Zijpe en Hazepolder
EEN BOER EN ZIJN ZOON.
Stalverbeterings wedstrijden.
kleine storingen voor f 1.75 per bovengrondsche en f 1.50
per ondergrondsche aansluiting op het laagspanningsnet
A3n de gemeente zal f 900 worden uitgekeerd, ten einde
in de gelegenheid te zijn den administrateur schadeloos
te stellen. In overleg met belde ambtenaren zullen de
werkzaamheden tusschen dezen worden verdeeld. De
Voorzitter licht verder toe, dat B. en W. dachten, de
f 1430 voorloopig uit de inkomstenbelasting te putten,
om bij de totale herziening van het belastingstelsel te
overwegen hoe het bedrag verder zal worden verhaald.
Wel zou een tekort op de exploitatierekening anders
door de lichtgebruikers worden betaald, maar het is
moeilijk het bedrag van f 1430 op de aangeslotenen te
verhalen, en B. en W. hebben zich dan ook door prac-
tlsche overwegegingen laten leiden. Er staat tegenover
dat er een aanmerkelijke vermindering van stroomprijs
zal komen.
De heer van der Plas informeert naar de tarieven van
het P.E.N. Spr. is niet aanwezig geweest bij de confe
rentie met de directie van het P.E.N.
De Voorzitter deelt mede, dat de stroomprijs bedraagt
5 cent per K.W.U. naast een vastrechttarief, dat voor
elk perceel afzonderlijk wordt bepaald, en wat afhangt
van het 3troomverleden. Maar de stroomprijs wordt
nooit meer dan 30 cent per K.W.U. Verwacht wordt, dat
het stroomverbruik vermeerderd zal worden.
De heer Kruisveld wijst er nog op dat de administra
teur heeft uitgerekend, dat als het G.E.B. den stroom
prijs straks met 5 cent verminderde, en de te betalen
bijdrage wordt er bij berekend, dan de tarieven van het
P.E.N. nog een voordeel zouden opleveren van f 2.10
voor het eerste lichtpunt.
De heer Veul juicht de oevrdracht toe, maar wijst er
op dat straks dan aan de bijdrage zullen hebben mee
te betalen, nienschen, die nog niet zijn aangesloten, maar
die hun perceelen graag aangesloten zouden zien.
De Voorzitter oordeelt dat voor die deelen der gemeen
te getracht moet worden bij het P.E.N. om aansluiting
te krijgen.
Met algemeene stemmen wordt tot overdracht beslo
ten en de Voorzitter spreekt den z.i. gegronden wensch
uit, dat het een goed besluit zal blijken te zijn geweest.
Een lid van het Prov. bestuur vraagt voor
zijn bestuur geschenken.
Volgt het voorstel van B. en W. tot aanbieding van
een geschenk voo rjiet nieuwe provinciehuis tezamen
met de gemeenten Schagen en Barsingerhorn.
De Voorzitter licht toe, dat het lid van Ged. Staten,
de heer Michels, het initiatief heeft genomen om aan
verschillende gemeentebesturen geschenken te vragen
voor het nieuwe provinciehuis. Die vraag Is ook gericht
tot de gemeenten Schagen, Barsingerhorn en Callants-
oog, die dan tezamen een klok zouden aanbieden, waarin
zullen worden aangebracht de gemeentewapens. De
kosten zullen... ten hoogste f 300 bedragen en naar
verhouding van het aantal inwoners verdeeld. Onze
gemeente zou het maximum f 50 kosten, te putten uit
den dienst 1030.
De heer Vries herinnert eraan dat een besluit van den
raad om een geschenk aan een lid van het raadscollege
aan te bieden, indertijd niet door Ged. Staten werd
goedgekeurd en spr. vraagt of dan het nu te nemen
besluit wèl zal worden goedgekeurd.
De Voorzitter zegt dat het toen een persoonlijk ge
schenk betrof. Wel vindt spr. het een beetje eigenaardig,
dat het college erself om vraagt. Maar het is tenslotte
voor de provincie en het maakt dus weinig uit.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van B. en W. jjesloten.
Voor de veiligheid ten platten lande.
B. en W. stellen voor het aanbrengen van een tele
foontoestel (neventoestel van dat in het raadhuis), ten
hulzen van den burgemeester en tot het nemen van een
doorverbindingsabonnement in verband met den nacht-
veiligheidsdienst ten plattenlande.
In comité verstrekt de Voorzitter inlichtingen, en als
dan de openbare vergadering wordt heropend, blijkt de
raad algemeen instemming met het voorstel te kunnen
betuigen.
Voor de huishouding der gemeente.
B. en W. stellen den raad voor tot het aanvaarden
van een schenking groot f 1500, als vrijwillige bijdrage
In de kosten van de huishouding der gemeente, van de
familie Jhr. van de Poll, en zulks onder dankzegging
aan deze familie. Wordt algemeen goedgevonden.
Twee waarschuwingsborden.
Door B. en W. wordt voorgesteld tot het aanbrengen
van twee waarschuwingsborden bij de bocht van den
Ooster- en Abbestederweg. De kosten zullen f 30 be
dragen en aan het bestuur van den polder Callantsoog
zal eerst toestemming tot plaatsing der borden moeten
worden gevraagd. De plaatsing zou dan geschieden
Januari a.s. en de kosten dus ten laste van den dienst
1930 komen.
Waar dit voorstel afwijkt van het advies ten aanzien
^5. van de plaatsing van een brandkraan aan 't Sluisje,
teJ merkt de Voorzitter op, dat hij hoopt, dat hieruit wordt
en opgemaakt, dat B. en W. er voor zijn, omdat het dicht
bij de kom der gemeente is, dat Is niet het geval.
Algemeen goedgevonden.
Besloten wordt tot hernieuwing van de rekening
courant-overeenkomst met de Bank voor Nederland-
ache gemeenten en wej onder dezelfde voorwaarden.
Goedgevonden wordt uitgeloote schuldbekentenissen
lig£ inschrijving N.W.S. voor andere stukken in te ruilen,
dat, Een wijziging van de gemeentebegrooting dienst 1929,
tot een bedrag van f 207.69 wordt vastgesteld, van welk
eeje bedrag f 107.69 uit „onvoorzien" zal worden geput. Aan
„onvoorzien" blijft dan nog over f 593.53.
ang
alen De rondvraag.
nin-
ge_ De heer Kruit dankt B. en W. dat zij zoo vlug stappen
leen hebben gedaan voor de bestrijding van de werkloosheid,
asse Spr. vraagt wat voor werk het is.
atte- De Voorzitter zegt met den heer Honschoten overleg
ten te hebben gepleegd. Er was werk genoeg In het bosch
nu «n °P het Zwanenwater, werk dat onder allerlei weers
omstandigheden kan worden verricht. Welk werk het
reen. is. weet spr. niet.
erkt, De heer Kruit vraagt hoe de loonregeling is.
eenij De Voorzitter antwoordt, dat hieromtrent nog over
leg zal plaats hebben, maar^dat het loon 35 cent per
ging uur zal bedragen. Verder zal 40 in de kosten worden
het hijgedragen, ook ten aanzien van het plakken voor den
t nu Raad van Arbeid.
De heer Kruit is door deze mededeelingen tevreden
gesteld.
aan De heer Kruit merkt voorts op, in tijden de torenklok
niet te hebben gehoord.
De Voorzitter deelt mede, dat het slagwerk niet is
tiandpfgelev-erd geworden, zooals het behoorde en het dan ook
tiaar de fabriek is gezonden. Het is garantiewerk. Ook
oveifcen wijzerplaat is er afgeraakt, en die bleek van ijzer
in d<te zijn inplaats van koper. Ook dat is dus niet in orde.
j De heer Kruit informeert nog of spoedig begonnen
zaakan worden met het werk van de familie van do Poll.
:n \V De Voorzitter zegt. dat zoodra er werkloosheid van
iet dfJenige beteekenis is, begonnen kan worden.
:t dai
,rach! Zóó niet bedoeld.
«».ché
De heer Vries verzoekt den Voorzitter er niet te veel
ltiek op te willen uitoefenen als spr. wat vraagt voor
gedeelte van de gemeente, waar spr. woont. Spr.
lndt dat een beetje beleedigend en het komt niet bij
~r. op. en spr. dacht ook niet dat dit aan hem was
•espeurd, dat hij het om die reden vroeg.
De Voorzitter zegt, dat hij het niet heeft bedoeld als
icn verwijt aan het adres van den heer Vries en het
'ijt spr. dat deze het als zoodanig heeft opgevat. Het
«s van spr. een opmerking In het algemeen, dat B. en
niet minder op hadden met dat gedeelte der ge
meente, dan met de overige gedeelten. Spr. hoopt dat
de heer Vries met deze verklaring tevreden is gesteld,
het zou hem spijten als dat niet het geval was.
De heer Kruisveld dankt voor de vriendelijke woorden,
zoowel in Groote Keeten als hier gesproken, en is den
raadsleden dankbaar voor het prachtige geschenk en
aandenken, hem bij zijn 40-jarig huwelijksfeest geworden.
De Voorzitter zegt vervolgens, dat dit waarschijnlijk
de laatste vergadering in dit jaar zal zijn en spr. wil
daarom den leden met hunne gezinnen een prettig uit
einde toewenschen. Spr. wil ook niet tot sluiting over
gaan, voor en aleer hij tot de leden een woord van dank
heeft gericht voor de prettige samenwerking. Nooit
wordt een enkele wanklank gehoord en al mag er eens
een klein misverstand zijn, zooals straks tusschen den
heer Vries en spr., dan is spr. overtuigd, dat dit weer
spoedig uit don weg is geruimd. Spr. wijst er op dat de
samenwerking hier uitstekend is. in tegenstelling met
15 jaar geleden, tf ?n de raadverslagen dezer gemeente
ver in den onitrek berucht waren. De toon die hier
heerscht, stemo tot dankbaarheid, er is geen gekibbel
over persoooHJr*e dingen, men spreekt niet meer dan
noodzakelijk Jo, en spr. dankt dan ook voor die zake
lijke bespreking, wat niet anders dan in het belang der
gemeente zal zijn. Met de beste wenschen voor de ge
meenteraadsleden en gezinnen en pers sluit spr. de ver
gadering.
BOERDERIJ EN VEEHOUDERIJ.
Men schrijft ons:
Door de Centrale Pluimveecommissie voor Noord-
Holland der HolL Mij. van Landbouw zullen stal-
verbeteringswedstrijden worden georganiseerd,
waaraan deel kunnen nemen alle leden der H. M.
v. L.
Het doel van deze wedstrijden is een doelmatige
en gezonde huisvesting van het pluimvee te bevor
deren. Aan de huisvesting voor hoenders wordt nog
te weinig zorg besteed. En zonder goede huisvesting
is het rapen van winter-eieren uitgesloten, evenals
een goede rentabiliteit der pluimveehouderij. Want,
indien de huisvesting niet in orde is, treden zeer ge
makkelijk besmettelijke en andere ziekten op, waar
door groote sterfte kan optreden en de verliezen zeer
aanzienlijk kunnen zijn. Gezwegen nog van het feit,
dat de animo voor dit onderdeel van het bedrijf
gaandeweg vermindert. Wie met voordeel wil kip
pen houden, moet het goed doen.
De C.P.C. voor N.H. is van meening. dat het zeker
niet noodzakelijk is, dat er dure hokken gebouwd
worden. Meermalen komt het voor, dat voor een
zelfde geld vrij wat meer bereikt kan worden of dat
het goedkooper en toch goed kan.
Men meene nu niet, dat het in de bedoeling ligt,
dat de beste en mooiste hokken voor een bekroning
in aanmerkinig kunnen komen. Waarschijnlijk zul
len deze niet eens in aanmerking komen. Dat blijkt
uit de opzet,die hierna volgt.
De daarvoor te benoemen commissie komt de
stallen keuren, zooals ze zijn. Ze geeft punten en
bespreekt met de eigenaars de aan te brengen ver
beteringen. In den winter is het de beste tijd, om
de verbeteringen aan te brengen. In den zomer komt
de commissie terug, bekijkt de hokken en geeft weer
punten. Hoe meer men verbeterd heeft, hoe grooter
het verschil tusschen den eersten en tweeden keer
zal wezen. Wie het meeste verbeterd heeft, krijgt den
eersten prijs.
Een beperking moet er bij gemaakt worden en
wel deze, dat kippenhokken, die erg slecht zijn on
der geen voorwaarde in aanmerking kunnen ko
men. Als toch de verbetering neerkomt op een nieuw
hok, dan strijdt zulks met den aard van den wed
strijd.
De bedoeling is de wedstr'^l te houden in bepaal
de kringen. Deze zullen het werkgebied van een of
meer pluirtiveecommissies omvatten. Is in een afdee-
ling geen pluimveecommissie of een commissie, die
niet van zich hooren laat, dan kan men zich vervoe
gen bij den Secretaris der afdeeling.
De keuringscommissie zal bestaan uit 3 leden,
waarvan een lid uit de pluimveecommissie of het
afdeelingsbestuur, een uit de centrale commissie en
bij voorkeur een pluimveeteeltonderwijzer. Als advi-
seerend lid treedt iemand van den voorlichtings
dienst op
De wedstrijd wordt in 3 groepen verdeeld.
A. Kippenhokken ondergebracht in bestaande
gebouwen, b.v. bedrijfsgebouwen.
B. Kippenhokken voor vrij uitloopende hoenders.
C. Kippenhokken voor vastzittende hoenders.
Het is voorloopig niet noodzakelijk alle hokken
voor keuring aan te geven.
Beoordeeld zal worden volgens de onderstaande
puntenschaal.
Groep A. en B.
1 Zindelijkheid 20
2. Zitstokken 15
3 Ventilatie 10
4. Licht 10
5. Legnesten 10
6. Voeder en drinkinrichting 10
7. Algemeene indruk van de grootte en
inrichting van het hok 25
Totaal 100 punten
Groep C.
t. Algemeene indruk van de grootte en
inrichting van het hok 10
2. Nachthok 40, verdeeld in:
a. zindelijkheid 10
b. ventilatie en licht 10
c. zitstokken 10
d. grootte 10
3. Ben 30. verdeelden:
a. zindelijkheirP 10
b. grootte, bodem en gesteldheid 20
4. Legnesten 10
5. Voeder en drink-inrichting 10
Totaal 100
Uitgeloofd zal worden een bedrag aan geldprijzen.
Deze geldprijzen zullen nader worden vastgesteld
en hangen al van de deelname. De namen van de
prijswinnaars worden bekend gemaakt in het Alge
meen Landbouwweekblad en in dit blad.
Bovenstaand is te beschouwen als het reglement
De S.P.C. voorziet in gevallen, waarin in dit regle
ment niet voorzien is. Mocht het wenschelijk zijn
wijzigingen aan te brengen, dan zullen deze ter ken
nis van de deelnemers worden gebracht.
Afdeelingen of leden, die voor dezen wedstrijd in
aanmerking willen kernen, wenden zich v6ór 1 Ja
nuari tot den Secretaris der C.P.C. voor Noord-Hol
land.
De Centrale Pluimveecommissie voor
Noord-Holland:
J. H. VELDERS, Schagen.
A. DE HAAN, Beemster.
G. GEITENBEEK, Purmercnd, Secretaris.
Vrij naar Gellert
door
M. VISSER.
Een goede beste boerenjongen,
Dien jonker Frans eens mee uit reizen nam,
Kon liegen na zijn reis zoo ongedwongen
Of 't waarheid was waar hij ook kwam.
Eens ging hy met zijn vader mede
Kort na de reis van 't dorp naar stad.
Wóar van ook was des vaders rede
Frits 't steeds nog grooter opgemerkt had.
Een flinke hond liep eensklaps voor hun voeten.
„Ja, vader" zei de knaap „U vindt hem kras,
Maar ik mocht op mijn reis een hond ontmoeten
Die sterker, grooter, breeder, flinker was.
't Was bij Den Haag. We kwamen juist van Leiden,
Ik meen ze noemden 't daar dé Leldsche vaart.
Toen kwam een hond ik zal niet op gaan snijden
Zoo groot wel, vader, als uw grootste paard."
„Dat noem ik" zei de vader wel een wonder
Maar ja, zoo heeft elk oord wel iets dat trekt.
Ik denk geen stad of land of streek is zonder.
Zoo heb ik bij de stad ook wat ontdekt
Daar is een brug, we moeten straks er over,
Waarop een groote steen is neergelegd
Waarover iedert valt en 't lijkt getoover
Een been breekt die een leugen heeft gezegd.
De jongen schrok toen hij dat had vernomen.
„Ach," zei hij, „Vader, loop toch niet zoo snel."
..Hoe," zei de boer „om op den hond terug te komen.
Hoe groot, zei jij, was toch dat monster wel?"
„Niet als uw paard, dat schiet me juist te binnen,
De hond was zei de knaap ik word zoo moe
Hij was, nu ik me ga bezinnen,
Zoo groot wel als uw grootste koe."
Ze gingen verder. Fritsje kon wel weenen.
Hij werd zoo bang, hij ging het liefst terug.
Wie breekt er nu ook graag een van z'n beenen.
En In de verte zag hij reeds de brug.
„Ja, vader" zei hij weer „dit wou ik u nog zeggen,
De vader stapte door en luisterde maar half
..De hond was, weet ik nu bij nader overleggen.
Niet grooter, neen, niet gTooter dan een kalf."
De brug was in 't gezicht. Hoe zou het Frits vergaan!
De vader stapte door nog honderd meter maar.
„Ach, vader," - sprak de knaap - „zeg, blijft U even staan,
Ik zei het toch niet goed en 'k voel me ook zoo naar,
De hond was. vaderlief hoe trilde Fritsjes mond
De hond die was zoo groot als een gewone hond.
In het hotel „Het Wapen van de Zijpe" vergaderden
Zaterdagmiddag 7 December Dijkgraaf. Heemraden en
Hoofdingelanden van den Zijpe en Hazepolder. onder
voorzitterschap van den heer C. Hooij, dijkgraaf, secre
taris is de heer J. J. Bleek.
Afwezig blijken te zijn de heeren A. J. Kruijer en
K. Francis, heemraden en de heer Brak, hoofdingeland.
Een jubileum.
De Voorzitter heet de leden welkom en daclt mede,
dat deze bijzondere vergadering veroorzaakt wordt door
het feit, dat het juist vandaag 25 jaar geleden is, dat
de heer G. de Wit werd benoemd tot heemraad van
onzen polder. Maar de heer De Wjt is niet alleen 25 jaar
heemraad, hij is ook vanaf 18S6 bestuurslid van onzen
polder geweest, een feit, waarmee spr. den jubilaris van
harte feliciteert een felicitatie die een herhaling is van
die van vanmorgen in de vergadering van Dijkgraaf en
Heemraden.
Spr. herinnert er dan verder aan, dat de heer De Wit
in die reeks van Jaren zeer veel voor den polder heeft
gedaan, dat de heer De Wit zeer zelden een vergadering
miste en hjj veel zaken, die in het belang van den
polder waren, heeft helpen opbouwen. Spr. uit den
wensch, dat de heer De Wit nog langen tijd ln ons
midden moge zijn en hij nog langen tijd het genot als
bestuurslid van den polder moge ondervinden.
Een hartelijk applaus onderstreepte deze vriendelijke
woorden, de jubilaris werd door allen gelukgewenscht
waarna de heer De Wit zijn dank betuigde.
De notulen werden onveranderd vastgesteld.
Mededeelingen.
De Voorzitter deelde mede, dat tot zijn spijt de heer
Francis afwezig was door ongesteldheid.
Het laatste schip grint bleek kleiner te zijn dan ver
wacht was en daardoor is de hoeveelheid grint, die meer
is ontvangen dan was begroot, teruggebracht, pl.m. 200
M3. tot 84 M3.
De vergadering vindt goed dat de levering van grint
weer zal plaats vinden als voorheen.
De polderlasten zijn zoo goed als geheel binnen, slechts
enkele personen vroegen uitstel. Ook het grint, door par
ticulieren betrokken, is betaald geworden.
Van de ïirma, waar de baggermolen steeds in bewa
ring is, kwam bericht in, dat die bewaring daar niet
langer kan geschieden en de Voorzitter vraagt daarom
of het niet beter is dan den baggermolen maar naar
hier te halen en er dan een schuitenhuls voor te laten
bouwen.
De heer Joh. Bruin vraagt of het bouwen van een
schuitenhuis wel noodig is, spr. zou eeret onderzocht
willen zien, in welken staat de baggermolen verkeert en
of hij het nog waard is in een nieuw te bouwen schui
tenhuis te worden ondergebracht.
De Voorzitter erkent, dat, zoolang hij dijkgraaf is, de
molen nooit is gebruikt en het zal ook hier wel zijn:
„rust, roest"
De heer Rezelman zegt dat de baggermolen steeds ln
de openlucht gelegen heeft en dat is ook geen bezwaar
als hij maar goed wordt onderhouden, door af en toe te
teren.
De Voorzitter wijst er echter op, dat de polder goed
voor zijn materiaal dient te zorgen en vraagt aan den
opzichter, die ter vergadering is geroepen, of de bagger
molen nog waard is in een schuitenhuis opgeborgen te
worden.
Nadat de opzichter heeft verklaard, dat de molen nog
in goeden staat verkeert, wordt tenslotte besloten, hem
voorloopig te Oudesluis,onder toezicht van den sluis
wachter te stellen.
Tot leden der commissie belast met het nazien der
rekening over 1929, worden aangewezen de heeren Erike,
Rezelman en Rademaker.
De Voorzitter deelt nog mede, dat als opzichter is be
noemd geworden de heer Kooy te Ede en dat op 6 De
cember, de kas van den penningmeester ln orde bleek te
zijn.
De pensioengrondslag voor den opzichter is vastge
steld op f 2Ö50, maar in verband met een hoogere huur
waarde van de woning van den opzichter, geeft de pen
sioenraad f 2200 aan, met welken grondslag de vergade
ring accoord gaat
De classificatie der gronden.
Door den Voorzitter wordt medegedeeld dat van Ged.
Staten een schrijven is ingekomen, over de classificatie
van de gronden ln den polder, n.L met de mcdedeellng
dat verandering van classificatie niet de goedkeuring
van htm college beheeft. Wel wordt gevraagd of aan allo
formaliteiten is voldaan.
Dijkgraaf en Heemraden stellen nu voor om alle ega-
lements en nollenlanden, die ln 3917 als vlakland in den
legger zijn opgenomen als engalemontslanden op den
legger te plaatsen en hiervan één vijfde der lasten to
heffen Inplaats van twee en een half vijfde, En dan art.
10 van het rclement onveranderd te laten.
De heer Bruin maakt er bezwaar tegen dat dergelijke
belangrijke zaken, hoewel niet op de agenda voorko
mende, in bespreking worden gebracht. Spr. acht een
grondig onderzoek noodig, voor en aleer een besluit
wordt genomen.
De Voorzitter zegt, dat het schrijven van Ged. Staten
Inkwam, na het verzenden van de agenda. Het gaat er
om of de omslag 1/5 of van de lasten zal zijn en of
schrapping van art. 11 van het Bijz. reglement zal plaats
vinden.
De heer Rezelman zou het onredelijk vinden als dit
besluit er doorkwam.
De Voorzitter wijst er op, dat de besluiten, door de
meerderheid van hoofdingelanden genomen, ter visie
worden gelegd en daarna bezwaren kunnen worden in
gediend. Juist ln 1916 is onredeiijk gehandeld, want toen
Is een besluit genomen, waar niemand kennis van droeg.
De pers was toen niet aanwezig, terwijl nu de vergade
ringen openbaar zijn. Spr. zet nog eens uiteen hoe de
toestanden vroeger waren.
Dc heer De Boer wijst er op dat waar om de 10 jaar
de legger wordt herzien, de regeling van 1916 niet goed
bleek to zijn, maar die van 1926 al evenmin.
De heer Bruin vraagt of de Voorzitter nu eens duide
lijk en langzaam wil voorlezen wat het Dag. Bestuur
voorstelt
De Voorzitter aan het verzoek des heeren Bruin ge
volg gevende, leest het voorstel nog eens voor, en het
blijkt dan dat voorgesteld wordt:
Artikel 10 van het bijzonder reglement onveranderd
te laten, de egalementslanden met 1/5 van het bedrag
dat de contribuabele landen in de algemeene lasten bij
dragen, te belasten, onveranderd het bepaalde van lid
1 In art. 10 van het bijzonder reglement. Artikel 11 van
hot bijzonder reglement dan te schrappen, omdat het
Dag. Bestuur meent dat art 57 lid 14 van het algemeen
reglement aan hoofdingelanden de bevoegdheid geeft
de schuldplichtigheid, zooals deze op den legger is vast
gesteld, te veranderen. Het Dag. Bestuur meent, dat het
bestaande art 11 van het bijzonder reglement, de be-
slissing van de meerderheid van hoofdingelanden kan
weerhouden.
De heer Rademaker had gehoopt dat de partij der
egalementslanden met een wat minnelijker voorstel was
gekomen, want dit voorstel is voor de party der contri
buabele landen niet te accepteeren.
De heer De Boer vindt de handeling ook niet ad-rem.
We krygen nu de toestand van vóór 1916 terug en spr.
vraagt of dat nu de vooruitgang is.
De Voorzitter acht de zaak voldoende besproken en
brengt het voorstel van het Dag. Bestuur in stemming.
Het wordt aangenomen met 8 tegen 4 stemmen, tegen
stemden de heeren Bruin, Rademaker, De Boer en Re
zelman.
De gewyzigde keur wordt met algemeene stemmen, na
voorlezing, goedgekeurd.
De vergadering kan zich ook vereenlgep met de voor
waarden, vastgesteld voor de vier jaariijksche grasver
pachting.
De Voorzitter brengt nog in bespreking de voorwaar
den, die gelden voor de aanbesteding van het onder
houdswerk en wyst dan op het bezwaar dat de bepaling
oplevert dat de aannemer 2 borgen moet stellen. De
aannemer ondervond dit jaar veel last van die bepaling.
Goedgevonden wordt die bepaling te schrappen.
De rondvraag leverde niets op, waarna de dü'kgraaf
met een woord van dank de vergadering sloot
Uit de Filmwereld
De opzet van een sprekende film
door CECIL B. DE MILLE.
De meeste menschen denken, dat een film iets is,
dat zoo maar uit de lucht komt vallen. Weinigen be
grijpen, tenminste als zij niet achter de schermen
gekeken hebben, dat zij geboren wordt na harden ar
beid en als een product van veel verstandelijk over
leg. Om een vergeiyking te gebruiken, men zou het
bouwen van een film kunnen beschouwen als het
bouwen van een mensch, gesteld, dat zoo iets mo
gelijk ware. Daarvoor zou men de samenstellende
deelen van zoo'n mensch met elkaar verbinden, er
bloed, vleesch, en zintuigen in aanbrengen, om er
ten slotte leven in te blazen.
Met een film gaat het egienlijk precies eender. Om
te beginnen, als we het scenario grondig bestudeerd
hebben, en het verhaal door het geestesoog onzer
verbeelding vasten vorm heeft aangenomen, dan
gaan we de „ribben" plaatsen. De „Ribben zijn de
hoogtepunten der handeling, die tezamen het ge
raamte van de film zullen gaan vormen. Natuurlijk
zijn deze situaties vn het grootste belang, zij zijn
de „clous", die het meest de aandacht van het toe
komstig publiek zullen boeien, dus de diverse hoog
tepunten van het drama. Maar zij zijn, alléén, niet
voldoende om de film te doen slagen. Om ontroerd
te worden, eischt een toeschouwer meer dan tra
gische momenten.
Thans schrijven myn medewerkster, mijn secre
taresse Miss Jeanie Mac Pherson en ik. wat wij noe
men „Het gele verhaal". Het „gele" verhaal, dat wij
dien naam geven, omdat het op gele vellen is ge
typt, bevat in zakelijke beschryving de opvolging
der handeling, zonder bijzonderheden, een onaan
doenlijk, bondig verslag van de actie dus. Is dit „gele"
verhaal klaar, dan worden de rollen verdeeld en
schrijven wij dus Miss Mac Pherson, die mij reeds
bij meer dan dertig films geholpen heeft en ik het
„witte" regie-boek. Dit is uiteraard heel iets anders
dan het gele, De scènes zijn tot in de kleinste bij
zonderheden schrifteiyk uitgewerkt, alles wat ik voor
een goede regie te weten heb en mij aan moet schaf
fen, staat er in vermeld, van allerlei kleine en groote
bijkomstigheden, die ik in den loop van den tijd op-
teekende, wordt er in gewaagd; de juiste plekken,
waar elk tafereel dient te worden opgenomen, staat
er in geboekstaafd. Enfin, het „witte" regieboek
vormt het vleesch en bloed van de film.
Maar een wezen van been en vleesch en bloed is
nog geen mensch en evenmin is mijn film als een
film. Zij moet tot leven worden gewekt. En dat leven
komt erin, de levensadem wordt erin geblazen, zoo
dra we aan het werk zijn, zoodra mijn gedachten
verstoffelijkt worden en ik kan voelen wat goed is
en wat niet, wat ik zou laten of wat ik veranderen
of wijzigen moet.
Wil een film bij het publiek succes hebben, dan
moet zij ontroeren door levenswaarheid en natuur
lijkheid. Deze beide eigenschappen zyn 't hoofdza
kelijk, die over het welslagen beslissen en slechts
tydens de werkelyke vervaardiging der beelden
wordt 't mij duidelijk of aan deze beide voorwaar
den is voldaan. Dit verklaart het feit, waarom een
film, in haar definitieven vertooningsstaat zooveel
korter is dan het aantal meters celluloid, dat er
oorspronkelijk voor werd verwerkt. Een goed regis
seur is uiterst scherp in de kritiek van zijn eigen
arbeid en ontziet zich niet soms tien keer meer weg
te smijten dan hij behoudt.
Het werkplan van „geel" en „wit", dat ik U zoo
even aangeduid heb, geldt voor elke film, zoowel
voor een zwijgende als voor een sprekende. Ten op
zichte van de witte regiebladen bestaat er echter
verschil tusschen een „silent picture" en een „tal-
kie".
De „witte"' uitgave voor een sprekende film omvat
natuuriyk eveneens den volledigen dialoog en dank
zij de gesprekken, kunnen sommige deelen der Ir