Goud=doub!é Bril
=3 s
VAN
PORT
ZONDAG
Fa. Gebr. ROTGANS, Kocgzijiie E16, Schagen.
ren en hen uit de aldus gevormde reserve in tijden
van werkloosheid een uitkeering kunnen geven. Het
geen op die wijze van de reserve niet gebruikt wordt,
blijft het eigendom van den betrokkene, zoodat hij
er belang bij heeft, zoo weinig mogelijk zonder werk
te zijn. Dit schijnt mij oneindig veel beter dan een
verplichte verzekering, want de verplichte verzeke
ring verleidt de menschen tot parasiteeren op de ver
zekeringskas, terwijl deze verplichte besparingen
juist het tegengestelde zullen bewerken, daar zij op
lateren leeftijd aan den betrokkenen ter hand gesteld
kunnen worden en hij er dus alle belang bij heeft
dit spaarfonds voor dien tijd zoo weinig mogelijk
aan te spreken.
Voor den vasten arbeider is geen verzekering noo-
dig, want deze is altijd van werk verzekerd, terwijl
op de eene of andere wijze zal moeten worden gezorgd
dat hij ook bij ziekte in zijn levensonderhoud zal
kunnen voorzien. Orn hem die verzekering van vasi
werk te kunnen geven, is het noodzakelijk, dat de
ondernemers en andere werkgevers zich verplichten
een vast arbeider zoo lang in dienst te houden, totdat
ander passend werk voor hem is gevonden bij een
anderen werkgever en daartegen bestaat voor de
werkgevers geenerlei bezwaar, want als daardoor het
risico van het bedrijf wordt verzwaard, wat nog
geenszins zeker is, dan zal het bedrijf zich daarbij
even goed aanpassen, als het. zich tot nog toe bij alle
andere risico's heeft aangepast.
Met dat alles wordt dar het groote voordeel be
reikt, dat de ondernemers er belang bij hebben, zoo
veel kapitaal te stichten als noodig is om alle voor
handen werkkrachten van goed loonend werk te
voorzien en dat daardoor dus de productie tot den
hoogst mogelijkcn trap worut opgevoerd. Het is daar-
om in hooge inate te betreuren, dat men nimmer in
deze richting hoeft gedacht en dat de arbeiderslei-
riers steeds hunne kracht hebben verspild aan ac
ties tot loonsverhooging in plaats van al hunne aan
dacht te besteden aan de verschaffing van werk
voor alle arbeiders. Zij zouden als zij het laatste
hadden gedaan misschien tot het inzicht zijn geko
men, dat groote standvastigheid van de loonen cn sa
larissen voor de rust in de bedrijven een eerste ver-
eischte is en dat de arbeiders daarvan geen nadeel
kunnen hebben, omdat de winst van de kapitaalbe
zitters in dezelfde verhouding verhoogd wordt als
de loonen. Voor de ondernemers is juist rust in het
bedrijf cn een rustige vervulling van hun plicht door
de arbeiders één van de dingen, die noodig zijn om
aan de arbeiders zekerheid van vast werk te kun
nen geven, zoodat het opleggen van een verplich
ting daartoe gepaard dient te gaan rnet zoo groot
mogelijke standvastigheid van de loonen.
Dat de verhooging der geldloonen de arbeiders in
tiet algemeen geen voordeel geeft, heeft, zooals ik
reeds betoogde de ervaring van de laatste vijftig
jaar voldoende geleerd en de ervaring is de beste leer-
meester. Maar het is ook gemakkelijk te beredenee-
ren, want iedere loonsverhooging wekt bij de on
dernemer, die daardoor zijne winst ziet verminde
ren, de neiging op zijne prijzen te veihoogen en
daar alle ondernemers in den betreffenden tak van
bedrijf voor dezelfde moeilijkheid staan, is ook die
neiging algemeen. Naar mate de loonsverhooging
zich over een grooter aantal bedrijven en arbeiders
uitbreidt, wordt ook de koopkracht van de bevolking
vergroot, zoodat de hoogere prijzen voor haar geen
beletsel zijn om evenveel als voorheen van het pro
duct te koopen en door den hogeren prijs is de on
dernemer weei in staat de normale rente voor de
stichtingskosten van het kapitaal te maken.
Indien de ondernemers in hunne neiging om winst
te maken de prijzen te hoog stellen en het .kapitaal
daardoor een meer dan normale winst geeft, zal die
abnormaal hooge winst de ondernemers prikkelen
orn meer kapitaal te stichten dan noodig is om alle
arbeiders van werk te voorzien. Door dien overvloed
van kapitaal ontstaat tusschen de bezitters van dat
kapitaal een overmatige concurrentie, die aan de
eije zijde drijft tot prijsverlaging om den omzet in
stand te houden en aan de andere zijde tot het aan
nemen van meer arbeiders en daardoor weer tot
loonsverhooging. Zoo wordt de winst van het kapi
taal van zelf weer tot een gemiddelde teruggebracht,
'dat gelijk is aan een normale ronte. Wanneer door
vastzetting van de loonen loonsverhooging niet, mo
gelijk is, zal de concurrentie zich uitsluitend richten
op de prijzen en zal door de prijzen de winst tot een
normale rente worden teruggebracht.
De zaak is niet zoo eenvoudig als zij hier wordt
voorgesteld, omdat in ieder bedrijf perioden van gun
stige en ongunstige conjunctuur met elkander af
wisselen. Door de standvastigheid der loonen wordt
in de gunstige perioden de winst grooter en zou dit
tot, overmatige kapitaalvorming kunnen prikkelen,
indien niet een groot deel van de overmatige winst
moest worden gereserveerd voor een later volgende
ongunstige periode, waarin dezelfde loonen zullen
moeten worden uitbetaald en men zijne vaste arbei
ders niet plotseling gedaan zal kunnen geven. Het
aannemen van een onmatig aantal arbeiders zal
daardoor in de gunstige perioden ook niet mogelijk
xijn, want men zou zich daardoor in ongunstige pe
rioden groot verlies op den hals halen.
De zaak wordt ng minde! eenvoudig, doordat ook
de handel met het buitenland invloed heeft op de
prijzen. Ook de huitenlandsche prijzen passen zich
evenwel bij de loonen aan. want als in ons land de
loonen en daardoor de prijzen betrekkelijk hoog zijn,
zal ons geld ten opzichte van het buitenlandsche
geld zooveel in waarde dalen, dat onze prijzen daar
door weer gelijk worden aan de buitenlandsche prij
zen. Als men evenwel die dépréciatie van ons geld
wil tegenhouden, zal mon verplicht zijn alle loonen
zooveel te verlagen, dat onze prijzen zonder dépré
ciatie aan de buitenlandsche gelijk worden. Men zal
dan evenwel niet mogen volstaan met alleen de loo
nen te verlagen in de bedrijven, die met den buiten-
lamlschen handel te maken hebben, want dat zou on
billijk zijn, omdat de verhouding tusschen de ar
beidsinkomens daardoor zou worden gewijzigd. Men
zal dan alle loonen in dezelfde verhouding moeten
verlagen en omdat men alles verlaagt, zal de verla
ging minder behoeven te bedragen Overigens zal
men het aan de onderlinge aanpassing moeten over
laten, dat in de bedrijven, waarin te weinig winst
wordt gemaakt het aantal arbeiders niet wordt uit
gebreid of zelfs ingekrompen, voor zoo ver niet is te
verwachten, dat door een latere gunstige conjunctuur
de verliezen van het oogenblik weer worden vergoed.
Zoolang dus niet in een zeer groot deel der be
schaafde wereld dezelf le politiek wordt gevolgd van
standvastigheid der geldloonen, zal men in het land,
waar men die politiek heeft aangenomen, wel ver
plicht zijn de hoogte der loonen door georganiseerd
•verleg zoo te regelen dat dépréciatie af appróciatie
tan ruilmiddel tegenover de buitenlandsche ruil
middelen niet plaats vindt of met andere woorden
wisselkoers uit zich zelf standvastig blijven en zou
andere landen die politiek zouden toepassen, zou de
wiselkoers uit zich zelf standvastig blijven en zou
men tevens de ervaring opdoen, dat het goud beter
uit het geldwezen zou kunnen verdwijnen. Want ook
de wijze, waarop het geldwezen is geregeld speelt in
de wereld een belangrijke rol en ik wil daarom trach
ten IJ na de pauze het een ander hieromtrent duide
lijk te maken.
Zooals ik U heb trachten duidelijk te maken, be
staat er een economische wet, die de winst van het
kapitaalbezit afhankelijk maakt van de gemiddeld?
spaarzaamheid en onafhankelijk van de hoogte
«Ier loonen, zoodat de winst van het kapitaal in de
zelfde verhouding stijgt of daalt als de loonen.
Voor de inkomsten, die worden getrokken uit
grondeigendom geldt voor een deel dezelfde economi
sche wet. want alle werken, die op den grond zijn
uitgevoerd om hem voor her doel geschikt te maken
of zijn vruchtbaarheid te vergrooten, behooren tot
het kapitaal. Maar de grond ontleent aan zijne lig-
ging ten opzichte van de middelpunten van bevol
king en door bepaalde eigenschappen, waaraan door
toedoen van de menscb"u niau verandere»
met dunne zwarte rand
compleet met ronde glazen f7.59.
Gediplomeerd Opticien.
Het aangewezen adres voor Goede en
GoedKoope Optiek.
vermogen om zijn bezitter inkomsten te verschaffen,
die door een andere economische wet worden be-
heerscht. De grond is de leverancier van allerlei voe
dingsmiddelen voor menschen en dieren en van al
lerlei grondstoffen en hulpstoffen voor do vervaardi
ging van het andere kapitaal, maar hij is ook de ze
tel van onze gebouwen en verkeersmiddelen en naar
mate de stoffen dieper m den schoot der aarde ver-
norgen liggen, de grond verderaf ligt van de plaat
sen, waar veel menschen wonen, kost het meer
moeite om de stoffen te voorschijn en bij de men
schen te brengen en heeft ook de giond als plaats
voor vestiging van woningen, magazijnen en fabrie
ken minder waarde. Daarbij komt vooV de stoffen,
die de mensch zich door middel van den planten
groei moet verschaffen nog de meerdere of mindere
geschiktheid van den grond voor bepaalde culturen,
denk b.v. aan de bollencultuur, de meerdere of min
dere geschiktheid om den plantengroei van water te
voorzien en andere eigenschappen van den grond,
die slechts met zeer groote kosten of moeite zijp, te
veranderen en toch op zijne vruchtbaarheid een zeer
grooten invloed hebben.
Dit heeft tot gevolg, dat de menschen het eerst die
gronden voor de levering van voedsel en grondstof
fen in gebruik nemen, die door ligging en geschikt
heid uitmunten en dat zij naar mate de behoefte
aan grondstoffen en voedsel grooter wordt hun toe
vlucht nemen tot de minder gunstig gelegen en min
der geschikte gronden. De prijs van de voedings
stoffen en grondstoffen regelt zich altijd zoo, dat de
genen, die den minst geschiktcn of minst gunstig
gelegen grond in gebruik nemen, daarvan zooveel
inkomen kunnen trekken, dat zij niet aan het wer
ken in een anderen tak van bedrijf de voorkeur ge
ven, want indien zij het laatste deden, zou er van de
voedingsstof of grondstof minder worden geprodu
ceerd en zou de prijs daardoor stijgen. Wanneer nu
in een streek gronden liggen van verschillende ge
schiktheid, zullen de geschiktere gronden met den
zelfden arbeid meer waarde voortbrengen en zal dit
ten gevolge hebben, dat de menschen voor het voor
recht die gronden le mogen gebruiken zooveel willen
betalen, als de grond meer voortbrengt dan de minst
geschikte grond, die in gebruik is genomen. Daar
door verkrijgen de geschiktere gronden pachtwaarde
en die pachtwaarde is woer evenredig aan de hoogte
der loonen, want, het verschil in opbrengst is een
verschil in natura.
Is b.v. de opbrengst in natura 1.2 maal zoo groot
als de opbrengst van den minst geschikten grond en
verdient de bewerker van den minst geschiktcn grond
een inkomen van f 1000, dan zal de opbrengst van
den eerstgenoemden grond een waarde van 1.2 maal
f 1000 of f 1200 bezitten, zoodat de bewerker van dien
grond, als hij f200 pacht betaalt, toch nog f 1000 in
komen zal hebben. Zijn bij denzelfden wereldtoestan.i
de loonen 1.5 maal zoo hoog, dan moet ook het in
komen van den bewerKcr van die gronden f 1500 be
dragen, anders wordt die grond verlaten en is er een
tekort van voedingsstoffen of grondstoffen. Maar als
het inkomen van den bewerker van dien minst go-
schikten grond f 1500 bedraagt, is dit een bewijs, dar.
de prijzen van de producten van dien grond 1.5 maal
zoo hoog zijn geworden en zal dus de opbrengst van
den meer geschikten grond 12 maal of f 1500 of f iSOO
bedragen, zoodat de bewerker van dien grond f300
pacht zal kunnen betalen of 1.5 maal zooveel als toen
de loonen 1.5 maal zoo laag waren.
Hetgeen voor den grond ann huur wordt betaald is
lang niet alles van dit bijzondere karakter, want
het verschil in vruchtbaarheid van twee stukken
grond berust niet zelden op verschil in voedingstoffen-
voorraad, verschil in bewerkingstoestand en verschil
in ontwateringstoestand. Het verschil dat de pacht
waarde veroorzaakt, komt het meest tot uiting bij
bloembollengrond, die vaak een zeer groote waarde
ontleent aan eigenschappen, die de menschen niet
aan den grond kunnen medodeelen en bij gronden
die dicht bij centra van bevolking liggen in vergelij
king met gronden, waarvan de producten over groote
afstanden te land moeten worden vervoerd om te
worden gebracht in de plaatsen, waar veel menschen
wonen. Wanneer het vervoer te water en met groote
schepen kan geschieden, heeft de afstand veel min
der invloed, want het vervoer van Amerika naar hier
kost vaak niet meer dan een vervoer over een afstand
van enkele K.M. langs gewone wegen en landwegen.
Zeer sterk komt het verschil in ligging tot uiting bij
grond, die wordt gebruikt voor het bouwen van wo
ningen, magazijnen en fabrieken. De veel hoogere
waarde van den grond in de steden is daarvan een
sprekend voorbeeld, want die waarde is in sommige
groote steden haast onbegrensd.
Van de drie bronnen van inkomen, die bestaan, heb
ben wij thans voor twee economische wetten gevon
den, die het inkomen beheerschen. zonder dat daar
aan door menschelijke wetten veel valt te verande
ren. Daarbij is evenwel als uitgangspunt aangeno
men, dat de menschen vrij zijn te sparen of niet te
sparen en veel of weinig te sparen, vrij om zich het
bezit van het kapitaal toe te eigenen cn vrij om zich
den eigendom van den grond te verschaffen. De zaaK
verandert als de gemeenschap voor zich het recht van
den grondeigendom opeischt en wanneer ook het be
zit van kapitaal aan particulieren zou worden ont
zegd. Toch zou die verandering niet van groote be-
tcekenis zijn, als de gemeenschap den grond aan
particulieren ging verhuren en hot sparen voor do
kapitaalvorming aan den vrijen wil van particulieren
werd overgelaten. De pachtwaarde van den grond
zou dan blijven bestaan, want het zou niet billijk zijn
tegenover de andere burgers, als de gemeenschap den
grond om niet in gebruik gaf of teeen een lagere
huur dan de werkelijke huurwaarde. De economische
wet, die de pachtwaarde beheerscht. zou dus hare
volle werking behouden. Om de gronden in eigen
dom te krijgen, zou de. gemeenschap zo moeten ont
eigenen en de koopprijs, die zij ervoor zou moeten
betalen, zou moeten worden berekend uit de tegen
woordige huurwaarde. Zij zou dien koopprijs moeten
betalen in den vorm van schuldbrieven en zij zou
daarvoor aan do vroegere eigenaren van den grond
evenveel rente moeten betalen, als*zij van de gebrui
kers aan huur zou ontvangen. Indien evenwel tenge
volge van de bevolkingsaanwas gronden in gebruik
zouden moeten worden genomen van nog geringere
geschiktheid of nog meer afgelegen ligging, zou de
pachtwaarde stijgen en zou het voordeel van die
stijging niet aan enkele particulieren maar aan do
geheele bevolking ten goede komen.
Grond met bedrijfsgebouwen verhuren is volgens de
ervaring zeer goed practisch uitvoerbaar, maar tegen
het verhuren van fabrieken en machines zouden
waarschijnlijk zoo groote bezwaren bestaan, dat de
gemeenschap wel verplicht zou" zijn ook de exploita
tie voor eigen rekening ter hand te nemen. Ook hier
in ligt niet zoo heel veel verschil met de exploitatie
door naamloozc vennootschappen, maar do groote
vraag zou zijn, hoe de gemeenschap zich het kapi
taal zou moeten verschaffen. Als zij het gold ervoor
van particulieren leendo, zou het vrijwillig sparen
in eere worden gehouden en zou dus ook de rente
van het geleende geld blijven bestaan. Daar het be
staande kapitaal door de gemeenschap van de tegen
woordige eigenaren zou moeten worden overgenomen
'ogen de geschatu —aarde, zou ook daardoor een
schuld ontstaan, waarvan rente zou moeten worden
betaald De economische wet, die de rente afhanke
lijk maakt van de spaarzaamheid der menschen, zou
pp die wijze dus hare volle werking behouden en het
arbcidslooze inkomen zou in vollen omvang blijven
bestaan.
Do toestand zou eerst grondig veranderen, als de
gemeenschap besloot, den grond voor eigen rekening
door middel van ambtenaren en arbeiders te exploi-
teeren, want dan zou er van huurbetaling^geen sprake
meer zijn. En wanneer de menschen niet vrij wor
den gelaten in het sparen, maar de gemeenschap zich
het geld voor de stichting van nieuw kapitaal ver
schafte door verhoogde, belastingen, zou ook de ge
legenheid om zijn geld rentegevend te beleggen in
hooge mate verminderen en daardoor de economische
wet, die de winst van het kapitaalbezit afhankelijk
maakt van de spaarzaamheid veel van hare werking
verliezen. Toch zou zij niet geheel werkeloos worden,
want er zouden altijd nog menschen blijven, die tij
delijk meer geld noodig hadden, dan zij door werken
of door hunne vorderingen op de gemeenschap en oo
particulieren tot hun directe beschikking zouden heb
ben en die dus van anderen, die er tijdelijk teveel van
hadden, geld zouden leenen en daarvoor rente betalen.
Of de wereld er door gedwongen sparen gelukkiger
en beter op zou worden, valt zeer te betwijfelen, want
er moet voor de vorming van nieuw kapitaal ieder
jaar een belangrijk percentage van het inkomen wor
den bespaard en de belastingen zouden daarvoor ze
ker wel met de helft moeten worden verhoogd. Als
wij uitgaan van onze oorspronkelijke veronderstel
ling, dat per arbeider met een gemiddeld jaarinko
men van f 1500 f 10.000 nieuw kapitaal moet worden
gesticht en dat dus bij een rentestand van 5 uit
dat kapitaal gemiddeld f500 inkomen wordt getrok
ken en wij dan bovendien nog veronderstellen, dat net
inkomen uit grondbezit ongeveer de helft daarvan of
f250 bedraagt, dun komen wij tot een totaal jaarin
komen per arbeider van f2250. Indien nu in verband
met de toename der bevolking ieder jaar 1.5 toe
neming van kapitaal noodig is, moet dus per arbeider
1.5 van f 10.000 of f150 voor nieuwe kapitaalvor
ming worden bespaard of ongeveer 7 van het in
komen van f2250.
Nu staan er voor de gemeenschap voor de kapitaal
vorming ook nog andere wegen open, want als de ge
meenschap optreedt als ondernemer kan zij ook de
prijzen vaststellen, waarvoor zij hare producten ver
koopt en kan zij de gelden voor de vorming van
nieuw kapitaal vinden door een evenredige verhoo
ging dor prijzen. Het onderhoud en de vervanging
van het bestaande kapitaal wordt immers ook thans
door de verbruikers betaald, want de ondernemers
stellen hunne prijzen zoo hoog, dat die kosten eruit
komen. Als men bedenkt, dat deze kosten wel op on
geveer 10 van het vast en vlottend kapitaal kun
nen worden gesteld en zij dus bijna de helft van het
totale inkomen in beslag nemen, kan de prijsverhoo-
ging ten behoeve van het nieuwe kapitaal geen groote
prijsverhooging ten gevolge hebben.
Wij zullen ons in deze problemen van het soci
alisme niet verder verdiepen en ons blijven vasthou
den aan den bestaanden toestand, dat de grond en
het kapitaal voor particulier bronnen zijn van In
komen.
De heer Jb. Kaan Kz., Wieringe.nvaard, zegt met
schroom een inlichting te willen vragen, omdat het
door den heer Nobel gesprokene zooveel perspectief
opent, er zooveel stellingen in worden verkondigd,
dat het spr. duizelt en spr. oordeelt dat iemand die
N. H. V. B.
Texel had een vrij zware uitwedstrijd tegen H.R.C. 3,
cat zich tegenwoordig van haar beste zijde toont Toch
mocht 't de roodjes niet gelukken de stoere eilanders
in hun overwinningenreeks te stuiten. Texel nam een
20-overwinning mee, waardoor ze weer boven aan
staan. Nieuwe Niedorp won ook eindelijk weer eens
van een naar men ons vertelde verzwakt Succes,
met 43. Succes laat het er maar een beetjee bij zitten,
nu ze ziet dat ze toch geen kampioen wordt!
De stand luidt:
Texel
10
8
1
1
34—12
17
Helder 2
10
8
0
2
32—16
16
Succes
11
5
0
6
35—32
10
H.R.C. 3
10
4
1
5
18—22
9
Nieuwe Niedorp
10
4
O
6
29—24
8
Sparta
10
2
2
6
18—36
6
Helder 3
9
2
0
7
18—42
4
't Einde is hier in 't zicht. Er resten nog slechts 7
wedstrijden.
2f> Klasse.
Nog steeds zijn er geen wijzigingen in den stand van
't leidende peleton gekomen. Wieringerwaard en Bree-
zand haalden de puntjes weer binnen. De Polderschen
verbeterden een record, door H.R.C. 4 met 110 te
kloppen, waardoor hun doelcijfers mooi werden bijge
werkt. Wieringerwaard won met 30 op Wieringen van
Succes 2. wat we een zeer goede prestatie vinden, want
Succes 2 is lang niet mis op eigen terrein. In Schagen
werden ook elf doelpunten gemaakt in den wedstrijd
Sparta 2Anna Paulowna (92). 't Gaat met Anna
Paulowna tegenwoordig ook lang niet rooskleurig. Ten
slotte zij nog vermeld dat Helder 4 met 41 van Texel
2 won op 't terrein der eilanders. De situatie is thans:
Wieringerwaard
13
10
2
1
66—25
22
Breezand
13
9
2
2
50—24
20
J.V.C.
10
7
0
3
43—29
14
D.O.S.K.O.
13
6
2
5
49—33
14
Succes 2
13
5
0
8
40—37
10
Sparta 2
13
5
0
8
36—46
10
Texel 2
12
4
1
7
31—42
9
Anna Paulowr.a
9
3
1
5
22—42
7
Helder 4
10
3
0
7
29—32
6
H.R.C. 4
6
0
0
6
3—48
0
3o Klasse.
't Loopt misschien nog wel zoo af, dat D.E.S., D.O.S.
K.O. 2 of Helder 5 met de eerste plaats wegloopt,
door 't gepruts van Breezand 2. Zondag bijv. werd van
Wieringerwaard 2 verloren met 42. waardoor 't zoover
is gekomen, dat ze nu evenveel (5) verliespunten heeft
als D.E.S., dat al weer vrij was. Vérder is Helder 5, dat
juist door D.O.S.K.O. 2 geslagen werd (23), nog tot
ales in staat. Toch gelooven we, dat indien D.O.S.K.O. 2
haar twee ontmoetingen tegen Breezand 2 niet voor in
't seizoen, toen Breezand 2 nog ongenaakbaar was, had
moeten spelen, dat de Oudesluizers een goede kans ge
maakt zouden hebben Anna Paulowna 2 kon geen
acht man bij elkaar krijgen om Succes 3 partij te geven.
Dies werd de wedstrijd uitgesteld. Anna Paulowna is
toch niet van plan om den zelfden weg op te gaan als
Excelsior?
De stand luidt:
Breezand 2 9
D.O.S.K.O. 2 10
D.E.S. 7
Succes 3 7
Wieringerwaard 2 8
Helder 5 3
Anna Paulowna 2 6
het onderwerp had bestudeerd, zeer zeker een vrucht
bare tegenstelling zou kunnen aanvoeren. Spr. denkt
bijv. aan een propagandist der S.D.A.P. ton aanzien
van het onderwerp werkloosheid. Spr. heeft van den
heer Nobel de stelling gehoord dat verhooging van
loon verhooging van winst zou meebrengen. Spr. acht
dat voor den landbouw practisch onmogelijk, omdat
de landbouw geen enkele factor bezit om invloed op
den prijs uit te oefenen.
Dc heer Ir. C. Nobel zegt dat de landbouw op het
oogenblik oen ongunstige tijd doormaakt, in de ge
heele wereld is er overproductie. Maar deze toestand
kan niet houdbaar zijn, want er zijn reeds menschen
die den landbouw verlaten. Spr. wijst op de eigen
aardige conclusie die men boort maken, dat waar
hetzelfde gebeurt in Frankrijk, men oordeelt dat er
voor de Nederlanders nu ruimte is in Frankrijk.
Maar spr. noemt dat geen geschikte ruimte, want
het bewijst dat de landbouw niet genoeg opbrengt.
Naar spr. meening zal de tegenwoordige toestand
van den landbouw niet zoo blijven en zal het even
wicht hersteld worden. En als die toestand hersteld
is, zal dat bedrijf weer gelijk zijn aan de andere.
De landbouw heeft evenveel macht als de andere be
drijven. Waarom is er overproductie?, kennelijk o n
tlat er teveel grond in gebruik is. Spr. wijst op den.
tijd van 1900—1911, toen de landbouw in evenwichtige
toestand was.
Als de loonen hooger worden, ook in den landbouw,
dan zullen de grondbezitters er nadeel van hebben,
maar de arbeiders winnen er bij, cn er is dus geen
algemeen verlies. En tegenover het verlies door de
grondbezitters staat, dat er een tijd is geweest, in de
oorlogsjaren, dat er bijzondere hooge winsten werden
gemaakt en do regeering deze winsten heeft gema
tigd. Do loonsverhooging is gebleven en toch is de
toestand van de landeigenaren niet verslecht.
Spr. herinnert aan dc negentiger jaren, toon men
bang was grond te koopen Spr. wijst er tenslotte den
heer Kaan nog op. dat. bij niet op het oog heeft een
afzonderlijk bedrijf, als bij<r. de landbouw, maar alle
takken van bedrijf.
De heer Van der Laan meent, dat het hier bespro
ken onderwerp er een is waarover men veel kan
„boomen" en het toch nooit eens wordt. Spr. heeft
bet genoegen gehad een resumé van de lezing te mo
gen ontvangen en spr. beaamt dat er zooveel stellin
gen in voorkomen, stellingen, die elk afzonderlijk
reeds een onderwerp voor een lezing kunnen vormen.
Over de vraag bijv. wat is kapitaal, heeft spr. van
morgen reeds een heftig dispuut gehad met den
heer Veenstra. Waar de heer Nobel meent, dat ver
grooting van hot kapitaal noodzakelijk is. wegens
de toename der bevolking, is spr. s persoonlijke mee
ning dat de hoeveelheid kapitaal niet vergroot kan
worden. Het kapitaal is onze moeder aarde en alles
wat er op staat cn die waarde blijft gelijk. Als een
boer die eerst 20 koeien had, er later 40 heeft, is daar
door zijn kapitaal niet vermeerderd, tenzij er meer
koeion zijn, dan het bedrijf noodig heeft.
Spr. betoogt ook, dat er geen overproductie bestaat,
want millioenen menschen zijn nog niet voorzien.
Als voorbeeld noemt spr. de voorraden graan, die
door de inrichting onzer maatschappij worden vast
gehouden en een ande»*e distributie zal er dan ook
moeten komen. Van overproductie evenwel is geen
sprake. Spr. herhaalt ctus, dat de inzichten die men
over dit onderwerp heeft, afhangen van.de persoon
lijke denkwijze.
Hierna wordt gepauzeerd.
Wordt vervolgd.
II—IIHWIIIIMBIIW1II Bul I II lil II II ii II
PROGRAMMA ZONDAG A.S.
le Klasse: Schagen 1N. Niedorp 1; H.R.C. 8Hel
der 2: Succes 1—Helder 3.
2e Klasse: D.O.S.K.O. 1Texel 2; Anna Paulowna
Breezand; Helder 4—H.R.C. 4; Wieringerwaard 1—
J.V.C. 1; Schagen 2Succes 3.
3e Klasse: D.E.S. 1—Anna Paulowna 2; Succes 3—
Helder 5.
„Alg. Sportblad"'.
K.N.V.B. (Vervolg).
3e Klasse A.
Verleden week werd deze afdeeling niet besproken,
doch nu zullen we de uitslagen van twee Zondagen
melden. 5 Januari: De KennemersHelder, 22
O.S.V.Meervogels 50; De Volewyckers—Assendelft
3—3; A.P.G.S.—Purmersteijn 4—2; K.V.V.—Q.S.C. 0—1 en
Zondag j.1. K.V.V.—Purmersteijn 4—1; A.P.G.S.—Assen
delft 52; VolewyckersMeervogels 91 en ten
slotte OSV.-De Kennemers 20, waardoor de Oost-
Zaners het verliespunten-aantal van de Kennemers op
5 hebben gebracht.
De Volewyckers echter hebben van de nederlaag der
Kennemers gebruik gemaakt om de eerste plaats in te
nemen, dank zij een meer gespeelden wedstrijd.
De stand luidt als volgt:
De Volewyckers
14
10
2
2
56—26
22
De Kennemers
13
9
3
1
41—20
21
O.S.V.
13
10
1
2
50—19
21
A.P.G.S.
12
5
2
5
38—30
12
Helder
11
5
1
5
29—34
11
Q.S.C.
13
4
3
6
20—29
11
Assendelft
14
3
3
8
34—49
9
K.V.V.
13
4
1
8
20—26
9
Purmersteijn
11
2
2
7
22—40
6
Meervogels
12
2
0
10
19—52
4
H.R.C.—De Spartaan 31.
Deze wedstrijd, die een zeer spannend verloop had. Is
de derde achtereenvolgende overwinning voor de rood-
hemden geworden. De vrij sterke wind staat schuin over
het veld. Bij H.R.C. staat Prins weer op de linksbuiten
plaats, overigens is het hetzelfde elftal dat vorige Zon
dag met 5--1 over Alcmaria wist te zegevieren. Even
over twee laat scheidsrechter Froeksmit, die uitstekend
leidde, beginnen. H.R.C. heeft de wind tegen, maar dit
is geen beletsel voor haar om direct het spel in handen
te nemen. Ook Spartaan zit niet stil. maar hun aanval
len, die wel goed opgezet zijn, loopen door slecht schie
ten op niets uit. De voorhoede van H.R.C. d.e.t. verstaat
deze kunst beter en het is Beneker die na ongeveer S
min. spelen H.R.C. de leiding geeft (10). Vijf min. la
ter maakt Roobol er 20 van. Dat H.R.C. ondanks de
sterke tegenwind steeds in den aanval is. hebben zij
vooral te danken aan hun spil Goudswaardt, wiens af
nemen en plaatsen weer prima is. Eindelijk lcomt Spar
taan in den aanval, er worden verschillend© corners op
het H.R.C. doel genomen, maar deze .worden wegge
werkt. Vooral de Spr. rechtsbuiten verstaat de kunst
van het nemen van corners, en hij bezorgt Prins dan
ook een paar benauwde oogenblikken. Ook de Sp. kee
per. die voor de rust onzeker was. krijgt nog een paar
lastige schoten van Beneker c.s. te verwerken. Rust
breekt aan met de stand 20.
Na de rust speelt vooral Spartaan een goede partij.
Aanval op aanval wordt ondernomen en vooral de
rechts- en de linksbuiten zijn door hun snelheid uiterst
gevaarlijk. De laatste staat echter nogal eens buiten
spel, zoodat hierdoor verschillende kansen verloren gaan.
Bij H.R.C. is Kapteln, met zijn snelle rennen de gevaar
lijke man. Bij een aanval van Spartaan krijgt de links
buiten den bal in buitenspelpositie toegespeeld, wat de
scheidsrechter ontgaat. Prins loopt uit, hij komt te val
len en blijft liggen, de middenvoor van Sp. krijgt den
5 3 1
6 13
4 12
2 2 3
3 0 5
111
ft ft 6
34—17
13
66—14
13
26-12
9
1516
6
20-35
6
15—7
3
-V—79
0