Voor «lek wat wils. HET ZOUT. Vervlogen roem. WaterzucLt'ge Zwellingen. fPheumatiek***~~\ Kloosterbalsem Waar eens Napoleon zuchtte. dord door de brandende zonnehitte. Eenige gomboo- men geven in de verte aan deze hoogvlakte een la chend uitzicht. Maar de gomboom is een nietige struik en geheel schaduwloos. Een ondankbare en woeste natuur, kale rotsen, eenige algronden, een magere plantengroei, ziedaar St Helena! Nog steeds is het eilandje niet meer dan een klein nietig kabelstationnetje. De totale blanke be volking is nog geen honderd in getal. De bewoners ervan is een kleurlingen ras, het zijn zeer gewillige werkers, evenwel moot hun nog veel geleerd wor den. Het ecnigste uitvoer-product is vlas. De vlas- kweekerij is er dan ook de voornaamste industrie. Wat de nijverheid betreft staat het kantklossen op een hoog peil. De uitvoerrechten ervan zijn evenwel zeer hoog. Niettegenstaande er op St. Helena een dor klimaat heerscht, zal liet eiland toch langzamerhand een vroolijker aanzien krijgen. De Britsche Regeering heeft nl. den heer Bruins Lich opgedragen, om zich twee jaar op St. Helena te vestigen en zich aldaar in zijn functie van Hoofd-Tuinbouwkundige met den aanleg van tuinen en plantsoenen te belasten. De heer Bruins Lich, die thans in Zuid-Afrika vertoeft, zal van zijn verblijf aldaar gebruik maken, om be- palade soorten vogels, die hij in St Helena wil aan- teelcn, in handen te krijgen; o.a uilen, tortelduiven, patrijzen, tarantalen, zangvogels cn vleermuizen. De directeur van den Pretoria dierentuin zal hem hier bij behulpzaam zijn. Toen de heer Bruins Lich te St. Helena aankwam, bemerkte hij, dat er aldaar hoegenaamd niets gedaan was om den plantengroei to bevorderen. Hij moest een totaai verwaarloosd park geheel opnieuw aanleggen. Hij mocht evenwel met zijn werk een bijzonder groot succes oogsten. Al heel spoedig na zijn aankomst getuigde de plaatse lijke pers, dat hij te St. llelena een oase in een woestijn geschapen had Overblijfselen uit het roemrucht verleden der Donau-monarcliic. Een bezcek aan het lustslot te Schönbrunn. De gouden koets van Karei VL Iets terzijde van den fascineerenden pracht van het lustslot te Schönbrunn, verborgen in een weinig be zochten zijlaan, staat de bergplaats der oude hofrijtuigen, een eigenaardige en bekoorlijke verzameling van uit- Hebt gij blazen onder de ocgen, zwellingen rond de enkels, bij de polsen, op de handen, en last van rugpijn, een duizelig, afgemat gevoel, of urinestocrniscen V Dan bestaat er reden om aan nierzwakte te denken. Verwaarloos geen kostbaren tijd! Begin onmiddellijk met het gebruik van Foster's Rugpijn k ieren Pillen. Zij kunnen trage nieren opwekken en versterken. En doordat gezonde nieren het bloed volkomen zuiveren van de erin voorkomende vergiften a's urinezuur en urea, ondervindt uw gel.eele gestel er den weldadigen invloed van. Verkrijgbaar bij alle drogisten enz. in glazen verpakking d f 1.75 p. flacon. De ware oorzaak van die ellendige pijnen, die ongeschikt maken voor eiken arbeid, ls nog weinig bekend. Maar de ervaring heeft geleerd, dat massecren met Akker s Kloosterbalsem in staat is. de pijn aanmer kelijk te verzachten. Gij behoeft niet oud te worden, voordat ge oud zijtl „Geen goud zoo goed" gediende karossen, met haar ouden, door tijdgeest en techniek echter reeds lang voorbijgestreefden glans. Weggerukt uit het rijkbewogen leven en de verblindende pracht van het keizerlijk hof der Habsöurgers, zijn de voormalige hof- en staatsrijtulgen, ondanks hun over daad aan goud aan wagen en raderen, niet meer dan museumstukken, en voor het oog van den modernen tijdl echt primitieve voertuigen. Wat den bezoeker van deze verzameling wel het meeste boeit, is dc geschiedenis, welke uit deze oude staatskarossen spreekt. Want lede. re wagen, elk stuk paardentuig, elk zadelkleed en iedere zweep weet van oude gebeurtenissen ta vertellen. Rond om den gouden koets van Karei VI. den vader van de Itokoke-keizerin Maria Theresia, groepeeren zich de vel9 andere voertuigen, welke eens geroepen waren, om de pracht van het hofleven aan den Hofburg of het slot to Schönbrunn naar buiten uit te dragen. Bovengenoem de gouden koets moest plotseling gemaakt worden voor de buitensporig weelderige kroningsfeesten in Madrid in het jaar 1710. De koets zelf en het onderstel ver schillen reusachtig veel In uitvoering. Terwijl de eerste een bewonderenswaardig pronkstuk is, is het onderstel ruw wagenmakerswerk, zooals men ook bij de zware boerenkarren ziet. Om dit onderstel eenigszins bij den koets aan te passen, werd het eenvoudig met een goud lak bestreken. Aldus hangt nu in dit ruwe werk op leeren riemen de koets, met fluweel bekleed met goud- stikwerk en kostbare schilderstukken uit de schooi van Rubens en bracht voor meer dan twee eeuwen een machtig heerscher naar de kroningskerk. Naast deze kroningswagen staat een 100 jaar jongere broer, welke dienst deed bij de kroning van Keizer Napoleon tot ko ning van Lombardije, in het jaar 1810. Bij den val van Napoleon stond deze wagen te Milaan, en werd toen van daar met zes paarden in veertien dagen naar Weenen vervoerd. Zeer opvallend is de kroningswagen van de vierde gemalin van Keizer Frans, een met zwaar flu weel bekleed en met rijk goudstikwerk versierd voer tuig. weliswaar massief in vorm, maar van binnon een schitterend boudoir voor een schoone vorstin. De Kei zerin moest vier met fluweel bekleede treden bestijgen, om In den koets te komen, en zag dan over de hoofden van de toeschouwers heen. Op vier lichte riemen zweef de dit met goud omzoomd glazen huisje. De mode, om zich in draagstoelen te laten vervoeren, was toen nog niet voorbij. Frans I liet zelfs op zijn reizen altijd 'n door vier muilezels gedragen draagstoel meegaan. Ook dit eenvoudige, komisch aandoend voertuig, dat de keizer voornamelijk in bergachtige streken gebruikte, ls in do verzameling opgenomen. Een op het eerste gezicht op- begrijpelijk voertuig in de zoogenaamde,,Jagdwurat" van den hertog van Salerno. Hierop was namelijk een draai bare kruk aangebracht, waarop de hertog zat, en het wild trachtte te verschalken, terwijl lager naast hem de buksenspanner zat, om den hoogen lager de geladen buksen te overhandigen. Op den achtergrond zien wij de Habsburgsche doodenwagens, die treurige rouwkoetsen, welke in hun glazen kasten stukken wereldgeschiedenis naar de grafkelders van de Capucijners vervoerden. Hier staat ook de reusachtige fourgon voor gekroonde leden van de keizerlijke familie bestemd. Zijn laatste tocht gold In den wereldoorlog keizer Frans Jozef. Ver spreid tusschen de reusachtige wagens staan de kleine wagens voor de kinderen der vorsten, o.a. de kleine hal es van Fransch Jozef, naar het model van een Duit- sche Phatton uit het Jaar 1838, welke werd voortgetrok ken door twee bokken, en de „Vlsavis" van kroonprins Rudolf, welke deze van zijn ouders ten geschenke had gekregen. Een reusachtig schilderij aan den wand stelt een karousselfeest op sleden in rlen Hofbrug voor, uit den winter van het jaar 1766. In het midden staat in diepen rouw Maria Theresia, die een half jaar tevoren haar gemaal, Frans van Lotharingen had verloren. Eeni ge exemplaren van de toen gebruikte barok-pronksle- den zijn nog aanwezig, evenals kostbare gouden zadel- kleeden en het glinsterende tuig der paarden. Deze zijn vaak met edelsteenen bezet. Een pracht exemplaar zien wij hier van veldmaarschalk Radetsky. geheel van pen- neschachten gemaakt. Wanneer men al deze dingen uit een roemzucht verleden kaal en ontdaan van hun vroe gere glorie als museumstukken aanschouwt, dan denkt men onwillekeurig. Sio transit ziging in voor hen voordeelige toestanden. Een voorbeeld leveren o.a. die ijveraars voor de instandhouding van het militairisme, die aan dit mi litairisme hun geld verdienen. Wat zich nu pas in Amerika heeft afgespeeld, toont ons wel héél duide lijk hoe van belanghebbende zijde het streven naar vermindering van bewapening wordt tegenge werkt. De stoffelijke belangen 9pelen zulk een groote rol in het leven! Daardoor komt het dat er een alge- in e e n e neiging valt waar te nemen om onrecht, verkeerde toestanden te handhaven cn goed te pra ter», zoodra men daarvan profiteert! Maar vloeit daaruit niet voort dat altijd weer opnieuw de strij ders voor nieuw leven kunnen rekenen op arg waan, op miskenning, op vervolging, op negeering van die velen die geneigd zijn alle verandering te vreezen omdat zij bij de bestaande toestanden hel goed liebbcn? Wel mogen wij dus spreken van een harde waar heid. Maar loochenen kunnen wij haar niet. Maar nooit mag deze waarheid ons er toe brengen om af te zien van het pogen onzerzijds om mede te arbeiden aan den werkelijken vooruitgang der Onmisbaar in de menschelijke samen leving en een der belangrijkste schatten van den aardbodem. Het zout heeft wegens zijn onmisbaarheid steeds een belangrijke plaats in do menschelijke samenle ving ingenomen. Reeds in de vroegste tijden was deze stof bekend en heel wat oorlogen zijn er om dit ar tikel gevoerd. Vriendschap kocht men met zout en bij sommige natuurvolken heeft liet zout ook thans nog de beteekenis en de waarde van geld. Het gewone zout in het dagelijksche leven keukenzout geheetcn, i- van de bolanrijkste schatten van den aardbodem. Waar vindt men zout? In het zeewater, in het water van meren en rivieren, en in de lagen van den aard bodem. Het zeswater bevat echter een zeer geringe hoeveelheid keukenzout. Het water van alle rivieren bevat eenige sporen van keukenzout. Planten en die ren nemen zout in zich op cn ontleden die stof groo- lendecls gedurende hun leven en groeien. In afgeslo ten zeeboezems, zonder een voldoende verbinding met de volle zee en met zwakke aanvoeren van het land, verzamelt zich het zout, door de sterke verdam ping van het water in zulk een hoeveelheid, dat het weldra het leven van dieren cn het gedijen van plan ten verhindert. Er stroomt zoutwater in zulke boe zems en zoogenaamde strandraeren, en voert daar nieuwe zoutmassa's in, zoodat het water eindelijk een verzadigde zoutoplossing wordt, en het zout zich begint af te scheien. Alle meren, welke geen afvoer bezitten, veranderen mettertijd in zoutmeren. Plant en dierlevcn is er niet genoeg in aanwezig om het zout in voldoende hoeveelheid te kunnen verwijde ren. Het'zout-overschot wordt van jaar lot jaar groo- ter en in den loop der tijden verandert het zoet wa ter in pekel. Vooral de hoogvlakten in Mongolië cn Tartarije en de Siberische vlakte zijn rijk aan zout meren, waarvan enkele zelfs verzadigde zoutoplos singen zijn. Velen dier zoutmeren zijn onuitputte lijke voorraadschuren van keukenzout. Een voorbeeld hiervan is het Russische meer Elton, hetwelk ten Westen van de Wolga ligt. Het meer Elton Jigt in oen vlakte cn heeft een omtrek van ongeveer 7 K.M. het is zeer ondiep, en kan in' zijn geheele breedte doorwaad worden. Slechts in de wintermaanden stijgt het water iets door het smelten van de sneeuw. Het water van dit meer is niet helder, maar geelach tig cn troebel, cn bevat behalve keukenzout, nog vele andere zouten. In den zomer, als de verdamping het sterkst is, vormt er zich een dun zoutvliesje op de oppervlakte van het water, wat uit kleine drijvende zoutkristallen bestaat, welke naar beneden zinken en voor nieuwe kristallen plaats maken. Op deze wijze vormt zich in den loop van den zomer een losse zoutlaag op den bodem van het meer, welke men „nieuw zout" noemt Dit wordt echter niet di rect verzameld, omdat het door bittere en licht ver vloeiende zouten verontreinigd is. Gedurende den winter zet zich door het sneeuwwater een dunne zwartachtige leemlaag over de laatste laag nieuw zout af, waardoor de bodem van het meer uit tal- Zijn gevoel van plicht en zijn medelijden streden met elkaar. HU mocht Bobbie niet waarschuwen, dat stond vast Denkt u dat verdachte vluchten zal, als wij hem op vrije voelen laten en hij weet dat hij verdacht wordt? vroeg hij. Die kans loopen we zeker. We zijn niet verantwoord als u hem niet laat arresteeren. De commissaris kende de wet en de officier van justitie zag ook geen anderen weg. Moest hij het zijn die dat deed? Maar hij had niet meer de macht om het onvermijdelijke uit te stellen en als Bobbie verdacht van moord gevangen genomen was, wat moest er dan van hun liefde worden? Die kaarten daar zouden niet gestuurd worden. Dr. Friesen streek zich met de hand over het voorhoofd dat nat was van 'zweetdruppels. Eindelijk had hij zijn besluit genomen; hij voelde dat zijn knieën knikten. Toen zei hij tegen den commissaris: Wacht u even, ik moet met mijn collega hiernaast overleggen. Uitstekend, meneer de officier. Langzaam ging Dr. Friesen naar de kamer naast de zijne, een korte, dikke gestalte stond van achter het bureau op. Zoo collega, wat ziet u eruit; het lijkt waarachtig wel of u aan den boemel bent geweest, hebt u een lange zitting gehad? Neen, neen. maar ik heb een verzoek aan u. De officier van justitie, Dr. Perscheid wees naar een stoel: Gaat u zitten, waarmee kan ik u van dienst zijn? Ik heb de zaak Langenbach. Ja, dat weet ik; de moord in de Grosse Garten Strassc. Ja, nu heeft commissaris Kombasch me al het ma teriaal gebracht en het is zoover dat er een bevel tot Inhechtenisneming uitgegeven moet worden. Des te beter! Dat heeft hij hem vlug geleverd. Doctor Friesen streek weer de zweetdruppels van zijn voorhoofd. Ik zou nu graag willen dat u die zaak verder in handen nam. Maar waarom? Het is toch prachtig voor u dat u die zaak zoo gauw voor elkaar hebt? Ik kan er toch niet mee doorgaan, ik voel me er niet toe gerechtigd... Maar waarom in vredesnaam? De man die gearresteerd moet worden is de broer van mijn aanstaande vrouw. De broer van uw aanstaande vrouw! Dat ls wel heel kras. Maar collega, is het absoluut noodzakelijk dat er tot arrestatie wordt overgegaan? rnenschheid, welke steeds afhankelijk is van gees telijken groei van hen, onder cn met wie wij le ven. Wij moeten „eigen waarde stellen boven we- reldschijn." Och dit zal ons zoo héél zwaar niet vallen mis schien doet het ons wat sympathie van sommigen verspelen of veroorzaakt het ons eenige geldelijke schade of brengt het ons in conflict met het gezag (zooals b.v. de dienstweigeraars), maar dat is dan ook alles. Het meest te lijden hebben de groote baan brekers, de pionieren. Tegen hen treedt op wat dom is en bekrompen, wat den Mammon dient met ver stand, met hart en met ziel! En hoe pijnlijk het moge zijn dit te moeten con- slateeren het i s zoo. En het eenige wat wij daartegen vermogen te doen is: werken aan de verruiming van den geest der men- schen, prediking van de groote gedachte dat al doodt men de dragers van groote cn goede ideeën, deze ideeën toch eenmaal triumfeeren. Menschen kan men vervolgen, straffen, dooden. Een goede idee, opkomend in het hart der rnenschheid, is onsterfe lijk, breekt zich baan door alle tegenwerking heen. ASTOR. rijke lagen zout en leem bestaat. Uit het Eltonmeer worden jaarlijks groote massa's keukenzout gehaald. De zoutschotsen worden met een soort van schop los rfe-stooten, in zuiver water afgespoeld en in schuren ie drogen gelegd. Drogen dergelijke zoutmeren door een of andere oorzaak uit, dan blijven er zoutvlakten, zoutsteppen over. De grens tusschen Europa en Azië wordt ge vormd door uitgestrekte zoutwoestijncn, waarvan de oodem geheel inet zout is doordrongen. Door deze zoutsteppen zijn de stecnzoullageii in de aarde ont staan, welke op vele plaatsen worden aangetroffen. Aan de beide zijden der uarpathen is het staenzout zeer algemeen verspreid. Hier treft men dan ook veie zoutmijnen aan, waar het zout in brokken uit den aardhouein wordt gehaald. Oostenrijk, Engeland, Erankrijk en ook Spanje leveren zout in Cordona vindt men een open zoutgroeve, liet zout, dat hieruit gugravcn wordt, is zeer zuiver. Het Engelsche zout is slechts op sommige plaatsen gekristalliseerd en wit, gewoonlijk is het echter vast en roodachtig en niet alles is bruikbaar. Ook in ons land treft men in Overijsel eenige vast zoutlagen aan. Deze lagen be vinden zich op een diepte van ongeveer 300 tot 400 meter, liet zout wordt iiicr door een ondergrondsche oplossing in den -vorm van pekel naar de oppervlakte gebracht. Hiertoe heeft men verschillende boorgaten aangelegd. In elk boorgat bevinden zich twee bui zen, door de ecne buis, welke tot aan den bovenkant van de zoutlagen reikt wordt bet water ingeperst door de andere buis, welke tot aan den voet van de zoutlagen is aangebracht, wordt de verzadigde pekel opgepompt en naar een zicderij gevoerd, waar het van alle bijzouten wordt gezuiverd De gezuiverde pekel wordt dan naar de zoutpannen vervoerd, waar het indampingsproces plaats heeft De pekel wordt hier in tot koken gel. acht, waardoor het water ver dampt en het zout in kristallen overblijft. Het zout speelt een belangrijke rol bij den opbouw en de da gelijksche vernieuwing van ons lichaam en is voor liet menschelijk lichaam een voedsel in den waren zin van het woord, dat men zich zonder nadeel voor gezondheid en leven niet onthouden mag. Plannen om het eiland St. Helena, dat eens de gedwongen verblijfplaats van Na poleon was, te verfraaien. St. Helena gelegen op het Zuidelijk halfrond, hal verwege tusschen Amerika en Afrika, en vooral be kend door het gedwongen verblijf van Napoleon, js niet gemakkelijk te bereiken. Gevormd door een vul kanische uitbarsting, vertoont liet eiland aan de oostelijke zijde een hoog plateau, nu eens overdekt met wolken, welke zich opstapelen rondom de na burige bergspitsen, dan weer schoon geveegd door den scherpen drogen wind der Kaap. Plotselinge en overvloedige regens storen er de regelmatigheid van het klimaat. Ondanks de vochtige warmte wordt er het gras weggevreten door den schralen wind of ver De stem van den officier van justitie klonk toonloos: Ja, het bewijsmateriaal ls helaas te overtuigend. Ik kan me voorstellen dat het u aangrijpt, u moet na tuurlijk nu uw verloving verbreken want als officier van justitie kan toch moeilijk verloofd zijn met het meisje wier broer een... een... enfin u begrijpt me wel. Ja, ik begrijp het volkomen; ik zal mijn ontslag nemen. Wat? Dat meent u toch niet? Terwijl u op de no minatie staat om bevorderd te worden. Er wacht u een schitterende carrière en ledereen zal de reden kunnen begrijpen, als u uw verloving verbreekt. Ik dank u voor uw raad; u meent het goed met me. Ik zal direct de commissaris met zijn materiaal bij u sturen. Toen keerde Doctor Friesen naar zijn eigen kamer terug; waar Kombasch ongeduldig op hem wachtte. Daar haalde hij uit een metalen kast het dossier van de zaak Langenbach en gaf het aan den commissaris. Hier, wilt u dit aan Dr. Perscheid geven? Neemt u de foto's ook mee. Dr. Perscheid heeft de zaak Lan genbach van mij overgenomen. Kombasch wierp een verbaasden blik op Friesen en verliet de kamer. De officier van justitie zette zich weer aan zijn schrijf tafel. Daar lagen de kaarten: Else von Matrei Doc tor Ernst Friesen." Hun geluk... Morgen was het Zon dag en dan kwam de Maandag... Wat had collega Perscheid ook weer gezegd? Als officier van justitie kun je toch niet verloofd zijn met een meisje wier broer... En Friesen voltooide den zin: een moordenaar is! Toen bedekte hij zijn gezicht met do handen. HOOFDSTUK XVI. Ik kan de tafel toch zeker ook voor Jou dekken? Ja! Ga je morgen ook met ons mee wandelen? Ja zeker! Dat zal een heerlijke dag zijn! Het is te hopen. Er komen heerlijke dagen. Ik hoop, dat die ook voor jou zullen komen, Bobbie. Ik ben zoo ongerust over Je geweest. Dat is niet meer noodig; of heb je nog argwaan tegen mij? Absoluut niet! Ik geloof je onvoorwaardelijk. En toen Else met haar glasheldere stem dit antwoord gegeven had, ging hij naar haar toe, legde zijn beide handen op haar schouders en zei ontroerd: Dat wist ik toch wel! Het is goed hoor! En morgen gaan we een heerlijke wandeling maken en Maandag drinken we Champagne, want die dag moet gevierd worden, dat ben je toch zeker wel met me eens? Ja! Maar je moet me een ding beloven. En dat ls? Dat je ons voorbeeld zoo gauw mogelijk volgt. Nu, wie weet. Toen ging hij snel de kamer uit om verdere vragen te ontgaan en hij zocht zijn eigen kamer op. Else had hem iets nageroepen, maar hij had niet meer gehoord. Zij bleef staan en knikte. Nu was ze weer tevreden; hij had opgewekt met haar gepraat en de rimpels die zij op zijn voorhoofd gezien had, waren weg. Maar Ernst! Wat zou die hebben, dat hij zoo afge trokken was geweest? Ze dacht geen oogenblik aan de mogelijkheid dat zijn gedruktheid in verband kon staan met den moord op Langenbacht, zij was heelemaal vergeten dat zij zelf ge twijfeld had toen zij het bericht in de krant gelezen had, maar Else geloofde haar broer zoo onvoorwaarde lijk, dat zij alle gedachten die hem met den moord in verband brachten uit haar hoofd had gezet. Bobbie was nu toch rustiger geworden. Hij had zijn studie weer opgenomen; hij had zooveel materiaal van zijn Zuid-Amerlkaanschen ontdekkingsreis meegebracht, dat het voldoende was voor een paar omvangrijke boekdeelén. Hij wachte op een antwoord van Kltty! Hij wilde niet naar haar toegaan om niet de aandacht op zich te vestigen. Maar de weg naar haar hart was weer vrij! Al was het ook een moord die dien weg vrij had ge maakt, zij moesten zich daarvoor niet laten afschrik ken, hij zelf was de laatste paar dagen rotsvast over tuigd, dat zijn liefde sterk genoeg was om dit te ver geten. De hindernis die eens zoo dreigend tusschen hen gestaan had, was er niet meer en zekei zou Kitty, als de eerste dagen van innerlijken strijd en loutering voor bij waren, tot dezelfde conclusie komen als hij en vol vertrouwen wachte hij op haar bericht Het schemerde al en in de hoeken van zijn werkkamer was het al donker toen het meisje hem een brief bracht. Hij liep naar het venster om beter te kunnen zien. Van haar! HU scheurde de enveloppe open, ontvouwde den brief en begon te lezen. Maar tenvUl er eerst een oplichten in zUn oogen was, een blik van blijdschap, veranderde de uitdrukking van zijn gezicht langzaam. De wenk brauwen werden hoog opgetrokken, hU beet zich op de onderlip en de handen die den brief vasthielden begon nen te trillen. Dat kan... dat kan niet zoo zijn! mompelde hU. En toch... Voetstappen deden hem opschrikken en toen hU terzUde keek. zag hU op den drempel de gestalte van een grooten forschen man, dien hij niet kende en een tweede figuur daarachter. Ze waren binnengekomen zonder dat hij het gehoord had, terwUl hU verdiept was geweest In den brief. Bobbie Het den arm met den brief zinken; zijn wenk brauwen trokken zich samen. Wat wenscht U? Wie heeft u binnengelaten? Ik had het recht om hier binnen te komen, meneer von Matrei. Het recht? Wat beteekent dat? Mijn naam is Kombasch, commissaris van politie. U schijnt mij te kennen, tenminste U noemde mijn naam. Maar waaraan heb ik het genoegen te danken? Ik heb opdracht gekregen om U In hechtenis te nemen en ik verzoek U kalm mee te gaan. In hechtenis nemen? Bobbie von Matrei richtte zich hoog op, het scheen alsof zijn energie zich spande. Mag ik misschien nadere bijzonderheden weten voor ik op een dergelijk verzoek inga? Hier is mUn legitimatie. Philipp Kombasch liet den binnenkant van zijn jas zien; Goed! En wat wordt mij ten laste gelegd? Ik neem voorlocpig aan dat wat u daarnet zei, op een vergissing berust Maar hoe kalm en beheerscht Bobbie von Matrei ook was, de commissaris liet zich niet van zijn stuk bren gen. Hij had zelf het onderzoek geleid en was volkomen zeker van zijn taak. Het betreft den moord op Consul-Generaal Langen bach. De grijsbruine oogen bleven op Bobbie gevestigd; deze schrok onwillekeurig toen hU den naam noemde, maar hU vroeg scherp: Wat heb ik daarmee te maken? U wordt ervan verdacht dien moord gepleegd te hebben. Ik? Maar dan moet ik een dergclyke verdenking met alle kracht afwijzen. Bobbie's stem had een metaal-harden klank, maar een vluchtige blik uit zijn helderblauwe oogen bleef op zUn hand rusten die nog steeds de pas-ontvangen brief vasthield. Met een zenuwachtige beweging frommelde die hand den brief in elkaar totdat deze als een prop verkreukeld was. U zult u voor den officier van justitie en den rech ter van Instructie kunnen verantwoorden. Ik verlang alleen dat U mg volgt en ik hoef u zeker niet te zeggen dat iedere tegenstand nutteloos is. En wat voor bewijzen hebt U? Ik heb toch het recht daarnaar te vragen? Ik hoef U die niet mee te deelen, ik kan volstaan met U naar den rechter van instructie te verwijzen, maar ik wil U wel vertellen, dat wij weten, dat U dien middag bU den consul-generaal bent geweest. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2