrijving op gebruikswaarde en afschrijving op
fokwaarde. Stel men koopt een dergelijk paard voor
f2000.—, terwijl de prijs voor een normaal werkpaard
van denzelfden leeftijd ongeveer f900 bedraagt, dan
betaalt men dus voor de fokwaarde f 1100 extra. Deze
f 1100 zal men nu moeten afschrijven in het aantal
jaren, dat men onder normale omstandigheden kan
rekenen, dat het paard veulens van extra kwali-
v.'
Bevat zeer vele nïStlWQ en moderne
artikelen. Belangrijke reductie in
coupon aantallen. Vraagt nog heden
uw gratis Catalogus aan, teneinde lang
wachten te voorkomen. Alle aanvragen
zullen in volgorde behandeld worden.
Hoogste kwaliteit in Sigaretten en Cadeaux
BON (te posten in open enveloppe.
porto l^cent)
M JlO Aan PIRATE AMSTERDAM.
Postbus 716.
Naam:
Adres
Stad:
Gelieve mij gratis en franco uw
nieuwen Pirate Catalogus te zenden
met VIJf VRIJE COUPONS.
Van éénzelfde adres wordt slechts één dezer
bons geaccepteerd.