m w
Brabantsche brieven.
ezogrf.
Bullrich-Zout
"daardoor loc gedreven aan hun zaken een specula
tief karakter te geven, nu de winst niet meer gedeel
telijk gebaseerd is op kennis der kwaliteiten, doch op
ineeningen omtrent tien toekomstigen prijsloop. Ge
lukkig zijn er wel middelen om graanzaken ook nu
nog te doen zonder zich te zeer aan speculaties te
wagen. Gewoonlijk namelijk vallen er tegelijkertijd
wel in en verkoopen te doen, die tegenover elkaar
een winst laten en do meeste zaken in buitenlandsch
graan aan de Nederlandsche markt geschieden ook
wel in dien geest. Steeds echter dient men daarnaast
zijn besluiten over in- en verkoopen wel tc laten af
hangen van zijn meening omtrent de kansen op prijs
stijging of prijsdaling.
Deze nu wordt geheel beheerscht door de termijn
markten, omdat daar alle berichten samenkomen.
Men vormt daar dus op grond van al die berichten
den graanprijs. Die berichten hebben alle betrekking
op de verhouding van vraag en aanbod voor het he
den en voor do toekomst en ik eindig dus zooals ik
begonnen ben: de prijsloop wordt beheerscht door
de wijzigingen in de verhouding van vraag en aan
bod. Men dient daarbij echter te bedenken:
dat hier vraag en aanbod over de geheelc wereld
bedoeld worden,
dal die zieli wegens de zeer onb'erekenbare weers
omstandigheden en tegenwoordig door even onbere
kenbare regeeringsmaatregelen onophoudelijk wijzi
gen,
dat de wijzigingen in de verhouding van vraag en
aanbod het volledigst bekend worden aan de termijn-
markten,
dat die wijzigingen zich uiten in de prijsfluctuaties
aan de groote termijnmarkten,
dat flie prijsscbommeiingen der termijnmarkten den
prijsloop van het graan behperschen, overal waar
een georganiseerde internationale graanhandel be
staat, dat dus locale gebeurtenissen, zooals bijvoor
beeld omvang der oogsten, in een klein land als Ne
derland op de prijzen slechts een geringen invloed
hebben. (Applaus.)
De discussiën en de termljnmarkt.
Van de gelegenheid die wordt geboden om vragen
te stellen, wordt in de eerste plaats gebruik gemaakt
door den heer Donker, die opmerkt, dat de inleider
gezegd heeft, dat de koopman niet meer naar de
kwaliteit kijkt. Spr. vraagt hoe het dan bij de afleve
ring gaat. De controleur gaat toch na óf er goede
ma is wordt geleverd-
De heer Schilt huis zegt, dat men inderdaad gezonde
mais zal moeten leveren, maar dat er niet meer zoo
op monster wordt verkocht als vroeger. Men ver
koopt en koopt meer op omschrijving en de contro
leur kijkt of de verplichtingen worden nagekomen.
Do lieer Donker heeft dus begrepen, dat de termijn-
markt en de graanmarkt 2 afgescheiden markten zijn.
De Voorzitter zegt, dat de voorraden van de ge-
heele wereld dus bcinvloeden het dalen of rijzen der
prijzen.
De heer Donker heeft eens in een vergadering hoo-
ren zeggen, dat de prijzen in de toekomst zouden af
hangen van coöperatie. Aan den eenen kant een in
koopcoöperatie, aan den anderen kant een verkoop
coöperatie.
De heer Schillhuis zegt, dat zoowel de vraag van
den Voorzitter als de laatste vraag van den heer
Donker een paar zeer ver reikende vragen zijn.
Wat de vraag van den Voorzitter betreft, natuur
lijk hangt de prijs af van de voorraden. Bedoeld wordt
of door het steeds maar opvoeren van de productie
geen ongunstige gevolgen zullen ontstaan. Spr.
wijst er op, hoe in Argentinië en Canada steeds
nieuwe gronden voor graanbouw worden benut en
betere tarvverassen worden gebruikt ten einde de
tarwe-opbrengst te vermeerderen Ook in Australië
zijn de oogsten vergroot en waar na den oorlog eerst
Rusland als graanland was uitgevallen, is die leemte
na de eerste jaren na den oorlog verdwenen. Ten be
hoeve van het Britsche rijk hebben in de oorlogsja
ren Canada en Australië de productie van het brood
graan uitgebreid, terwijl spr. straks reeds heeft ge
wezen op de toename in Duitschland, Frankrijk en
Italië. Dat een land zelf voldoende graan moet ver
houwen, noemt spr. niet anders dan nationale trots,
het is niet anders dan een leus Maar dat neemt niet
weg, dat de productie wordt uitgebreid en spr. meent
dat het er voor de tarweverbouvvers niet best uit
ziof. Wel zullen er tijden zijn, dat er van herstel spra
ke is, bijv. als een oogst mislukt, maar de overschot
ten van voorgaande jaren worden ook steeds groo-
ter en daarmede in verband dus de ellende met den
afzet. Spr. noemt als voorbeeld Duitschland, waar
zooveel rogge was, dat de regeering er roode kleur
stof in deed mengen, opdat de rogge niet meer voor
brood gebruikt zou worden, maar voor veevoeder.
En dat, terwijl rogge toch een kostbaar bezit is. Het
stuit spr. dan ook steeds tegen de borst en hij begrijpt
niet dat de leiders van den landbouw meer opbrengst
van graan prediken. Waren de menschen er toe te
krijgen, dat ze meer brood aten, dan was het nog wat
anders, maar het eten van roggebrood is integendeel
veel minder geworden.
Maar wat er dan wel moet gebeuren, weet spr. niet.
In Duitschland zou men zich meer op den zuivel moe
ten toeleggen, maar dat kan in Nederland toch
moeilijk worden bepleit. Inderdaad is de steeds toe
nemende productie een gevaar voor den prijs.
Wat de coöperatie betreft, deze heeft wel voort
gang, maar het komt spr. ondenkbaar voor dat
coöperatieve inkoop en coöperatieve verkoop de han
Toen ze alleen waren, bleef Vaneasa zonder iets te
zeggen, ijskoud de balzaal in staren. Ze was diep te
leurgesteld, dat ze slechts de speelpop van anderen bleek
te zijn geweest.
„Ik zou wel willen dansen," zei Hubert.
„Ik niet."
„Waarom niet omdat het met mij Is?"
„Misschien wel."
„Dan zal je!" Zijn stem klonk woedend. Hij sloeg zijn
arm om haar heen cn omdat ze, waar iedereen bij was,
geen scène kon maken, was Vanessa wel gedwongen,
met hem te dansen, maar voor ze nog aan het einde der
zaal waren, overviel haar een doodelijke flauwte. Hu-
bert voelde eensklaps, hoe slap ze in zijn armen hing.
„Wat is er?" riep hij en toen bracht hij haar half lei
dend, half dragend naar een sofa, in een der open er
kers. Er was Vanessa iets heel vreemds overkomen. Ze
wist niet, dat ze flauw viel, maar ze voelde een eigen-
aanlig .trillend gevoel onder het hart, iets, dat niet uit
haarzelf voortkwam, doch van iets heel aparts. Een
oogenblik verschrikte haar dat hevig, toen voelde ze zich
wonder gelukkig haar groote, nachtzwarte, myste
rieuze oogen schenen een visioen te aanschouwen, dat
niet van deze wereld was, haar gezichtje was wit, als
de bloemen in haar ceintuur heel vaag hoorde ze Hu-
bert zeggen:
„Om Godswil. Vanessa wat is er toch? wat
scheelt er aan?"
Ze beheerschte zich maar er kwam een wonder-
zachte glans in haar oogen.
Hubert voelde zich aan de werkelijkheid ontrukt
het was hem, als schouwde hij in eene andere wereld.
Verleden, heden on toekomst schenen samen te vloeien
in een aandachtig zwijgen hij voelde zich bedwelmd
als onder betoovering.
En geen van beiden wisten ze, dat het het eerste aard-
scho lcvonstceken van hun kind was, dat hen bond
ze voelden alleen maar, dat een wonderlijke, nieuwe,
magnetische stroom hen naar elkander toe trok.
Het volgende oogenblik zou Hubert haar in zijn ar
men hebben genomen en het einde van dit verhaal
zou nooit geschreven hebben behoeven te worden, maar
het ging, zooals het zoo dikwijls gaat, een onbedui
dende gebeurtenis deed het lot een andere wending ne
men. Een beetje belachelijke, vossen jagende aquire, ln
het gevolg van een rijke weduwe, kwam de erker binnen
en viel bijna over Vanessa's kleine voetje. Hij maakte
duizendmaal excuus en de betoovering was verbroken
den in elkaar zullen slaan. Want men moet niet ver
geten dat die twee een heel verschillend belang heb
ben. Voor den coöperatieven inkoop is het een le
vensbelang zoo goedkoop mogelijk in te koopen, al
leen dan floreert hij; de coöperatieve verkoop daaren
tegen zal den hoogst mogelijken prijs willen maken.
Wel zal door coöperatieven inkoop voordeeliger wor
den gekocht, zal geen winst aan den tusschonhahdël
behoeven te worden toegekend, heeft men minder ad
ministratieve rompslomp en spr. gelooft dan ook
wel in den coöperatieven idéé, maar hij gelooft niet
dat daardoor de prijzentoestand anders wordt. De
coöperaties jagen het belang haror leden na, de pro-
ducticcoöperatie staat, tegenover de inkoopcoöperatie.
I)e heer Schilthuis komt dan vervolgens aan de
nadere uiteenzetting over de termijnmarkt. een
markt niet anders dan een plek waar men handei
drijft, liet is moeilijk aan te geven, welk verschil er
bestaat tusschen oen termijnmarkt on een gewone
markt. De beteekenis schetst spr. in 't, volgende voor
beeld: Een molenaar verkoopt vandaag meel, te le
veren in Mei—December, maar kan geen tarwe koo
pen, ook tegen dien tijd te leveren, omdat hij verschil
lende soorten tarwe behoeft. Hij loopt de risico dat
de prijs van de tarwe inmiddels stijgt. In de termijn
markt nu koopt hij een partij tarwe, tegen Mei te le
veren. Evenwel niet om te betrekken, maar om, als
het Mei is, het contract te verkoopen en voor het
geld de tarwe te koopen die hij noodig heeft. Is dan
inmiddels de tarwe in prijs gestegen, dan heeft hij op
den meelverkoop verlies geleden, maar tevens winst
gemaakt op de tarwe in de termijnmarkt.
Dat er millioencn tonnen graan, die in handen
van handelaren zijn onderweg kunnen zijn, is mo
gelijk door de termijnmarkt. Daardoor is het vervoer
mogelijk, daardoor kunnen de inriustrieele centra,
waar geen graan wordt verbouwd, worden voorzien
en daardoor is dus ook de toename der bevolking
in Europa mogelijk geworden. De termijnmarkt ver
vult dus een belangrijke economische rol.
Door de termijiftnarkt is verkoop en koop terugge
bracht tot vereffening van verschil. Zv beteekent ech
ter geen windhandel, maar een solieder maken van
den graanhandel. Om risico te ontloopen, koopt men
aan de termijnmarkt.
Heeft een transactie plaats gehad, dan vervoegt
kooper zoowel als verkooper zich aan de liquidatie-
kas, daar worden dus even zooveel iukoopen als
verkoopen geregistreerd en feitelijk verkoopt men
dus aan of koopt men van de liquidatiekas.
De heer Velders vraagt hoever in termijnen wordt
gedekt.
De heer Schilthuis zegt, dat de termijnen door het
bestuur der termijnmarkt worden vastgesteld; even
eons bepaalt het bestuur de hoeveelheden en soorten
die verhandeld zullen worden en de uren waarop
gehandeld kan worden.
De heer Velders vraagt voorts, of men altijd wel
een kooper vindt als men wil verkoopen of anders
om.
De heer Schilthuis zegt, dat dit een moeilij'kheid is,
die zich voordoet bij een op te richten termijnmarkt.
Om die reden moet een termijnmarkt grooten om-
Vang hebben. Immers het ten verkoop aanbieden mag
geen prijsdaling tot gevolg hebben.
Spr. herhaalt dus, dat de termijnmarkt de solidi
teit van.den graanhandel verhoogt, zij schept de mo
gelijkheid zich tegen de risico te dekken en heeft te
vens voorzien in de mogelijkheid om de centra, die
een tekort aan graan hebben, aan graan te helpen.
Maar de termijnmarkt werkt ook prijsnivelleerend.
Immers op de termijnmarkt worden alle berichten,
die invloed op den graanprijs hebben gepubliceerd
als weer. oogstvooruitzichten, oceaanvrachten, enz.
en daardoor worden gecevens verkregen over later
ontstane schaarschte of overvloed, die invloed op
de prijzen hebben. Zou men anders bij een misoogst
een plotselinge sterke prijswisseling hebben, thans
vindt dat op geleidelijke wijze plaats.
Een termijnmarkt voorkomt ook dat de graanver-
bouwer plotseling al zijn graan ter markt moet bren-
gen. Niet in Nederland, maar in Amerika enz. ta<ih
zijn opslagplaatsen. Brengt men daar zijn graan, dan
krijgt men een ceel en daarop kan geld worden ge
leend. Ook voor Nederland zou een opslagplaats een
groote verbetering brengen, maar daarvoor is het
noodig dat de termijnmarkt steeds over inlandsch
en de vorige stemming kreeg weer vat op hen.
„Och, het is al over dank je zei Vanessa. „Ik
ben moe en zou liever niet meer dansen. Wil je me even
naar de oude Lady Backword brengen die heb ik
vanavond nog niet aan kunnen spreken!"
Hubert verstarde oogenblikkelijk.
„O, jawel," zei hij en bood haar zijn arm aan.
Ze zeiden geen woord meer tegen elkaar, wenschten
elkaar toen men op St. Austel terugkwam, waar ieder
een bij was, stijf goeden nacht.
Maar toen hij alleen zat in zijn westelijken vleugel,
dacht Hubert diep na Wat had ze? Wat kon het ge
weest zijn?
Hij leunde uit het open venster en staarde naar de
maan, die al onderging het begon al te dagen. Hij liep
naar buiten en wandelde over het plaveisel tusschen de
muurpeper heen en weer en tuurde over het park. Alles
in hem trilde van verlangen als ze eens van hem
kon gaan houden als
Van een bloembed in de nabijheid kwam een zoete he-
liotropengeur hem tegen, een vogel begon tte fluiten
Maar het was geen vogel, die dat eigenaardige ge
ritsel ginds in de struiken veroorzaakte. Hij schrik op
en luisterde scherp toe toen liep hij door en keek
tusschen de laurierstruiken er was niets te zien, over
al was het nu doodstil.
Hij dacht er nog eens over na het geluid was waar
der geweest dan wanneer het was veroorzaakt door een
gewoon konijn. Morgen zou hij eens met den boschwach
ter spreken. Er liepen praatjes de houtvester had het
er ook; al over gehad, dat er op Dilliesflcld, het landgoed,
dat aan St. Austel grensde, stroopers gesignaleerd wa
ren maar wat moest een strooper zoo dicht bij het
huis doen?
Hij moest zich vergist hebben, misschien was het per
slot van rekening toch niet anders dan een wezel of
een fret Zijn gedachten keerden naar Vanessa terug
hoe hU haar begeerde, dat mooie, hartstochtelijke kind,
zoo wit als doorschijnend albast
Van het begin af aan was hun heele huwelijk een el
lendige vergissing geweest Waarom had hij haar niet
op een gewone manier kunnen ontmoeten, zonder be
vooroordeeld te wezen Helaas! Zij was zijn ideaal
dat wist hij nu en ze was zijn vrouw. Ze hadden nog
heel hun leven voor zich en hy zou haar leeren hem
lief te hebben het was nog niet te laat. Toen begon
hy er over te droomen, hoe heerlijk het zou wezen, als
die tijd gekomen was en toen het al vol dag was, liep
graan zou kunnen beschikken en bovendien zou er
wellicht niet altijd een kooper of verkooper zijn.
Wanneer de spr. dan verder nog heeft genoemd de
z.g. marge s, oordeelt hij, dat voldoende is aangetoond
hoe onmisbaar de termijnmarkten zijn. (Applaus.)
De Voorzitter is overtuigd de tolk der vergadering
te zijn als hij den heer Schilthuis dank betuigt voor
diens beslist leerzame cn interessante lezing en hij
hoopt dat wanneer de vcreeniging nog eens een be
roep zal doen op den heer Schilthuis, deze zijn me
dewerking wel zal willen verleenen. Spr. hoopt op
een even trouw bezoek op de a.s. cursusvergaderin
gen en sluit met de beste wenschen voor de vereeni-
ging de vergadering.
h m m
J FEUILLETON.
1 VERTELLINGEN.
ULVENHOUT, 2 Januari
Menier,
Me kunnen weer veruit,
amlco; 't kelenderke hangt
er weer mee 'n dik bükske.
Driehonderd-vijf-en-zestig
leege blaaikes hangen te
wachten om weer volgepot-
looid te worren mee de ge
beurtenissen die me-n-alle-
maal van 't jaar weer bele
ven zullen; zullen deurma
ken. Driehonderd-vijf-en-zes
tig vra>eekenskes staan
ons in d'oogen te schijnen.
En is 't nouw maar gera-
jen, zeg ik op mijn beurt, ze
zoo ferm meugelijk aan te
kijken. Ze van dag tot dag vol te kalken mee 'nen vasten
poot. Veral de zonnedagen, de schoone dagen van de
wèrmte, groei en veugeltjeszang; van fiest, van blijheid
en van „Gouwen-Koei"-plezierkes d'r mee fijne krul-
letterkes op te schrijven.
Dan hemme, op 't end van 't jaar. weer vanzelvers
'nen vollen boek van lach en leut die ge veur oew lol
nog 's ómblajert. Want, niewaar, dikkels zijn de herin-
deringen net zoo plezaant as de genietings zeivers. Ze
werken zooveul as 'nen nasmaak van iets lekkers!
As mee 'n sappigzuute peer die teugen oew verhemelte-
n-aan gesmolten is tot zuutemelkschen pap mee suiker.
En waarvan ge nog na-smult as ge ze koud en zacht,
al in oewen buik vuult stroomen lijk 'nen beker van
d'n kustelijksten wijn! Kek, da's meestentijën nog 't
alderlekkerste.
Da goed te weten, amico, 't is van veul, heel veul
belaank. Ik ben maar 'nen boer, ollee da weet ik.
Da weet ik sallemaandei*s goed! Zelfs perbeerde-n-er
lest 'n wefke mijn te „beleedigen" mee me da te ver
tellen. Die docht as da 'k da nog nie wist. Zo'n stomme-
rikske, ee? Net of da'k 'nen blomkool de juu in zouw
jagen deur 'm te vertellen as dat ie ginnen piesang Is!
En of dus 'nen blomkool ip z'nen tyd nie zeker zoo lekker
is as 'nen piesang? Maar, ollee, bij zo'n stom frummes-
ke, da-d-ok nog m'n waar afkeurt, blijf ik nie laank
stilstaan; waant dan geef 'k ze maar de kaans da ze
d'r eigen gat 't haardste braandt. Ge mot kinders niet
mee lucifèèrs laten speulen, waant dan zetten ze 't
heele huis in d'n lichtelaaie; wa gij?
Maar wa'k dan zeggen wouw, da's ditte: al bèn ik dan
maar 'nen boer, dan is 't toch wel goed om ditte van
me aan te nemen :as 't óp is, dan pas witte dikkels hoe
lekker 't is gewiest! Da's mee alles zoo; nie olleen mee
de frètery, neeë, mee alles en nog 's alles. Geleuf me,
'n goeie segaar motte leeren rooken! Van d'eerste
doe-d oew broek staampvol en draaijt oew hart om.
Ok 'nen pot schuimend pils ga-d-op 't lest pas sma
ken of 'r 'n engeltje 'n klein kemissieke op oew tong
doet; om 't maar 's heel netjes te zeggen. En zoo is
't altij en mee alles. As 't rengelt, as 't hemelwater mee
volle bakken uit de wolken komt gutsen; as 't licht
nie deur d'n dikken smoor henen kan komen zooda-ge
dagen-laank Sn 'nen triesten schemer leeft lyk visschen
in 't donkere water; as 't er buiten allemaal uitziet of
heel de natuur te janken staat; as tranen drüppen van
blad en tak, van daken en goten; as 't kerketorentje te
glimmeren staat van 't nat teugen de zware lochten
waarvan de wolken as watte-dekens neerhangen veur
d'n horizont; ollee, dan is 't of 't zonneke n o o it en
nooit meer schynen zal.
Of 't nooit, nooit meer daar ginder aan d'n gezichts-
ender uit z'n beddeke van rose en pèèrse dekentjes ln
gloeiende kleuren zal oprijzen om stuk veur stuk z'n
stralen as gouwen pieken over de wereld uit te steken
en de blommekes en de graskes en al 't gewas mee zo'n
gouwen piekske aan te raken en uit d'ren slaap te
wekken. Of 't nie en nooit meer de vleugels wenken zal
die 'r dan zingende naar toe vliegen.
Ja, zoo is 't dan, amico; zoo is 't nouw! Maar óf
't zonneke as 'n koninginneke van de groote wereld weer
hij daar nog, met een uitdrukking van zalige verruk
king op zyn gelaat.
Toen Vanessa. haar Chineesch Chippendale slaapkamer
bereikte, liet ze zich weer bevend in een stoel neerval
len want dat eigenaardige gevoel was weer terug
gekomen en ditmaal drong het eensklaps tot haar
door, wat het wezen kon en besefte ze de waarheid. Ze
had de gedachte nog nooit goed onder de oogen durven
zien, ze had die steeds verdrongen als iets, dat mis
schien toch nog wel niet waar was iets, dat te vreemd
te wonderlijk was, om zelfs maar aan te durven denken.
Thans maakte zich een groote ontroering van haar
meester.
„Hubert," riep ze zacht. „Hubert!"
Maar niemand, die haar antwoord gaf.
HOOFDSTUK XVI.
De meeste gasten gingen den volgenden middag weer
naar Horse Show, maar Vanessa ging niet mee en Ralph
bleef bij haar. Ze hadden nog het een en ander in orde
to maken voor het bal van dien avond tenminste,
dat zeiden ze. Vanessa was dankbaar voor een paar
uurtjes rust. Ralph hobbelde op zijn kruk naast haar
voort, dat ze by een bank kwamen en ze ging zitten,
zonder al te moe te hangen. Ze voelde dat zo niet toe
moest geven aan eenig gevoel van loomheid of zwakte,
want dat ze anders de rest van het partijtje al te afmat
tend zou vinden.
Ralph keek haar eens aan, zyn vriendeiyke oogen vol
medeiyden.
Hoe kon een man nu toch in vredesnaam geboorte of
stand als een vooroordeel mee laten tellen, waar het zyn
gevoelens voor een hoogstaande vrouw als Vanessa
gold? Wat kwam het er op aan, dat ze een halve Jo
din was en dat haar vader het ambt van geldschieter
uitoefende? Iedere lijn van haar gelaat drukte vastheid
van karakter uit. Haar mond was flink en toch gevoe
lig, haar wenkbrauwen zuiver en edel van lijn, en dan
die wondermooie oogen van haar.
Maar zo stonden wel tragisch.
„Hangt er niet iets vreemds ln de lucht vandaag, neef
Ralph?" vroeg Vanessa met een ongewone huivering.
,,'t Is zoo drukkend en toch is de lucht niet betrokken."
Ralph vond het heerlyk, haar „neef Ralph" te hooren
zeggen bij hun eerste ontmoeting had hy haar ge
vraagd hem zoo te willen noemen. Voor het arme, lieve
zorg voor een goedé'
spijsvertering door
Sinds lOOjnar onovertroffen bij moeilijke epljsvcr-
teriuR, maagpijnen enz 250 gr. fl. 0,60 Tabletten fl.
0,2,1 cn 11. 1,20. Slechts echt in blauwe verpakking
mei het portret van den uitvinder. Monsters
grads en franco van den hoofdvertegenwoordiger
R de Brein. Amsterdam Oost. Unnectupartwea 19
heerschen zal! En óf 't z'n groote gouwen lichtkroon
weer aan zal steken en 't licht teugen de wèreld aan
laten klateren!
En óf!
En daarom: nouw me-n-aan 't begin van 't jaar staan,
mee al die leege kalenderblaaikes veur onzen kokkert;
nouw de fiestdagen weer om zyn en me mee 'n katerig
gevuul ln d'n nuchteren, leeglijkenden mergen van 't
nuwe jaar kyken teugen al die leege blaaikes aan, nouw
motten me denker aan 't zonneke da komen gaat om
ons levenspaaike van 't jaar weer in 't fiestelijk licht
te zetten mee de zingende veugeltjcs boven oewen kop.
Veur myn is da-d-almenakske as 'nen zak mee drie-
honderd-vyf-en-zestig appelen, bellefleuren, die mee
'n klürke as van 'n gezonde boerenmeid teugen me leggen,
te lachen. En of ik er m'nen aanderhaalven taand in
zal zetten, jonk! Al moes Ik 'm d'raan verspeulen, maar
'k zal er inhappen, da-d-et sap laanks m'n kin druppelt,
'k Zal er in bijten, da-g-et klokhuis heurt knappen.
En netuurlyk, 'k weet heel goed asda 'k nouw
en dan wel 's 'nen verdoken würm d'n kop afbijten zal;
dat er belleflurkes leggen te lachen mee 'nen würm-
steek in d'r binnenste. Tuurelijk weet ik da! Maar
denlcte soms, amico, da' k van plan ben om heel dieën
zak appelen daar op aan te kijken? Da'k zoo mesjokke
ben? Ollee, zelfs al zit er dan wel 's zo'nen sloeber
van 'nen würm in, die in da belleflurke al frètende 'n.
doolhofke hee gegraven en myn in d'n smurrie lot hap
pen, dat nóg za'k er de rotte stukken uitbijten, d'n
kaant van d'n mesthoop uitspouwen en 't gezonde appe-
lenvleesch da za'k tot sap malen en ópschraansen of 'r
.gin vuiltje aan de locht is.
Maar genogt: ge wit dus hoe 'k over 't nuuwe jaar
denk! 'k Heb me veurgenomen 't van veur tot achter,
mee kop-en-kont, te verstouwen om nooit genogt te
krijgen.
En da's gin kwaad!
Onzelieveneer zet zo'n benneke vruchten ok nie neer
om ons te versagrynen.
Ollee. da kan 'k zoo wel aan d'n teut van m'nen klomp
vuulen! Of zoude gij 't soms zoo lollig vinden, amico,'
as g'oew eigen veur oew kinders uitsloofde en ze zouwen
al 't goeie da ge ze bereidde, nie aannemen of... op z'n
hogst mee 'n uitgestreken, sagerijnig smoelwerk? Ik ge
leuf, ge zouw er veul meer plezier van beleven as ze 't
allemaal aanpakten mee gulzige oogen en lachende ge
zichten en 't allemaal ln d'ren kanus stopten dat d'r
wangen er van bol sto.iden dat d'r neus er tusschen
verdook!
Da's ok de reden da'k zooveul plezier beleef aan m'nen
kleinen Dré, m'n klienzeuntje.
Al wa ge'm gift, wa ge 'm zien lot, wa ge'm lot doen,
daar beleefde plezier van. En daarom alleen, daarom
amico, da'k zooveul van dieën kleinen bolle houw!
Ze zyn nouw weer vertrokken.
't Huis is weer leeg.
D'n hof uitgestorven.
D'n echo van z'n gebrul en z'n gedaver die klinkt
nie meer teugen de bouwsels aan op d'n erft. 't Is of
ie 'r heelemaal leeg van is! Of de plaanken wanden
van de schuren en de stallen, of d'n achtergevel van
ons huis, mee leege, vragende oogen, sjagrijnig te kyken,
staan over d'n verrengelden erft die daar triestigskes en
stillekes te drijven leet in d'n modder. En as ge dan d'n
huis binnengaat, dan is 't weer net zoo!
En gade de stallen in, ok daar heurde dan niks aan-
ders as 't gestaamp van de biesten. 't geklos teugen d®
stutsels aan; 't gerenkel van d'n bles z'nen ketting; 't
geschuur van d'r snoeten teugen de hooikribben.
Maar 't zonneke van da lawijd, 't hooge stemmeke
van dieën kleinen Dré, 't gelach as ie weer 'n aandere
schoolersstreek uitgehaald had mee de koeiensteerten
of 't geklauter in de hanebalken, kek, da's weg!
't Geklinkel van omvergeschupte emmers; de uitvallen
van Trui die nouw en dan d'r eigen 'n apenkeuteltje
schrok en dan d'n óp-klaterenden, zuiveren lach die uit
dieën brak z'n keeltje rollen komt of-t-er 'nen kanarie
vogel teugen de zon zingt, da's nouw allemaal weer
weg.
Keb mee 'm deur de bosscha getrokken, wemmen
over de slotjes gesprongen da me mee 'nen doffen bons
teugen de éérde aanbotsten.
Hy hee-t-er geschaterd en geschetterd, da-z'n stemme
ke teugen de duuzenden boomen aanketste en leveraans
weer opdoken of 't diepe, geheimzinnige bosch vol mee
keboutermannekes zat...
Ollee, laat Ik afscheiën.
Keb ze van den mergen naar de Stasie gebrocht mee
de sjees en 'k zie nog da lollige boske-n-uit 's spoor-
romke hangen te wulven mee z'n vuile dweiltje van
'n zakdoekske, waar ie sjuust z'n schoenen mee „gedaan"
had. As Dré prooper wordt...
Amico, ziezoo; m'nen eersten brief van 't jaar dartig
zit weer in mekare. De zaak die lopt weer, jonk!
Veul groeten van Trui en as altij gin horke
minder van oewen toet a voe
DRé.
kind was het een heele troost.
„Ik geloof, dat er binnen in ons iets is. dat gevoelig
is voor de inwerking van ongeziene krachten in de at
mosfeer," stemde hy toe. „Op een goeden dag zal de
wetenschap ons dat allemaal verklaren."
„Dan blijft er dus niets geheimzinnigs meer over
en er is zoo veel bekoorlijks in al dat mysterieuse
„Jouw oogen zyn een groot mysterie, Vanessa."
Ze wendde zich om en keek hem aan alle ziele-
smarten schenen hem uit haar gezichtje toe te roepen.
„Kind, kan je me nu eens niet zeggen, waar je zoo
over tobt?"
„Ralph, ik ik haat de Duchess of Lincolnwood.
Waarom moet ze aldoor om en bij mijn man wezen?"
Ralph vond het moeilijk, hierop antwoord te geven
voor zichzelf had hij nog lang niet uitgemaakt wat de
band tusschen Hubert en Allice feitelijk te beteekenen
had. Als hij alle argwaan uit Vanessa's hartje bande
of trachtte te bannen zou dat misschien enkel maar
een tijdelijk verdoovingsmiddeltje biyken te zijn wat
zou het beste wezen?"
„Er is nog zooveel moois in je leven, Vanessa, heele
maal afgezien van Hubert en zijn oude vrienden ik
wou zoo graag, dat je wat belang stelde in alle goede
dingen, die je tot stand kunt brengen en doen kunt, in
Jouw hooge positie."
„Ik zal myn best ervoor doen maar hier, in jouw
wereld, heeft men my niet werkelyk lief ik ben maar
een vreemde."
„Dat is nonsens iedereen, die je kent, is vol be
wondering voor je."
,Op Kingsbury House hoorde ik toevallig, hoe som
migen het over me hadden als over „dat Joodsche geld
schieterskind."
Ralph deed een trekje aan zijn cigaret.
„En al is dat zoo er zit toch ook wel Iets in, al dat
vooroordeel door je eigen, schitterende persoonlijkheid
te overwinnenmakkelyke dingen zijn de moeite niet
waard te hebben of te doen."
Vanessa zuchtte en haar gedachten dwaalden af.
Op dat moment scheen niets voor haar van eenig belang
te wezen, dan Hubert's liefde. Dat was het begin en het
einde van alle dingen. Als ze al de lange jaren, die nog
voor haar lagen, hunkerend en eenzaam moest door
worstelen, hij op zyn best totaal onverschillig en op zyn
slechtst vol toewyding voor een andere vrouw, wat gaf
ze dan om het leven?
Wordt vervolgd.