Voor elck wat wils.
UIT RiiCKERfS GEDICHTENSCHAT.
EEN FILMOPNAME.
Amerikaansche spot.
De peper.
Sport.
De auteur van Hamiet
De oudste mijn ter wereld.
Vrij vertaald door M. Visser.
ONDERSCHEID.
Uit aarde werd de man geschapen en daarna
Uit dezen vorm weer gevormd zijn gè-
Dat is het onderscheid der twee geslachten.
Hem mag men dus oorspronkelijker, echter achten;
Maar zij is fijner, reiner wijl ze 't dient
opgemerkt
Uit aarde werd gekneed, reeds ééns met zorg bewerkt.
GODSDIENST.
Zie, geen dropje drinken hen of haan,
Of beiden 't oog ten hemel slaan;
En zonder 't hoofd te buigen als tot lof
Nam nooit een duif zijn korrels uit het stof.
Wat onbewust zij doen, gij mensch, het met
bewustheid doet,
Opdat g'U voor het schuldeloos reine dier niet
schamen moet.
VADERSCHAP.
(Chineesch.)
Een heel klein wormpje, Ming-Ling-Ling,
Was aan den weg gebleven
Een bijtje vond het en het ding
Bleef door diens zorg in leven.
Het bijtje zag na korten tijd
Het wormpje in bij verkeeren;
't Kreeg vleugels en met lust en vlijt
Ging 't. heel gauw vliegen leeren.
Is U ontzegd een eigen kind,
Moog' gij een vreemd bewaren
Het wordt van hoofd en hart gezind
Als gij na lui tel jaren.
Is 't niet uw eigen vleesch en bloed,
Uw geest is 't toch te noemen.
Dies kunt g' U met een vrij gemoed
Op 't vaderschap beroemen.
ZES WOORDEN.
Zes woorden nemen mij voortdurend in beslag;
Ik zal, ik moet, ik kan, ik wil, ik durf, ik mag.
Ik zal, dat is 't gebod door God in 't hart geschreven,
Het doel, waarnaar ik door mijzelf wordt
heengedreven;
Ik moet, dat is de grens, die ecnerzijds de wet
En anderzijds natuur voor mij heeft uitgezet;
Ik kan, dat is de maat der mij verleende kracht.
In daad, in vaardigheid, in weten, kunst en macht;
Ik wil, de hoogste kroon is 't zeker, die mij smukt.
Mijn vrijheidszege] door mijn geest mij opgedrukt;
Ik durf is 't woord in 't zegel gegraveerd,
De grendel, die de deur der vrijheid los maakt of
wel keert;
Ik mag, d&t eind'lijk is wat tusschen alles zweeft,
Iets onbestemds, dat 't oogenblik steeds zijn
bestemming geeft.
Ik zal, ik moet, ik kan, ik wil, ik durf, ik mag,
Dit zestal neemt mijn dag voortdurend in beslag.
Slechts als ik immer leer, weet ik wat ied'ren dag
Ik zal, ik moet, ik kan, ik wil, ik durf, ik mag.
De nachtegaal moet men niet zien,
men moet hem hooren;
Den dichter kennen zal veelal
't genoegen in zijn lied verstoren.
GOUD.
Een afgezant bij de Makrobiërs was.
De wond'ren daar ziende verbaasden hem ras.
Ten leste men dacht zijn verbazing wordt sterker
Nog ging men met hem in een kerker
Waar al de gevangenen in ketenen lagen
Van 't schitt'rendste goud, dat zijn oogen ooit zagen.
Maar lachend zei hij; „O, dat zag ik reeds lange.
In 't goud zijn zoo velen, zoo velen gevangen;
Hier zijn 't de gevangenen, bij ons zijn 't de vrijen,
Dat is het verschil, maar het goud houdt ze beien?
WORDEN EN BLIJVEN.
In 't veld van 't oogenblik staan immer twee te
vechten
Elk hoopt voor zich op 't eind de voorstelling te
beslechten.
De eene wil: het worden, de andere: het blijven.
Wie zich op 't einde steeds den zegen toe mag
schrijven?
De namen duiden 't U, o mensch in strijd, reeds aan:
Nooit bleef een nieuwe toekomst voor 't oud
verleden staan.
Wie niet bewonderen, liefhebben, waardeeren kan,
Ik zeg het U: dat is een arme man.
Kort verhaal
(Kopenhagen).
..Wanneer zijn we in Kopenhagen?"
De chauffeur draaide zich half om, haalde zijn horloge
uit den zak en hield het in het licht van de taxameter-
lamp.
Het is nu kwart over een, meneer. Om twee uur
zijn we aan de Kongens Nytorv.
De auto gleed haast onhoorbaar onder de oude
beuken verder. Uit het Kattegat kwam de Noordenwind
aangieren, een voorbode van de vroege lente. De pas
sagier in de auto keek achterom. Aan zijn linkerhand
ging de weg steil naar beneden; in de diepte strekte zich
donker en dreigend een eindelooze woestenij uit Een
dof gerulsch klonk onophoudelijk naar boven. Dat was
de Oresond, die den landweg volgde als een klein kind
zijn moeder.
In de zware duisternis wierpen de schijnwerpers tweo
verblindende lichtbundels op den weg, die als zilveren
slangen zich voor den wagen kronkelden.
Plotseling stond de chauffeur half van zijn zitplaats
op. Het hoofd naar voren gebogen staarde hij in het
donker voor zich uit De remmen knarsten, het was
alsof een schok door den wagen voer en trillend als een
toofdier dat op zijn prooi loert bleef de auto plotseling
stil staan.
Wat is er aan de hand?
De chauffeur wees voor zich uit De passagier stond
op en keek In de richting die hem gewezen werd. Daar
lag, dwars over den weg, een donkere massa.
Een verongelukt rijtuig, mompelde de chauffeur
uit zijn humeur.
De passagier knikte. Laten we maar eens gaan
kijken. Misschien kunnen we helpen.
Ze stapten uit en gingen langzaam op het voertuig toe.
Een versplinterde disselboom stak als een gebroken
arm boven de ruïne uit Op den grond stona een kleine
Walmende lantaarn en in het droefgeestige schijnsel
Hoe een Amerikaan over de geluidsfilm
denkt.
Edwood Ullman geeft in de „World" de volgende
spottende beschrijving van de geluidsfilm:
Ullman geeft uls voorbeeld een prachtig 9conario
met een heldin, die buiten New-York woont, zoodat
ze naar de stad kan reizen, met een hoop „echt" la
waai. Liefst moet ze aan de kust wonen, zoodat ze
een boot kan nemen, die meer geluid maakt dan de
stille electrischc locomotieven van tegenwoordig. In
de eerste scène neemt ze afscheid van haar ouders.
Natuurlijk stormt het, zoodat we regen, donder cn
bliksem te hooren krijgen en als de regisseur een
handige vent is, maakt hij een opname bij het kip
penhok, waarop de hagelsteencn ratelen.
,Well, Goodby, Dad", buldert Mary. „Mffnnpffn hope
to shee you shoon blawrk rrk mffn" (hope to
see you soon).
„Hfnnf antwoordt de oude man eenvoudig.
Mary slaakt een zucht als een stoomzaag door een
eikeboom en stapt in haar taxi, een aftandsch vehi
kel, dat magnifiek kabaal maakt als de motor wordt
aangezet. Op weg naar de kade passeeren ze een
grooten brand in een pakhuis, waarbij sirenen,
brandbellen en donderende stoomspuiten helpen en
moeten, dan voor een overweg wachten, waar een
heele goederentrein langs komt Wanneer de rem
mers op een trompet kunnen blazen, des te beter.
Het volgende beeld vertoont het binnenkomen van
Marys boot in de haven, terwijl de fluit loeit alsof
commandant Byrd van de Zuidpool terugkomt. Do
zijnen witkielen, waarschijnlijk op klompen, ratelen
dan over de loopplanken niet kisten vol gebroken aar
dewerk en losse moeren Een paar vliegtuigen hoog
in de lucht kunnen hier geen kwaad. Na heel veel
wederwaardigheden en de onmogelijkheid een baan
tje te krijgen, verstuikt Mary haar enkel en wordt
dan door een knappen jonkman opgepikt en in zijn
huis gedragen. Een en ander gebeurde gelukkig in een
straat, uitsluitend door de aristocratie bewoond en
het jonge mensch is Harold Swampscott, de neef van
Gerald Biloxi, den excentrieken millionair.
In verband met deze heole omgeving zal het nie
mand verbazen, dat de oude Biloxi plotseling dood in
zijn studeerkamer wordt gevonden. Die kamer is
donker, stoffig en angstaanjagend, vol spinnewebben
en vleermuizen en een paar torenuilen op de licht
kroon. maar hoe de bedienden de kamer in zoo'n toe
stand konden houden zonder er uit geschopt te wor
den, is een raadsel.
Het lijk wordt gevonden door Cleek, den butler,
die binnen was gekomen, waarschijnlijk om de uilen
te voederen. Hij schrikt zoo bij zijn vondst, dat hij een
gebrul van verwondering uitstoot. Iedereen in het
huis gilt van den weeromstuit en dan hooren we de
sirenen en het geraas van politie-auto's. Een troep
rechercheurs met zwarte bolhoeden op, die ze onder
geen conditie afnemen, en groote sigaren in hun
mondhoek geklemd, stappen binnen, gevolgd door
Dazzy Grimes, den grooten amateur-detective.
De rest van het verhaal moet onbekend blijven:
hoe Dazzy achter de waarheid komt; genoeg zij, dat
Mr. Biloxi door de tante om hals werd gebracht, om
dat hij altijd weigerde de radio te stemmen op het
dubbel mannenkwartet van de Waschinrichting
Sneeuwwitje. Mary en Harold besluiten direct een
huwelijk te plegen en rijden met de subway naar de
City Hall, niet omdat het goedkooper is dan een taxi,
maar omdat die veel meer lawaai maakt. Als ze bij
het plein voor het stadhuis aankomen, zijn ze nel
op tijd om de militaire kapel van het 151ste regiment
infanterie te zien langstrekken. Een luid knallende
two seater rijdt hen naar den vrederechter, die het
huwelijk voltrekt,(»e vliegen weg in een driemotorig
vliegtuig en brengen hun wittebroodsweken door bij
den Nlagara-waterval.
De peper komt oorspronkelijk uit Oost-Indië, hoofd
zakelijk Java en Sumatra, en is vandaar ook naar an
dere landen overgebracht. Thans levert ook West-Indië
zeer veel peper, o.a. de bekende Cayenne peper. Peper
is de zaadvormige vrucht van een klimmende heester,
welke uit dunne stammetjes, vól leden of oogen bestaat.
Uit deze oogen schieten weer nieuwe wortels, zoodat
de heester zich steeds verder verspreidt Zonder onder
steuning zouden deze takken over den grond kruipen,
daarom houdt men de struiken door Btaken overeind.
De peperheesters worden in rijen op groote velden ge
plant, en gewoonlijk krijgen twee struiken een staak
ter ondersteuning. Als de struiken ongeveer drie tot
vier meter hoog zijn, worden zij tot een meter besnoeid.
Als de peperheester drie jaar oud is, begint hij vruch
ten te geven. De bloesem is wit en wordt opgevolgd door
roode bessen. Deze bessen zitten trosvormig aan den
struik, doch rijpen niet allen tegelijk. Dikwijls komt het
voor, dat roode en groene bessen door elkaar zitten. De
daarvan zagen de beide mannen een vrouwenfiguur, die
met gebogen hoofd op de overblijfselen van het rijtuig
zal
De passagier uit de auto haalde uit den zak van zijn
regenjas een electrische lantaarn, stak deze aan en liet
een lichtbundel op de vrouw vallen. Ze keek verschrikt
op, sprong verward overeind en angstig zag ze de beide
mannen aan.
Wees niet bang juffrouw, zei de passagier, we
hebben geen kwade bedoelingen. Kunnen wij U misschien
helpen? De spreker keek met zijn grijze oogen het
meisje onderzoekend aan. Ze was hoogstens achttien
jaar; het echte type van een jong, blond frlsch Deensch
meisje.
Meneer... ze zag den vreemde nog altijd een beetje
angstig aan met haar blauwe oogen, meneer... begon
ze weer met een stem die trilde, zooals U ziet ben
ik in een onaangenaam parket; mijn rijtuig is op een
half uur afstand van de plaats van bestemming gebro
ken.
De aangesprokene wierp een snellen blik op de over
blijfselen. Waar is de koetsier?
Hij is met de paarden teruggegaan, naar Hellerup.
Hij wil zien een ander rijtuig te krijgen, maar ik wacht
al zoowat een uur tevergeefs op zijn terugkomst Ze
keek zenuwachtig op haar horloge en schudde het hoofd.
Waar moest u heen?
Ik ben op weg naar Skodsberg, naar mijn vader.
En hoe heet het dorp waar we nu zijn?
Klampenborg, deelde de chauffeur mee.
De heer haalde medelijdend zijn schouders op en
vroeg terwijl hij zijn hoed even afnam:
Mag ik U in mijn auto naar Uw vader brengen?
Een glimlach gleed over het gelaat van de jonge
dame. Ik dank U wel meneer, zei ze op vrlendelykcn
toon, maar het ls niet noodig dat U mij naar Skods-
borg brengt Het strandhotel is tien minuten hier van
daan; daar ben ik bekend. Morgenochtend kan ik dan
mijn tooht voortzetten.
Hij boog even. Zooals U wenscht!
Ik was eigenlijk wel een beetje bang in het donker,
ging de jonge dame zichtbaar opgelucht voort anders
was ik wel alleen naar het hotel gegaan. Maar met
een sterken begeleider...
Ze draaide het hoofd om. Misschien kan de chauf
feur de achterlamp van Uw auto losmaken...
De chauffeur zag den heer vragend aan en deze
rijpe bessen vallen spoedig af. Bij het plukken worden
rijpe en onrijpe bessen gescheiden gehouden. De onrijpe
bessen worden in de zon te drogen gelegd, waardoor zij
zwart en hobbelig worden; deze gedroogde bessen vol-
men zwarte peper. De rijpe bessen, zoowel de geplukte
als de afgevallene, worden in zeewater geweekt. Vervol
gens worden zij gewasschen en met de handen gewre
ven, waardoor de schil van de bessen afvalt, waarna de
bessen In de zon gedroogd worden. Deze bessen leveren
witte peper, welke niet zoo scherp ls als de zwarte, ook
ls zij veel zachter, aangenamer en specerijachtiger van
smaak. Een goede struik levert jaarlijks drie tot vier
pond bessen. De peper bevat weinig vlugge olie, en ls
hierin van de muskaatnoten en kruidnagelen te onder
schelden. De specerij-achtlge beginselen moet men bij de
peper dan ook bij de gom-harsachtige deelen zoeken.
Met het gebruik van peper moet men echter voorzichtig
zijn; personen met een zwakke maag dienen er vooral
geen gebruik van te maken. Vroeger werd peper ook
wel als geneesmiddel aangewend. Koortslijders gaf men
dikwijls, in plaats van kina, eenige grammen peper. De
Spaansche, eigenlijk Brazillaansche peper, is afkomstig
van een heel andere plant, welke haar vaderland In de
he8te luchtstreek heeft, maar thans ook veel in Zuid-
Europa wordt gekweekt. De peul van de Spaansche pe
per ls vliezig, glad en donkerrood of saffraankleurlg. De
zaden zijn platgedrukt en hebben een roodachtige gele
kleur. De Spaansche peper Is sterk verhittend en bevat
vele scherpe bestanddeelen.
Dat kan daar beslist gezellig worden, dat wordt een
ideaal huwelijk. Ik bedoel het huwelijk van de tennis
kampioene Helen Wills, waaromtrent ik dezer dagen
(zie o.a. de foto-pagina van dit blad ln een der num
mers van vorige week), het volgende onder de rubriek
„Sport" ln de bladen lees: „Heden is zonder eenig uiter
lijk vertoon het huwelijk voltrokken tusschen Helen
Wills en Mr. Moody. Miss Wills was gekleed in een
eenvoudig mantelpak en droeg geen juweelen. Slechts
de naaste bloedverwanten waren bij de eenvoudige
plechtigheid tegenwoordig. De wereldkampioene legde
bij de huwelijksinzegening niet de gebruikelijke gelofte
van gehoorzaamheid aan haar echtgenoot af. Maar het
Is tenminste eerlijk! De meeste vrouwen, die gracielijk
een man aan de punt harer pink meeslepen tot voor
den ambtenaar van den burgerlijken stand, beloven met
een stralend gezicht, tot in lengte van dagen en het
einde haars levens, maar ln werkelijkheid zorgt zij er
wel voor, dat er voor haar niets te gehoorzamen valt.
De man gehoorzaamt haar, voorkomt haar wenschen
en hij gehoorzaamt. Dat is dan een leelijke tegenvaller,
een desillusie, dat is niet ln orde, dat is... dat is infaam.
Mister Moody wist er nu tenminste alles van. Hij kon
bij de huwelijksplechtigheid nog neen zeggen en zijn
lieftallige bruid nog terugzenden naar de zalige tennis
velden. Hij deed het niet Basta, dat moet hij weten,
maar hij kan haar later tenminste niets verwijten. Zij
heeft het eerlijk van te voren gezegd. Die gehoorzaam
heid, dat overwicht van man of vrouw, herinnert mij
aan een schoon verhaal van een ronde Jordaanbewoner
uit Amsterdam, die op zijn zeer robuste ega op een
eigenaardige en doortastende wijze zijn overwicht wist
te bewaren, en ik teekende dit verhaal, dat historisch
is, op uit den mond van een ooggetuige. Zooals Helen
Wills de tennissport bemint, beoefende hij naar harte
lust en met sportieve gevoelens de duivensport Hij hield
duiven. En wat doe je nu, als Je met zulk een diepge
wortelde neiging tot duivensport ln de Jordaan huist,
drie hoog achter, met één kamer en één keuken en een
portaaltje van twee vierkante decimeter cn je hebt geen
tuintje, geen dak. zelfs ge enplatje of balconnetje tot je
beschikking? Wat doe Je dan? Dan houd je de duiven
in de keuken. En daar duiven zoo nu en dan moeten
uitvliegen vanwege de sportieve neigingen vlogen
zij dan ook lederen dag een uurtje rond ln het eene
keukentje en het eene kamertje. En moeder de vrouw
U Tde over haar mooie meubeltjes, die door die ,.«me-
nge beesten heelemaal werden bevuild". Totdat zij op
een avond een kloek besluit nam en de duiven oen voor
een de nek twee slagen omdraaide. Do dulvenkolonie
werd grondig uitgesmoord. Hij kwam thuis en miste zijn
duiven. Wat deed hij nu? Niets! Hij zei niets, hij was
vriendelijk en vroeg niet naar zijn duiven en moeder
verheugde zich over een goeden afloop. Den volgenden
middag er was nog steeds niet over de duiven gespro
ken ging v^der uit om een boodschap te doen en hij
zei tot zijn vrouw, dat hij Jantje zou meenemen, dat was
goed voor den jongen. Tegen den avond kwam hij terug
zonder Jantje. Verschrikt en beangst vroeg moeder
met een gilstem: „Waar is Jantjo?" En het antwoord
met omroepersgeluid gegeven, luidde: „Waor binnc me
duife?" „Is maar een quaestie van optreden..."
In een der Engelsche tijdschriften „Favoriet* komt
het volgende humoristische stukje voor, waarin gezin
speeld wordt op de weinige kennis, die de Engelschen
zouden hebben van hun grooten dichter Shakespeare.
De prof. tot den student: „Wie heeft Hamlet geschre
ven?"
De student: „Ik niet. professor."
's Avonds eet de prof. bij kennissen. Hij vertelt zijn
buurvrouw aan zijn rechterhand het antwoord van den
student. De buurvrouw: „En was hij het du3 niet?"
Lichtelijk treurend wendt de prof. zich tot zijn andere
tafeldame en vertelt haar deze geschiedenis, incluis de
vraag van de dame.
De linkertafeldame: „En had hij het dus tóch ge
schreven?"
Na het diner wankelt de prof. steunend naar de
vrouw des huizes en vertelt over de vraag benevens
alle antwoorden. De gastvrouw (droomerig): „Dan zal
wel nooit uitkomen, wie het is geweest..."
De arme prof. verlaat ontdaan het huis. Tegelijk met
een der gasten, een Engelschman. De prof. kan niet
nalaten, dezen te vertellen, dat hij op de examenvraag:
„wie schreef Hamlet?" het antwoord „ik niet", kreeg,
dat de eene dame „en hij was het dus niet?", de andere
echter, „en had hij het dus toch geschreven?" had uit
geroepen; en de gastvrouw ten slotte had beslist: „.Dan
zal wel nooit uitkomen, wie het is geweest"
De Engelschman: „Waarschijnlijk niet, nee!"
De oudste mijn ter wereld is de koper- en turkooismijn
ln het Sinai-schierelland, welke al ruim 3000 jaar voor
Christus door de Egyptenaren bewerkt werd. Zij zijn
echter nog nooit zoo diep uitgegraven als tegenwoordig.
De zilver- en loodmynen in den berg Laurion in Grieken
land zijn ook ai zeer oud, want Zenefen schreef reeds
hierover 355 Jaar voor Christus. De diepste mijn ter we
reld bevindt zich In West-Vlrglnla, in Amerika, waar
op een diepte van 7579 voet naar petroleum is gezocht
BILL Y BOO.
Al dichter kwamen ze bij de aarde,
Hulzen en straten kwamen heel nabij,
Jerry keek vooral nieuwsgierig,
O, wat was die Billy blij,
Toen zei de ooievaar knorrig:
„Nu maar gauw het huis getoond.
Want ik begin moe te worden.
Waar je lieve moeder woont!"
„Ik zal je wel helpen," zei Billy,
„Ik begrijp je, Je weet weg noch steg-'
En toen riep hij al wijzend:
„Volg nu maar dezen weg!"
Doch wat deed de ooievaar,
Toen hij het huls gevonden had?
HU daalde op het dak.
Waar hU gewoonlUk zat
Dat ls ook een mooie geschiedenis.
knikte. Daarop nam hij de petroleumlamp van de auto af
en gaf deze aan zijn passagier.
Ik kom dadelijk terug, zei deze, terwUl hU den
chauffeur bedankte. het beste Is maar dat Je zoo
lang hier blijft wachten.
Geeft u mtj de lamp maar meneer, lk weet den weg
precies, stelde het meisje voor.
Hij protesteerde lachend, maar zij nam hem met een
grappig-energiek gebaar de lantaarn uit de hand.
U bent misschien verbaasd, begon de jongedame,
toen ze een oogenblik zwijgend naast den heer had
voortgeloopen, een jonge dame alleen midden ln den
nacht op een landweg te ontmoeten.
De heer schudde het hoofd. Ik ben een Franschman
zei hij rustig. U zult aan mijn Deensch al wel gehoord
hebben, dat ik een vreemdeling ben en wij Franschen
hebben een te hoogen dunk van vrouwen om hen niet
dezelfde rechten te gunnen als aan de mannen.
Dat is mogelijk, antwoordde het Jonge meisje. Bij
ons i3 het helaas nog niet zoo ver. En U kunt mU dan
ook gerust gelooven: er Is een heel bijzondere reden
waarom ik zoo laat nog ben uitgegaan.
Wanneer U hulp noodig hebt juffrouw, vroeg de
Franschman, zacht, dan ben ik gaarne tot uw dienst.
De jonge dame schuude het hoofd en keek haar be
geleider aan.
Ik wil mo niet ln uw vertrouwen dringen... voegde
hij er aan toe.
Als ik geen vertrouwen ln u had, antwoordde de
jongedame met een zwakke poging om te glimlachen,
gelooft u dan dat lk midden ln den nacht alleen met u
op een stlkdonkeren weg zou willen loopen? Neen. Dat
is het niet... wat mU drukt, is zoo, dat een ander mij
niet zou gelooven, Ja mU misschien zou uitlachen als
ik het vertel.
Wel. moedigde hij aan, probeert u het eens. Ik
heb in mUn leven een heeleboel menschen, die In het
nauw zaten den rechten weg gewezen.
Ze keek op. Bent U misschien advocaat? vroeg ze.
Hij glimlachte.
Iets dergelUks. In leder geval kunt u er zeker van
zijn. dat ik u zal begrijpen. En ik zal u heusch niet
uitlachen.
Recht voor hen uit, waar de landweg een bocht maak
te. scheen een ver licht Dat zou het strandhotel wel zijn.
En in de groote behoefte om zich uit te spreken en
aangemoedigd door het vertrouwenwekkende dat van
den vreemdeling uitging, vertelde ze wat haar bezwaarde.
Ik ben, begon ze, eenig kind. Mijn moeder ls
vroeg gestorven. Om mU is myn vader nooit weer her
trouwd. MUn vader is tooneelspeler of, voegde ze er tal
mend aan toe. verbeeldt zich dat hU het ls...
.De vreemdeling maakte een beweging van verbazing.
Houdt u mU niet voor een slechte dochter meneer,
als ik zooiets over mUn vader zeg. Ik ben ervan over
tuigd dat mijn vader voor veel dingen talent heeft en
dc verstandigste en beste man ter wereld is. Maar voor
het tooneel deugt hy niet en dét heeft hij zich juist in
zijn hoofd gehaald, dat wel het geval is. HU speeldt
vroeger op verschillende kleine plaatsen in Denemarken
bU reizende tooneelgezelschappen en had kleine rollen
en jarenlang zUn we als nomaden heen en weer gereisd.
Toen stierf mijn vaders moeder en we werden plotse
ling ryk. We erfden twee huizen in Kopenhagen en een
aardig vermogen.
Twee dagen later waren we al ln de hoofdstad om de
erfenis te aanvaarden. Toen zag myn vader een moge
lijkheid om zijn lang-gekoesterd ideaal te verwezenlijken:
in de Koninkiyke Schouwburg in Kopenhagen op te
treden. Als men de theater-agenten goed betaald, kan
men veel bereiken. En zoo kon mUn vader op een keer
in Kopenhagen een kleine rol krijgen, maar daarbU is
het Jarenlang gebleven; verder ls hU niet gekomen Maar
dilcwUls kan ik het goed aan hem merken hoe onge
lukkig hij zich voelt omdat men zUn zoogenaamd talent
niet apprecieert Om kort te gaan: hU houdt zichzelf
voor een miskend genie!
Nu, de schipbreuk die de hooggestemde plannen van
myn vader hebben geleden, heeft gelukkig alleen betrek
king op zijn kunst niet op zUn geld. Het gaat ons niet
zooals de vele duizenden van do kleine tooncelspelers,
die hun hecle leven van hun geringe gage moeten leven.
Als mijn vader na de voorstelling thuiskomt, dan heeft
hU een gezellig home. waar hij uitrusten kan van de
vele teleurstellingen die zUn beroep hem bereiden. Wij
wonen in ons eigen huls aan de Roskikdevej cn hebben
nog een villa in Skodsborg. Daar. in dat verrukkelijke
huls. direct aan de Oresund, bleven we altUd den heelen
zomer tot In den herfst. Ja soms wel den winter denr.
Ik zelf doe een beetje aan schilderen; u kunt zich wel
voorstellen dat het landschap aan de Sond met zijn
waas van weemoed, mij veel mogelijkheden biedt.
(Wordt vervolgd.)