llïtlttl BitlIS-
Ulttttllit- LlllllIlM
St. Nicolaas
van M. KLERCQ,
„SilRSUM CORDA" te SCHOORL.
Beddenfabriek
Geestelijk
Leven. - -
DE R00DE -
VINGERAFDRUK.
BEMKT DE BOOM- EN 8L0EMKWEEKERII
I$nircsalk
Uitgevers: N.V. vi. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
X
c b
Esn harde waarhsid.
Zaterdag 16 November 1929.
72ste Jaargang No. 8564
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 0 cent ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bowijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
4)
V O
0 CO
.6
0 c
Jj S
-O0
0 co
O JS
X
co
•a
o
v
geeft U een goeden raad om Uw inkoopen te
doen zeer voordeelig bij onderstaand adres.
Grootste sorteering in Divan-, Tafel- eu
Kapstoklilesden, Sieraad Kussens, Sa-
lcnkleedjes, Schoorsteenloopers, Schil
derijen, Boekenkasten, Buffetten, Dres
soirs, Werktafels, enz., enz.
Beklecde Poppenwiegen.
Nergens zoo goedkoop dan in de
Spoorstraat 32-34, Tel. 206, Helder.
De beroemde Hongaarsche dichter Emerich Ma-
flach, die leefde in het midden der vorige eeuw, heefl
aan de mcnschheid een werk nagelaten, dat vergele
ken kan worden met het over de heele wereld be
kende drama „Faust" van Goethe. Ilij heeft daaraan
den naam gegeven: tragedie der menschheid. Hierin
beschrijft hij in dichterlijken vorm het lijden van
den mensch in diens eeuwigen strijd om in en door
het leven te worden bevredigd. En, zooals het bij
icderen waarachtigen kunstenaar het geval is, daar
in openbaart hij zijn diepste zelf.
Daarin spreekt zijn arme mcnschenhart zich uit,
dat hart, hetwelk verscheurd werd door den ontrouw
van de mooie, jonge vrouw, voor wie hij een gren-
zenlooze liefde koesterde, dat hart, hetwelk bloedde
bij de aanschouwing van de onderdrukking zijns
volks, dat hart, hetwelk geen tyrannie kon dulden,
maar óók dat hart hetwelk altijd weer zich kon uit
storten tegenover die ééne, die begrijpen kon, die
trouwe moeder, welke hem de oogen sloot toen hij in
1864 op drie cn veertigjarigen leeftijd stierf.
Het is niet mijne bedoeling u met den ganschen
inhoud van de „tragedie der mcnschheid" op de
hoogte te stellen. Ik wil een oogenblik slechts stil
staan bij een gedachte, bij mij opgewekt tijdens het
lezen van een bepaald gedeelte.
FEUILLETON
Uit het Vuitsch van
M ATT Hl AS BLANK
HOOFDSTUK XIV.
Wat ben je vandaag laat, had je het zoo druk?
Doctor Ernst durfde Else's vragende oogen haast niet
,te ontmoeten.
Ja, ik had een heeleboel werk.
Ik begon al bang te worden dat je niet meer kwam,
maar je ziet dat ik je toch nog niet heb opgegeven,
*ant ik heb een kopje voor je klaargezet.
Heel lief van je. Komt Bobbie ook koffie drinken?
Neen, Hij heet te werken.
Friesen vroeg niet verder, het was een uitkomst als
kij zijn aanstaanden zwager zou kunnen ontloopen, hij
iad erg opgezien tegen een ontmoeting met Bobbie von
ilatrei. Als hij eens werkelijk beantwoordde aan de be
schrijving die de portier van den bezoeker had gege-
ven en Bobbie inderdaad bij den Consul-Generaal was
Sjeest?
Toen werd hij uit zijn gedachten opgeschrikt
Wat heb je vandaag toch, Ernst? Je doet niets an
ders dan voor je uitkijken, je bent zoo stil.
Ik heb niets bijzonders hoor.
Is er Iets vervelends op bureau of moeilijk werk?
Neen! Alleen hoofdpijn, als je het dan perse we
ten wilt, ander3 niets.
Hij mocht niets zeggen en hij had haar zoo graag
deelgenoot gemaakt van zijn gedachten en hij praatte
nu maar over onbeduidende dingen. Ze vermeden het
om over Bobbie en over den dood van von Langenbach
te spreken, het was of Else bij intuïtie voelde dat ze
beter deed dit onderwerp niet aan te roeren.
Madóch laat in zijn gedicht Adam optreden als de
vertegenwoor :2r van den mcnsch. Deze Adam wil
welen wat de toekomst der menschheid zal zijn en
dan wordt aen zijn wensch voldaan. Een toover-
slaap doet hem en zijn gezellin Eva de oogen slui
ten en dan doorleeft hij in den droom verschillende
episoden uit de geschiedenis der menschheid.
Ik zou eigenlijk wel lust hebben daar veel van te
vertellen, maar daarvoor is geen ruimte. Wie in de
gelegenheid is het geheele werk te lezen, verzuime
het niet! Naar ik meen, bestaat het plan bij de We
reldbibliotheek om het opnieuw uit te geven.
Ik bepaal en beperk mij derhalve tot het volgende
fragment.
Adam spreekt:
Zal mijn geslacht steeds voorwaarts streven?
Zal 't zich vereed'len, naad'ren tot uw troon?
Of als 't vee doodmoede en reedloos zwoegen,
En nooit bij macht zijn d'eigcn kring,
Waarin het immer rondgaat, uit te breken?
Wacht aan die eed'le strijders een belooning,
Die voor de laaggezinde menigte,
Door haar gesmaad, hun bloed ten offer geven?
O, schenk mij licht, en dankbaar zal ik dragen
Elk mij beschoren lot; ik kan slechts winnen
Bij ied'ren ruil,, want deze onzekerheid
Is de ergste hel.
En dan antwoordt een koor van engelen:
Vrij tusschen zonde en deugd te kunnen kiezen!
Grootsch denkbeeld, dat als sterre voor ons staat,
En toch te weten dat, als een beschermer,
Gods gunst ook over onze paden gaat.
Wees moedig dus, o mensch. wil niet versagen,
Al zou de menigte ook ondankbaar zijn:
Haaraanzien laat uw hoogste doel nooit wezen,
Stel eigen waarde boven wereldschijn.
Boven dit „geestelijk leven" plaatste ik als op
schrift: een harde waarheid. Wanneer gij het aan
gehaalde fragment aandachtig leest, zult ge begrij
pen waarom ik het deed.
Immers in dit fragment spreekt zich uit die bange
klacht, welke wel eens ontsnapt aan ieder denkend
mensch, die zichzelf afvraagt niet alléén of de
menschheid wel vooruitgaat, zedelijk hooger stijgt,
maar ook, ja vooral! waarom het zóó moet zijn, dat
juist z ij, die strijden tegen alles wat de menschheid
omlaag trekt, die kampen voor zuiverder leven, wor
den miskend, gehoond, vervolgd?
Voor mij is dit inderdaad het meest tragische en
het felst-ontroerende in de geschiedenis der mensch
heid. Wanneer ik mij verplaats in het verleden en
mij verdiep in wat in de eeuwen, die achter ons lig
gen, is geschied, dan wordt ik steeds opnieuw ge
troffen door het verschijnsel, dat zij, die hebben ge
tracht de menschheid hooger op te voeren door haar
geest te verhelderen, door leugen en waan te be
strijden daarvoor geen dank hebben geoogst. Dat
ondank, haat, smaad, dood hun loon is geworden.
En als ik het heden aanschouw, is het dan veel
anders?
En als we zoo iets opmerken, komt een vraag bij
ons op: waarom, waarom toch is het zoo?
Ik heb gedaan wat ik gevraagd heb en een volle
dige lijst gemaakt van alle adressen voor onze kaarten,
zei ze.
Dat Is zeker een heel werk geweest.
Ja, het is een geweldig lange lijst geworden, tel
kens weer ontdekte ik dat ik iemand vergeten had, maar
ik geloof dat hij nu wel compleet is. Heb je de kaarten
al?
Neen, nog niet!
Je mag wel zorgen dat je ze tijdig van den druk
ker krijgt.
Een poosje was het stil en het was Else duidelijk dat
Ernst Friesen met zijn gedachten elders was.
Waarom ben je toch zoo verstrooid vandaag? vroeg
ze verdrietig.
Ik heb niets Else, heusch niet, alleen maar wat
hoofdpijn.
Juist toen hij afscheid wilde nemen, kwam Bobbie
von Matrei de kamer binnen. Van een ding was de of
ficier van justitie overtuigd toen hij hem zag: dat was
het gebruinde, door de zon verbrande gezicht met de
helderblauwe oogen, dat de portier beschreven had.
Bobbie scheen door die ontmoeting te schrikken, het
leek een oogenblik a!sof hij terug wilde gaan. Maar toen
begroette hij de verloofde van zijn zuster kwasi-opge-
wekt.
Zoo, ben je er nog? zei hij- Je moet me niet kwalijk
nemen dat ik op mijn kamer gebleven ben, maar ik ge
loof dat je je toekomstigen zwager wel missen kon. Ik
heb veel werk op het oogenblik. Deze toon van opge
wektheid was niet echt, stelde Dr. Friesen onmiddel
lijk vast, maar verder ontdekten zijn scherpe oogen
niets bijzonders.
Voordat hij wegging, vroeg Else:
Morgen is het Zondag, gaan we een wandeling ma
ken?
Ja! Graag!
Bobbie gaat zeker ook mee, nietwaar? richtte Else
zich tot haar broer.
Als jullie me mee wilt hebben!
En dan is het Maandag! Een diepe en warme
vreugde klonk in haar stem.
Doctor Friesen kwam op straat en wandelde terug
naar zijn bureau. Nu kon hij zich tenminste aan zijn
gedachten overgeven, zonder voortdurend door Else be
studeerd te worden.
En daar is iets in ons, hetwelk daartegen in ver
zet komt. We willen het niet het zou naar onze
mecning niet zoo mogen zijn. We vinden het on
rechtvaardig dat de nobelsten van het mcnschelijk
geslacht worden verguisd.
En toch gebeurt het! En op ons „waarom?" krij
gen we geen antwoord.
Het harde feit i s er; wij hebben het te aanvaarden.
Slechts rustige wijsgeerige en religieuse bezinning
kan ons daarmede verzoenen, gelijk met zooveel an
dere dingen, welke het leven brengt. En we leeren
eerbiedigen de wijsheid, welke is uitgesproken in het
bijbelwoord: „moest niet de Christus al deze dingen
lijden?"
Voor de waarlijk „eed'le strijders", d.i. voor hen,
die, met volkomen onbaatzuchtigheid naar hun
beste weten en innigste overtuiging, de waarheid
hebben gediend en hebben gepoogd haar te brengen
aan de wereld is altijd op zijn allerminst miskenning
het loon geweest.
Als Socrates zijn volk wil leeren denken, dan
wordt hij beschuldigd van misleiding dor jeugd.
Als Jezus zijn strijd voert tegen het Joodsche for
malisme en de letterknechterij, als hij zijn wee u!
den huichelaars in 't aangezicht slingert, als hij zijn
allen-omvattende menschenliefde predikt, dan ont
brandt tegen hem bittere vijandschap en het kruis
is zijn einde.
Als de eerste christenen vol nobele gezindheid (le
wereld willen herscheppen en een rijk van liefde cn
broederschap willen stichten op aarde, dan laait de
haat tegen hen op en op de brandstapels vinden zij
een smartelijk einde.
Als een Savonarola zijn „bekeert u!" predikt en de
kerk wil hervormen, dan is zijn loon de marteldood!
Als de reformatoren de geestelijke vrijheid predi
ken en het mcnschelijke geweten tot hoogste gezag
verheffen, dan is wreede vervolging hun deel.
Genoeg: ik zou tot in het eindelooze door kunnen
gar-r om aan te toonen, dat de gansche geschiede
nis ons bevestigt de harde waarheid: ondank is het
Icon der wereld voor haar nobelste strijders.
En zoo is het nóg!
In schijn slechts is het anders geworden. De inqui
sitie is afgeschaft en de brandstapels zijn voor goed
gedoofd en men erkent tegenwoordig de vrijheid
van woord cn geweten (maar binnen de grenzen
der wet!!) en geloofsvervolgingen bestaan niet meer
en de wetenschap is onafhankelijk (maar de regee
ring benoemt de professoren!) en de kunst kan
vrij zich uiten zonder eenige censuur. Zeker, dit al
les is waar. Maar daarmede is nog niet verkregen
dat hij, die in alle waarachtigheid de wereld dient
door nieuwe inzichten, hoogere moraal, zuiverder
religie te prediken, in zijn waarde cn beteekenis
Vrije wandeling, zonder verplichting.
Massa voorraad. Uiterste prijzen.
■■-■ TUINARCHITECTUUR
Op zijn kamer vond Friesen een pakje op zijn bureau,
dat in zijn afwezigheid was afgegeven.
Hij opende het
De verlovingskaarten: Else von Matrei Doctor
Ernst Friesen!
Neen, hun geluk zou hij niet laten vernietigen! Hij
schudde heftig het hoofd en maakte een armbeweging
als wilde hij kwellende gedachten van zich afschudden.
Er werd aan de deur geklopt en Commissaris Kom-
basch trad binnen.
U? Hebt u wat bijzonders, commissaris?
Ik weet wie de moordenaar is. Ik kom u een bevel
tot in hechtenisneming vragen.
HOOFDSTUK XV.
De commissaris had verteld hoe hij den duimafdruk
gevonden had. Doctor Friesen zat teruggeleund in zijn
stoel, zijn handen lagen ineengeklemd op den rand van
de tafel. Hij was zoo ontsteld door wat hij hoorde, dat
hij niet wist wat hij antwoorden moest. Zijn borstelige
wenkbrauwen trokken zich samen: zijn lippen bewogen
zich, maar geluid kwam er niet over.
De commissaris haalde twee fotografische opnamen
uit zijn tasch, de vergrootingen van den bloedigen duim
afdruk uit de werkkamer van den vermoorde en de
duimafdruk die hij van Martin Heinecke gekregen had
en waaronder de naam von Matrei geschreven was.
Kombasch wees op het papier voor zich.
Hier! Als u ze vergelijkt moet u tot dezelfde con
clusie komen als ik. De maten kloppen heel precies:
het uitgangspunt van lijnen ligt in het veld f. 6, de
eerste vertakking op g. 8 ook deze buiging, die een
ovaal beschrijft, ligt op beide vergrootingen bij het snij
punt van e en 5. Er bestaat dus geen twijfel of in belde
gevallen is het de afdruk van denzelfden duim. Daar
mee is het bewijs geleverd dat deze meneer von Matrei
in de kamer van den Consul-generaal geweest is en
daarbij een bloedspoor heeft achtergelaten.
De commissaris keek den officier van justitie aan
alsof hij een complimentje verwachtte voor zijn scherp
zinnigheid, maar toen zijn superieur bleef zwijgen, ging
Kombasch verder:
Dat is voldoende, want u weet evengoed als ik dat
er geen twee menschen zijn die denzeifden afdruk heb
ben, maar ik beschik over nog meer gegevens. Davldet,
Wachf niet langer!
Juist de rheumatiek
moet direct bij de,
eerste verschijnse-i
len bestreden wor-^
den; anders wordtjf
zij zoo lang U leeft,
"Uw kwelgeest!
Hel beste is direct
inwrijven met
oplossing i
Rcukeloos cn spaar
zaam in het gebruik.
hij apothekers en drogisten verkrijgbaar.
wordt erkend. Het tegendeel is waar. De wereld
staat tegenover hem nog juist zóó als zij ste9ds te
genover de „edele strijders" heeft gestaan.
Is niet een Darwin, die een oude wereldbeschou
wing omver wierp, daarvan het bewijs? Kn zij, die
ir. het midden der vorige eeuw hunne critick gin
gen richten op dat oude boek, hetwelk tot dusverre
als onaantastbaar heilig werd beschouwd, op den
bijbel, die den voorgeslachten gold als woord van
Gcd, hebben zij niet de oude, harde waarheid on
dervonden?
En waarom werd een Domela Xieuwcnhuis tijdens
zijn leven gesmaad? Toen hij eenmaal dood was, gold
hij allerwegen voor een onbaatzuchtig, idealistisch
strijder, voor een waarachtig volksvriend, voor ecu
dienaar der menschheid, maar zoo lang hij leefde
en werkte en streed, werd hij gesmaad, gekerkerd en
niet dood gemaakt, maar dood gezwegen.
In dit opzicht spreekt de houding der groote pers
boekdeelen! Zij wacht er zich angstvallig voor om
door middel van haar invloed de aandacht te vesti
gen op naar haar oordeel (en haar oordeel is het
oordeel van haar aandeelhouders, belanghebbenden
en adverteerders), „gevaarlijke" bewegingen.
Ik heb met opzet den naam van Domela Nleuwen-
huis genoemd. Want in hem en in de wijze, waarop
de wereld hem heeft behandeld, komt zoo duidelijk
uit dat juist zij, die een nieuwe levensbeschou
wing prediken, die bestaande onrecht
vaardigheden bestrijden, die d iep-inge
wortelde begrippen ondermijnen, het meest
gevreesd en gehaat worden.
Iloe komt dit?
In hoofdzaak zijn er twee oorzaken voor aan te
wijzen.
De eerste is de geestelijke traagheid der massa,
haar onvatbaarheid voor idealisme, haar onmacht
om te denken. De massa en ik bedoel hiermede
niet „het plebs", maar de groote meerderheid der
menschen over alle klassen verdeeld vertoont al
tijd de neiging om geestelijk in rust te blijven; ze
heeft er een afkeer van om zich in te spannen en
daarom gaat alle geestelijke hervorming zoo uiterst
langzaam en is die massa geneigd om altijd weer
de vertolkers van nieuw e waai heden met wantrou
wen te begroeten en als onrustbiengers te bejegenen.
De tweede oorzaak is gelegen in het feit, dat er
altoos zcér velen zijn, die argwanend staan tegen
over elk streven, dat als gevolg kan hebben een wij
de portier, die den bezoeker heeft binnengelaten, heeft
meegedeeld dat die meneer zich weer in de omgeving
van het huis vertoond heeft en dat hij heeft gezien dat
hij op een opvallende manier naar de vensters keek.
Maar hij was verdwenen toen hij hem wilde aanhouden.
Ik ben toen met den getuige naar de villa van meneer
en juffrouw von Matrei gegaan en heb daar zoo lang
gewacht tot meneer von Matrei uit hel huis kwam en
de getuige heeft hem direct weer herkend.
Doctor Friesen knikte haast onmerkbaar.
Ik ben ook bij mevrouw Langenbach geweest, ging
do commissaris ijverig voort, en heb naar meneer von
Matrei gevraagd, maar zij beweerde dat zij hem niet
kende alleen maar oppervlakkig van naam. Ik merkte
echter heel goed dat zij ongerust over hem was en
steeds weer probeerde mijn aandacht van den verdachte
af te leiden. Het ls inmiddels gebleken dat mevrouw
Langenbach vroeger met meneer von Matrei verloofd
ls geweest, dus de mogelijkheid is heelemaal niet uit
gesloten dat er jaloezie of haat in het spel is. Ik ver
zoek u nu een bevel tot inhechtenisneming uit te vaar
digen, dan kan ik het uitvoeren.
De commissaris zweeg en wachtte.
Doctor Friesen voelde dat hij nu niet langer kon
zwijgen, maar wat moest hij antwoorden?
Kan... dat verzoek van meneer von Matrei niet
heel toevallig geweest zijn, terwijl de moord door een
ander gepleegd is?
Die mogelijkheid vervalt doordat wij het bloedige
vingerspoor van meneer von Matrei gevonden hebben.
Wanneer Friesen als officier van justitie oordeelde,
als hij zijn plicht wilde doen, bleef hem maar een ding
over: het bevel tot inhechtenisneming te geven.
Hij had zeker het bezwarende materiaal, waarmee de
commissaris was komen aandragen, nog wel kunnen
aanvullen: hij was er getuige van geweest hoe Bobbie
thuis was gekomen.
Waarom is die moord gepleegd, denkt u? zei hij, om
tenminste iets te zeggen.
Uit wraak! Dat staat voor mij vast. Hij was toch
vroeger met mevrouw Langenbach verloofd.
Doctor Friesen wist dat maar al te goed.
Vlak voor hem. naast de vergrootingen van den nood-
lottigen duimafdruk lag het pakje met de verlovings
kaarten; de boodschappers van zijn en Else's geluk,
naast do bewijzen van bloedschuld van haar broer.