Geestes-Spoft en Hersengymnastiek
DE LOOP DER DINGEN.
EVENTJES DENKEN.
VOOR ONZE SCHAKERS
«p
II
+1!
m
iü
VOOR ONZE DAMMERS
RB
fll
Él
in m
m
SS
18
ut
Él
éH
Üf
iH
m
fH
Hf
s
'H
m
gf
ff!
tg
Él
DE VREEMDE GAST.
til
Vraagstuk No. 472.
Vraagstuk No. 473.
Vraagstuk No. 474.
iPiP
H* ||j|
i
Éi
X
1
i
ia
SPI
n
4
|§j
s
pij
m
Vraagstuk No. 475.
m
w
WETENSWAARDIGHEDEN.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 28 December 1929. No. 8586.
onder leiding van GEO VAN DAM.
Duizend flesschen Bokbier.
Een bierhandelaar verkocht in de laatste helft van
December duizend flesschen Bok-bier in acht dagen
tijds. Doordat er telkens meer vraag naar kwam ver
kocht hij iederen dag dertig flesschen meer dan den
vorigen dag. De vraag os nu op te geven hoeveel hij
er den eersten dag verkocht en hoeveel op élk der
daarop volgende dagen!
Een eigenaardig getal.
Onder de vele merkwaardige getallen, die er be
staan en die wij successievelijk alle zullen behande
len, bestaat er een, dicht bij de duizend, van drie cij
fers, waarvan niets overblijft als men de helft ervan
afneemt.
Welk getal is dat?
OPLOSSINGEN DER PUZZLES.
No. 464. „Hoe is 't mogelijk."
Er waren drie broers en vier zusters, hetgeen
zooals men zal bemerken na de proef op de som ge
nomen te hebben de ware uitkomst is. De Ween-
sche kindertjes hebben natuurlijk met de zaak niets
te maken en het vermelden daarvan diende slechts
om een en ander ingewikkelder te doen schijnen!
No. 473. „Het getal 100".
Het getal 100 te krijgen door vermenigvuldiging en
optelling van de cijfers 1 tot en met 9 zonder een
zelfde meer dan eens te gebruiken en zonder één of
meer van de cijfers 1 tot en met 9 n i e t te gebruiken,
is op verschillende manieren mogelijk. Wij geven er
hieronder enkele. Allereerst de meest ingewikkelde
rekenkundige methode:
(l+4-f7 8-f 9) X3 2 5 6 100
99 999/999.
Voorts:
1+2+3+4+5+6+7+8X9=
99 999/999 100.
1+6 8 2X5 3X4 7X9 100.
1+2 3 5 9+ 4X6 7X8 100.
Een aparte moeilijkheid in deze opgave zat in de
eisch om het getal 100 met acht negens te schrijven,
waarmede menigeen geen raad wist
van L. Schor.
Zwart: 8.
ml
WfflM
Wê
Wm
mm
m
wm
t
f
g
a b c d
Wit: 7.
*>e diagram stand behoort te zijn: Wit Kf2, Df6,
Lb8, Pd7, Pe5, en twee pionnen op c3 en d2. Zwart
Kd5. Pa4: Lhl, en vijf pionnen op a5, ba, b7, e6, en
hö. Wit speelt en geeft mat in drie zetten.
OPLOSSING PROBLEEM No. 467,
van Kchtz en Kockelkorn.
De diagramstand was: Wit Ka4, Df2, Lb5, Pb7 en
twee pionnen op d4 en e3. Zwart Kc3 en Le7. Wit
speelt als sleutelzet: Pb7—d6. Op zwart 1. Ld6x volgt
dan 2. I)e2. Zwart Lf4ü. Wit 3. ef4x met mat op den
vierden zet. Als zwart in plaats van den tweeden
zet iets anders speelt, volgt als derden zet van wit:
Ld3, eveneens met mat op den vierden zet.
'Dit vraagstuk geeft ons een goed beeld van het
„Romer1'. De vcrleidingszet 1. De2 faalt op 1. zwart
Lg5. 2. Ld3 en zwart Le3x. Doordat de componisten
het slaan van den weggelokten looper niet lieten
samenvallen met den matzet, was een vierzettig op
lossingsverloop noodig. Het thema kan echter in
drie zetten weergegeven worden.
Van A. M. Olser., Rotterdam.
Zwart3.
vm
m
Wit: 3.
De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart
drie schijven op 8, 28, en 38. Wit drie dammen op 18,
36 en 40. Wit speelt en forceert op fraaie en zeer
leerzame wijze de winst.
Dit vraagstuk van den bekenden blinden dara-
meester Olsen verdient meer bekenheid. Op de eer
ste plaats hebben we daarin een prachtige symme
trische aanvangspositie te aanschouwen, hetgeen te
meer merkwaardig is, omdat alleen deze stelling
winst bevat. De witte dammen kunnen nergens an
ders staan als men hetzelfde oplossingsverloop wil
behouden.
Al missen de oogen allen schijn,
Toch kan men „helder" ziende zijn!
OPLOSSING PROBLEEM No. 466.
De diagramstand in cijfers was: Zwart 5 schijven
op 20, 28, 31, 32 en 36. Wit 6 schijven op 30, 34, 39,
42, 47 en 48 Wit speelt hier als volgt: 3933!, zwart
28X 39; 34 X43, 32—37 A; 45-38, 37—41, 38-32, 41-
46B; 42-37, 31X42 48X37, 36—41; 47X36, 20-25; en
30—24. Op A 31—37 wit 42 X31, 36X27, en 43-38. Op
B 31—37 volgt onmiddellijk verlies.
Als men de aanvangsstelling zoo oppervlakkig be
ziet, schijnt winst in ieder geval al reeds uitgeslo
ten en denkt men onwillekeurig: „Wit mag al 'te
vreden zijn als hij remise haalt"! Zoo ziet men, dat
ook in het damspel: „Schijn bedriegt" en uitkijken
steeds de boodschap is!
Is het U bekend:
d a t de politie in Philadelphia thans sprekende
films maakt van de verhooren en bekentenissen van
misdadigers?
dat de schoonheidsmiddeltjes, crèmes, pceder,
enz. die bij de dames in de Westelijke landen zoo
zeer in zwang zijn, in China ook meer en meer veld
winnen?
dat Charles F. Ketering, van de General Motors
Corp., voorspeld heeft, dat binnen tien jaar de auio
met volkomen veiligheid 170 K.M. per uur zal rijden,
minder dan 1000 pond zal wegen, minder dan 1000
dollar zal kosten en 30 K.M. op 1 liter benzine zal
loopen?
dat de productie van goud in de Vereenigde Sta
ten van Amerika sedert 1913 met de helft gedaald is?
dat meer dan één derde van de studenten van de
beroemde Yale Universiteit in Amerika door wer
ken hun studiegeld verdienen en in hun onderhoud
voorzien?
dat zij tezamen in het vorige jaar op die manier
687.647 dollar verdienden?
d a t Molybdeenglans een mineraal is, dat een rood
achtig loodgrauwe kleur heeft?
De jaren gaan, de jaren komen,
Onmerkbaar snelt de tijd voorbij
Met al de mooie toekomstdroomen,
En bontgekleurde mijmerij,
Met al de vastomlijnde plannen,
Die snel vervagen mettertijd,
En hoe we onze aandacht spannen,
We raken ze onmerkbaar kwijt!
Aan d'ingang van het lokkend leven
Staan we gereed en opgesteld,
Bereid om 't uiterste te geven
Voor een positie naar het geld,
En als we vol van moed beginnen,
Verlangend, onvermoeid en frisch,
Dan willen we maar winnenwinnen
Van ieder, die nog voor ons is!
We worst'len in verbeten zwijgen,
Vooruit ligt immers steeds de weg,
Vooruit! Vooruit!! We smeekon, dreigen,
Er is geen tijd voor overleg!
De tijden eischen en we hooren.
Soms kruisen we elkanders spoor,
Er mag geen oogenblik verloren,
Want anders gaat een ander voor!
Totdat bij d'eerste grijze haren
Een zekere bezinning rijpt,
En men het wonder van de jaren,
De kortheid van hun loop begrijpt,
De fouten, die zijn ingeslopen,
Waaraan men nimmer had gedacht,
Hoe alles anders is geloopen
Dan men bereek-nend had verwacht!
En als we eindlijk oud geworden
Het saldo zien, dat werd bereikt,
De idealen die vèrdorden.
Al 't geen ons leven heeft verrijkt,
Dan hebben we zijn loop begrepen,
We zien wat toe, zoo van terzij,
Hoe anderen hun kansen grepen,
Maar onze kansen zijn voorbij!
Dan willen we nog raad gaan geven
Aan allen, die dan aan 't begin,
Met frisschen moed 't moderne leven
Veroveren voor hun gezin!
We scheppen een verouderd beeldje,
En voelen ons als een teveel,
Als een versleten onderdeeltje
Van het verbijsterend geheel!!
December 1929.
(Nadruk verboden.)
Een oorspronkelijke Oudejaarsvertelling
door SIROLF.
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.)
In de luxueus ingerichte „studeerkamer" van me
neer Henry Beaupardin hcerschte een bepaald be-
hagelijke atmosfeer. Het vuur in den open haard
vlamde hoog op, knappend en knetterend, terwijl het
buiten minstens twintig graden vroor. De hooge, met
kostbare banden gevulde boekenkasten langs den
wand gingen in een halfduister verloren, want be
halve het grillige vlammenschijnsel van den kolossa
len haard, wierp slechts een prachtige, gebeeldhouw
de ebbenhouten schemerlamp een zacht geel schijnsel
in het comfortable hoekje bij den haard, waar de
heer Beaujardine, de rijke vrijgezel, in een groote
leeren fauteuil weggedoken zat, en zich zijn geurige
havana wel liet smaken. Op een tafeltje, onder het
bereik van zijn hand, stonden wat glazen en fles
schen: likeur, whisky, soda, kortom, alles, wat een
EIGENWIJSJE.
(Bulletin, Sydney).
Ik voel een regendrop.
Ik niet
Hoe kan dat ook. Hij viel op mij.
HET WANHOPIGE ANTWOORD.
(Buen Humor Madrid.)
E x u uiu - o rOp welke wijze zoudt U
een patiënt laten transpireeren.
Candidaat: Ik zou hem naar U toe
brengen om een examen te ondergaan.
puissant rijk man zich aan geestrijke vochten op een
Oudejaarsavond wel kan wenschen. Hij was juist
bezig zich in de lectuur van een amusant romanne
tje te verdiepen, toen hem plotseling een vreemd ge
voel bekroop, dat hem den adem benam. Hij wist op
eens, zonder dat hij had opgezien, dat hij niet alleen
in het vertrek was. En dat, ondanks het feit, dat alle
bedienden met vacantie weg waren, terwijl zijn oude
kamerdiernaar zich reeds ter ruste begeven had. Bo
vendien was sedert meer dan twee uur de kamerdeur
niet open of dicht gegaan. Niemand had het vertrek
betreden, en toch wist Henry Beaujardin, dat er
iets, iemand in de kamer was. Een waanzinnige
vrees maakte zich van hem meester, het koude zweet
brak hem uit, en hij durfde zich niet verroeren, noch
den blik op te heffen, om hetvreeselijke
te zien
Terwijl het boek in zijn handen sidderde, voelde
hij, dat iemand hem strak aankeek. Hij voelde ook,
hoe zijn loodzware oogleden als het ware buiten zijn
wil open gingen, hoe zijn blik langzaam omhoog ging
en zich richtte op iets, daar, schuins tegenover hem.
Met van ontzetting uitpuilende oogen staarde hij
nuIn den stoel, aan de andere zijde van den
haard, zateen man, met een bleek gelaat, en
oogen, die pal op hem gericht waren en hem als
het ware schenen te doorboren. De kleeding van den
man was niet te onderscheiden en verloor zich in
onbestemde schaduwen. Alleen zijn gelaat, doods
bleek, met lichtende oogen, was duidelijk te onder
scheiden en dat gelaatwas het sprekend
evenbeeld van meneer Henry Beaujardin!
Meneer Beaujardin wilde schreeuwenmaar
zijn keel was dichtgesnoerd en slechts een benauwd
gerochel weerklonk. Eindelijk, met inspanning van
alle krachten, en met een zonderling vreemd stemge
luid, wrongen zich deze woorden uit zijn keel: „Wie
wwwie is U?"
De vreemdeling glimlachte raadselachtig en zei met
een stem. die van heel ver weg scheen te komen:
„Ik ben Henry Beaujardin".
Meneer Beaujardin's oogen rolden bijna uit de kas
sen, toen hij schor uitriep: „Maardat kan
nietdiedie ben ik".
De vreemdeling schudde ernstig het hoofd, en het
scheen meneer Beaujardin toe, alsof de oogen in dat
bleeke gelaat hoe langer hoe grooter werden, tot het
vurige zonnen in een zwarte duisternis leken, vurig©
bollen, waarnaar hij moest kijken.
„Ik ben de ware Henry Beaujardin", zei de stem
uit de verte, ,.de ware, verstaat gc?"
„Maar wat ben ik dan?" vroeg de rijke vrijgezel
wanhopig.
„Jij bent een ellendige imitatie, een leugen, een
bedrog, hoor je goed, een ellendige, leugenachtige
namaak
Meneer Beaujardin rilde. Hij was niet in staat zich
te bewegen. Het was, alsof hij door enorme ge-wich
ten omlaag werd getrokken. En terwijl hij te ver
geefs probeerde een verklaring voor deze waanzin
nige gebeurtenis te vinden, ging de vreemde stem
voort:
„Ik zal jou eens wat zeggen, ellendig karikatuur
van een mcnsch. Ik weet alles van je. Ik weet bij
voorbeeld, dat je dezer dagen op je kantoor dien ou
den boekhouder zijn ontslag hebt gegeven, nadat de
man je drie en dertig jaren gediend heeft. De man
was te oud en te krom voor je. Maar vergeet niet,
dat hij dat werd in drie en dertig jaar, dat hij voor
jou, egoïst, over zijn boeken gebogen zat, voor een
schandelijk loontje. Ik weet nog veel meer.
Ik weet, dat je die kleine, bleeke typiste, die den
kost verdient voor haar moeder, die weduwe is, een
schraal salarisje betaalt, omdat je weet, dat ze niet
om meer durft te vragen, omdat ze bang is haar ba
trekking te verliezen. Ik weet, dat je dien ouden
Monchagrini, die pas zijn vrouw verloren heeft, geen
week uitstel hebt willen geven voor de aflossinig van
dat crediet, ofschoon de man je er met tranen in
zijn oogen om smeekte. Ik weet. dat je
„Houd ophoud op!!!" gilde meneer Beaujardin,
terwijl het zweet hem van het voorhoofd drupte. De
woorden van den vreemde brandden hem in den ziel.
„Nee, nee, ik houd niet op, ellendig, leugachtig na
maaksel, ik ga voort, luister, ik zeg je dat Je luis
teren moet! Jij lui, vadsig zwijn, die de armen ver-