De heer Kooij trekt zijn voorstel in.
Het voorstel van B. en W. wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Demping Laansloot.
Van den heer Dr. Melchior en nog 21 anderen is
het reeds vermelde adres ingekomen, om de Laan-
sloot niet te dempen, de toestand te laten zooals hij is
en zoo dat niet kan, de Laansloot te overbruggen.
B. en W. doelen den Raad mede, dat zij zich met de
strekking van het adres volkomen kunnen vereenigen,
in verband waarmede zij den Baad voorstellen, om,
-hangende deze kwestie, welke nog in onderzoek is, het
verzoek voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Overtoom meent, dat als dit wordt besloten,
aangenomen is om de Laansloot niet te dempen. Spr.
zegt dat de Baad beloofd is verschillende berekenin
gen over de verschillende wijzen van doortrekking
van de straat op het Heerenbosch en spr. wil die be
rekeningen niet missen, ook die voor demping niet.
Voorzitter zegt dat de berekeningen reeds gemaakt
zijn en aan den Baad zullen worden overgelegd. B.
en W. stellen alleen voor dit adres voor kennisgeving
aan te nemen en de kwestie te bespreken, daar ze
straks in haar geheel aan de orde komt.
Allen voor.
Openbaarmaking plannen.
Volgt het adres van Algemeen Belang, waarin ge
vraagd wordt openbaarmaking van de plannen en
voorstellen van B. en W. en verstrekking daarvan
aan de pers, tegelijk met het uitgaan dezer stukken
aan de Raadsleden.
Naar aanleiding van dit verzoek declen B/en W.
den Baad mede, dat zij van oordeel zijn, dat de Baad
in dezen geen beslissing kan nemen, omdat deze aan
gelegenheid geheel tot de competentie van hun Col
lege behoort en dat zij niet voornemens zijn aan het
verzoek te voldoen.
Wat aangaat het door verzoeker aangevoerde, dat
het gewenscht is, dat de raadsleden de meening van
het publiek kennen, opdat zij hun eigen gevoelen kun
nen toetsen aan het gevoelen van het groote publiek,
merken B. en W. op, dat naar hun oordeel een raads
lid er een eigen meening op na moet houden en
voorts, dat artikel 45 der Gemeentewet zegt, dat de
leden stemmen volgens eed en geweten, zonder last
van of ruggespraak met hen, die benoemen.
Doch afgescheiden hiervan, deelen B. en W. mede,
dat indertijd van de publicatie der prac-adviczen mis
bruik is gemaakt, hetgeen zij voor den vervolge willen
voorkomen. Op grond hiervan stellen zij voor het
verzoek voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Overtoom wijst er op, hoe vroeger de goe
de gewoonte bestond om als er belangrijke punten
aan de orde waren, de raad in besloten zitting eens
bijeen te roepen en onder ons, wat intiemer als dat
in openbare zitting kan gebeuren, zulke zaken te
bespreken. Op die wijze konden B. en W. de gevoe
lens der raadsleden en konden de zaak bekijken
zonder zich te binden. Thans moet in enkele dagen
bijv. de plaatsbepaling van de openbare school be
slist worden, zonder dat de raadsleden te voren iets
van do meening van B. en W. weten. Ook wat liet
adres betreft kan spr. zich de gedachtengang van
adressanten wel indenken. Het is een belangrijke
zaak deze nieuwe openbare school en daarover wil
de burgerij graag worden ingelicht en wil zoo noo-
dig haar oordeel en meening daarover kenbaar ma
ken.
B. en W. spreken nu wel van ruggespraak enz.
groote woorden, maar in geen enkel opzicht wordt
met volle openbaarheid in deze de onafhankelijkheid
der raadsleden aangerand. Wij beslisseu hier volgens
eer en geweten en het behoeft daarop geen verkeer
den invloed uit te oefenen, als ook vooraf de bur
gerij de meening kenbaar wordt.
Vroeger is het wel eens gebeurd, dat de pers de
voorstellen van B. en W. eerder had dan de raadsle
den, dat is verkeerd, maar dat de plannen van B.
en W. bekend worden als ook de raadsleden op de
hoogte zijn, daarop is niets tegen. Spr. wil dan ook
adressanten in zooverre tegemoet komen dat er een
regeling kome dat ook de burgerij op de hoogte wordt
gesteld.
Den heer De Vries spijt het, dat ook hij niet aan de
zijde van B en W. kan staan. Spr. meent, dat liet
niet anders dan den goeden gang van zaken kan
bevorderen en de positie van B. en W. kan verster
ken als B. en W. meer publiciteit geven aan hun
handelingen. Er zijn natuurlijk gevallen waarin dat
niet kan, maar dat kan aan B. cn W. worden over
gelaten.
Spr. acht het verkeerd, wanneer in Schagen aan
de burgerij elke medezeggenschap onmogelijk wordt
gemaakt. Dat is niet democratisch en bovendien
schuilt er geen enkel gevaar in om enkele dagen
voor de raadsvergadering de voorstellen van B. en
W. bekend te maken. Dat kan niet anders dan de
positie van B. en W. versterken Wij behandelen hier
toch immers de zaken der burgerij en het kan niet
anders dan goed zijn, dat de raadsleden de meening
der burgers leeren kennen. Daarvoui behoeven wij
nog niet aan de leiband te loopen. Wij als raadsle
den moeten zelfstandig genoeg zijn om, zooals de
heer Overtoom reeds zeide, volgens eer en geweten
onze besluiten te nemen. Spr. ziet in meerdere publi
citeit door B. en W niet anders dan een daad van
wijs beleid. Geef, zooals in verschillende gemeenten
reeds geschiedt, aan de pers ter publicatie de voor
stellen van B en W. Dat is beter dan b.v. bij zoo n
belangrijke aangelegenheid als deze nieuwe school,
zulk een groote geheimzinnigheid te bewaren. Laten
B. en W. in deze terugkeeren van de dwalingen huns
weegs. Spr. uit er echter zijn bevreemding over, dat
de heeren Van Erp en Gorter thans als bestuursleden
van AlgenUw.i Belang meerdere publiciteit vragen,
terwijl zij ai^ wethouders nog minder gepubliceerd
wenschten don nu het geval is. Spr. hoopt dat de
raad in deze nu een andere beslissing zal nemen en
er een regeling wordt ontworpen die meerdere pu
bliciteit waarborgt.
Het doet den heer Van Erp bijzonder veel genoegen
dat er verschillende raadsleden zijn, die Instemmen met
het adres van Algemeen Belang. Wat de laatste opmer
king van den heer De Vries betreft, over den heer Gor
ter en spr., spr. is zich niet bewust, dat het anders
ging dan voorheen.
De Voorzitter herinnert eraan, dat de heeren Gorter
en Van Erp, toen ze wethouder waren, hebben besloten
dat de pers geen stukken voor den raad mocht inzien.
De heer Van Erp zegt, dat de heer Gorter en spr.
juist de bepaling introkken, dat raadsleden geen inzage
mochten nemen van stukken van hoofden van bedrijven
want ze oordeelden, dat die het recht hadden zich be
hoorlijk op de hoogte te stellen. Het is spr. niet be
kend, dat er bezwaar bestond de pe'rs de prae-adviezen
te verstrekken.
De Voorzitter weet beslist, dat dit verbod door het
vorige college van B. en W. is gemaakt en direct door
het tegenweordige college ls opgeheven.
De heer Van Erp zal er een onderzoek naar instel
len. Dat B. en W. zeggen dat ze verwachten dat de
raadsleden een eigen meening zullen hebben, verheugt
cpr., want meermalen heeft spr. kunnen constateeren,
dat dit niet het geval was. Wat artikel, de ruggespraak
betreft, daar heeft dit verzoek niets mee te maken, want
als raadslid blijtf men vrij. Spr. wijst er op, dat het
juist goed is zijn oor te luisteren te leggen en spr. is
het eens met den heer De Vries, dat wij niet moeten
denken, het altijd goed te weten. Spr. vraagt voorts wat
bedoeld wordt met het misbruik maken en waar spr.
merkt dat het college op die vraag niet wenscht In te
gaan, zegt spr., dat hij het niet erg vindt, geen ant
woord te krijgen cp die vraag, maar dan moet men zoo
iets niet publiceeren. Spr. noemt dat geen faire manier
van bestrijden.
De Voorzitter deelt nu mede, dat uit brieven, door
den secretaris gehaald, blijkt dat op 8 Maart 11*27, door
het vorige college van B. en W., in afwijking van de
tot dusver bestaande- regeling, geen stukken van den
raad meer ter inzage aan de pers werden verstrekt,
terwijl op 14 September 1927, het nieuwe college van
B. en W. dus, een brief werd verzonden, aan de pers,
dat de stukken voor den raad bestemd, ter inzage wa
ren, doch uitsluitend ten behoeve van het raadsverslag.
De heer Van Rijswijk verheugt het, dat men meer
bekendheid aan de zaken wil geven, want hij meent
dat daardoor het werk van den raad verlicht wordt.
Men kan er deze en gene ervaring mee opdoen, men
verkrijgt een zekere voeling, wat niet anders dan ln
het belang van de gemeente kan zijn. Vooral acht spr.
het gewenscht wanneer het dingen van inportantie be
treft. Als dus op het verzoek van Algemeen Belang
wordt ingegaan, dan doen we, nu 1930 begint, een goe
den stap. Wanneer rekening wordt gehouden met de
burgerij, zal dat de geheele zaak ten goede komen.
De heer De Vries herhaalt, dat het de positie van ht
Dag. Bestuur sterker zal maken.
De heer Gorter erkent, dat het een zaak is die niet
tot de competentie van den raad behoort, maar hoopt
tooh dat het Dag. Bestuur tot de conclusie is gekomen,
dat de Raad algemeen wil, dat aan 't verzoek van Alge
meen Belang wordt voldaan. Als B. en W. een verzoek
naast zich wilen neerleggen, kan de raad er niets aan
doen.
De heer Legult geeft ln overweging, er niet meer over
te praten, het aan B. en W. over te laten of aan het
verzoek tegemoet zal v/orden gekomen. Het zal niet
altijd mogelijk zijn.
De heer Schoorl wijst erop, dat het meestal belang
rijke aangelegenheden zullen zijn, die het moeilijk ma
ken ontijdig de zaken onder de oogen van het publiek
te brengen, omdat er zakelijke aangelegenheden aan
vast zitten. Daarom dient aan het beleid van B. en W.
te worden overgelaten, of een of ander onder de aan
dacht van het publiek dient te worden gebracht Er
zijn echter zooveel zaken, die om zakelijke omstandig
heden vooraf met den raad besproken moeten worden,
in comité.
De heer De Vries zou het' dan nader willen stipu-
leeren, dat zooveel mogelijk aan het verzoek zal worden
voldaan, tenzij er zich ernstige bezwaren voordoen.
De heer Gorter wijst er op dat de heer Schoorl het
laat voorkomen of het hier in Schagen een unicum zou
zijn, maar ook in andere plaatsen als Alkmaar en Den
Helder gebeurt het
De heer De Vries: En zonder aanleiding tot onaange
naamheden.
De Voorzitter zegt dat dit nu juist de quaestie is, maar
de houding van de plaatselijke pers ten opzichte van het
college, van den raad, ja, van de geheele gemeente is
van dien aard, dat er bedenkingen tegen zijn. We heb
ben te rekenen met de Schager pers.
De heer De Vries zegt dat door publiceeren de positie
van B. en W. juist in kracht zal toenemen.
De Voorzitter zegt, dat wat hem betreft, hij zichvniet
zal storen aan het schrijven van de Schager pers.
De heer Gorter legt ook naast zich neer, wat de
Schager pers schrijft. Spr. doet wat hij denkt goed te
wezen en stoort zich dan niet aan de pers. Spr. meent
dat ook de Voorzitter zich niet moet st(fren aan de cri-
tiek, die critiek komt toch en als het opbouwende erf-
tiek is, is er van te leeren. Spr. blijf 't democratisch
achten als aan het verzoek van Algemeen Belang wordt
voldaan.
De Voorzitter heeft groote vrees dat er hier een doel
op het spel staat en verbaast zich er over dat de heer
Gorter nu zoo spreekt.
De heer Gorter kan zich niet voorstellen dat hij des
tijds een andere houding heeft aangenomen, doch eens
klaps gaat hem een licht op. Wel was vroeger gewoonte
dat toen een der persleden van de Schager Courant aan
de groene tafel étit, hij alle stukken inzag, wat toen
maals zijn goed recht was. Maar toen die persoon niet
meer raadslid was, en dat zijn oude gangetje bleef gaan.
zijn wij daar tegenop gekomen. Spr. kan zich niet in
denken, dat het toenmalige college was tegen het inzien
van de adviezen
De Voozitter lioopt niet dat de heer Gorter hem zal
beschuldigen dat hij een brief laat schrijven, die niet
in overeeiwtemming zou zijn met een genomen beslis
sing, want dat zou een leelijke beschuldiging zijn. Het
i3 inderdaad gegaan zooals spr. heeft gezegd en wat uit
deze brieven blijkt. Spr. herhaalt dat de critiek hem
kouder laat dan koud, maar spr. acht haar niet in het
belang van de gemeente, ook niet van den raad.
De heer De Vries wijst er op dat men de zaak hier te
veel beschouwt, als te zijn ,7onze zaak" maar het is de
zaak van de gemeente. We mogen daarom de grens niet
zoo eng trekken, en daarom zou spr. willen dat als regel
de praeadviezen werden gepubliceerd.
De heer Schoorl zegt, dat het tegenwoordige college
bij zijn aantreden in September 1927 de meest democra
tische houding heeft aangenomen en het eerste besluit
van dit college was om een beslissing dienaangaande
van het vorige college ongedaan te maken. Thans kan
spr. zich indenken de beweegredenen van dat vorig col
lege. Maar wij hebben ons op een ruimer, democratisch
standpunt geplaatst en zijn later nog verder gegaan,
toen op een keer gevraagd werd alles mogen te publi
ceeren, en het een belangrijke raadsvergadering betrof,
Is dat toegestaan, mits er geen misbruik van zou worden
gemaakt, geen commentaar zou worden gegeven. Spr.
behoeft er niet in het bijzonder op in te gaan, dat er niet
alleen wèl commentaar kwam, maar zelfs op tamelijk
onfaire manier misbruik van de vrijgevigheid werd ge
maakt En dat is het waar aan het einde van het prae-
advies op wordt gedoeld.
De wethouder staat hier weer met de waar
heid op een zeer gespannen voet. Zooals de heer
Schoorl het voorstelt, is het absoluut onwaar. Het
liep over de Heerenboschplannen en de voorstel
len van B. cn W. daarover en is door een onzer
redactieleden, de heer Kerkmecr, zoowel den
heer Schoorl, als den heer Leguit gevraagd, of
publicatie in de Schager Courant geoorloofd was.
De heer Schoorl gaf daartoe zijn volle toestem
ming, zonder eenige beperkende voorwaarde. De
heer Leguit gaf eveneens verlof en zeide nog:
maakt het maar niet te erg. Wel een bewijs dat
zeer goed werd begrepen dat de redactie de kwes
tie zou bespreken.
Zóó en niet anders is geschied, zoodat er van
ccnig misbruik van vertrouwen door ons in welk
opzicht dan ook geen sprake kan zijn.
DE BED.
Ik heb gemeend, dat het vorige college wellicht een
soortgelijke ervaring heeft opgedaan en daarom deze
houding heeft meenen te moeten aannemen. Zooals de
houding van dat oogenblik af is geweest, Is het onmo
gelijk gebleken, de democratische houding aan te ne
men, zooals het college van den aanvang af heeft ge
wild. Spr. zal zich dan ook strikt houden aan het prae-
advies en staat zeer sceptisch tegenover de vraag of ln
sommige gevallen aan het verzoek kan worden voldaan.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. het nader onder de
oogen zullen zien cn op de vraag van den heer De Vries
zeg spr., dat dit antwoord aan Algemeen Belang zaï
worden gezonden.
Den heer Gorter doet het genoegen, dat de heer
Schoorl met zijn bezwaar voor den dag komt.
De heer Van Rijswijk noemt doen schoolbouw en zou
bijv. voor een dergelijke zoak overleg willen plegen met
de vereenigingen.
De heer Overtoom meent dat dit te ver zou gaan.
De heer De Vries hoopt dat B. en W. rekening zullen
houden met het gesprokene.
De Voorzitter: Het zal diepen indruk maken.
Onbewoonbaarverklaring.
B. en W stellen voor, om de woning Loet E no.
49 onbewoonbnar te verklaren om na zes maanden
te ontruimen. Dit geschiedt naar aanleiding van een
klacht der Gezondheidscommissie over deze woning
gelegen achter de werkplaats des heeren Houtlosser
en bewoond door het gezin van J. de Graaf.
Goedgevonden.
Aardappelen.
B. cn W. stellen voor, een verordening vast te stel
len ter voorkoming en beteugeling wratziekte Ver
boden worden Bravo, Kampioen, De Wet en Beentje.
Voorzitter geeft een uitvoerige toelichting.
De heer Bakker kan zich zeer goed vereenigen met
het voorstel, dat ls ln 't belang van den aardappelhan-
del, maar vooral van den bloembollenhandel. Toch mag
men er wel om denken, dat kleine bouwers, die aard
appelen telen en wat ze te veel hebben, gewoon zijn te
verkoopen, ook onder het verbod vallen. Dat zal moei
lijkheden meebrengen. We moeten dus wel weten wat
we doen.
De heer Van Nuland bepleit uitstel van het ln wer
king treden der verordening, die hij overigens toejuicht
tot het najaar, omdat de bouwers zich nu reeds van
poters hebben voorzien. Wie dus verboden soorten
heeft gekocht, wordt op extra kosten gejaagd. Voorts
geeft de heer Van Nuland ln overweging een commissie
te benoemen, die toezicht houdt op de naleving der ver
ordening, omdat van de politie niet kan worden ver
langd, dat ze verstand van aardappelen heeft
Voorzitter kan zich met de Ideeën van den heer Van
Nuland vereenigen.
De heer Bakker daarentegen wil geen uitstel, de
belangen, die er mede gemoeid zijn, zijn te groot, ieder
bouwer, die zijn eigen belang en dat zijner buren
goed begrijpt zal het toejuichen. Voor een bang ge
zicht koop je nieuwe poters, de aardappelen zijn zoo
laag in prijs, dat dit geen bezwaar ls.
De heer Van Erp is 't eens met den heer Van Nuland,
vooral ln 't belang van de kleine bouwers.
De heer Schoorl kan zich vereenigen met het voorstcl-
van Nuland om eene commissie te benoemen, niet ech
ter met het idéé om de invoering der verordening uit
te stellen tot 't najaar. Spr. meent, dat de zaak urgent
ls ten toont aan waarom. Groote belangen van de aard-
apeplteelt, maar vooral van den bloembollenhandel zijn
er bij betrekken. Het grootste belang moet dan ook voor
gaan, en daarom wil spr. de verordening dadelijk in
voeren.
De heer Bakker wil dat zoo spoedig mogelijk in de
kranten wordt bekend gemaakt, op welke soorten een
bouwverbod komt, dan weet leder wat hem te doen staat
en dat men die soorten niet uitplanten mag. Deze be
kendmaking wil spr. niet uitstellen, maar direct laten
doen.
Het voorstel van den heer Van Nuland: inwerkingtre
ding der verordening, September a.s. wordt verworpen.
Voor de heeren Van Erp, Overtoom, Van Rijswijk en
Van Nuland.
Het voorstel een commissie te benoemen, wordt met
algemeene stemmen aangenomen
De voorgestelde verordening wordt eveneens aange
nomen.
Onteigening perceel Berkhonwer.
Inzake de kwestie met den heer Berkhouwer over
aankoop van zijn tuin, deeien B. en W. nu mede,
dat zij den eisch voor dien grond onaannemelijk ach
ten en stellen zij in verband daarmee voor tot onteige-
nink over te gaan van het perccelsgedeelte waarop
bouwverbod rust.
Wij kunnen nog meedeelen, dat voor den geheelcn
tuin is geëischt t 10.000, over te dragen aan de ge
meente zoodra de heer Berkhonwer zijn rechten op
dien tuin zal hebben geldend gemaakt.
Later is nog ingekomen een brief dat de driehoek
van den tuin dien B. en W wcnschen te koopen, te
koop is voor f9000. Het overblijvende is van weinig
waarde voor den heer Berkhouwer.
Voorzitter zegt, dat feitelijk al besloten was tot ont
eigening over te gaan, maar B. cn W. meenden, na
het inkomen van het antwoord van Berkhouwer, den
Raad nogmaals uitspraak te moeten laten doen.
De heer Overtoom vraagt, of het bekend is, voor
welk bedrag Berkhouwer het pand in handen heeft.
De heer Schoorl zegt, dit wel te weten, maar geen
vrijheid te hebben de som te noemen.
De heer Bakker staat er niet voor in, hij heeft het
van hooren zeggen, dat het f 11.500 was. De vraag
prijs voor den tuin is dan ook zoo hoog, dat niemand
er aan kan denken daar op in te gaan.*
De heer v Erp wil daar niet over spreken. Er
zijn echter verschillende dingen die hij na afloop
der vergadering in comité wil bespreken.
De heer Bakker vraagt: Waarvoor? De zaak is vo
rig maal in den breede in comité besproken en het
resultaat was dat tot onteigening is besloten. Welk
nut kan opnieuw bespreken afwerpen? Spr. wil de
zaak niet langer doen ophouden en traineeren.
Voorzitter vindt ook. dat het wel wat op de lange
baan geschoven wordt.
De heer Van Nuland gelooft niet, dat het de be
doeling is de zaak ie traineeren. De heer Van Erp
heeft er blijkbaar nog iets over te vertellen, uit be
leefdheid voor een medelid wil spr. aan diens
wensch voldoen.
De heer Overtoom acht er geen bezwaar togen in
comité te gaan, het nieuwe besluit behoeft niet geno
men te worden, want het besluit tot onteigening is
er al.
Voorzitter legt echter uit, dat een nieuw besluit
van den raad B. en W noodig voorkomt. Het vorige
besluit was vaag, niet duidelijk genoeg voor uit
voering en daar we de medewerking der Regeering
noodig hebben, is het gewenscht nogmaals een besluit
te nemen.
De heer Schorol is het volkomen eens met den
heer Bakker. De onderhandelingen met den heer
Berkhouwer hebben tot in het eindelooze geduurd en
van ons geduld meer gevergd dan redelijk was. Laat
het nu maar eens uit zijn daarmee. Spr wil dan nu
overgaan tot onteigening en het voorstel doen, het
voorstel van B. en W. in stemming te biengen.
De heer Van Erp zegt, dat het besluit tot onteige
ning er is, maar spr werkt niet gaarne mee aan
iets, waar hij over een paar jaar wel eens berouw
van kon hebben. Spr zou het zeer gewenscht ach
ten, de zaak in comité nog eens te bekijken.
Voorzitter zegt, dat do raad toch aanstonds in co
mité gaat, dan kan gelijk aan het verzoek van den
heer Van Erp worden voldaan. Voorzitter stelt nu
eerst de benoemingen aan de orde.
Benoeming commissies.
Aan de orde zijn verschillende benoemingen.
Rietbosch: aftredend C. Kooij en K Bakker.
Eierveiling: aftredend J. de Vries en J. W. Look-
man.
Lager Onderwijscommissie: aftredend J. H. Vel-
ders en II. Deutekom. Do laatste wil niet meer in
aanmerking komen en stellen B. en W. voor C. van
Stralen.
Benoemd tot leden van do Rietboschcommissie de
heeren Kooij en Bakker, ieder met 7 stemmen, 4
blanco. De heeren nemen aan.
Tot leden der Eierveilingcommissie benoemd de
heeren De Vries en Lookman, ieder met 8 stemmen, 3
blanco. De heeren nemen aan.
Tot leden der Onderwijscommissie worden benoemd
de heer Velders met 11 cn de heer Van Stralen met
10 stemmen.
Plaats nieuwe openbare schooL
B. en W. stellen den Baad voor de nieuwe school
voor openbaar lager onderwijs te bouwen op de
lleerenboschgronden
Voorzitter stelt voor in comité te gaan.
De heer Van Erp vraagt naar de reden.
Voorzitter zegt om de gelegenheid te geven om
inlichtingen te geven en vragen to beantwoorden.
De heer Van Erp wil eerst in openbare zitting de
zaak bespreken. Spr. zegt dat deze zaak de algemo>\:c
belangstelling heeft en hij er sterk voor is dat do
algemeene opinie zich over deze zaak zal kunnen uit
spreken. Spr. wil daarom hedenavond geen beslis
sing nemen.
Voorzitter zegt dat de heer Van Erp straks na de
comitézitting deze kwestie kan bespreken. Het is vol
strekt niet de bedoeling iets weg te doezelen, maar
alleen de opzichter de gelegenheid te geven inlich
tingen te verstrekken over de plaats. Dat mag vol
gens de gemeentewet niet in openbare zitting.
Met algemeene stemmen, op één na, die van den
heer Van Erp, wordt besloten tot comitézitting.
Nadat de Baad V/2 uur in comité is geweest, volgt
heropening en zegt de heer Overtoom, dat hij het ge
wenscht oordeelt om naast het voorstel van B. en
W. een kostenberekening te ontvangen van een an
der terrein, n.1. het bouwen van de school achter de
bestaande school. De oude school kan dan blijven
bestaan tot de nieuwe klaar is cn er zal niet zooveel
grond noodig zijn.
De heer Van Erp kan zijn stem niet aan het voor
stel van B. en W. geven, omdat hij er geen kosten
berekening bij ziet. Spr. acht het thans niet het juiste
oogenblik om te bepalen waar de nieuwe school moet
worden gebouwd, omdat er een zekere meening in
de gemeente bestaat dat nader geoordeeld dient te
worden wat de beste plaats is.
De heer Van Rijswijk vindt de voorgestelde plaats
wel juist, maar eerst zou spr. de kosten van een
andere plaats willen weten.
De heer Bakker wijst er op dat toen de gemeente
de lleerenboschgronden kocht, direct is gezegd, zie
zoo, nu hebben we grond voor de nieuwe school. Spr.
meent dat het bouwen achter de oude school alleen
zal meebrengen wat prijsverschil in grond, want het
bouwen zal hetzelfde kosten. En als we in de toe
komst aan het einde van de Loet zullen krijgen de
haven, dus langs de Loet een drukker verkeer, kan
het daar geen rustige plaats voor een school zijn. Bij
de burgerij staat het wel algemeen vast dat de school
in het Heerenbosch dient te komen cn spr. gaat dan
ook accoord met liet voorstel van B. en W.
De heer Van Rijswijk meent dat het geen bezwaar
is dat we nu in een anderen geest spreken. Wat
is er op tegen eerst de kosten van een andere plaats
te weten; dan kunnen we beter onze houding bepa
len. Als het verschil in prijs miniem is zal de Raad
wel besluiten tot bouwen in het Heerenbosch.
De heer Bakker meent dat het prijsverschil zal be-
dra een pl.m. 1500 M2. tegen f5.35 per M2., is ruim
f7500.—.
De heer Overtoom: U rekent wel eenvoudig.
De heer Bakker vervolgt, dat hij een dergelijk ver
schil geen overwegend bezwaar acht voor een der
gelijk monumentaal gebouw.
De heer Gorter begrijpt niet waarom de heer Bak
ker zoo straf vasthoudt aan de voorgestelde plaats.
De zaak is toch niet zoo urgent dat we geen andere
kostenberekening kunnen afwachten. Als het verschil
zoo klein blijkt te zijn, zal spr. toch wel zijn stem
geven aan het Heerenbosch.
De heer Van Nuland zegt dat de rekening van den
heer Bakker faalt, want we houwen niet alleen een
school, doch ook een onderwijzerswoning en er komt
een speelplaats. Het wordt dus wel een oppervlakte
van 3000 M2., dus wel een verschil van beteekenis.
Maar afgescheiden van de plaats, zou spr. eerst cijfers
onder de oogen willen zien. Het kan een kwestie zijn
die in de duizenden loopt en waar de Voorzitter vorig
maal zoo'n somber beeld gaf van den finanticclen toe
stand, zou het blijken een juist inzicht te zijn, als
de raadsleden wenschten met de cijfers op de hoogte
te zijn voor en aleer een beslissing werd genomen.
De heer De Vries zegt, dat hij hem de finantiën niet
den doorslag geven bij de keuze tusschen beide ter
reinen. Maar spr. heeft bezwaren tegen bouwen achter
de oude school, met het oog op de zeer ongunstige lig
ging. Ook spr. wijst op het kanaal met haven en
bovendien we hopen te stichten een monumentaal
gebouw, waarvoor het Heerenbosch de aangewezen
plaats is.
Het voorstel van B. en \V. wordt in stemming ge
bracht cn aangenomen met 6 tegen 5 stemmen. Te
gen stemden de heeren Gorter, Van Erp, Overtoom,
Van Rijswijk en Van Nuland.
Zooals uit de teekening bleek, is het de bedoeling
de school te bouwen op het terrein van het Heeren
bosch, liggende vlak achter het Oude Slotplantsoen.
Langs de gracht achter dit plantsoen loopt nen
straat en daar is geprojecteerd een bouwterrein voor
eenige huizen, diep 25 M. en breed 62 M. ongeveer.
De achterkant van de school komt dan tegen den
achterkant van de daai komende huizen en het
front der school komt dan in ongeveer zuidelijke
richting. Voor de school komt een nieuwe speel
plaats van ongeveer 52 X 35 M Het ligt in de bedoe
ling om een school te bouwen vin 12 lokaien, elk
lokaal voor 48 leerlingen Er zal ook een flink gym
nastieklokaal bij komen.
Ten opzichte van het terrein voor lichamelijke
oefening vonden wij niets in de voorstellen van B.
en W. vermeld. Dit terrein wordt gewenscht op een
maat van 100 X 120 M., maar kan ook geprojecteerd
worden op de minimum-maat van 45 X 75 M.
Onteigening terrein.
De Voorzitter brengt opnieuw in behandeling het
voorstel tot onteigening van het terrein van den heer
Berkhouwer.
De heer Van Erp kan zich gezien het feit, dat de
gemeente in de naaste toekomst opnieuw met een
eventueelen eigenaar zal moeten onderhandelen, niet
met het voorstel van B. en W. meegaan.
De heer Van Rijswijk neemt hetzelfde standpunt in.
De heer Bakker wijst op de pogingen die zijn ge
daan om tot overeenstemming te komen, lettende op
den prijs die wordt gevraagd, wil spr. nu recht op
het doel afgaan.
De heer Van Rijswijk noemt het een krachtmiddel
en wel is de prijs die gevraagd wordt, e.xhorbitant
hoog. maar spr. kan zich indenken dat de heer Berk
houwer er niet erg lekker mee is. Is er geen andere
manirf- te bedenken?
De Voorzitter zegt dat als men zich op het stand
punt van den heer Berkhouwer verplaatst, het zeer
waar is wat de heer Van Rijswijk zegt, maar wij moe
ten handelen als gemeentebestuur.
De heer Van Erp zegt dat de heer Bakker nu wel
een groote mond opzet, maar waar vorig maal een
ander voorstel aanhangig was en daarna de wethou
ders het direct met den heer Bakker eens waren, is
hij spr. den indruk gevestigd, dat er met den heer
Berkhouwer niet op de juiste wijze is onderhandeld.
Bij de begrooting zijn andere perspectieven t.a.v. het
gebouw geopend en daarom vraagt ook spr. zich af,
of er geen andere weg is.
De heer Schoorl zegt, dat met den heer Berkhouwer
het bovenmcnscheliike is getracht om tot goede op
lossing te komen. En spr. acht het niet gewenscht
nu weer in een reeks onderhandelingen te treden,
waar toch geen eind aan komt. En bovendien in het
wel eens goed dat er een voorbeeld wordt gesteld,
want langzamerhand wordt er een loopje met de ge
meente genomen en kunnen de menschcn in de toe
komst er rekening mee houden.
De heer Van Erp zegt dat juist dezer dagen nog
is gebleken, dat een loopje met de gemeente wordt
genomen en wel door den heer Bakker bij den aan
koop van hoornen.
De Voorzitter hamert en zegt, dat de heer Van Erp
die kwestie bij de rondvraag in bespreking kan
brengen.
De heer Gorter zal zijn stem aan het voorstel geven,
omdat gebleken is dat een billijke oplossing niet mo
gelijk is. Het spijt spr. dat B. en W. geen pogingen
hebben gedaan om het geheele gebouw ln handen te
rijgen. Spr. kan niet meegaan met het voorstel-Van
Erp om opnieuw te onderhandelen. Of de poging tot
onteigening zal haten, zal de tijd leeren.
Het voorstel van B. en W wordt met 9 tegen 2
stemmen aangenomen, tegen stemden de heeren Van
Erp cn Van Rijswijk.