SchagerCourant
Tweede Blad.
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
Kort verhaal
DE EXPEDITIE.
BEBTELS..KUNSTKORREL"
BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ
Boekhouden voor landbouwers en
veehouders.
Dinsdag 26 November 1929
72ste Jaargang. No. 8569
Strafzitting van 22 November.
ZAL DE VEROORDEELDE MET DIT VONNIS
ACCOORD GAAN.
Gedurende de beloofde voortzetting, der behandeling
van het overtredingszaakje contra den heer Mac. D.,
den naamgenoot van den Britschen Kabinetspremier,
werd gehoord burgemeester Baron von Fridagh, die,
overleggend een duidelijke situatiekaart op groote schaal
als zijn meening verkondigde, dat de heer Mac. D. door
het nemen van de bocht ter plaatse op de wijze als door
hem was gedaan, de vcrkeerregelen had overtreden, en
het zeer zeker voor de veiligheid van groot belang was
dat casu quo een principieele beslissing werd gegeven.
De ambtenaar overwegende dat het hier gold een ont
wikkeld automobilist, die geacht kon worden de regels
van den weg te kennen, vorderde f 8 boete of 8 dagen,
welke straf door den kantonrechter tot f 6 boete of
6 dagen werd teruggebracht
BETER WARE HET GEWEEST, HET GESCHIL
ONDER EEN GLAS RANJA AF TE DRINKEN.
Het aangehouden proces tegen den landbouwerszoon
Hendr. H. te Castricum, verdacht koeien te gast te heb
ben gezonden in het weiland van Jan Twisk, werd he
den met opgewekten geest en blijmoedigen zin voortge
zet door het hooren van den rijksveldwachter Gorter,
terwijl de verdachte het noodig had geacht twee getui
gen a de charge mede te nemen, getuigen, die echter,
naar onze bescheiden meening met evenveel succes ook
naar het land van Twisk had kunnen zenden, daar Zij
al bitter weinig in zijn voordeel konden verklaren.
Volgens mededeeling van den rijksveldwachter Gor
ter had verdachte hem gezegd, dat hij als represaille
maatregel tegen den ongenooden commensaal, het paard
van Jan Twisk, dat zijn land gedurende 4 dagen had
afgegraasd, had toegelaten dat zijn koeien zich ln
Twisk's land hadden opgehouden. Niet om het stoffelijk
voordeel, daar het land als zijnde grootendeels bemest,
weinig voedsel opleverde.
Verdachte gaf thans ook nog aan den kantonrechter
te kennen, dat hij van minnelijke schikking, door het
onheusche optreden van Twisk, die hem met emmer en
al onder een koe had weggeschopt, had afgezien.
Na lang over en weer praten werd eindelijk de be
handeling gesloten en Hendr. H. veroordeeld tot f 15
boete of 15 dagen en de vordering van Twisk toegewe
zen tot een bedrag van 15 gulden.
IN
DE RAZZIA OP ONGELDIGE GEWICHTEN
OTERLEEK EN SCHERMERHORN.
In deze zitting, rijk aan aangehouden zaken, werden
Dok voortbehandeld de ijkwetovertredingen tegen de
landbouwers Jan K. te Oterleek en Pieter K., en van S.
:e Schermerhorn, zulks met hooren van den verbalisant
Brigadier Talsma. Deze lichtte den kantonrechter nader
Iloe, dat verdachten wel degelijk akkerproducten als
aardappelen, spruiten- en- fruit in het klein verkochten
:n afleverden. Het kwam den ambtenaar en den kan-
onrechter ook wel wat dubieus voor waarom de ver
lachten de ongeijkte gewichten, door hen gebruikt, niet
iadden opgeruimd en de voortgezette behandeling, waar
lij de ongeijkte gewichten de weegschaal in het nadeel
'an comparanten deed overslaan, werd besloten met de
'eroordeeling, van verdachten en wel Jan K. 10 keer f 1
if 10 keer 1 dag; P. K. 8 keer f 1 of 8 keer 1 dag; en
ie landbouwer S. bij verstek tot 4 keer f 1 of 4 keer 1
lag.
n Bijna onnoodig er bij te voegen, dat de gewichten,
onder pardon verbeurd waren verklaard.
Nog een tweetal nieuw gegadigden uit Schermerhorn
lat dit jaar wel bijzonder werd geteisterd door de ijlt—
retkoorts, de heeren Germen S. en J. N. K., landbou-
rers aldaar, waren aanwezig om terecht te staan ter
Iake een gelijkluidende overtreding. Deze heeren had-
en geen principieele bezwaren, doch beriepen zich op
#e weinige bekendheid die in de Nieuwsbladen en door
lanplakking aan de gebruikers van dergelijke gewichts-
nateriaal wordt gegeven.
in
Ik had den ouden heer heelemaal niet hooren bin-
enkomen. Hij stond midden in de kamer, toen ik
an mijn bock, een banalen Franschen detective-ro-
ïan opkeek. Ik houd niet van verrassingen, in gee-
erlei vorm. Reeds oen plotseling zich aanmeldend
mverwachtsch bezoek, is mij bepaald onaangenaam,
lik moot eerlijk bekennen, dat ik verontwaardigd
las. Men dringt niet zóó maar het huis van andere
in%ensclien binnen zeker niet als men deze menschen
llleen maar kent, omdat men toevallig tegenover
«kander woont.
wrToch was ik, ondanks dit alles, beleefd genoeg om
te staan met een kleine buiging.
[„Wat kan ik voor u doen, professor?" vroeg ik,
fcrwijl ik me in 't geheim aldoor maar afvroeg, waar-
Im juffrouw Petersen mij het bezoek niet tevoren
[ad. aangekondigd.
kleine professor met zijn witten kop monster
en mij. niet zonder achterdocht. liet leek wel of hij
e niets vermoedende huisheer was en ik de onge-
oode indringer. Niettemin scheen de monstering
em niet onbevredigend te stemmen; hij knarste iets
iverstaanbaars en nam, zonder de minste plichtp
leging oen stoel.
„Luister eens goed', zei hij, „u kent natuurlijk mijn
aam
„Het spijt me zeer", begon ik aarzelend.
Ilij grinnikte kwaadaardig: „Dacht ik het niet...
at woont sedert jaren dertig traptreden onder mij
i kent niet eens mijn naam. Datgene, wat al te
icht ligt, ziet men niet; dat is een oude geschiedenis,
en leit, waaraan ik mijn roem te danken zal heb-
n, jawel ik heet: Griezel. En ik zou u nu een
:e]fear vragen willen stellen, die u mij alstublieft kort
i bondig beantwoorden moet. Alleen maar met ja of
ien, niets meer. Dus ik begin: U bent advocaat, on-
sveer zes-en-twintig jaar oud, niet niet de allerge-
ngste sporen van praktijk, ja of neen?"
„Oho! met uw verlof protesteerde ik, „nog juist
stèren, ik bedoel eergisteren, was er een cliënt
£|De professor wenkte afwerend: „ja of neen".
«Ja goed dan, het klopt eenigszins."
,.U bent niet geheel zonder middelen, u verveelt
ch soms nog al erg. Ja of neen?"
„Ja. maar wat
„Hebt u lust mij op een expeditie te vergezellen,
tje u misschien drie maanden, misschien ook wel
per, uit Berlijn weghaalt, ja of neen?"
Gevorderd werd tegen G. S. 3 keer f 2 boete of 3 keer
2 dagen; wat door verdachte een hooge straf werd ge
noemd en waarop de kantonrechter geestig antwoordde
Ja, beste man, hier gaat alles bij 't gewicht. De land
bouwer K., die het vorig jaar 5 splinternieuwe had ge
kocht en niet wist, dat dit jaar een nieuwe ijkletter
werd vereischt, ontsprong den dans evenmin en werd
hem 5 keer f 2 of 2 dagen opgelegd, terwijl de gewichten
meedoogenloos verbeurd werden verklaard.
Op het protest van verdachten tegen deze verbeurd
verklaring zeide de kantonrechter schouderophalend:
„Mijn hart is goed genoeg, maar de wet laat het niet toe.
EEN ONHANDELBARE EVENAASTE.
Een, zooals na veel moeite later bleek, naar den naam
van Jacob V. luisterend persoon had op 26 Juli de
brutaliteit, over de gesloten boomen te Heerhugowaard
bij een overweg der Ned. Spoorwegen te klauteren, wel
ke overtreding door den arbeider-telegrafist W. Damen
werd geconstateerd en waarover hy den persoon in
kwestie onderhield. Hij werd echter zoo onheusch beje
gend, dat hij zijn bemoeiingen overdroeg aan de po
litie. die al evenmin bijzonder hoffelijk werd bejegend,
zoodat het zelfs noodig bleek, dezen wederspannige op te
sluiten, ten einde hem te dwingen, zijn naam op te
geven. De verdachte, die heden te dier zake moest te
recht staan, was niet verschenen, wat hem zonder twijfel
een welverdiende terechtwijzing bespaarde. De ambte
naar merkte terecht op, dat het hier een ernstig feit
gold, daar we nog maar weinig bewaakte overwegen
rijk zijn en als men daar nog overgaat om over de boo
men te klimmen, de spoorwegmaatschappij aanleiding
zal vinden al de bewaakte overwegen maar op te rui
men. Gevorderd werd f 25 boete of 25 dagen en verdach
te veroordeeld tot f 20 boete of 20 dagen.
BESTRAFTE ONVERSCHILLIGHEID
De heer A. Bol, stucadoor te Alkmaar, zich op 24 Juli
achter zijn- bedrijfskar zich door de Boterstraat voort
bewegend, werd aldaar aangereden door een auto, be
stuurd door Roelof T. uit Haarlemmermeer, waardoor
's heeren Bol's hand werd beklemd tusschen de kruk van
de handwagen en de sluiting van het autoportier, waar
door de getroffen hand pijnlijk werd getroffen en de
heer Bol eenige dagen last bezorgde.
Hoewel nu de aanrijding geheel was te wijten aan de
onbekwaamheid en roekeloosheid van den chauffeur,
pam deze niet de moeite zijn wagen stop te zetten en
zich nader van het door hem veroorzaakte onheil te
overtuigen. Ook gaf hij op geen andere wijze van be
langstelling blijk en was ook heden niet verschenen.
De kantonrechter, ten zeerste ontstemd over deze har-
telooze onverschilligheid veroordeelde den verdachte,
door hem vereerd met het praedicaat „een lompe boer"
tot de geëischte hooge straf: f 25 of 25 dagen.
BELACHELIJK, SENTIMENTEEL MAAR
WETTELIJK!
Een 58-jarige te De Rijp woonachtige wagenmaker,
Adr. van M. stond terecht ter zake overtreding der
arbeidswet, omdat hij op Maandag 19 Aug. een arbeider
in casu zijn zoon, langer had laten werken dan 8%
uur. De verdachte gaf het feit toe, doch beweerde, dat
zijn 25-jarige zoon buiten zijn weten uit louter arbeidslust
het werk had ter hand genomen. De ambtenaar toonde
ach ook niet enthousiast over deze kinderachtige be
lemmeringen, doch de wet verplicht het, dus kan een
strafvervolging niet uitblijven. Gevorderd werd f 2
boete of 2 dagen, doch de kantonrechter maakte hier
KWALITEIT HOllANDTCH El BOVENAAN DOOR
(Volledig Pluimveevoeder)
daar deze uit ideale grondstoffen is vervaardigd
en qéén vischmeel bevat
Alles vereend in één korrel.niels byvoeren
Sedert 1525 is de pluimveeteelt
verrijkt met Bertels.Künstkorrel'het wetenschap
pelijk ideale, voordeeliger en volledige voeder
voor kuikens, kippen.eenden enz waarin
deqranen.vleeschmeel.vifaminen.voedinqszouten
enz. in één korrel zijn vereeniqd en waarmede ver
kregen wordn arbeidsbesparing, laqere productie
kosten en betere bevruchting v.h.ei.qrooteren smake
Igkereieren,sterker en mooier dieren en 30%méér
eieren dan metdeomslachtiqe dubbel voedering
met Ochtendvoeder en gemengd graan. Alle foutief
voederen, waardoor nog millioenen verspild wor
den, wordt door de. Kunstkorrel 'in eens opgehe
ven. In Nederland voert men reeds 2. millioen
kippen en eenden met J§&Cte/s\9&unsikcAh&l'
ÓfM 50 k"° 9.50 postw. Vraagt brochure
Odrooi reeds verkregen in Belqië.Canada.Enqeland.
Frankrijk, Italië. Hongarije, Ftolen.5panje.Zuid -Afrika.
„Maar ik zou willen vragen, beste professor
men dient toch wel eerst
„Ja of neen?"
ja
De professor knikte, schijnbaar bevredigd.
„Zoudt u in staat zijn om tegenover dingen, welke
u onverklaarbaar toeschijnen, uwe koelbloedigheid te
bewaren en het volle vertrouwen in mij te hebben?"
„Het is dus een gevaarlijke expeditie?"
„Een misschien zeer gevaarlijke".
Ik dacht na. Hoe kon deze wonderlijke, kleine
snaak, die in huis altijd „de gekke professor'' werd
genoemd, hoe kon deze weten, dat ik inwendig cr
naar snakte iets te'beleven dat de alledaagschheid
van mijn gewone leven verbrak! Iets nieuws, iets
veelbeteekenends, voor mijn part gevaarlijks. Se
dert een half jaar traineerde mijn armzalige prak
tijk zich moeizaam me door hot leven en ik bezat
geen beter middel de ondragelijke verveling te ver
drijven dan met het verslinden van vele Sherlock's,
Nick Carters en Arsène Lupui's. Een expeditie! Een
gevaarlijke expeditie: Waarheen
„Ik wil me bij uwe expeditie aansluiten, profes
sor", zei ik vastbesloten en zag hem scherp in zijn
sceptisch gelaat, dat van honderden plooien en vouw
tjes was doorrimpeld en waarin een paar intelligente
glazon, onnatuurlijk verkleind, flikkerden.
„Maar waar gaat 't heen? en wanneer begint 't'
Ik moet toch voor een uitrusting zorgen, en
Professor Griezel grinnikte: „Uitrusting? Laat dat
alles maar aan mij over, jongeman. Ik heb de uit
rusting alreeds in orde gemaakt. De expeditie neemt
hedenavond nog een aanvang."
Hij zag op de klok. „Het is kwart vóór elf. Met een
half uur vertrekken we, denk ik".
Ik staarde hem uitermate verbluft aan. Eenige
achterdocht werd in mij wakker. Was de bijnaam
van den ouden heer ook misschien eenigszins het
gevolg van zijn daden? Was de professor gek?
„Neen, ik ben volkomen normaal", zei hij plotseling
en keek me lachend aan.
„O, pardon, het was niet in 't minst bedoeld
stotterde ik, terwijl ik meteen vaststelde, dat ik mijn
gedachte heelemaal niet had uitgesproken. Hij scheen
in mijn hersenen te lezen als in een boek. Verschrikt
stoof ik van mijn stoel op.
De professor glimlachte en drukte me weer neer.
„U zult er wel aan wennen, dat ik een beetje meer
kan dan het gros der menschen", zei hij spottend. „U
zoudt anders wel aan 't verbazen kunnen blijven, de
eerste weken".
Hoe onuitstaanbaar zelf-verzekerd deed de man.
Eigenlijk had ook een kind wel kunnen raden wat
ik straks gevoeld had. Ik vermande mij en T ge
lukte me in zooverre baas over mezelf te worden, dat
ik onder ecu ironische buiging zei:
gebruik van zijn bevoegdheid om géén straf toe te
passen.
DE ZONDE DER ONWETENDHEID.
De slager Bern. B. uit Alkmaar, onlangs in het avond
lijke duister Limmen doorpeddelend, merkte toen niet
op, dat zijn electrisch nachtpitje vertrokken was, zon
der goeden dag te zeggen. Toen een rijksveldwachter de
afwezigheid van dit wettelijk vereischte lichtschijnsel
constateerde, was Bernard direct de pisang en werd
hij heden veroordeeld tot f 2.50 boete of 2 dagen.
MINDER BEGEERENSWAARDIG VERJAARDAGS
GESCHENK.
De 25-jarige zwaar stotterende voddennegociant Wil
lem K. te Alkmaar, had zich op 14 Oct. des avonds 10.30
in beslist kennelijken staat op den openbaren weg het
Klein Nieuwland bevonden en stond nu ter zake deze
drankwet terecht.
De jongeman gaf te kennen heden zijn verjaardag
te vieren, waarop niemand hem feliciteerde. Hij ver
keerde feitelijk in niet al te voordeelige conditie, daar
het hier betrof dronkenschap bij herhaling binnen het
jaar en hij dus alleen nog maar in aanmerking kwam
voor principieele hechtenisstraf. De kantonrechter gaf
hem dan ook te verstaan, dat als het zoo door ging, 't
op de rijkswerkinrichting zou uitloopen, waarop de
verdachte hokkelend repliceerde, dat het kwam door
een slechten kameraad en hij al van 4 glazen bier be
schonken was. Ambtenaar en kantonrechter gaven
Willem nog eenige goede lessen mede op zijn, liefst niet
slingerenden levensweg, alvorens hem. kennelijk niet tot
zjjn onvermengd genoegen, dri% dagen hechtenis als
verjaarsgeschenk werd toegedacht.
KOSTBAAR JACHTVERMAAK
De fabrieksarbeider Abr. v. P. te Egmond aan Zee,
op 13 October uitgaande met speurhond en wildstrik
ken om 'n malsch duikonijntje te bemachtigen, had
aanvankelijk eenig succes en alreeds een nog levend
konijn gesnapt, toen hy zelf op zijn beurt werd gesnapt
door een jachtopziener, die hem de strikken afnam en
voorts ook nog proces-verbaal opmaakte, omdat hij zijn
snuffelende hond niet had teruggeroepen. Brammetje
stond heden terecht en mocht nog van gelu\ spreken,
dat hij nog nimmer was veroordeeld, daar hij nu werd
heengezonden met „slechts" als straf f 20 boete of 20
dagen. Ware hij recidivist geweest, dan had zijn boete
zeker wel tot in de duizenden beloopen!
OP HET WATER MOET OOK HET LAMPJE
SCHIJNEN.
In den avond van 19 Oct. nam de 27-jarige chauffeur
Abr. K. te Alkmaarde taak op zich om op korten af
stand een bootje te verroeien, er niet aan denkend, dat
evenals op de auto, een verkeerslantaarn vereischt Is,
zooal niet brandend, moet de schipper toch in staat zijn,
een tot gebruik gereede lantaarn te kunnen toonen. En
daar hij, ten noodlottigen tijde aangehouden, aan die
voorwaarde niet kon voldoen, liephij tegen de lamp,
juist omdat hy geen lamp had en werd hij heden veroor
deeld tot f 1.50 boete of 1 dag.
MET EEN MUSEUM-KARRETJE ER OP UIT.
De heer Willem v. Sch., caféhouder te Koedijk,
maakte op 11 Nov. gebruik van een overjarig rijwiel,
wel voorzien van een freewheel, doch zonder rem of
«ignaal- bel. Deze fiets uit Nero's tijd mocht op den
Helderschen weg de belangstelling wekken van een
bevoegd ambtenaar met het te verwachten resultaat, dat
de roekelooze wielrijder heden werd veroordeel tot 2
geldboeten, f 3 voor de rem, die er niet was en f 2 voor
de eveneens afwezige bel, respectievleijk te vervangen
door 3 en 2 hechtenisdagen.
HEBT DE STAD UWER INWONING LIEF EN
BEVORDER HARE FRISCHHEID, DOOR
HET REINHOUDEN VAN STRATEN EN
GRACHTEN. 1
Mej. Jannetje B.. 'n 35-jarige Kooltulnbewoonster te
Alkmaar, werd op 10 Nov. door een ordebewaarder „a
flagrand delit" betrapt op het werpen van vuile paple
ren in deze pittige stadsgracht en stond nu voor dit
dit strafbare feit terecht. Zij wierp indirect de schuld
op de kat, omdat zij een vuil papier, waarin visch was
verpakt geweest, niet in de volle vuilnisbak had willen
werpen, om daardoor de kat in verzoeking te brengen,
die volle bak leeg te*krabben op jacht naar die versna
pering. De heer Kantonrechter vermaande haar de
spreekwoordelijke reinheid van het mooie, schoone,
keurige, nette stadje Alkmaar geen afbreuk te doen en
veroordeelde het berouwvolle meisje tot f 2.50 boete
of 2 dagen.
Derde les.
In de eerste les bespraken we een inventaris voor
een landbouw- en veehoudersbedrijf; in de tweede
les maakten we daarover eenige opmerkingen, waar
mede wij in deze les zullen voortgaan. Ging liet een
vorige maal hoofdzakelijk over liet onroerend goed
en de paarden, thans zullen wc het rundvee bespre
ken en het overige deel van den inventaris. Wij be
ginnen dan met het jong vee. Ook het jonge vee. is
voor den boer gewoonlijk een handelsartikel. Men
bfrefigt het groot met de bedoeling het later niet
vöordeel te verkoopen en wat de invêntarlSwaarde
betreft, deze zal men dus ook weer moeten bepalen
naar cle marktwaarde. Daarvoor is het noodzakelijk
ieder dier afzonderlijk te vermelden en te taxeeren,
omdat er door verschil in grootte en kwaliteit veel
verschil kan bestaan in de waarde van dieren van
denzelfden leeftijd. Doordat men tegen marktprijs
taxeert, wordt cle inventariswaarde van hetzelfde
jonge dier jaarlijks hooger, totdat het wordt ver
kocht, of wel, totdat het onder de melkkoeien wordt
opgenomen, of als dekstier wordt gebruikt. Er wordt
dus precies mede gehandeld als in de tweede les voor
paarden is uiteengezet. Nemen wij even als voorbeeld
de tweejarige vaars van den opgemaakt en inventaris,
die aldaar staat aangegeven voor f 225.In den
loop van het jaar zal dit dier melkkoe worden. Bij
den volgenden inventaris zal men de waarde nog
maals moeten schatten naar de marktwaarde van
melkkoeien, doch dan heeft de marktwaarde verder
afgedaan. Het dier is nu een gebniiksdicr geworden.
Hieruit volgt, dat de inventariswaarde van melk
koeien evenmin als van werkpaarden onderhevig is
„Heel best ik heb geen directe plannen en ik
zal u op uwe expeditie vergezellen. Ik wil alleen
nog even een schoone zakdoek bij me steken
ééne is wel wat weinig voor drie maanden ook
pak ik wat waschgoed mee."'
„Doet u dat", zei de professor koel.
Zonder een woord meer betrad ik het nevenver-
trek en pakte mijn klein valies. Zes overhemden
de smoking dassen, kragen, sokken, schoenen,
zeep en verder alle noodigc kleinigheden van het
alledaagsche leven.
Meteen kwam mijn goede browning me ook in de
hand. Ik dacht één oogenblik na en stak hem toen
in mijn broekzak. Hij was geladen tegelijk gingen
er vijftig reserve-patronen mee. Zie zoo, klaar, nog
even jas cn hoed
„Wij kunnen gaan, professor", zei ik, met een
kalmte, die slechts mij alléén imponeerde. Hij knikte
kortaf, liet over mij en valies een infamen ironischcn
blik glijden, waarvoor ik hem 't liefste een pak ran
sel had gegeven en ging voor mc uit. Juffrouw Peter
sen scheen te slapen. De deur was vfcn binnen op
slot en op de knippen. Ik onderdrukte een vraag cn
klom zonder iets te zeggen, achter den professor de
trappen mee omhoog. Een bronzen plaat „Griezel",
uitgekalkte gangen, af en toe photo's van sterrobeel-
den tegen de muren. De professor scheen dus ook
met astronomie zich bezig te houden. Ilij opende nu
een smalle deur en wenkte mij. Lk trad naar binnen
en voelde meteen een krachtigen por in den rug, die
mij in een stoel deed neerploffen. Ik geloofde ten
minste, dat het een stoel was, want iets zien kon ik
heelemaal niet. Het was stikdonker Voordat ik
een verontwaardigde vraag kon stellen, weerklonk
een onderdrukt rommelend gonzen en een heftige ruk
bracht mijn lichaam in wonderlijke schommelingen.
„Wat gebeurt er", schreeuwde ik woedend, „maak
direct licht, professor, anders
Een roode lamp gloeide aan. De professor zat op
een klein, ijzeren stoeltje vóór een schakelbord met
voor mij raadselachtige hefboomen en handgrepen.
Zijn gezicht vertoonde hoofdzakelijk geestelijke span
ning. Hij had een papier met algebra-formules vóór
zich en wanneer hij niet schakelde, rekende hij ijve
rig. Mijn vraag scheen hem ontgaan. Ik zag om me
heen. Een vertrek van ton hoogste zes vierkante me
ter,. gevuld met toestellen van allerhande soort en
lampen tegen de muren. Een werkkamer!
De professor keek op. „Eindelijk", zei hij, op een
toon der grootste bevrediging. Hij schoof hot papier
met zijn berekeningen terzijde cn keek vol inspan
ning door een instrument, dat een zekere overeen
komst met een micriscoop had „Zoo", sprak hij
kcud. „Nu u maar eens goed vasthouden, mijn vriend
hier aan dien lecren beugel cn zet uw voeten
in die leereu schoenenZoo
aan de schommelingen van de marktprijzen. De melk-
opbrengst en de fokwaarde dezer dieren gaan echter
bij het ouder worden langzamerhand achteruit, om
ten slotte, zoo gering te worden, dat het geen nut
meer heeft, de koe langer als melkkoe aan te hou
den. De vraag doet zich nu voor, of het dus ook
noodig zal zijn op de oorspronkelijke inventariswaar
de der koeien af te schrijven. Deze vraag moet be
vestigend beantwoord worden, indien de slacht waar
de der oude koe vermoedelijk lager zal zijn, dan de
waarde waarvoor de koe oorspronkelijk op den inven
taris voorkomt. Dit geval deed zich sterk voor in do
na-oorlogsjaren, toen verscheidene veehouders koeien
op stal hadden staan van duizend gulden en hooger,
welke na eenige jaren niet meer dan een slachtwaar-
dè hadden van f300 daaromtrent. Doch niet steeds
is de slachtwaardc kleiner dan de waarde als melk
koe, of, zoo ze al kleiner is, is het verschil dikwijls
gering. In dit geval is een afschrijving natuurlijk
overbodig. In het algemeen kan men dus niet zog
gen, of op melkkoeien moet worden afgeschreven.
Dit hangt af van de waarde, waarvoor het beest als
melkkoe op den inventaris voorkomt, en de waarde,
die het later als slachtdier zal hebben. Verschillen
deze waarden niet of heel weinig, dan schrijft men
niet. af en blijft dus de koe, zoolang ze tot de melk
koeien behoort, voor dezelfde waarde op de achtereen
volgende inventarissen staan. In geen geval mag do
inventariswaarde de schommelingen voor de markt
waarde volgen.
Fokstieren. Wanneer men deze dieren zelf aanfokt,
zal men het dier in zijn eerste levensjaren over
eenkomstig de handelswaarde op den inventaris
plaatsen. Dat men daarbij let op de extra hoedanig
heden van het dier, spreekt vanzelf, zoodat de inven
tariswaarde hooger zal zijn, dan van ander jongvee
van denzelfden leeftijd. Zoodra echter het beest' ge
bruikt wordt, als dekstier en zijn vollen wasdom heeft
bereikt, zal de waarde op den eerstvolgenden inven
taris in overeenstemming gebracht moeten worden
van de handelswaarde van dekstieren van denzei f-
Onder aan mijn stoel waren lederen hulsels aan
gebracht, waarin ik mijn voeten schoof. Een groo
te. sterke riem was aan den muur bevestigd, lk greep
ernaar met beide handen en hield mij stevig vast,
De professor op zijn zitplaats deed hetzelfde. Jk deed
deze geheimzinnige malligheid mee om hem te prik
kelen. Dat er door hem een streepje liep, twijfelde
ik geen minuut meer. Het was r.u maar de kwestie
om me netjes uit de situatie te bevrijden.
De professor haalde een hefboom omlaag. F.cn gie
rend. oorverscheurend sissen klonk op en een vre
selijke druk deed me in mijn stoel terugvallen. Ik
schreeuwde luid, maar mijn gebrul ging in het hel-
sche gesis teloor, dat steeds aanhield, en eerst na
eenige martelende minuten afnam, om tenslotte uit
te sterven. Tegelijk hield de druk ook op. Ik was ka
pot. De professor draaide zich langzaam om.
„Het is gelukt", zei hij plechtig.
Zijne oogen tintelden. Hij stond op en trok aan
een snoei-, dat van de lage zoldering afhing. Gordij
nen vlogen terzijde en het lichte karpet onder mijn
voeten werd weggetrokken in het volgend oogen
blik lag ik kleunend in een hoek, plat op den grond,
door een gruwelijke duizeling overvallen.
Rondom ons niets dan stikdonkerte, met sterren
boven ons, niets dan onmetelijke ruimte met ster-
rtn.
De kamer was een soort van vliegmachine en dat
was het ontzettendste; ook onder ons was het vol
strekt niets dezelfde stikdonkere ruimte al
léén dreigde opwaarts een lichte, heftig glimmende
schijf, van reusachtige grootte, Flauw herkende ik
omtrekken van Europa en gedeelten van Afrika
de aarde lag duizenden kilometers onder ons
De vliegmachine, die met gruwelijke snelheid vlie
gen moest, bestond uit een glasachtige massa.
Dus dit was de expeditie; maar waar wilde de pro
fessor heen? Naar de maan? Naar Mars? Mercu-
rius? Of eigenlijk, heelemaal uit ons planetenstel
sel weg, naar andere sterrebeelden in de oneindige
ruimte?
En hoe. was het hem om 's hemelswil gelukt de
zwaartekracht, de aantrekkingskracht der aarde te
overwinnen?
Hij zat opnieuw doodkalm aan zijn toestellen.
Deze man was geniaal niet gek. ik schaamde
inij oprecht, terwijl ik mijn best deed mijn duize
ligheid te overwinnen. De stenen onder mij scho
ven van het Oosten naar het Zuiden of was het
van 't Noorden naar 't Zuiden? Bestond er eigenlijk
nog iets als een hemelrichting?
Waarom had de wonderbaarlijke man mij meege
nomen? Misschien kon hij niet alleen de toestellen
bedienen; misschien kende hij geen mensch, dien hij
in vertrouwen wilde nemen en was hij tot mij ge
komen, omdat hij wist, dal ik