Alitmti Nitns-
Alrattiiii- Lulgnllsl.
HET AANVULLEND
ONDERWIJS.
DE R00DE -
VINGERAFDRUK.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
De Onderwijsbelangen ten plattelande
en de Classificatie der Gemeenten.
Eenige beschouwden over de valsche
meeldauw bij onze koolsoorten.
Woensdag 4 December 1929.
SCHAKER
72ste Jaargang No. 8574
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1 .Go. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden nnnr plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
In de laatste jaren is het vrije jeugdwerk onder alle
kringen van ons volk in bloei toegenomen. Het gaat
hierbij veelal om de karaktervorming van den jongen
mensch, maar dit verschijnsel moet ook dienstbaar
worden gemaakt aan het oeconomisch weerstandsver
mogen van hen, die ook na de weder-invoering van
den zevenjarigen leerplicht in de beste jaren huns
levens van volledig dagonderwijs verstoken zijn.
Bij de beschouwing van de verheugende resultaten en
bemoeienissen van dit vrije jeugdwerk, is de Regeering
daarom te rade geworden, dat daarvan ook ten bate
van het onderwijs aan deze jeugdige personen profijt
moest worden getrokken. Te meer was hiertoe aanlei
ding, omdat dit onderwijs in het afgeloopen tienjarig
tijdvak in menig opzicht onder den druk van finan-
cieele en andere factoren, was achteruitgegaan.
Bij Kon. Besluit van 7 Maart 1927 werd een Staats
commissie benoemd, aan welke werd opgedragen te
onderzoeken of het gewenscht en mogelijk is, het aan
vullend onderwijs voor de rijpere jeugd zoodanig te
regelen, dat de verschillende, thans bestaande soorten
van aanvullend onderwijs (cursussen voor voortgezet
lager onderwijs, nijverheids-onderwijs, handelscursussen)
onderworpen "worden aan gelijkluidende wettelijke voor
schriften, onder meer ten aanzien van het Rijkssubsidie,
zonder dat evenwel de uitgaven, welke thans ten behoeve
van dit onderwijs worden gedaan, verhoogd worden en
aan de besturen van gemeenten en vereenigingen, wiens
6tatuten het oprichten en in standhouden van scholen
of cursussen voor aanvullend onderwijs voorschrijven, de
grootst mogelijke vrijheid worde gelaten in het beheer
dier scholen of cursussen. Aan deze Staatscommissie is
het te danken, dat de Regeering een voorstel aan de
Staten-Generaal heeft kunnen indienen tot regeling van
het aanvullend onderwijs.
De Staatscommissie heeft voortreffelijk werk ver
richt, door een helder overzicht te geven van de Ge
schiedenis der ontwikkeling en den huidigen stand van
,het vervolgonderwijs, het nijverheidsavondonderwijs, het
jhandels-avondonderwijs en het land- en tuinbouwonder-
wijs.
Het thans aangeboden wetsontwerp beoogt op het
jvoetspoor der Staatscommissie het raam te vormen,
'waarin de onderscheidene cursussen voor de toekomst
'hunne grondregeling zullen vinden. Eenheid van uit-
'gangspunt is allereerst naast de grootst mogelijke
vrijheid in het beheer dier cursussen. Daarom kan
jvoorshands met een weinig omvattende wettelijke basis
worden volstaan. Bij de thans reeds bestaande cursus-
een bestaat onderling groote verscheidenheid, en wel
verre van deze allen te willen dwingen, in een keurs
lijf van eenvormigheid, acht de Regeering het van de
grootste beteekenis, dat zij zoodanig gedifferentieerd
blijven, dat niet alleen acht wordt geslagen op de bij
zondere behoeften van de streek, waarin zij gevestigd
zullen zijn, maar evenzeer op de behoeften der leer
lingen; zoo zullen er gelijk thans cursussen zi]n
voor geschoolden en ongeschoolden, cursussen, waar
bij van de leerkrachten middelbare, dan wel lagere be
voegdheden behooren te worden geëischt.
Het valt toe te juichen, dat de financieele gelijkstel-
FEUILLETON
Uit het Duilsch rau
MATTHIAS BLANK.
21.
Datdat moet mijn broer Richard dan op
Eijn geweten hebben; hij heeft alle schuld op mij ge
gooid, omdat ik me toch uit de voeten had gemaakt.
Eenige oogenbliklcen was het stil in het notaris
kantoor.
Toen kwam dr. Friesen vlak voor hem staan.
U hebt gelijk! Ik heb de oude boeken van
Leopardi laten onderzoeken, uw broer, de vermoorde
Consul-generaal Richard Langenbaeh, heeft inder
daad met vrij groote waarschijnlijkheid van uw
Vlucht gebruik gemaakt om het bedrag van do
Fraude te laten oploopen tot de som van drie maal
honderd duizend Mark en hij heeft kans gezien, dc
Schuld van de malversatiën op u te laten vallen. Met
Hat geld hoeft hij zijn groot vermogen verdiend. U
bent gevlucht en dc schande kleefde op U.
I Hebt u hiervan nooit iets geweten?
Neen!
i Bent u dan niet terug gekomen om uw broer
rekenschap te vragen?
Ik had geen flauw idéé, hoe zich alles toegedra
gen had.
U had het door een toeval kunnen hooren en dan
lou het toch voor de hand gelegen hebben dat u een
5eel van het geld, dat hij had kunnen verdienen,
jloor de schuld op u te gooien, had opgeëischt.
1 De twee mannen stonden heel dicht tegenover el
kaar en de kleine oogjes van Theobald Langenbaeh
Ichittcrden kwaadaardig.
Wat hebben deze vragen eigenlijk te maken met
jle erfeniskwestie? vroeg hij bruusk.
Heel veel, want het is de vraag of er op het
igénblik sprake is van een erfenis, antwoordde
r. Friesen kalm.
Hoe bedoelt u dat? vroeg de ander.
Theobald Langenbaeh keek zijn tegenstander nu
lan met oogen waarin een onheilspellende, loeren-
le uitdrukking was.
ling van openbaar en bijzonder onderwijs ook ten aan
zien van het cursus-onderwijs als grondstof voor de
ontworpen regeling is genomen.
De subsidieering zoo uit 's Rijks- als gemeentekas,
wordt op eenvoudigen voet en practisch geregeld, n.1. per
leerling-uur. Aan de gemeente- en cursusbesturen zal
groote vrijheid worden gegeven ten aanzien van de
combinatie van leervakken. Van leerplicht of zelfs
maat verplichting voor gemeentebesturen om deze cur
sussen in te richten is geen sprake; dat zou thans
ook niet mogelijk zijn, al ware hec alleen reeds wegens
de geldelijke gevolgen. Op welk bedrag per leerlinguur
het Rijkssubsidie zal moeten worden bepaald, kan uiter
aard eerst later onder het oog worden gezien, daar de
aard van den cursus dit bedrag mede zal bepalen.
Evenmin is om diezelfde reden thans aan te geven,
hoe hoog het gezamenlijk subsidie van Rijkswege aan
deze cursussen zal zijn. Wel mogen we aannemen, dat
't binnen bescheiden grenzen zal blijven.Voorgesteld wordt
dat het totaal-bedrag der aan het onderwijzend personeel
uitgekeerde belooning niet langer mag zijn, dan het
totaal bedrag, hetwelk het Rijk uer cursus aan sub
sidie geeft. De Regeering acht dit noodig om de be
langen der onderwijzers te beschermen. Zij wijst er nog
op. dat de bedoeling voorzit om een scherp onderscheid
te maken tusschen volledige dagscholen en deze cur
sussen. Zal de uitvoeringswet tevens moeten behandelen
den overgangstoestand voor de bestaande scholen en
de aanpassing van de geldende onderwijswetten in dit
opzicht aan den komenden toestand, het kwam de Re
geering noodzakelijk voor reeds in dit wetsontwerp naast
het minimum aantal lesuren per geheelen cursus van
100, een maximum vast te stellen per week, en wel van
15, opdat het verschil met een volledige dagschool
reeds aanstonds ook in deze wet aan den dag treedt
Onder aanvullend onderwijs wordt in het ontwerp
verstaan het onderwijs, dat ten doel heeft aan de niet
meer leerplichtige jeugd, die geen volledig dagonderwijs
ontvangt ter aanvulling harer ontwikkeling, die kennis
en vaardigheid bij te brengen, welke noodig is, opdat
zij ln de maatschappij hare taak naar behooren kan
vervullen.
Het aanvullend onderwijs zal ln cursussen worden
gegeven. Cursussen voor aanvullend onderwijs, nader
onderscheiden ln openbare en bijzondere. De cursussen
welke door een gemeente worden ln stand gehouden,
zijn openbare, die, welke door vereenigingen nader in
stand gehouden zijn bijzondere.
De gemeente, die eer of meer openbare cursussen ln
stand houdt is verplicht desgevraagd aan de besturen
der bijzondere cursussen in de gemeente uit te keeren
een bedrag, per leerlinguur, gelijkstaande met de ten
laste der gemeente blijvende nettokosten per leerling
uur van het onderwijs in overeenkomstige vakken van
den openbaren cursus of de openbare cursussen.
Door naast „openbaren cursus" ook het meervoud
op te nemen, is tevens duidelijk, dat indien de gemeente
bijvoorbeeld twee cursussen in stand houdt, waaraan bij
beide hetzelfde overeenkomstig vak als aan een
bijzonderen cursus wordt gegeven, de gemeente niet
zal kunnen volstaan met het uitkeeren van een bedrag
per leerlinguur, gelijkstaande met de netto-kosten per
leerlinguur van den goedkoopsten cursus, maar dat zij
het gemiddelde zal moeten uitkeeren.
Bij gebreke van overeenkomstige vakken stellen Bur
gemeester en Wethouders een bedrag per leerlinguur
naar billijkheid vast
Tenslotte zij nog vermeld, dat ter tegemoetkoming
in de kosten der cursussen een lesgeld zal geheven
worden met in achtneming van de geldelijke draag
kracht der lesgeldplichtigen.
De regeling van de heffing en Invordering van het
lesgeld voor de openbare cursussen moet door den
Gemeenteraad worden vastgesteld.
A. OVER.
Amersfoort
Als meneer Richard Langenbaeh nu heelcmaal
eens niet dood was, als hij niet, maar een ander
werd vermoord en Richard dus nog leefde?
Dat zou mij een groot genoegen doen.
De stem van Theobald Liingenbach kreeg een
heesche klank, terwijl hij dit zei.
Verheug u dan, want hij leeft werkelijk nog,
antwoordde de officier van justitie met vaste stem.
Dat is inderdaad een verrassing voor me, al be
grijp ik het niet. Maar u sprak daarnet van iemand
die vermoord was, wie moet dat zijn geweest? Ik
geloof eerlijk gezegd dat U mij wat kletspraatjes staat
te vertellen!
De vermoorde kon bijvoorbeeld de tweelingbroer
van den Consul-Generaal zijn geweest!
Ha, ha! Die ben ik toch
Maar Dr. Friesen vervolgde onverstoorbaar:
De tweelingbroer die naar den Consul-Generaal
gegaan was om zijn deel van die drie honderd dui
zend mark te vragen en hem te dreigen alles bekend
te zullen maken, wat hij veilig kon doen omdat zijn
zaak verjaard is.
U hebt een levendige fantasie, dat moet ik zeg
gen; ik ben zelf immers Theobald Langenbaeh en ik
weet nergens van; ik ben vandaag voor het eerst hier
in de stad.
Dat is niet heelcmaal juist; u bent al eens
eerder hier geweest; bovendien bent u niet op den
drie en twintigsten April met de „Vera Cru/." in
Cuxhaven aangekomen, zooals u in uw hotel in Ham
burg verklaard hebt, op de passagierslijst komt geen
naam Langenbaeh voor.
Ik heb onder een anderen naam gereisd.
Misschien onder den naam Siegmund Pollandt?
Toen hij dezen naam hoorde noemen, knipperde
Theobald L&ngenbach even met de oogen, toen viel
hij barsch uit:
Het lijkt wel of ik hior in een dolhuis beland
ben; ik zal mijn recht wel ergens anders gaan zoe
ken.
Hij draaide zich snel om en wilde weggaan.
Maar Dr. Friesen kwam even vlug voor hem staan
en zei:
Theobald Langenbaeh is den zesden April te
Bremerhaven aangekomen; diezelfde Theobald Liin
genbach die onder den naam Siegmund Pollandt
hier in hotel Rheingold gelogeerd heeft, heeft den
hoteljongen met een brief naar dien Consul-Generaal
gestuurd, bij wien hij den veertienden April een be
zoek bracht, vermoedelijk om geld van zijn tweeling
broer los te krijgen; dat bezoek herhaalde hij den
Door het comité der Vereenlging van Burgemeesters
en Secretarissen in de kantons Hoorn (waaronder Me-
demblik), Purmerend. Alkmaar en Schagen. is aan Z. E.
den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
alsmede aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een
adres over bovenstaand onderwerp gezonden, terwijl aan
de raden van bijna alle gemeenten in Nederland ver
zocht is adh&esie aan het verzoek te willen betuigen.
Het adres is van den volgenden inhoud:
Zijne Excelentie den Minister van Onderwijs.
Kunst en Wetenschappen,
Aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen het Comité
der Vereenigingen van Burgemeesters en Secretarissen
in de Kantons Hoorn (waaronder Medemblik), Purmer
end, Alkmaar en Schagen, daartoe gemachtigd door de
Algemeene Vergadering van de bij dit Comité aangeslo
ten gemeentebesturen, gehouden op 15 November 1929
te Alkmaar, alwaar vertegenwoordigd waren de bestu
ren der gemeenten. Anna Paulowna, Barsingerhorn,
Beemster, Berkhout, Broek in Waterland, Callantsoog,
Enkhuizen, Graft, Heerhugowaard, Hensbroek. Hoog
woud, Ilpendam, Jisp, Koedijk, Kwadjjk, Sint Maarten,
Middelie, Midwoud, Nieuwe Niedorp, Opmeer, Opperdoes
Obdam, Oterieek. Oude Niedorp, Purmerend. De Rijp,
Schermerhorn, Schoorl, Spanbroek. Sijbekarspel, Ven
huizen, Warder, Wieringerwaard, Winkel, Wijdewormer
en Zwaas;
dat dit door het stelsel der classificatie van gemeenten
volgens het „Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambte
naren 1928", de onderwijsbelangen ten zeerste acht ge
schaad en wel om de volgende redenen:
Een onderwijzer op het plateland, dus voornamelijk
in de gemeenten der derde klasse, geniet 8 minder
salaris dan de gelijk bevoegde in eene eerste klasse
gemeente en 4 minder dan de gelijk bevoegde ln
eene tweede klasse gemeente. Telkens weer doet zich
het geval voor, dat een onderwijskracht, die zijn werk
begint ten plattenlandg, tracht zoo spoedig mogelijk te
verbeteren en volkomen terecht. Hoe meer hij zich
ontpopt als een goede leerkracht, des te eerder volgt een
zoodanige benoeming. Zoo worden de goede leerkrach
ten getrokken naar de gemeenten in een hoogere klasse
en wordt het onderwijs op het platteland ernstige schade
berokkend als gevolg van de vele wisselingen en het
steeds weer moeten beginnen met nieuwelingen. Ons
Comité beoogt hierbij niet in de bres te springen voor
de belangen van de betrokken onderwijzers; dit toch
ligt, als vertegenwoordigende tal van gemeentebesturen,
niet op zijn weg, doch het voelt zich gedrongen op te
komen tegen de benadeeling van het onderwijs als zoo
danig door bovenvermelde omstandigheid.
Wel dient er in dit verband op te worden gewezen,
dat er voor een lagere salarieering van ambtenaren op
het platteland onder het motief, als zoude daar het leven
goedkooper zijn dan ln de steden, niet de minste rede
nen bestaan en wel speciaal voor hen, die door hunne
maatschappelijke positie een zekeren stand dienen op
te houden. Men behoeft daarbij niet te denken aan het
profiteeren van vermakelijkheden als tooneelstukken,
concerten, enz., waarvoor men naar de stad moet gaan,
doch om slechts enkele voorbeelden te noemen aan:
Het doen genieten der kinderen van voortgezet onder
wijs, waarvoor belangrijke bodragen aan reis- en ver
blijfkosten moeten worden uitgegeven, de prijzen van
electriciteit en gas. ziekenhuisverpleging, consult van
specialisten, kosten van ontsmetting, kleeding, meubelen,
levensmiddelen en brandstoffen, enz., enz., waardoor
twintigsten April met noodlottig gevolg.
Ga uit den weg! Ik heb geen zin om langer met
idioten te praten.
Verlangt u bewijzen van mij, meneer Richard
Liingenbach?
Vervloekte onzin! Laat me door!
En bliksemsnel greep Theobald Langenbaeh zijn te
genstander bij de jas en wilde hem opzij trekken.
Maar dr. Friesen bleef stevig staan.
Liingenbach die met den rug naar den commissaris
stond, zag niet, dat deze was opgesprogen en de hand
boeien uit de schrijftafel had genomen.
De getuigen, riep dr. Friesen.
De deur terzijde van de schrijftafel ging open en
Richard Langenhach's secretaris, een hoteljongen en
een gebogen oude vrouw met dun wit haar en een
gerimpeld gezicht kwamen binnen. Door het lawaai
keek Langenbaeh om. Zijn blik viel op de boeien die
de commissaris in de hand hield en hij zag de oude
vrouw. Toen bukte hij zich als een dier dat door een
schot getroffen is.
Wat beteekent dat? hijgde hij.
Dat u er bij bent, meneer Richard Langenbaeh.
U bent mijn arrestant, ik ben namelijk officier van
justitie en geen notaris. Uw fotografisch kunststukje
met dien duimafdruk hebben wij ontdekt, u hebt u
van uw lastigen broer ontdaan en tegelijk getracht
een vijand van u in het verderf te storten. Het eerste
is alleen maar geluktMaar verder zal uw plan
niet lukken
De commissaris sprong op den arrestant toe, maar
hij kwam te laat.
Liingenbach had ijlings iets uit zijn zak genomen
en op hetzelfde moment dat Philip Kombasch op
hem afstoof, viel een schot.
In de armen van den commissaris gleed Richard
Langenbaeh op den grond; het bloed stroomde uit
den schedel, maar de oogen waren nog open en zijn
geest was nog helder.
Mijn spel is uit, zei hij rochelend. Ik heb geen
zin om langer mee te doen.
U erkent dus
Ja,ik benRichard Langenbaeh
ik heb verduisteringen gepleegd enmijn broer
er voor laten opdraaiendie kwam bij me
hij eischte geld, dat hebt u geradenen dreig
de, bij Heinecke heb ik het gesprektus
schen mijn vrouw en meneer von Matreiaf
geluisterd op dat oogenblik werd mijn plan
geboren
De stervende sloot even de oogen en zweeg; toen
het leven op het platteland duurder wordt, dan in de
steden.
Het is daarom, dat wij U met den meesten aandrang
verzoeken, het wel daarheen te willen leiden, dat het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1928
ln dien zin en in zooverre worde gewijzigd, dat daardoor
meer waarborgen worden gegeven voor een gelijk peil
van het onderwijs over alle deelen des lands, zoowei
ten plattenlande als in de steden.
Hetwelk doende, enz.
Het Comtié der Vereenigingen van Burge
meesters en Secretarissen in de Kantons
Hoorn (waaronder Medemblik), Purmerend,
Alkmaar en Schagen:
(get.) P. A. ROMIJN. Voorzitter,
(get.) D. BREEBAART. Secretaris.
De familie, waar plantkundig de valsche meeldauw
van de kool bij ondergebracht wordt Is in de planten-
ziektenkunde een zeer belangrijke familie, want, er
behooren vele voor den tuinbouw schadelijke zwammen
onder. We zouden kunnen beginnen met de bekende
aardappelziekte, de kiemplantdooders, die het zg.
smeulen van zaad en stekplanten veroorzaken en verder
zouden we kunnen noemen de valsche meeldauw van
spinazie, uien, enz.
Op kool, dat wil zeggen, op late koolsoorten komt
bijna altijd wel in meerdere of mindere mate de
valsche meeldauw voor, maar, dan let men er niet zoo
op en ook valt het dan ook niet zoo erg op; heel erg
is dat niet. want, als de planten in dat groelstadium
worden aangetast hebben ze er zoo goed als nooit veel
van te lijden. Anders is dit echter bij de planten in den
bak, bij de z.g. weeuwen dus en bij de verschillende
vroege soorten, die geruimen tijd in den bak geteeld
worden. Daar zijn de levensomstandigheden veel on
natuurlijker en ook heeft men dan niet de medewerking
van de natuur, want, de dagen zijn dan nog kort en
de nachten lang. terwijl er dientengevolge veel vocht
ln de lucht' en in den bodem is. beide factoren, die het
optreden van de ziekte in de hand werken en die juist
den groei der planten niet medewerken.
Heeft het dus op het vrije veld meestal geen zin
iets tegen het optreden van de ziekte te doen, in den
bak is dat geheel anders, want, daar kan een misloopen
van de plantencultuur soms wel het gevolg zijn.
Voor diegenen, die nog niet bekend mochten zijn met
de manier waarop de meeldauw bij kool op pleegt te
treden zullen we heel in het kort de verschijnselen
noemen. Typisch voor valsche meeldauw bij kool is het
grauwwitte schimmelpluis. dat men aan de onderzijde
van de bladeren vinden kan; aan de bovenzijde ziet
men geelwitte vlekken op de bladeren. Deze vlekken
vindt men heel gemakkelijk bij sluitkoolsoorten en dan
vooral aan de onderste bladeren, omdat die Immers het
meeste last van vocht hebben.
Het grauwwitte pluis aan de onderzijde wordt ge
vormd door de sporendragers van de zwam. die in groots
hoeveelheden gevormd worden en waardoor ae zwam
zich verder verbreiden kan. In vochtige omgeving zal
men meer pluis zien dan in drogere omgeving, want. dat
komt, omdat ook die sporen in een droge omgeving
minder levenskansen zouden hebben dan ln een voch
tigere omgeving. De zwam zelf leeft ln het planten-
weefsel, niet erop, daarom noemen we het ook een
valsche meeldauw, want, een echte meeldauw zou men
met de hand geheel eraf kunnen vegen, evenals dat
het geval is met de Amerikaansche kruisbessenmeel-
opende hij ze weer en vervolgde:
Ik wilde mijn lastigen broer uit den weg rui
men en von Matrei tegelijkertijd ongelukkig ma
ken alles luktealle voorbereidingen
ik heb Theobald gedoodik had hem besteld na
von Matreitrok hem mijn huisjas aan en deed
zelf de kleeren van mijn broer aan ik ging
naar het hotelhet testament heb ik gemaakt
ik wilde als mijn broer terugkomen we leken
sprekend op elkaarden brief heb ik aan mij
zelf geschrevenom mijn adres hekend
De gestalte rekte zich en Philip Kombasch hield
een doode in de armen.
Doctor Friesen's blik viel op de getuigen, die
nieuwsgierig naderbij kwamen. Hij wees ze terug:
U kunt allemaal gaan; ik heb u niet meer noo
dig.
Terwijl de getuigen op de teenen en fluisterend
heengingen, zei de officier van justitie tegen Kom
basch
Ik zelf ben ook tc veel hier. Wat verder gebeu
ren moet kunt u alleen af. meneer de commissaris.
Zeker, meneer de officier.
Ik moet me haasten om den onschuldige do
vrijheid weer te geven.
De schuldige heeft voor zijn daad geboet.
HOOFDSTUK XXVII.
U kunt hier wachten; zoo gauw ik meneer von
Matrei gesproken heb, zal ik hem bij u sturen. Het
bevel voor zijn invrijheidstelling is al geteekend; hij
is op weg hierheen. kunt hem hier aanstonds onge
stoord begroeten.
De woorden van Doctor Perscheid golden in de
eerste plaats Else von Matrei en mevrouw Langen
baeh; toen wendde hij zich tot Friesen.
Ik kan niet nalaten u te zeggen, collega, hoeveel
bewondering ik voor u heb, om het overstelpende be
wijsmateriaal dat u hebt bijeengebracht en om de ver
nuftige manier waarop u het gedaan hebt. Zelfs als
de schuldige in het oogenblik van zijn dood niet had
bekend, zon de verklaring van die oude vroedvrouw'
uit Neuenfeld, die u hebt weten op te duikelen en
die bij de geboorte aangeteekend heeft dat de eerst
geborene Theobald werd gedoopt en op den rech
ter schouder een kleine moedervlek had in den vorm
van een klimopblad, voldoende zijn geweest. Dit ken-
teeken is bij de lijkschouwing hij den vermoorde ge
constateerd, zoodat er geen twijfel aan is of deze wer
kelijk Theobald Liingenbach was, om van het andere