K. EEN ANGSTIGE NACHT. DIVANS Divankleeden HARENKARSPEL. BARSÏNGERHORN. Vandalen in auto's. Dreigende onlusten te Durban. NAAR HET DUIVELSEILAND VERBANNEN. SCHAGEN. HAARD-FAUTEUILS, LIGSTOELEN Een intiem beeld van de Tweede Kamer. Uit onze omgeving. ENGELSCH STOOMSCHIP OPGEPIKT. Twee opvarenden verdronken. Het Engelschc stoomschip „Farnham'' met cellu lose op weg naar Sheerness is op de Noordzee met ontredderde machine opgepikt door de IJmuider stoomtrawlers „Flamingo IJM. 42", „Lobellia IJM. 135" en „Walvisch IJM. 323" en Donderdagmiddag 2 uur te IJmuiden binnengebracht. Gemeld wordt, dat twee leden der bemanning door een stortzee overboord zijn geslagen en verdronken. DE PRINS VAN WALES EN LANGE ROKKEN. Bij de opening van het nieuwe gebouw der Kamer van Koophandel te Bradford heeft de prins van Wa les, die als een autoriteit op het gebied der heeren- kleeding wordt beschouwd, zich ook over de dames- kleedij en dan met name over de vraag: korte of lange rokken, uitgelaten. Het staat niet aan mij daar over een meening te uiten, zoo verklaarde hij, maar voor Bradford (het centrum der wolindustrie) hoopte hij toch dat ze weer lang zouden worden. ENGELSCHE WEEK END-MENSCHEN ZONDER RESPECT VOOR NATUURSCHOON. In een Engelsch blad wordt bitter geklaagd over het vandalisme van weck-cnd-menschen, die er met auto's op uittrekken en het houtgewas van bessen en blaren berooven en op andere wijze ontheisteren. Op mooie plekjes als Burnham Beeches, Hayes Com- mon en Ashridge Forest. Het ergste is de plundering van azalea-struiken, waarvan het blad om de roode tint oen bijzondere aantrekkelijkheid voor deze men- schen heeft. Nadat de takken er afgerukt zijn, kun nen deze struiken niet meer op hun verhaal komen en moeten zij sterven. Men spoort alle vrienden van de natuur aan, de nummers van auto's op te nemen, waarmee zulke vandalen rondtrekken. De Automobile Assosiation denkt er ook over een oproeping to verspreiden om hare leden om mede werking te vragen en tot beteugeling van het euvel op te wekken. EEN STEUR VAN 43 POND. Dezer dagen heeft een visscher te Swansea In Enge land de eerste steur aan land gebracht van meer dan 40 pond. Het dier woog bijna 43 pond en ls voigens tra ditie naar den Koning te Buckingham Palace gezonden GROOTE BRAND EN CANADA. Te Three Rivers, In de provincie Quebec, is een ge deelte van het SC Jozef-seminarie door brand verwoest. De schade wordt op een half millioen dollars geraamd maar er is niemand omgekomen. POLITIE-INVAL IN DE INLANDERS-WIJK. Reuter meldt uit Durban, een havenstad in de Brit- sche Kaapkolonie in Zuid-Oost-Afrika: De politie heeft Donderdagmorgen een inval gedaan in de inlandsche nederzetting, om te zoeken naar achterstalligs belastingschuldigen van de hoofdelijke belasting. Do politie was vergezeld van een speciaal detache ment, dat gewapend was met traanverwekkende bommen. liet was echter slechts noodig van één er van ge bruik te maken, welke een onmiddellijke uitwerking had op de uitdagende inboorlingen. Over de politie-razzia in Durban wordt nader nog gemeld, dat 900 inboorlingen, die niet konden bewij zen, dat zij hun belastingen betaald hebben, gearres teerd zijn. Daar de politie verwachte, dat een oproer zou uit breken, was zij van geweren en bajonetten voorzien, terwijl op verschillende punten van de stad ook ma chinegeweren waren opgesteld. Incidenten hebben zich echter bij de arrestaties niet voorgedaan. De politie heeft intusschen geconsigneerd voor het ge val een oproer zou uitbreken. De hand van Moskon Een Reuter-telegram uit Durban werpt eenig licht op het bericht uit Kaapstad var. Donderdagmorgen, dat van daar uit G00 politieagenten naar Durban waren gezonden in verband met de houding der in landsche bevolking, die de gemeentelijke bierlokalen boycott. Do regeering. acht de positie ten aanzien der in landers zeer ernstig; zij beschouwt Durban als een stormcentrum en heeft inlichtingen omtrent een communistisch plan om door het heele land op Din- gaansdag, 16 December, onwettige bctoogingen van inlanders te propagecren. Vandaar de maatregelen om het gezag der wet in Durban, waar het met voe ten getreden is, te herstellen. De regeering beschouwt het als een ernstig feit, dat de in Maart 11. vervallen hoofdelijke omslag niet betaald is. Kort verhaal Het liep tegen twee uur In den morgen, toen de trein bij een klein station stilhield. Met slaperige oogen keek ik naar bulten, maar de naam van het plaatsje viel door de talrijke reclameborden, moeilijk te herkennen, doch de rozige weerschijn der lichten van Londen tee kenden zich reeds af aan den hemel. Portieren werden dichtgeslagen, de trein zette zich opnieuw in beweging. Het was de „flylng Scotchman", zooals men zich mis schien zal herinneren, één der snelste D-treinen van Europa. Mijn deurtje ging open; een meneer trad binnen, lang, smal in de schouders, zonder bagage. Terwijl hij schuins tegenover mij plaats nam, bemerkte lk, hoe hij mij op- »nam, maar aldoor opnam. Hij hield tegelijk, bij wijze van scherm, de hand boven zijn oogen, een beweging, die zeker alleen maar diende om hem een houding te geven. Ik nestelde mij opnieuw in mijn hoekje en trachtte nog wat te slapen. Toen Ik mijn oogen, als onder een voelbaren dwang, opnieuw opende, zag ik nog steeds een blik van den vreemde op mij gericht. Ik moet bekennen, dat mij dit zeer prikkelde, temeer waar dit zoo heelemaal niet Engelsche gewoonte was. Do vreemdeling stak een cigaret op; de rook, sterk van opium doortrokken, dreef als zoetelijk-geurende wolkjes naar mij toe. Steeds voelde ik nog meer dan ik het zag hoe de vreemdeling mij met zijn blik vast hield. Aan slapen viel niet meer te denken. Alles was onbe hagelijk en neerdrukkend nu om me heen; ik had ge hoopt tot Londen alleen te zullen blijven en daar kwam me nu zoo'n reisgenoot! Ik stond eens op, eenigszins onrustig. De man ver volgde mij met zijn blik. Juist wilde ik de deur, waar Energiek optreden van de politie. Omtrent den inval der politie in de Inboorlingenwo ningen te Durban worden thans nadere bijzonderheden bekend, waaruit blijkt, dat de politie "met groote ener gie is opgetreden. De stad zag er uit, of er oorlog was. Den geheelen nacht hebben sterke polltie-afdeelingen nabü de inboor- lingenwijk gekampeerd en nog voor het krieken van den dag werd een cordon getrokken rond do kolonie. Daarna begaven zich rechercheurs naar de Inboorlin gen, die hun belastingkwitanties moesten toonen. De raid verliep over het algemeen vreedzaam," doch eenige weerbarstige inheemschen werden gearresteerd, evenals eenige belastingschuldigen. Een opwindend incident had plaats, toen een agressief arbeider den commissaris van politie Devilliers aanviel, doch de commissaris stelde den man met een vuisslag buiten gevecht. Een ander zwaaide met een strijdbijl naar een rechercheur, doch ook hij werd overmeesterd, voor hij schade had kunnen aanrichten. De minister van justitie, Pirow, was. bij den raid tegenwoordig. Onmenschelijke toestanden ln het Fransche verbanningsoord voor strafgevangenen door een Ameri- kaansche schrijfster onthuld. Een zwarte plek in de hedendaag- sche samenleving. Gevangenen tusschen etherische hemelen en tooverachtige waterreflexen Wanhoop in het hart. Blair Niles, een Amerikaansche schrijfster, ver toefde langen tijd in Fransch Guyana en op de vlak daarbij gelegen „lies du Salut", waarvan het bekend ste en beruchtste is het „Ile du Diable" of Duivels eiland, bekend ook uit het proces-Dreyfus, die daar onschuldig verscheidene jaren heeft doorgebracht. Do indrukken, die bovengenoemde schrijfster opge daan heeft, verwerkte zij op uitnemende wijze in haar opzienbarend boek „Naar het Duivelseiland verbannen", de biografie van een onbekenden gevan gene, waarvan thans een vertaling verschenen is bij Scheltens en Giltay te Amsterdam. Op ontroerende wijze verhaalt zij in dit werk van het leven en lijden der strafgevangenen in dit Fran sche verbanningsoord, van het moordende klimaat, de luchtlooze cellen, de wreedheid der bewakers, het uitputtende werk, het slechte voedsel en de tot razernij voerende eenzaamheid, die deze strafkolo nie tot een ware hel maken. Hoewel dit boek niet is geschreven met de voor opgezette bedoeling om een aanklacht tegen het Fransche strafsysteem te zijn, kan men zich toch moeilijk een werk denken, dat op waarachtiger en aangrijpender wijze zou getuigen van deze zwarte plek in de hedendaagsche samenleving. Hieronder volgt een fragment van dit boek. Op de Hes du Salut kraaien de hanen lang vóórdat zon met haar stralen den gebogen horizon der zee achter het Ile St. Joseph en het Ile du Diable in gloed heeft gezet. Het is op den aard en het tempe rament der hanen van weinig invloed, dat zij in de Strafkolonie van Guyana moeten wonen; zij kraaien even schel, even doordringend en even zelfvervuld, als de haan, die lang geleden op den morgen na Gethsemané een voorspelling in vervulling deed gaan. Zij kraaien, vóórdat de gevangenisbei de gevange nen van Royale, Joseph en Diable officieel heeft ge wekt. Maar van degenen, wier rust aldus verstoord wordt, zullen alleen de niet-schuldigen de kippen boutjes proeven. Zoo is er zelfs in het hanengekraai op de lies du Salut een zekere ironie. Wanneer eindelijk het zonlicht als een zilveren band op het bleeke water rust, is de zee flets, als na een slapeloozen nacht; flets en glad. Alleen vlakbij de rotsachtige eilanden breken de golven tot schuim. Nergens is een menschelijk wezen te zien. De deu ren der bewakerswoningen zijn nog niet open. De tralies en grendels van de gevangenis zijn nog ge sloten. D hutten, waarin de negentien politieke ge vangenen zitten opgesloten, die van Dreyfus het le vende graf van het Duivelseiland hebben geërfd, blijven dicht. En in de bedriegelijke schoonheid van den dage raad lijken de Eilanden, zoo licht op het water te zweven, alsof zij de illusie willen wekken zonder eenige moeite weg te kunnen drijven, als hun dit zou behagen. Slechts de getraliede gebouwen, de hooge muren daar omheen en de kanonnen, die de zee bestrijken, heoten dezen liefelijken morgenstond liegen. De zee tusschen de lijn van den horizon en de Eilanden reflecteert al spoedig do praal van den zonsopgang. Veel kracht wordt er van het mcnschen- oog gevergd om de rijkheid van die schitterende pracht in zich op te nemen., En nu zijn de deuren der gevangenis geopend en de mannen zijn naar buiten getreden om een nieuwe dag van hun peine te beginnen. Voor hen is de schoonheid van den dageraad valsch. Want wat doet zulk een zonsop gang over de Hes du Salut vermoeden van zwaren arbeid, van honger, van ziekte, van muskieten en ongedierte, van gebroken geesten? Zulk een zonsop- blj hij zat, openen, toen hij met een ruk overeind sprong en met vastberaden stem zei: „U zult hier blijven." Ik keek hem aan, werkelijk verbaasd, eigenlijk te ver wonderd om ontsteld te zijn. „Wilt u zoo vriendelijk zijn om de deur vrij te laten?" vroeg ik. „Neen." Hij poseerde zich met den rug vóór de deur, de donkergloeiende oogen aldoor op mij gevestigd. „U moet direct weer gaan zitten, anders..." hij gréep in zijn zak en trok langzaam, zonder haast, alsof het de aller gewoonste zaak ter wereld was, een revolver te voor schijn. „Neem plaats." „En wat gaat u doen, als ik u meteen neersla?" In formeerde ik. „Voordat u één beweging maakt, bent u er geweest, mijnheer! Het doet me leed, maar mij blijft geen keuze Ga zitten, maar onmiddellijk ook!" Ik keek naar het gangetje, maar er was niemand geen wonder ook, op dit uur van den nacht. Hij liet den revolver voorzichtig terugglijden in zijn zak en zag langs me heen naar de platen uit het Schot- sche Hoogland aan den muur. „Het is u toch zeker wel duidelijk, dat dit avontuur voor u een zeer onaangenamen bijsmaak zal behouden, nietwaar," zei ik zacht. „U zult wel begrijpen, dat ik..." Hij viel me ruw in de rede. „Ik weet. dat u mij her kend hebt. Ik zag het direct, toen lk hier binnenkwam ik ken dien blik. Mij blijft niet anders over dan uw voornemen to beletten." „Wat voor voornemen, om 'a hemelswil?" Hij wiegde het hoofd op en neer als iemand dlo tegen zijn wil moet debatteeren over efen doodgewone en be spottelijke zaak. U zult mij doen arresteeren. U wilde reeds naar den hoofdconducteur gaan, zooeven, en hem zeggen: in mijn compartiment zit Thornycroft, de moordenaar van Gla- dys Maclean." „Thornycroft?" herhaalde lk mechanisch, „moorde naar... Gladys Maclean? Maar dat is absoluut nieuw voor mij. Als u mij dit niet ln ditzelfde oogenblik ver vanaf f 23.- tot f 45.-. vanaf f 10.- tot f 50.- in groote keuze voorradig. met losse kussens, in de meest verschillende prijzen. Voor Sint Nicolaas een ge schenk van blijvende waarde. gang lacht om hun smart. De oogen van een gevan gene ontdoen de Eilanden geheel en al van die ge veinsde liefelijkheid, waarmee zij voor hen verschij nen, die vroeg opstaan aan boord van de maande- lijksche mailboot, welke even het anker laat vallen bij Royale, als tusschenstation tusschen Martini- que en Cayenne. De gevangenen kennen den waren aard van de Eilanden. Zij weien, dat het rotsen zijn getooid met kokspalmcn, mango- cn noteboomen, val- schelijk opgemaakt om aanlokkelijk te schijnen. De gevangenen kunnen zich niet verbeelden, dat de Eilanden soms lijken te zweven tusschen etherische hemelen en tooverachtige waterreflexen. Voor hen bestaan er geen schijnbeelden. Het leven is voor hen nuchter. De Eilanden zitten onwrikbaar vast aan bet vurige hart van onze planeet. Er is een zekere tweeslachtigheid in een zee, die het grootsche pano rama van de lucht weerspiegelt, terwijl in de diepte van het water haaien wreede tanden hebben. „A bas Ia poësie!" Poëzie is onzin. Het klimaat is moordend. De zee een verraderlijke cipier. De zee scheidt hen immers van de vrijheid. Iedere poging om de Eilan den te ontvluchten, is zulk een ongelijke strijd met den dood, dat het Noodlot op een schoft gelijkt, die geen fair spel speelt. Al zou een man in zijn plan het moeizaam opge spaarde losgeld voor zijn vrijheid hebben, wat voor nut zou hij er op de Eilanden van trekken? Ten op zichte van zijn vrijheid baat het hem absoluut niets, want de hooge baren der wilde zee, die de Eilanden van het vasteland scheiden een afstand van tien kilometers kan hij slechts met eigen kracht, zonder eenige hulp baas worden. Deze af stand is de schrik voor mannen, die slechts over prullige vlotten beschikken, of zelfs niet eens daar over. Op heldere dagen kunnen zij over de hooge zee heenzien naar de golvende oevers van de overzijde en op zulke dagen is de seinpaal op het hoogste punt van Royale de eenige communicatie met het vaste land. Maar alleen als het helder weer is. Wanneer de atmospheer ook maar eenigszins nevelachtig is, dan zijn de Hes du Salut totaal verstoken van eenig contact met de buitenwereld. Aan allen, die naar deze Eilanden verbannen zijn soms wel voor levenslang voltrekt zich, even als bij de dooden, een ontbindingsproces. De aller- sterksten ontkomen misschien hieraan. Langzaam verliezen ze dat eene, waardoor de ge vangene zich staande houdt. Zij verliezen het sap waarop zij leven hun droom van ontvluchten. Zonder die hoop is het leven voor hen een nacht merrie. En op deze Eilanden, die de mannen tot wanhoop brengen, komen zij er soms toe de geheele vrijheid te vergeten. Dat is de laatste zegepraal van de ge vangenis, dat zij van den mensch een verworpeling onder de verworpelingen maakt. Dan rest hun alleen nog, om ten koste wat het wil, de hardnekkig stand houdende dierlijke hartstochten te bevredigen. Aldus marcheeren in den gouden morgenstond de gevangenen uit de gevangenissen op de lies du Salut, met de wanhoop in hun hart. „De werkelijk heid", heeft Roussenq geschreven, „De werkelijk heid heeft hen in haar greep." teld had, zou ik u voor den ongevaarlijksten mensch ter wereld hebben gehouden." Hij keek me zwijgend aan. Ik voelde duidelijk hoe een siddering hem door de leden voer. Dat waren de angsten van Iemand, die zich overal door vervolgers omringd waant, wien het ritselen van een boom angst aanjaagt, wiens droomen door vrees in koortsrillingen overgaan. Een moordenaar... „Ja, ja," zei hij, alsof hij mijn gedachten geraden had. „Ja, ja, mijnheer, nu weet u het. Misschien heb ik een flater begaan..." Een schaduw ging langs het gangetje. Iemand kwam. „De conducteur," knikte hij. „Maak u echter geen illusies... op het oogenblik, dat u de hand opsteekt, schiet ik u neer." „Dan bent u een verloren man, want de conducteur..." Het was een reiziger, die onverschillig aan onze coupé in het gangetje voorbij liep. Ik beken het openlijk, ik heb de hand niet opgeheven. „U hebt daar naast u wel een half dozijn kranten liggen," begon de vreemdeling opnieuw. „In twee van deze vindt u het bevel tot mijn inhechtenisneming, met mijn signalement. Hij stond op en knipte het licht uit. Nu zag ik nog maar alleen een giimmend puntje van zijn cigaret in den hoek, terwijl ik zelf in het lichtschijnsel zat, dat van het gangetje naar binnen viel. „U zoekt naar de noodrem." Zijn stem klonk dreigend. „Ik behoef u wel niete te zeggen, dat lk..." Ik knikte: „Ik weet 't." „Hebt u van mijn moord gelezen?',' Uit de vraag sprak duidelijk onmiskenbare ijdelheld, zooiets als sprak een kunstenaar overt zijn werk. „Het was een' doodgewone, eenvoudige geschiedenis. Deze Gladys was het mooiste meisje van de Manhat- tan-bar. Haar zou niets overkomen zijn, dat weet God! Maar daar krijgt ze den Inval om zich op Stone te verlieven, op dien Stone, een vent van niets, die het bij mij niet halen kan...! En wat zijn de gevolgen? Ik heb haar naar me toegetrokken en mijn handen een beetje om haar keel gelegd drie minuten maar heeft het WAT „DOEN" OF „DEDEN" DE HUIDIGE LEDEN VAN ONS PARLEMENT. In „De Vrijheid" vertoont de wekelijksche „parle- mentsfilm" het volgend intieme beeld van onze Tweede Kamer: Het is telkens wel weer interessant om wanneer er een nieuwe Kamer gekozen is na te gaan welke beroepen de leden beoefenen of hebben beoefend. Ziehier een lijstje omtrent de huidige Tweede Kamer: Advocaten Onderwijzers -.... Landbouwers Ambtelijke betrekkingen Predikanten Vrijgestelden (w.b. 1 van werkgeverszijde Ingenieurs Militairen - Hoogleeraren Journalisten Burgemeesters Medici Schilders Leeraren Candidaat-notaris Beambte van een coöperatie Typograaf - Kuiper - Wever - Bankwerker Tuinarbeider Textielarbeiderr Rechter Architect Dagblad-directeur Priester Accoutant Wijnhandelaar Fabrikant in tricot-goederen Directeur van een melkbedrijf Diversen 14 9 8 6 7 7 7 5 5 4 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 4 Een enkele aanteekening bij deze cijfers. Het aan- eal advocaten correspondeert natuurlijk niet met het aantal meesters-in-de-rechten: alleen zij, die inder daad het beroep van advocaat uitoelenen, zijn in het cijfer 14 begrepen. Het aantal meesters-in-de-rechten bedraagt 23. Ook zijn er feitelijk méér dan 2 burge meesters in de Kamer, maar eenigen van hen heb ik thuisgebracht onder het beroep, dat zij oorspron kelijk uitoefenden. DIRKSHORN. Woensdagavond gaf de S.D.A.P. afd. Harenkarspei een Propagandaavond in de zaal van den heer Bruin. De Voorzitter de heer C. de Vries opent te ongeveer 8 uur de bijeenkomst en zegt dat het hem gelukt is om den heer W. van Capellen voor dezen avond naar Dirks- horn te krijgen en dat was te zien ook, want de zaal van Bruin was overvol. Spr. heet den aanwezigen van harte welkom en het doet hem veel genoegen, dat er zoovelen zijn naar hier gekomen om het werk te zien van deze afdeeling. Hij hoopt zelf dat na dezen avond nog velen zich zullen opgeven om bij de afdeeling aan te sluiten. Het programma werd ingezet door den heer C. Groot, die een drietal nummers zang ten gehoore gaf, onder begeleiding van den heer L. Koning, daarna gaf de heer Koning een nummer op de piano, wat met een applaus beloond werd. Daarna trad de heer Van Capellen naar voren, die bekend maakte dat hij hedenavond een paar voordrach ten geven zou uit de werken van Heijermans, n.1. de Jodenvervolging in Rusland, waarin uitgebeeld werd, wat de joden daar hebben te verduren en hoe zij aan mishandeling blootstaan door de Kozakken. Voorts werd door hem een voordracht gegeven uit het overbekende werk: „Schakels", beide stukken wer den door het aanwezige publiek met de meeste aandacht gevolgd en na afloop werd dankbaar geapplaudiseerd. Nadat nog door de heeren Groot en Koning een paar nummers waren gegeven, kwam de heer Van Capellen nog eens met een schets uit het leven in de Jordaan, wat de aanwezigen hartelijk deed lachen, en zeer in den smaak viel. De heer Van Capellen heeft prachtig werk geleverd en ik denk dat hij ook dankbaar zal zijn voor de aandacht. De Voorzitter dankte hierna de heeren Groot en Ko ning voor hunne medewerking en het aanwezige pu bliek voor de aandacht van hedenavond. Politie. Gevonden: een sleutelring met 2 sleuteltjes. De zeemilicien L. de Graaf der lichting 1927, uit deze gemeente, zal in het jaar 1930 voor den tijd van 5 weken voor herhalingsoefeningen worden op geroepen. De na-inlevering van Rijksgoederen door dienst plichtigen der lichting 1914 uit deze gemeente zal plaats hebben in het Raadhuis te Schagen, op 13 De cember 1929, des voormiddags te 10 uur. geduurd. En die Stone, die vriend van haar, die ging er vandoor Maar ik dezen nacht met hem afgerekend. Ze zullen hem nu wel gevonden hebben. Maar dat ls nog niet bekend, wil er dus alsjebieft nog maar niet over spreken voorloopig." Op dit oogenblik ging er een onverklaarbare knette rende stoot door den trein. Het piepte en kraakte overal lawaaiig viel mijn koffertje het net uit, de trein stond stil. „De noodrem," zei Thornycroft. „Iemand heeft aan de noodrem getrokken. Ik weet wat dit zeggen wil." Stemmen weerklonken; raampjes gingen ratelend om laag. In een oogenblik was de gang gevuld met zich verdringende en hevig gesticuleerde menschen. Deurtjes van de compartimenten sloegen open en toe. Twee mannen openden de deur van onze coupé, êèn knipte het licht op. „Daar Is hij!" Als ik gedacht had, dat Thornycroft nu den revolver zou trekken en den aanvaller neerschieten, zou ik mij vergist hebben. Hij hield de handen in de broekzakken en glimlachte vriendelijk tegen de binnenkomenden. „Hebt u er veel moeit mee gehad?' „Och wat." zei de grootste, met de goedmoedige ver zekerdheid van een athleet. „U hebt een stommiteit be gaan. U hebt Gladys Maclean verteld, dat u met den nachttrein naar Londen gingt." Gladys Maclean? Dat was toch de naam van het slachtoffer, dat hij geworgd had. Ik keek hem verwon derd aan. Hij lachte een beetje verlegen terug. Dan ging hij, niet na beleefd gegroet te hebben, met den kleineren man mede. De tweede beambte volgde. Hij vroeg mij terloops: „Hebt u angst uitgestaan?" „Ja, natuurlijk, een moordenaar..." „Och wat! Een ongevaarlijke krankzinnige uit het gesticht van Nottingham. Van tijd tot tijd slaat hij door dan breekt hij uit. Verschaft zich, de hemel mag weten hoe, geld en revolver... en pocht erop, dat hij een ver volgde moordenaar ls. De revolver is trouwens nooit ge laden... Ik wensch u verder goeie reis, mijnheer!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 18