Alom» Nitiis- MlEIllllit- L wwtmiah'Pk GEESTELIJK LEVEN Liefde is blind Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. De anderen en ik. ^Jrn bronchitis ABDIJSIROOP Zaterdag 14 December 1929. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag Bij inzending tot s morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerst uitkomend nummer geplaatst 72ste Jaargang No. 8580 COURANT POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. Nd. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers G cent ADVERTEN- TlcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden nnnr plaatsruimte herekond. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN. Bewust of onbewust beziet, de mensch alles om zich heen, dus ook zijn medemenschen, van'egoïs tisch standpunt. Hij beoordeelt alles naar de maat staf, welke hij zélf aanlegt en deze maatstaf wordt weer bepaald door zijn wezen en geaardheid. Hij vindt mooi en goed wat hom aangenaam aandoet cn wat hem voordeelig is Daarom wordt er ook zoo verschillende geoordeeld. Een gevangenisdirecteur, die strikt overeenkom stig de reglementen zijn personeel en zijn gevange nen behandelt, die ni£t de minsto afwijking duldt, zal door velen een voortreffelijk mensch worden ge noemd en worden geprezen om zijn groote plichts getrouwheid; de gevangenen en de bewaarders even wel noemen hem een ellendigen „pestkop"! Oe onderwijzer, die het niet al te nauw neemt met de vorderingen der kinderen, ze veel tijd laat ver spelen en verlummelen is in het oog van de jonge leerlingen een „reuze-meester", maar de ouders heb ben er een anderen kijk op Een ontvanger der belastingen, die scherp contro leert en nauwlettend toeziet cn niets door de vin gers ziet, wordt door de belastingbetalers als een lamme, hartelooze dienstklopper gekwalificeerd, als een nooit te verzadigen bloedzuiger, maar zijn chefs prijzen hem als een model-ambtenaar. Uit deze enkele voorbeelden, die tot in 't oneindige zijn te vermeerderen, moge blijken, dat elk oordeel subjectief is. d.w.z. afhankelijk van den persoon, die het oordeel uitspreekt Deze persoon is nooit gehéél weg te cijferen. Het zal afhangen van de zedelijke hoogte, waartoe hij gestegen is of dit oordeel meer of minder stérk beïnvloed wordt door egoistische overleggingen Deze kleine inleiding heb ik noodig voor de be handeling van het onderwerp „de anderen en ik." Met dit ik bedoel ik niet Astor, maar iedereen Want iedereen staat tegenover zijn medemenschen, d.i. tegenover de anderen, als ik tegenóver niet-ik. Ik ben derhalve in overeenstemming met wat ik hierboven schreef geneigd om die anderen te be- oordeelen op een bepaalde egoïstisch beïnvloede wij ze niet alleen, maar ik ben óók geneigd om te zoe ken naar onderlinge verhoudingen, welke voor mij aangenaam, behagelijk, voordeelig zijn. Het gevolg daarvan is dat ik onbillijk, onrecht vaardig, liefdeloos kan worden. Dit behoeft niet al tijd willens en wetens Ie zijn, vaak is het zoo zonder dat ik er mij ten volle van bewust ben. Maar toch is het zoo als wij het onpartijdig bezien. Ik ben rijk enik vind, dat ik daarop alle recht heb en houd me liefst niet bezig met de vraag hoe ik aan mijn rijkdom ben gekomen en of de anderen daardoor ontberen. FEriLIRTON door EU NOR GLYN. 6- Vanessa had zich een echte home voorgesteld een plekje, waarvan ze alle tradities zou leeren kennen en dat ze zou leeren liefhebben Haar vader had haar Igezegd, dat ze het welzijn van de pachters zou moeten behartigen, en als Countess verschillende plichten zou hebben waar te nemen en ze was echt van plan, haar best te doen. Eenjamin Levy had zijn dochter niet verteld, dat ze een moeilijk pad zou hebben te begaan, om de vooroor- deelen tegen de dochter van een geldschieter te over winnen. Want Vanessa was zoo trotsch als Koningin Elizabeth cn zou zooiets niet hebben begrepen. „Hoe lang duurt het nog eer we er zijn?" vroeg ze na een minuut of tien, waarin Hubert stil in zijn hoekje had gezeten, met een air van elegante vermoeidheid. „Van Piccadilly af is het precies twee uur rijden we zullen zoowat om acht uur aankomen, denk ik." Als hij zich een beetje naar haar toegewend had, zou hij Vanessa's fijne profieltje hebben gezien tegen een achtergrond van ondergaande zon maar hij wendde eelfs zijn hoofd niet om Hij voelde, dat ze, als hij tiaar haar keek. in zijn oogen de tegenzin en het be rouw. dat hij voelde, zou lezen. Nog nooit van zijn Ie pen had hij zich zoo'n dwaas gevoeld, of was hij zoo te- jen de geheele wereld in opstand geweest Zoo verlie pen die beide uren onder het wisselen van enkele ba nale woorden en toen de stille schemering al begon te Pallen, reden ze de East Lodge poort binnen. Hier bood het dochtertje van den poortwachter een bouquet aan en een klein groepje menschen juichte hen toe. Hls Lordship had speciaal order gegeven, dat men van zijn komst geen drukte zou maken. De bruids dagen moesten een kalm verloop hebben. Vanessa's hartje klopte onstuimig, terwijl ze glim lachte, boog en de bloemen in ontvangst nam. Hubert Ik doe zaken, maar ik bekommer mij niet om de anderen, die óók zaken doen en die ik in den grond tracht te werken. Ik solliciteer naar een betrekking; anderen doen het ook, maar ik wil de betrekking hebben en ik zal mij ook al weet ik dat er onder de anderen zich bevinden, die er om verlegen zijn inspannen om haar te verkrijgen. Ik heb een hooge positie en heb macht en ik vind 't vanzelfsprekend, dat anderen zich voor mij bui gen, dat ze mij vleien, naar de oogen zien; ik voel mij hun meerdere. Ik ben de lieveling van mijzelf en daarom is mijn levensleus: Ik, ik, nog eens ik cn dan de anderen. Wat zijn wij, menschen, goed beschouwd, toch on redelijk! Want wie ben ik dan toch, dat ik me verbeeld méér te zijn dan de anderen? Waaraan ontleen ik het recht een hooge borst op te zetten cn te heerschen over de anderen? Wie ben ik zonder de anderen? Niets, niets, niets! Hier zijrï we genaderd tot de groote waarheid, welke zoo vaak, ja bijkans altijd uit 't oog wordt verloren. Ik d.w.z. de enkeling kan zonder de anderen niet leven. Daar is een tijd geweest, waarin dit mogelijk was en nog is het misschien het geval bij enkele zeer primitieve, wilde volken, waar de mensch geen andere behoeften kent. dan de instandhouding van zijn leven door het voedsel hetwelk de natuur hem schenkt Maar die tijd is voor ons voorbij. Wij kun nen niet meer leven zonder kleeding, zonder huis vesting, zonder eenige weelde, zonder kennis, zonder kunst. Hoe komen wij aan dit alles? Wij moeten het heb ben van anderen. Ik zou omkomen van ellende, wanneer ik niet pro fiteerde van anderer arbeid. De kleeren, welke ik draag zijn door anderen vervaardigd. Het katoen is verbouwd in Amerika, het is verwerkt in Twenthe, het is vervoerd door de spoorwegmanncn. Hoevele zijn niet noodig geweest voor het paar schoenen aan mijn voeten? De boer, de slager, de leerlooier, de schoenmaker en deze hebben weer anderen noodig gehad, die hunne werktuigen en gereedschappen maakten en deze op hun beurt waren niet tot hun arbeid in staat, als er niet waren de smeden en an dere ambachtslieden en deze wederom moesten hun ne grondstoffen betrekken van hen die deze verkre gen door den arbeid van houthakkers en mijnwer kers. En hoe zouden deze laatsten in staat zijn om hun werk te verrichten, als er geen ingenieurs wa ren? En op welke wijze komen die ingenieurs aan hun kennis? Er komt aan deze redeneering geen ein de. Wij blijven in een kring ronddraaien. Maar dit ééne, wordt ons duidelijk: wij hebben elkaar noodig om te kunnen leven. nam zijn hoed af en knikte de oude vrienden goeden dag toen reden ze verder en de bruid begroef haar gezichtje in de bloemen. „O, wat mooi", juichte ze, toen ze op een punt kwamen waar ze, over de terrassen heen, het statige huis tus- schen de boomen zag liggen. Een eindje verder spron gen een paar reebokken bij hun nadering tusschen de struiken. Dus er waren herten, dacht Vanessa een Engelsch park, met herten erin, zooals ze zoo vaak had gelezen, een groot Engelsch huis, waar ze zoo af en toe toch komen zou, al woonde ze er dan ook niet al door. Maar ondanks al zijn zelfbeheersching, ontroer de Hubert nu toch ook en zijn krachtige mond trilde verradelijk aan de hoeken. Hoe ontzettend hoog de prijs was, die hij voor zijn eer had moeten betalen, drong nu met nieuwe kracht tot zijn besef door! Gebonden aan een klein, donker Jo dinnetje haar mee te moeten nemen, naar eene plaats, waar elke boom hem heilig, elke steen hem lief was waar al, wat zijn hart aan trotsche herinneringen bezat, op hem kwam stormen. Want onder zijn op pervlakkige onverschilligheid en cynisme, verborg Hu bert een hart, dat zijne geboorteplaats en alle herinne ringen, daaraan verbonden, verafgoodde, als de eerste de beste held uit een roman van de vorige eeuw. Toen ze stilhielden voor de hoofddeur, zag het bruidje in de gauwigheid even een glimp van rooden baksteen en groote vensters, toen een rij van statige bedienden aan een open deur, en ze hoorde haar man zeggen „Ik hoop dat je niet al te vermoeid bent" En toen ze haar kamer bereikte, waarheen een nog statiger huls houdster haar voor was gegaan, had ze niets dan een flauwen indruk van de groote salon, die ze doorgekomen waren en de breede trap en lange gallerij, waar de por tretten der CulverdaJes haar van de muren aanstaarden „Ik hoop, dat Your Ladyship alles naar wensch zal vinden en we wer.schen u allen veel geluk," zei me vrouw Hopkins. De kamer was het statlevertrek, gedecoreerd door Chlppendale toen hij in een van zijn ergste Chlneesche buien was. Vanessa's Fransche kamenier, Madelalne, kwam uit de kleedkamer te voorschijn en wenschte hare meester es ook geluk, een nieuwe eerbied In heel haar spreken Ik, al zou ik over al de schatten der wereld be schikken, ik zou te gronde gaan zonder de anderen. Een multi-millionnair zou sterven van honger, zou naakt en hulpeloos zijn, wanneer de anderen er niet waren om hem van alles te voorzien. Geeft dit ons niet te denken? Moet dit niet onze kinderachtige verwaandheid en trots volkomen bre ken? Tot dezelfde conclusie moeten wij komen, als wij den mensch beschouwen als geestelijk wezen. Ook hier ben ik niets zonder de anderen. Evenals het slechts domme dwaasheid is om, met 't oog op het stoffelijk bestaan te zeggen: „ik ben onafhankelijk van anderen, ik kan me-zelf redden", evenzoo is het een bewijs van gebrek aan zuiver begrip om zich te verbeelden dat men geestelijk on afhankelijk zou zijn van de anderen Ik heb een bepaalde levensopvatting, een geloof, dat mij vrede geeft. Hoe kom ik daaraan? Door zelf te denken en zelf te zoeken. Maar heb ik daarbij peen voorlichting en hulp noodig gehad? Heb ik mijn denken niet gescherpt door me te verdiepen in wat anderen als vrucht van hun denken in hunne boe ken schreven? Heeft niet de omgang met anderen mij geprikkeld om telkens weer eigen meeningen te hèrzien? Laat ons toch eens goed onszelf rekenschap geven van dit feit, dat juist de botsing uer meeningen noodig ls. om de waarheid (door ieder onbewust ge zocht) te benaderen. Wanneer ik voor mijn geestelijk leven alleen op mijzelf ware aangewezen, dan zou ik óf geestelijk geheel verkwijnen of vervallen tot starre doode een zijdigheid. Waarachtig geestelijk leven is alleen bestaanbaar door mij in verbinding te stellen roet anderen. Wij kennen allen den naam van het groote genie: Goethe. den dichter van den onsterfelijken Faust. Hij is een der machtige geestelijke werkers geweest, aan wien de wereld ontzaglijk veel te danken heeft Torenhoog heeft hij uitgestoken boven zijn mede menschen, als een baanbreker is hij vereerd. Maar zou hij ooit zulk een baanbreker zijn geweest, als hij niet bij anderen ware ter schole gegaan, als niet Spinoza (om één zijner geestelijke leermeesters te noemen) hem had geweest tot gids in de wereld van het denken? Franciscus van Assisi, de heilige uit het begin der dertiende eeuw, wiens vroomheid zoo waarachtig JÉCsjfi Tegen Los het .n de bronchcs vastzittende slijm op. ver gemakkelijk het opgeven, verzacht de snijdende pijn van het veelvuldig hoesten en versterk Uw ademhalingsorganen met de snel en krachtig Ingrijpende, onschadelijke AKKER'S Voorde Borst en doen en Vanessa glimlachte de belde vrouwen toe, als een Jonge keizerin geen der beide vrouwen be hoefde te zien hoe vreemd en hoe eenzaam ze zich voelde. HOOFDSTPK VI. Intusschen was de Lord of the Manor het terras, waarop de salondeuren toegang gaven opgeloopen en staarde over het landschap. Het jonge groen der beu ken zag er zoo zacht en teer uit in het licht der onder gaande zon. Aan weerskanten van de fluweelzachte grastapijten klommen ze in kleine groepjes op naar het huls. en aan het eind van het grasveld zag je de ballustrade. die om den Itallaanschen rotstuin liep, en heel in de verte het heuvelachtige parklandschap, als een golvende lijn tegen den avondhemel. Men kon zich niets vredigers voorstellen. Maar Hubert's hart was ln opstand tegen de geheele wereld. Alles wat zijn oog zag was zoo statig, zoo vol van traditie en hij ging met dit alles breken. Hij ging door de groote, openslaan de deuren het salon weer binnen. Te denken, dat dat kind van dien geldschieter daar ginds ln de Grieksche Rotonde, vlak bij de beuken, thee zou schenken op hetzelfde plaatsje, waar zijn moeder meestal zat! Die lieve moeder, die in de oorlogsjaren was gestorven. Maar al die overpeinzingen leidden tot niets hij moest zich kleeden voor het diner en zijn wittebroods weken vieren! Vanessa was een toonbeeld van schoonheid, toen ze verlegen de deur van de statievertrekken open deed en het daar achter gelegen boudoir binnentrad. Het was voor het eerst, dat ze een kleedje met een langen, van de schouders afhangenden sleep droeg een zacht, glan zend toiletje, dat zich heerlijk om haar lichaam vlijde, teer rose, met een bouquetje diep-roode rozen in den ceintuur. Wat moest ze nu doen? De duisternis begon te vallen, het zou al wel half tien wezen. De deur aan de andere zijde van het sta- tievertrek gaf toegang tot een tweede kleedkamer, had mevrouw Hopkins gezegd. Was haar, haar echtge noot, daar bezig zich te verkleeden, vroeg ze zich af? Haar echtgenoot! Nog eens fluisterde ze het woord. Hjj bad gezegd, dat ze om tien uur zouden soupeeren i dringt in de [bayerj Spjeren en verdrijft de pijn na enkele inwrijvingen. Bij apothekers en drogisten verkrijgbaar was, is hij niet wederom geweest wilt hij was door anderen? Het waren anderen, die hem schonken den vorm, waarin zijn pure vroomheid zich openbaarde; het waren anderen, die in hem dat wonderbare, dat oneindig teedere gevoel van liefde in zijn ziel wek ten. Een der grootste geleerden van onzen tijd is prof. Einstein. die de wetenschappelijke wereld in op schudding heeft gebracht door zijn relativiteitstheo rie. Maar heeft hij niet geleerd van den grooten Haarlemmer prof. Lorentz cn heeft deze niet weder om zijn licht ontstoken bij anderen? Ik, wat ben ik zonder anderen? Zelfs mijn ge dachten behooren tot dat oneindig vele. hetwelk ik aan de gemeenschap d.i. aan anderen te danken heb. Want mijn gedachten zijn niet anders dan reacties op het buiten mijzelf wnargonomene. Ik, ik zou wanneer ik als eenling in de wilder nis ware opgegroeid niet kunnen spreken, mijn in drukken niet onder woorden kunnen brengen. De spraak, de taal heeft zich slechts kunnen vormen in de gemeenschap. Zedelijkheid komt op, groeit, veredelt zich omdat er anderen zijn. Ziet, wanneer wij dit alles overdenken, wanneer wij de waarheid, dat de enkeling niets is zonder de anderen sterk op ons laten inwerken, dan zal dit zonder twijfel van grooten invloed wezen op onze beoordeeling van de juist verhouding, waarin wij, als menschen, tegenover elkander moeten staan. Ik heb geen recht, mij onafhankelijk te noemen van mijne medemenschen nóch stoffelijk, noch gees telijk. Ik ben slechts een deel van het groot geheel en in samenwerking daarmede is mijn bestaan mogelijk. Wij hebben alles aan elkaar te danken, óók aan de vele geslachten, die ons voorafgingen op het wereldtooneel. Deze gedachte moet ons wel zéér bescheiden ma ken. Deze gedachte moet ons óók brengen tot dc vraag of met haar (d.i. met deze gedachte) niet in strijd is, dat de menschen blijven voortleven op de manier waarop zij het thans nog doen. De anderen en ik zijn onafscheidelijk aan elkaar verbonden. Is het dan niet logisch dat zij gezamen lijk genieten van wat door de gezamenlijke stoffe- lijken en geestelijken arbeid wordt voortgebracht? ASTOR. Wat moest ze doen Terwijl ze daar nog over stond te peinzen, hoorde ze tikken op de deur van de kleedkamer, die ze zooeven had verlaten. Madelaine deed open. Het was de but ler, met de beleefde boodschap. „His Lordship wachtte Her Ladyship in het salon." Vanessa's hart klopte haar in de keel. Doch ze schraapte al haar moed bij elkaar en volgde den overdreven vormelijken Podder de gallerij door de breede trap af. en daar stond Hubert midden in het salon op haar te wachten. Toen ze binnenkwam sloeg hij nauwelijks de oogen op. Alle lampen waren aangestoken, maar de ramen die op het terras uitzagen, waren nog open en Vanessa kon het mooie vergezicht bewonderen. Plotseling overviel haar een gevoel van ontzettende verlegenheid. dc pracht en praal van alles, wat haar omringde, bedwelm de haar Aarzelend trad ze naderbij en voorafge gaan door den butler liepen ze eerst langzaam de goede honderd pas. die hen nog van de deur van de groene zitkamer scheidden, toen door die kamer naar een zijvertrek, vol kasten wonderschoon Chineesoh porce- lein en traden zoo eindelijk tusschen gepoederde lakeien die de deur openhielden, door. de eigenlijke eetkamer binnen. Hun tafel leek zoo klein midden op het groote, dikke tapijt. Met onnavolgbare statie hield Mr. Poddy Her Ladyship's stoel vast. zoodat Her Ladyship plaats kon nemen, Vanessa was blij, dat ze zat, haar knieën schenen onder haar te knikken. Want gedu rende heel dien langen weg had Lord St. Austel, Hu bert. Haar Echtgenoot, geen woord tegen haar ge sproken! Dit was nu de deftige vormelijkheid toch wel een beetje al te ver gedreven. Kon het soms wezen, dat hij een soort van tegenzin tegen haar had gekregen? Had ze iets gezegd, of gedaan, dat niet te pas kwam? Toen brak Hubert het ijs al keek hij haar niet aan, hij sprak tenminste. Muziek., dacht hij. zou een veilig onderwerp wezen, zoo lang de bedienden kwamen en gingen Hield ze van muziek? „O! Ja!" zei het arme, lieve kind. „Vooral houd ik erg veel van de muziek van „Butterfly" u weet wel, dat dien avond in de opera werd gegeven toen t me ge zien hebt" Hubert keek op vaag herinnerde hij zich Iets had Allice niet zooiets gezegd?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1