K.
EEN ANGSTIGE NACHT.
DIVANS
Divankleeden
HARENKARSPEL.
BARSÏNGERHORN.
Vandalen in auto's.
Dreigende onlusten te Durban.
NAAR HET DUIVELSEILAND
VERBANNEN.
SCHAGEN.
HAARD-FAUTEUILS,
LIGSTOELEN
Een intiem beeld van de Tweede Kamer.
Uit onze omgeving.
ENGELSCH STOOMSCHIP OPGEPIKT.
Twee opvarenden verdronken.
Het Engelschc stoomschip „Farnham'' met cellu
lose op weg naar Sheerness is op de Noordzee met
ontredderde machine opgepikt door de IJmuider
stoomtrawlers „Flamingo IJM. 42", „Lobellia IJM.
135" en „Walvisch IJM. 323" en Donderdagmiddag 2
uur te IJmuiden binnengebracht.
Gemeld wordt, dat twee leden der bemanning door
een stortzee overboord zijn geslagen en verdronken.
DE PRINS VAN WALES EN LANGE ROKKEN.
Bij de opening van het nieuwe gebouw der Kamer
van Koophandel te Bradford heeft de prins van Wa
les, die als een autoriteit op het gebied der heeren-
kleeding wordt beschouwd, zich ook over de dames-
kleedij en dan met name over de vraag: korte of
lange rokken, uitgelaten. Het staat niet aan mij daar
over een meening te uiten, zoo verklaarde hij, maar
voor Bradford (het centrum der wolindustrie) hoopte
hij toch dat ze weer lang zouden worden.
ENGELSCHE WEEK END-MENSCHEN ZONDER
RESPECT VOOR NATUURSCHOON.
In een Engelsch blad wordt bitter geklaagd over
het vandalisme van weck-cnd-menschen, die er met
auto's op uittrekken en het houtgewas van bessen
en blaren berooven en op andere wijze ontheisteren.
Op mooie plekjes als Burnham Beeches, Hayes Com-
mon en Ashridge Forest. Het ergste is de plundering
van azalea-struiken, waarvan het blad om de roode
tint oen bijzondere aantrekkelijkheid voor deze men-
schen heeft. Nadat de takken er afgerukt zijn, kun
nen deze struiken niet meer op hun verhaal komen
en moeten zij sterven.
Men spoort alle vrienden van de natuur aan, de
nummers van auto's op te nemen, waarmee zulke
vandalen rondtrekken.
De Automobile Assosiation denkt er ook over een
oproeping to verspreiden om hare leden om mede
werking te vragen en tot beteugeling van het euvel
op te wekken.
EEN STEUR VAN 43 POND.
Dezer dagen heeft een visscher te Swansea In Enge
land de eerste steur aan land gebracht van meer dan
40 pond. Het dier woog bijna 43 pond en ls voigens tra
ditie naar den Koning te Buckingham Palace gezonden
GROOTE BRAND EN CANADA.
Te Three Rivers, In de provincie Quebec, is een ge
deelte van het SC Jozef-seminarie door brand verwoest.
De schade wordt op een half millioen dollars geraamd
maar er is niemand omgekomen.
POLITIE-INVAL IN DE INLANDERS-WIJK.
Reuter meldt uit Durban, een havenstad in de Brit-
sche Kaapkolonie in Zuid-Oost-Afrika:
De politie heeft Donderdagmorgen een inval gedaan
in de inlandsche nederzetting, om te zoeken naar
achterstalligs belastingschuldigen van de hoofdelijke
belasting.
Do politie was vergezeld van een speciaal detache
ment, dat gewapend was met traanverwekkende
bommen.
liet was echter slechts noodig van één er van ge
bruik te maken, welke een onmiddellijke uitwerking
had op de uitdagende inboorlingen.
Over de politie-razzia in Durban wordt nader nog
gemeld, dat 900 inboorlingen, die niet konden bewij
zen, dat zij hun belastingen betaald hebben, gearres
teerd zijn.
Daar de politie verwachte, dat een oproer zou uit
breken, was zij van geweren en bajonetten voorzien,
terwijl op verschillende punten van de stad ook ma
chinegeweren waren opgesteld. Incidenten hebben
zich echter bij de arrestaties niet voorgedaan. De
politie heeft intusschen geconsigneerd voor het ge
val een oproer zou uitbreken.
De hand van Moskon
Een Reuter-telegram uit Durban werpt eenig licht
op het bericht uit Kaapstad var. Donderdagmorgen,
dat van daar uit G00 politieagenten naar Durban
waren gezonden in verband met de houding der in
landsche bevolking, die de gemeentelijke bierlokalen
boycott.
Do regeering. acht de positie ten aanzien der in
landers zeer ernstig; zij beschouwt Durban als een
stormcentrum en heeft inlichtingen omtrent een
communistisch plan om door het heele land op Din-
gaansdag, 16 December, onwettige bctoogingen van
inlanders te propagecren. Vandaar de maatregelen
om het gezag der wet in Durban, waar het met voe
ten getreden is, te herstellen.
De regeering beschouwt het als een ernstig feit,
dat de in Maart 11. vervallen hoofdelijke omslag
niet betaald is.
Kort verhaal
Het liep tegen twee uur In den morgen, toen de
trein bij een klein station stilhield. Met slaperige oogen
keek ik naar bulten, maar de naam van het plaatsje viel
door de talrijke reclameborden, moeilijk te herkennen,
doch de rozige weerschijn der lichten van Londen tee
kenden zich reeds af aan den hemel. Portieren werden
dichtgeslagen, de trein zette zich opnieuw in beweging.
Het was de „flylng Scotchman", zooals men zich mis
schien zal herinneren, één der snelste D-treinen van
Europa.
Mijn deurtje ging open; een meneer trad binnen, lang,
smal in de schouders, zonder bagage. Terwijl hij schuins
tegenover mij plaats nam, bemerkte lk, hoe hij mij op-
»nam, maar aldoor opnam. Hij hield tegelijk, bij wijze
van scherm, de hand boven zijn oogen, een beweging,
die zeker alleen maar diende om hem een houding te
geven.
Ik nestelde mij opnieuw in mijn hoekje en trachtte
nog wat te slapen. Toen Ik mijn oogen, als onder een
voelbaren dwang, opnieuw opende, zag ik nog steeds
een blik van den vreemde op mij gericht.
Ik moet bekennen, dat mij dit zeer prikkelde, temeer
waar dit zoo heelemaal niet Engelsche gewoonte was.
Do vreemdeling stak een cigaret op; de rook, sterk
van opium doortrokken, dreef als zoetelijk-geurende
wolkjes naar mij toe. Steeds voelde ik nog meer dan
ik het zag hoe de vreemdeling mij met zijn blik vast
hield.
Aan slapen viel niet meer te denken. Alles was onbe
hagelijk en neerdrukkend nu om me heen; ik had ge
hoopt tot Londen alleen te zullen blijven en daar kwam
me nu zoo'n reisgenoot!
Ik stond eens op, eenigszins onrustig. De man ver
volgde mij met zijn blik. Juist wilde ik de deur, waar
Energiek optreden van de politie.
Omtrent den inval der politie in de Inboorlingenwo
ningen te Durban worden thans nadere bijzonderheden
bekend, waaruit blijkt, dat de politie "met groote ener
gie is opgetreden.
De stad zag er uit, of er oorlog was. Den geheelen
nacht hebben sterke polltie-afdeelingen nabü de inboor-
lingenwijk gekampeerd en nog voor het krieken van
den dag werd een cordon getrokken rond do kolonie.
Daarna begaven zich rechercheurs naar de Inboorlin
gen, die hun belastingkwitanties moesten toonen. De
raid verliep over het algemeen vreedzaam," doch eenige
weerbarstige inheemschen werden gearresteerd, evenals
eenige belastingschuldigen. Een opwindend incident had
plaats, toen een agressief arbeider den commissaris van
politie Devilliers aanviel, doch de commissaris stelde
den man met een vuisslag buiten gevecht. Een ander
zwaaide met een strijdbijl naar een rechercheur, doch
ook hij werd overmeesterd, voor hij schade had kunnen
aanrichten. De minister van justitie, Pirow, was. bij den
raid tegenwoordig.
Onmenschelijke toestanden ln het
Fransche verbanningsoord voor
strafgevangenen door een Ameri-
kaansche schrijfster onthuld.
Een zwarte plek in de hedendaag-
sche samenleving. Gevangenen
tusschen etherische hemelen en
tooverachtige waterreflexen
Wanhoop in het hart.
Blair Niles, een Amerikaansche schrijfster, ver
toefde langen tijd in Fransch Guyana en op de vlak
daarbij gelegen „lies du Salut", waarvan het bekend
ste en beruchtste is het „Ile du Diable" of Duivels
eiland, bekend ook uit het proces-Dreyfus, die daar
onschuldig verscheidene jaren heeft doorgebracht.
Do indrukken, die bovengenoemde schrijfster opge
daan heeft, verwerkte zij op uitnemende wijze in
haar opzienbarend boek „Naar het Duivelseiland
verbannen", de biografie van een onbekenden gevan
gene, waarvan thans een vertaling verschenen is
bij Scheltens en Giltay te Amsterdam.
Op ontroerende wijze verhaalt zij in dit werk van
het leven en lijden der strafgevangenen in dit Fran
sche verbanningsoord, van het moordende klimaat,
de luchtlooze cellen, de wreedheid der bewakers,
het uitputtende werk, het slechte voedsel en de tot
razernij voerende eenzaamheid, die deze strafkolo
nie tot een ware hel maken.
Hoewel dit boek niet is geschreven met de voor
opgezette bedoeling om een aanklacht tegen het
Fransche strafsysteem te zijn, kan men zich toch
moeilijk een werk denken, dat op waarachtiger en
aangrijpender wijze zou getuigen van deze zwarte
plek in de hedendaagsche samenleving.
Hieronder volgt een fragment van dit boek.
Op de Hes du Salut kraaien de hanen lang vóórdat
zon met haar stralen den gebogen horizon der
zee achter het Ile St. Joseph en het Ile du Diable in
gloed heeft gezet. Het is op den aard en het tempe
rament der hanen van weinig invloed, dat zij in de
Strafkolonie van Guyana moeten wonen; zij kraaien
even schel, even doordringend en even zelfvervuld,
als de haan, die lang geleden op den morgen na
Gethsemané een voorspelling in vervulling deed
gaan.
Zij kraaien, vóórdat de gevangenisbei de gevange
nen van Royale, Joseph en Diable officieel heeft ge
wekt. Maar van degenen, wier rust aldus verstoord
wordt, zullen alleen de niet-schuldigen de kippen
boutjes proeven. Zoo is er zelfs in het hanengekraai
op de lies du Salut een zekere ironie.
Wanneer eindelijk het zonlicht als een zilveren
band op het bleeke water rust, is de zee flets, als na
een slapeloozen nacht; flets en glad. Alleen vlakbij
de rotsachtige eilanden breken de golven tot schuim.
Nergens is een menschelijk wezen te zien. De deu
ren der bewakerswoningen zijn nog niet open. De
tralies en grendels van de gevangenis zijn nog ge
sloten. D hutten, waarin de negentien politieke ge
vangenen zitten opgesloten, die van Dreyfus het le
vende graf van het Duivelseiland hebben geërfd,
blijven dicht.
En in de bedriegelijke schoonheid van den dage
raad lijken de Eilanden, zoo licht op het water te
zweven, alsof zij de illusie willen wekken zonder
eenige moeite weg te kunnen drijven, als hun dit zou
behagen.
Slechts de getraliede gebouwen, de hooge muren
daar omheen en de kanonnen, die de zee bestrijken,
heoten dezen liefelijken morgenstond liegen.
De zee tusschen de lijn van den horizon en de
Eilanden reflecteert al spoedig do praal van den
zonsopgang. Veel kracht wordt er van het mcnschen-
oog gevergd om de rijkheid van die schitterende
pracht in zich op te nemen., En nu zijn de deuren
der gevangenis geopend en de mannen zijn naar
buiten getreden om een nieuwe dag van hun peine
te beginnen. Voor hen is de schoonheid van den
dageraad valsch. Want wat doet zulk een zonsop
gang over de Hes du Salut vermoeden van zwaren
arbeid, van honger, van ziekte, van muskieten en
ongedierte, van gebroken geesten? Zulk een zonsop-
blj hij zat, openen, toen hij met een ruk overeind sprong
en met vastberaden stem zei:
„U zult hier blijven."
Ik keek hem aan, werkelijk verbaasd, eigenlijk te ver
wonderd om ontsteld te zijn.
„Wilt u zoo vriendelijk zijn om de deur vrij te laten?"
vroeg ik.
„Neen." Hij poseerde zich met den rug vóór de deur,
de donkergloeiende oogen aldoor op mij gevestigd. „U
moet direct weer gaan zitten, anders..." hij gréep in zijn
zak en trok langzaam, zonder haast, alsof het de aller
gewoonste zaak ter wereld was, een revolver te voor
schijn.
„Neem plaats."
„En wat gaat u doen, als ik u meteen neersla?" In
formeerde ik.
„Voordat u één beweging maakt, bent u er geweest,
mijnheer! Het doet me leed, maar mij blijft geen keuze
Ga zitten, maar onmiddellijk ook!"
Ik keek naar het gangetje, maar er was niemand
geen wonder ook, op dit uur van den nacht.
Hij liet den revolver voorzichtig terugglijden in zijn
zak en zag langs me heen naar de platen uit het Schot-
sche Hoogland aan den muur.
„Het is u toch zeker wel duidelijk, dat dit avontuur
voor u een zeer onaangenamen bijsmaak zal behouden,
nietwaar," zei ik zacht. „U zult wel begrijpen, dat ik..."
Hij viel me ruw in de rede. „Ik weet. dat u mij her
kend hebt. Ik zag het direct, toen lk hier binnenkwam
ik ken dien blik. Mij blijft niet anders over dan uw
voornemen to beletten."
„Wat voor voornemen, om 'a hemelswil?"
Hij wiegde het hoofd op en neer als iemand dlo tegen
zijn wil moet debatteeren over efen doodgewone en be
spottelijke zaak.
U zult mij doen arresteeren. U wilde reeds naar den
hoofdconducteur gaan, zooeven, en hem zeggen: in mijn
compartiment zit Thornycroft, de moordenaar van Gla-
dys Maclean."
„Thornycroft?" herhaalde lk mechanisch, „moorde
naar... Gladys Maclean? Maar dat is absoluut nieuw
voor mij. Als u mij dit niet ln ditzelfde oogenblik ver
vanaf f 23.- tot f 45.-.
vanaf f 10.- tot f 50.-
in groote keuze voorradig.
met losse kussens,
in de meest verschillende prijzen.
Voor Sint Nicolaas een ge
schenk van blijvende waarde.
gang lacht om hun smart. De oogen van een gevan
gene ontdoen de Eilanden geheel en al van die ge
veinsde liefelijkheid, waarmee zij voor hen verschij
nen, die vroeg opstaan aan boord van de maande-
lijksche mailboot, welke even het anker laat vallen
bij Royale, als tusschenstation tusschen Martini-
que en Cayenne. De gevangenen kennen den waren
aard van de Eilanden. Zij weien, dat het rotsen zijn
getooid met kokspalmcn, mango- cn noteboomen, val-
schelijk opgemaakt om aanlokkelijk te schijnen. De
gevangenen kunnen zich niet verbeelden, dat de
Eilanden soms lijken te zweven tusschen etherische
hemelen en tooverachtige waterreflexen. Voor hen
bestaan er geen schijnbeelden. Het leven is voor hen
nuchter. De Eilanden zitten onwrikbaar vast aan
bet vurige hart van onze planeet. Er is een zekere
tweeslachtigheid in een zee, die het grootsche pano
rama van de lucht weerspiegelt, terwijl in de diepte
van het water haaien wreede tanden hebben. „A bas
Ia poësie!" Poëzie is onzin. Het klimaat is moordend.
De zee een verraderlijke cipier. De zee scheidt hen
immers van de vrijheid. Iedere poging om de Eilan
den te ontvluchten, is zulk een ongelijke strijd met
den dood, dat het Noodlot op een schoft gelijkt, die
geen fair spel speelt.
Al zou een man in zijn plan het moeizaam opge
spaarde losgeld voor zijn vrijheid hebben, wat voor
nut zou hij er op de Eilanden van trekken? Ten op
zichte van zijn vrijheid baat het hem absoluut
niets, want de hooge baren der wilde zee, die de
Eilanden van het vasteland scheiden een afstand
van tien kilometers kan hij slechts met eigen
kracht, zonder eenige hulp baas worden. Deze af
stand is de schrik voor mannen, die slechts over
prullige vlotten beschikken, of zelfs niet eens daar
over.
Op heldere dagen kunnen zij over de hooge zee
heenzien naar de golvende oevers van de overzijde
en op zulke dagen is de seinpaal op het hoogste punt
van Royale de eenige communicatie met het vaste
land. Maar alleen als het helder weer is. Wanneer
de atmospheer ook maar eenigszins nevelachtig is,
dan zijn de Hes du Salut totaal verstoken van eenig
contact met de buitenwereld.
Aan allen, die naar deze Eilanden verbannen zijn
soms wel voor levenslang voltrekt zich, even
als bij de dooden, een ontbindingsproces. De aller-
sterksten ontkomen misschien hieraan.
Langzaam verliezen ze dat eene, waardoor de ge
vangene zich staande houdt. Zij verliezen het sap
waarop zij leven hun droom van ontvluchten.
Zonder die hoop is het leven voor hen een nacht
merrie.
En op deze Eilanden, die de mannen tot wanhoop
brengen, komen zij er soms toe de geheele vrijheid
te vergeten. Dat is de laatste zegepraal van de ge
vangenis, dat zij van den mensch een verworpeling
onder de verworpelingen maakt. Dan rest hun alleen
nog, om ten koste wat het wil, de hardnekkig stand
houdende dierlijke hartstochten te bevredigen.
Aldus marcheeren in den gouden morgenstond
de gevangenen uit de gevangenissen op de lies du
Salut, met de wanhoop in hun hart. „De werkelijk
heid", heeft Roussenq geschreven, „De werkelijk
heid heeft hen in haar greep."
teld had, zou ik u voor den ongevaarlijksten mensch
ter wereld hebben gehouden."
Hij keek me zwijgend aan. Ik voelde duidelijk hoe
een siddering hem door de leden voer. Dat waren de
angsten van Iemand, die zich overal door vervolgers
omringd waant, wien het ritselen van een boom angst
aanjaagt, wiens droomen door vrees in koortsrillingen
overgaan. Een moordenaar...
„Ja, ja," zei hij, alsof hij mijn gedachten geraden had.
„Ja, ja, mijnheer, nu weet u het. Misschien heb ik een
flater begaan..."
Een schaduw ging langs het gangetje. Iemand kwam.
„De conducteur," knikte hij. „Maak u echter geen
illusies... op het oogenblik, dat u de hand opsteekt, schiet
ik u neer."
„Dan bent u een verloren man, want de conducteur..."
Het was een reiziger, die onverschillig aan onze
coupé in het gangetje voorbij liep.
Ik beken het openlijk, ik heb de hand niet opgeheven.
„U hebt daar naast u wel een half dozijn kranten
liggen," begon de vreemdeling opnieuw. „In twee van
deze vindt u het bevel tot mijn inhechtenisneming, met
mijn signalement.
Hij stond op en knipte het licht uit. Nu zag ik nog
maar alleen een giimmend puntje van zijn cigaret in den
hoek, terwijl ik zelf in het lichtschijnsel zat, dat van
het gangetje naar binnen viel.
„U zoekt naar de noodrem." Zijn stem klonk dreigend.
„Ik behoef u wel niete te zeggen, dat lk..."
Ik knikte: „Ik weet 't."
„Hebt u van mijn moord gelezen?',' Uit de vraag sprak
duidelijk onmiskenbare ijdelheld, zooiets als sprak een
kunstenaar overt zijn werk.
„Het was een' doodgewone, eenvoudige geschiedenis.
Deze Gladys was het mooiste meisje van de Manhat-
tan-bar. Haar zou niets overkomen zijn, dat weet God!
Maar daar krijgt ze den Inval om zich op Stone te
verlieven, op dien Stone, een vent van niets, die het bij
mij niet halen kan...! En wat zijn de gevolgen? Ik heb
haar naar me toegetrokken en mijn handen een beetje
om haar keel gelegd drie minuten maar heeft het
WAT „DOEN" OF „DEDEN" DE HUIDIGE LEDEN
VAN ONS PARLEMENT.
In „De Vrijheid" vertoont de wekelijksche „parle-
mentsfilm" het volgend intieme beeld van onze
Tweede Kamer:
Het is telkens wel weer interessant om wanneer
er een nieuwe Kamer gekozen is na te gaan welke
beroepen de leden beoefenen of hebben beoefend.
Ziehier een lijstje omtrent de huidige Tweede Kamer:
Advocaten
Onderwijzers -....
Landbouwers
Ambtelijke betrekkingen
Predikanten
Vrijgestelden (w.b. 1 van werkgeverszijde
Ingenieurs
Militairen -
Hoogleeraren
Journalisten
Burgemeesters
Medici
Schilders
Leeraren
Candidaat-notaris
Beambte van een coöperatie
Typograaf -
Kuiper -
Wever -
Bankwerker
Tuinarbeider
Textielarbeiderr
Rechter
Architect
Dagblad-directeur
Priester
Accoutant
Wijnhandelaar
Fabrikant in tricot-goederen
Directeur van een melkbedrijf
Diversen
14
9
8
6
7
7
7
5
5
4
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
4
Een enkele aanteekening bij deze cijfers. Het aan-
eal advocaten correspondeert natuurlijk niet met het
aantal meesters-in-de-rechten: alleen zij, die inder
daad het beroep van advocaat uitoelenen, zijn in het
cijfer 14 begrepen. Het aantal meesters-in-de-rechten
bedraagt 23. Ook zijn er feitelijk méér dan 2 burge
meesters in de Kamer, maar eenigen van hen heb
ik thuisgebracht onder het beroep, dat zij oorspron
kelijk uitoefenden.
DIRKSHORN.
Woensdagavond gaf de S.D.A.P. afd. Harenkarspei een
Propagandaavond in de zaal van den heer Bruin.
De Voorzitter de heer C. de Vries opent te ongeveer
8 uur de bijeenkomst en zegt dat het hem gelukt is om
den heer W. van Capellen voor dezen avond naar Dirks-
horn te krijgen en dat was te zien ook, want de zaal
van Bruin was overvol. Spr. heet den aanwezigen van
harte welkom en het doet hem veel genoegen, dat er
zoovelen zijn naar hier gekomen om het werk te zien
van deze afdeeling. Hij hoopt zelf dat na dezen avond
nog velen zich zullen opgeven om bij de afdeeling aan
te sluiten.
Het programma werd ingezet door den heer C. Groot,
die een drietal nummers zang ten gehoore gaf, onder
begeleiding van den heer L. Koning, daarna gaf de heer
Koning een nummer op de piano, wat met een applaus
beloond werd.
Daarna trad de heer Van Capellen naar voren, die
bekend maakte dat hij hedenavond een paar voordrach
ten geven zou uit de werken van Heijermans, n.1. de
Jodenvervolging in Rusland, waarin uitgebeeld werd,
wat de joden daar hebben te verduren en hoe zij aan
mishandeling blootstaan door de Kozakken.
Voorts werd door hem een voordracht gegeven uit
het overbekende werk: „Schakels", beide stukken wer
den door het aanwezige publiek met de meeste aandacht
gevolgd en na afloop werd dankbaar geapplaudiseerd.
Nadat nog door de heeren Groot en Koning een paar
nummers waren gegeven, kwam de heer Van Capellen
nog eens met een schets uit het leven in de Jordaan, wat
de aanwezigen hartelijk deed lachen, en zeer in den
smaak viel.
De heer Van Capellen heeft prachtig werk geleverd en
ik denk dat hij ook dankbaar zal zijn voor de aandacht.
De Voorzitter dankte hierna de heeren Groot en Ko
ning voor hunne medewerking en het aanwezige pu
bliek voor de aandacht van hedenavond.
Politie.
Gevonden: een sleutelring met 2 sleuteltjes.
De zeemilicien L. de Graaf der lichting 1927,
uit deze gemeente, zal in het jaar 1930 voor den tijd
van 5 weken voor herhalingsoefeningen worden op
geroepen.
De na-inlevering van Rijksgoederen door dienst
plichtigen der lichting 1914 uit deze gemeente zal
plaats hebben in het Raadhuis te Schagen, op 13 De
cember 1929, des voormiddags te 10 uur.
geduurd. En die Stone, die vriend van haar, die ging
er vandoor Maar ik dezen nacht met hem afgerekend.
Ze zullen hem nu wel gevonden hebben. Maar dat ls
nog niet bekend, wil er dus alsjebieft nog maar niet
over spreken voorloopig."
Op dit oogenblik ging er een onverklaarbare knette
rende stoot door den trein. Het piepte en kraakte overal
lawaaiig viel mijn koffertje het net uit, de trein stond
stil.
„De noodrem," zei Thornycroft. „Iemand heeft aan de
noodrem getrokken. Ik weet wat dit zeggen wil."
Stemmen weerklonken; raampjes gingen ratelend om
laag. In een oogenblik was de gang gevuld met zich
verdringende en hevig gesticuleerde menschen. Deurtjes
van de compartimenten sloegen open en toe.
Twee mannen openden de deur van onze coupé, êèn
knipte het licht op.
„Daar Is hij!"
Als ik gedacht had, dat Thornycroft nu den revolver
zou trekken en den aanvaller neerschieten, zou ik mij
vergist hebben. Hij hield de handen in de broekzakken en
glimlachte vriendelijk tegen de binnenkomenden. „Hebt
u er veel moeit mee gehad?'
„Och wat." zei de grootste, met de goedmoedige ver
zekerdheid van een athleet. „U hebt een stommiteit be
gaan. U hebt Gladys Maclean verteld, dat u met den
nachttrein naar Londen gingt."
Gladys Maclean? Dat was toch de naam van het
slachtoffer, dat hij geworgd had. Ik keek hem verwon
derd aan. Hij lachte een beetje verlegen terug. Dan ging
hij, niet na beleefd gegroet te hebben, met den kleineren
man mede.
De tweede beambte volgde. Hij vroeg mij terloops:
„Hebt u angst uitgestaan?"
„Ja, natuurlijk, een moordenaar..."
„Och wat! Een ongevaarlijke krankzinnige uit het
gesticht van Nottingham. Van tijd tot tijd slaat hij door
dan breekt hij uit. Verschaft zich, de hemel mag weten
hoe, geld en revolver... en pocht erop, dat hij een ver
volgde moordenaar ls. De revolver is trouwens nooit ge
laden... Ik wensch u verder goeie reis, mijnheer!"