SchagarCourant Tweede Blad. PaaschUntoonstelling. STER-TABAK LORD KENDAL'S TWEEDE VROUW VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. fDRAlSfilAvAtsVALKEMBURG'S-- g 1 ••iLEVpTRAAri Dinsdag 28 Januari 1930. 73ste Jaargang. No. 8602 De alg^meene vergadering van de Vereeniging tot het houden van Jaarlijksche PaasclUentoonstellingen van Vee te Schagen, werd Zaterdag 25 Januari 1930, des middags 2 uur gehouden in het Noordhollandsch Koffiehuis van Mevrouw Wed. L. Zwaag De Voorzitter, de heer J. B. Wilken te Nieuwe Nie- dor'p, opent de vergadering, zijn genoegen er over uitsprekende dat de vergadering goed bezet is, beter tenminste dan toen voorheen Donderdagsraiddags werd vergaderd. De notulen worden door den secretaris, den heer J. H. Schene, gelezen, ze worden onder dankzegging goedgekeurd. Van de ingekomen stukken vermelden we, dat de fokverecnigingcn in onze omgeving, op wier initia tief de fokveekeuring en -markt was gehouden, een dankbetuiging zonden voor de f 100 subsidie. Van het gemeentebestuur van Schagen was be richt ingekomen dat ook over dit jaar weer f 100 sub- sudie was toegekend, welke subsidie dankbaar werd aanvaard. Door den Minister van Justitie was toestemming verleend tot het houden van de jaarlijksche verlo ting, onder bepaalde voorwaarden. Aan die voor waarden zullen we ons aldus de voorzitter, strikt houden, want we staan onder goed toezicht niet al leen van den burgemeester, maar ook van den ma joor. Door den Secretaris werd het 36e jaarverslag der Vereeniging uitgebracht en wel een zeer optimistisch verslag, daar bij de succesvolle tentoonstelling van vorige jaar weer volop was gebleken, dat de vereeni ging recht van bestaan heeft. De aanvoer was goed, de kwaliteit uitstekend, de handel goed. Alleen was de afdeeling pluimvee beter te maken en daaraan heeft het bestuur zijn aandacht gewijd. De finan- tieele toestand der vereeniging is minder goed, wat het gevolg is van het minder goed slagen van den gehouden fokveedag op 2 October, toen het weer meer dan slecht was. Met een dankbaar applaus gaf de vergadering haar waardeering te kennen over de wijze waarop de secretaris het belangrijkste in zijn jaarverslag had vermeld Bij monde van den heer H. Spaans bracht de finan- tieele commissie rappor^ uit over het gehouden be heer van den penningmeester. Alles was volkomen in orde, maar de rapporteur merkte als zijn persoon lijke meening op, dat de fokveedag een leelijke scha depost voor de vereeniging was geweest. Niet alleen de spaarpot was opgebruikt, maar de vereeniging had een tekort van ruim f200. De Voorzitter beaamde dat het slechte weer oor zaak was geweest dat de fokveedag een strop was geweest en ook de onkosten waren der commissie niet meegevallen. Nu dit jaar te Hoorn een centrale fokveedag wordt gehouden, meent het bestuur in 1930 geen districtsfokveedag te moeten houden. Voor 1931 zal nader overwogen moeten worden, hoe een beter f resultaat zal zijn te bereiken. Aan penningmeester en aan commissie wordt door spr. dank gebracht. Vervolgens kwam aan de orde de vaststelling van het programma voor de a.s. tentoonstelling. Waar het bestuur voorstelde ook dit jaar weer een gouden kampiocnsmedaille voor het beste beest van de ten- fóonstelling, gekozen uit de eerste prijswinners der rubrieken 1—10 van de afdeeling vetvee, beschikbaar te stellen, oordeelde de heer Joh. de Veer, dat de ru briek dikbil hiervan uitgezonderd behoorde. Een geanimeerde bespreking volgde op deze opmerking en werd ecnerzijds de opmerking ondersteund, ander zijds oordeelde men dat deze rubriek niet zóó be zet werd en een nummer van deze rubriek wel nimmer voor een kampioensprijs in aanmerking kwam. In overweging werd zelfs gegeven om de ge- heele rubriek te doen vervallen. Besloten werd het bestuursvoorstel te handhaven en daarmee werd goedgovonden voor deze rubriek dikbillen de prij zen te bepalen op f 40 cn f 20, inplaats van op f 50 en f25. Aan den aanvoerder van de meeste stuks vetvee wordt weer een prijs van f 25 uitgeloofd, zulks ter beoordeeling van het bestuur. Door den heer A. Spaans, Ivolhorn, werd voorge steld de afdeeling vee, ter opluistering te doen schrap pen, en werd ter motiveering gewezen op de ongun stige recensie in „De Vee- en Vleeschhandel". Ook meerderen oordeelen, dat deze afdeeling de tentoonstelling ontsiert. Bij meerderheid van stemmen werd besloten, geen vee ter opluistering meer toe te laten, dus alleen vee ter mededinging in te schrijven. Nog wordt overwogen, om ook een rubriek rood bont IJsselvee in te lasschen, maar vooralsnog wordt daartoe niet overgegaan. Voor het pluimveegedierte en de konijnen zullen de beschikbare prijzen worden verdubbeld, teneinde op die wijze te trachten den aan aan te moedigen. De regeling van deze rubrieken ..ordt weer gaarne overgelaten aan de pluimveevereeniging „West- 'riesland". Het aangeboden concept-programma wordt ver- olgens ongewijzigd vastgesteld, Als bestuursleden moesten aftreden de heeren K. Kant en D. Kaan Kz., terwijl de heer D. P. Timmer man als zoodanig bedankte. De verkiezing had tot uitslag dat benoemd werden de heeren H. Rezelman, Schagerbrug, P. Visser Az., Wieringerwaard en Jm. Blaauboer Kz., Schagen. Tot leden van de commissie van onderzoek reke ning 1930 werden benoemd de heeren H. Spaans, C. Kooij en A. Schenk, allen te Schagen. Door het bestuur werd vervolgens voorgesteld om in het najaar van 1930 een tentoonstelling te hou den van vette schapen. Bij de bespreking die over dit voorstel volgde, bleek wel dat algemeen de vergadering met het idéé sym pathiseerde cn algemeen werd goedgevonden om streeks half September op een Woensdag deze ten toonstelling te houden. Op voorstel van den heer C. A. Waiboer werd be sloten de tentoonstelling nog uit te breiden met de afdeeling vette varkens, De verdere uitwerking van het plan werd aan het bestuur overgelaten, nadat de beer Joh. de Veer nog in overweging had gegeven de rubriek schotten te splitsen in een rubriek schot ten met 4 breede tanden en idem met 2 breede tanden Bij de rondvraag gaf de heer A Spaans in over weging voortaan een meer officieele prijsuitreiking te houden cn wees hij bijv. op Zaandam. Door het bestuur zal overwogen worden, wat in dezen is te doen. Nadat de Voorzitter nog eens zijn tevredenheid had uitgesproken over de prettige gedachtenwisseling die had plaats gehad bij het samenstellen van het ten toonstellingsprogramma volgde sluiting. Voor nerveuze personen, die zich moeilijk bij hun werk kunnen bepalen, be staat geen betere medicijn, dan juist Het weldadige genot, dat de rooker van Ster-tabak ondervindt, kalmeert zijn zenuwen, waardoor hij zijn gedachten gemakkelijk kan concentreeren. FEUILLETON door META SIMMINGS. 9. HOOFDSTUK XII. JOCELYN PAGET'S ONTDEKKING. Toen Cecily de bel in haar hand had, werd meteen de deur al opengerukt en een kleine Scott kwam naar buiten stormen. Hij botste met woest geweld tegen haar aan. „Woont juffrouw Gerard hier? Juffrouw Cecily Ger ard?" vroeg Cecily hem met half verstikte stem. „Nee," antwoordde de jongen kortweg. „Is ze dan vertrokken? Dit is toch het adres, dat ze me gegeven heeft." „Ze is dood. Gisteren gestorven!" zei de jongen onge voelig. Na deze korte inlichting sprong hij langs Ce cily heen de stoep af. Gelukkig had Mrs. Scott zelf al iets van deze conversatie opgevangen en kwam voor den dag. Cecily herhaalde haar vraag. Ze rchudde haar hoofd droefgeestig. „Ze is dood. juf frouw. Gisteren, tengevolge van een ongeval. Als ik zoo vrij mag zijn. bent u een kennis of familie?" „Een... een kennis!" stamelde Cecily, „maar wat droe vig en dat zoo plotseling. Waar stierf ze?" Vanachter haar voile kon Cecily duidelijk zien, dat Mrs. Scott bleek werd. „Wel juffrouw, ze stierf in haar slaap. Maar mijn mee ning is, dokter of geen dokter, dat ze al zoo goed als dood was, toen ze haar thuis brachten. Een fijne jonge dame was ze. maar het is vreemd, dat zoolang ze hier gewoond heeft er nooit iemand naar haar omgekeken heeft en nu ze dood is, ineens twee menschen om haar op te zoeken." „Twee?" vroeg Cecily. „Ja, uzelf is de tweede, en de verpleegster de eerste. Drie om zoo te zeggen, als we den dokter meetellen, die het dooiebriefie gaf en er voor zorgde, dat het arme schepsel naar het lijkenhuisje gebracht werd." „Het lijkenhuisje?" herhaalde Cecily versteend van schrik. „En u stond toe, dat zooiets gebeurde?" „En waarom zou ik dat niet toegestaan hebben? Dacht u dat ik een lijk in mijn huis zou houden, ik, een weduwe met vijf jonge kinderen. Het lijkenhuisje zou ook voor mij en mijn kinderen goed genoeg geweest zijn, waarom dus niet voor haar, die het arm genoeg had. En als u aanmerkingen te maken heeft, maak ze dan tegen haar vrienden, die er haar heen brachten." Meteen sloeg ze de deur voor Cecily's neus dicht. Langzaam daalde ze de stoep af en ditmaal wist ze maar al te goed, dat Cecily Gerard dood was en zoo goed als begraven erbij. Dat de vrienden, die het lijk weg hadden laten halen, Dr. Heriot en zijn medeplichtige waren, daaraan be stond voor Cecily geen twijfel meer en ze dacht aan de kleine magere sfinxachtige verpleegster, die haar in Norfolk Street bij het verkleeden geholpen had. Al dien tijd had deze laatste streek van haar oom Cecily's gedachten van Jocelyn Paget afgewend. Maar toen ze den trein uitstapte en zich naar de uitgang van het station begaf, schoot het haar plotseling weer te binnen, dat haar ervaringen in Marsham Street weinig af of toe deden aan de werkelijkheid en dat ze in geen geval een excuus waren om haar verplichtingen ten op zichte van Betty Lumsden niet na te komen. Dus nam ze een cab en liet zich naar Fenton Street rijden. Het bleek een smal kronkelig straatje te zijn en het leek haast onmogelijk, dat in zoo'n kort straatje nog zoo iets als nummer 85 bestond, doch de nummers liepen op de een of andeer eigenaardige manier om een hoek heen en nadat ze dat eenmaal uitgevonden had, was het bewuste huis gauw gevonden. Ze moest ver scheidene malen bellen voor er eindelijk open gedaan werd, maar ten slotte verscheen er dan toch een vrouw van middelbaren leeftijd aan de deur. ,Mr. Paget?" vroeg Cecily. „Komt u even binnen, dan zal ik vragen of Mr. Paget u ontvangen kan," zei de vrouw. Twee minuten later verscheen ze weer en verzocht Cecily om maar naar boven te gaan. Met een kloppend hart steeg ze de trappen op; vlak tegenover de bovendste tree opende de vrouw een deur en kondigde aan: „Hier is de dame, mijnheer!" Met uitgestrekte handen kwam Paget haar tegemoet, een lange, slanke jongen met het eerlijke, knappe ge zicht van het portret, maar de oogen stonden niet meer zoo vroolijk en zijn mooie bijna vrouwelijke mond had een ontevreden trek wanneer zijn glimlach weg trok. „Iri3? JU hier? Wat een snoes ben je!" „Natuurlijk ben ik hier! Dat had ik toch beloofd?" „Beloofd? O, ja. Betty!" De vroolijke klank stierf plotseling uit zijn stem weg. „Zeg Iris, ze heeft er toch niet om gezeurd, wel? Zou je toch wel gekomen zijn?" Zitting van Vrijdag 24 Januari 1930. OP OUD IJS VRIEST HET GAUW VAST. Een te Egmond aan Zee wonende landarbeider, de heer Pieter K., 'n verwoed liefhebber van de opwin dende strooperssport, was er op 28 December weer met zijn afgerichte honden op uit gegaan, doch ondervond den tegenslag, door een veldwachter gesnapt te worden op het moment dat zijn honden het jachtveld afsnuf- felden. Hij stond heden terecht en daar hij reeds meer malen wegens jachtwet-delicten was veroordeeld, stond zijn proces er bedenkelijk voor. Onze Kantonrechter is niet bepaald 'n vriend van stroopers; op grond echter, dat hij zoo ruiterlijk en rond voor de zaak uitkwam, werd de kantonrechter tot clementie gestemd en de straf vastgesteld op f 15 boete of 15 dagen. EEN DRANKLIEVENDE ZWERVER. De 56-jarige sigarenmaker J. W. v. A., geregeld zwer vende door het geheele koninkrijk, versmaad in geenen deele de verderfelijke gaven van Bachus niet en had zich op 17 Juli te Alkmaar vertoevend, zoodanig aan alcohol te buiten gegaan, dat hij moest worden inge rekend en ter ontnuchtering werd opgeborgen. Te onge veer 5 uur in den morgen werd hij ontnuchterd ont slagen, doch verkeerde omstreeks 11 uur opnieuw in een zoodanig kennelijken staat van dronkenschap, dat een vernieuwde ontnuchteringskuur noodzakelijk bleek. Als bekend recidivist werd hij bij verstek veroordeeld tot 3 dagen hechtenis en opzending naar een Rijkswerk inrichting voor den tijd van 1 jaar. Tegen dit vonnis was de veroordeelde, die het klappen van de zweep volkomen meester is, in verzet gekomen en werd uit de z.g. „krententuin" te Hoorn, waar hij vertoeft wegens een andere veroordeeling ter zake dronkenschap, door een Ryksveldwachter ter zitting gebracht De opposant, die thans beweerde in Rotterdam werk te kunnen krij gen, had natuurlijk voornamelijk bezwaar tegen de opzending en deed allerlei mooie beloften voor de toe komst. De kantonrechter, die verdachte beter kent en weet hoeveel malen hij reeds werd veroordeeld, liet zich door 's vogelaars zoet gefluit niet verlokken en bevestigde het door hem gewezen vonnis. De veroor deelde zal zich over een eventueel in te stellen hooger beroep ernstig beraden. Hij heeft er ook allen tijd voor! EEN GECOMPLICEERD GEVAL TOT OPLOSSING GEBRACHT. Zooals bekend Is, stond de heer Pieter S., seizoen handelaar en krachtens dit ambt ook ijscc-handelaar, onlangs terecht als hebbende tijdens de feesten te Heer- hugowaard in strijd met de verordening aan of op den openbaren weg vanilje-ijswafels verkocht. De gedaagde voerde tot verweer aan, dat de grond, waarop hij vanilje-ijs verkoopende stond, was particulier terrein, behoorende aan den heer Joh. Zijp, caféhouder aan den Middelweg aldaar. Deze heer Zijp, heden gehoord als getuige, verklaarde, dat bedoelden grond voor zijn woning, voorheen afgescheiden door een hek, behoort aan den polder, doch hij had dezen grond verkregen in erfpacht en geen bezwaar, dat dien grond als publieken weg werd gebruikt Deze toelichting scheen ten slotte voldoende om den kantonrechter motief te geven den verdachte schuldig te verklaren en hem tot f 1 boete of I dag te veroordeelen. EEN CONGLOMERAAT VAN LEERPLICHTWET. ONDERWIJSINSPECTIE. PAEDAGOGIE EN NEURASTHENIE De heer Corn. K., tuinder te Limmen, die onlangs te rechtstond op grond van het feit, dat hij zijn tot 1 April 1930 onder de leerplichtwet vallend zoontje Hendrik van school had thuis gehouden, zag heden zijn zaak verder behandelen. Gehoord werden als getuigen Dr. Van Nop- pen en het hoofd der school, den heer Bosman. Het bleek dat de jongen reeds 7 klassen had doorloopen en eén onoverwinnelijken afkeer betoonde van voortgezet onderwijs, zoo erg, dat zyn zenuwgestel werd aangetast De vader had alles aangewend, om zijn zoontje te be wegen, onder meer hem huisonderwijs laten geven door den heer Bosman. Hij achtte het in 't nadeel van den knaap hem te dwingen Dr. van Noppen had den scho lier onderzocht en niets abnormaals ontdekt. Hij had daarvan een briefje afgegeven en daarin verklaard, dat het ongewenscht was den knaap naar de school te zen den, indien dit nadeelig werkte op zijn zenuwgestel. De heer Bosman noemde den knaap, dien hij een lieven jongen noemde, de dupe van het 7e leerjaar. Ten slotte werd aangenomen, dat de overtreding, om dat geenerlei geldige reden bestond tot ontheffing van het schoolbezoek, wettig en overtuigend was bewezen en werd de vader mitsdien veroordeeld tot f 5 boete of 5 dagen. EEN AKERSLOOTER BOLLENKWEEKER. DIE ZICH NIET WENSCHTE TE LAVEN AAN DE BRON DER HYGIëNISCHE VERKWIKKING. Een bollenkweeker te Akersloot, de beer H. J. v. T., Zijn gretige oogen onderzochten haar gelaat, maar erg hoopvol stonden ze daarbij niet. HU liet nu haar han den los en schoof een gemakkelUken stoel bU het vuur. „NatuurlUk zou ik gekomen zUn, zoodra ik gehoord had, dat Je ziek was." Cecily had werkelijk niet de minste gedachte om on oprecht te zUn. Maar ze sprak uit naam van Iris en ze was er zeker van dat geen vrouw met een vrouwelUk hart zou weigeren te komen na zoo'n meelUwekkende boodschap». „Wat een heerlijke stoel." zei ze. terwijl ze trachtte haar verlegenheid meester te worden. „Ja, is het niet ideaal? Mijn hospita heeft de leelyk- ste, maar In gebruik de gemakkelijkste en heerlykste meubels!" zei Paget met een lach. „Maar laat ik je een kussen in je rug geven. Hoewel, de kussens hier zyn een zwak punt; sommige ervan lyken wel met oude scheermessen gevuld in plaats van met dons." Cecily leunde nu achterover in haar stoel, maar ze voelde zich slecht op haar gemak. Het bleef doodstil in de kamer. De Jongen zat haar vanaf den divan maar aan te kyken. „Zou je die afschuwelijke voile niet eens af doen?" vroeg hU ten slotte. „Bovendien heb ik een hekel aan het ding. Herinner je je niet meer dat je het droeg, toen we op dien Zondag in dat beestachtige weer met de auto naar Guilford gingen? Woodruffe was er ook bU. weet je het nog?" Cecily gaf geen antwoord, maar langzaam en met grooten tegenzin deed ze de voile af. De jongen lachte voldaan. „Zoo is het goed, Iris! Ik vraag me af. of je er wel het flauwste idee van hebt. hoe goed het me doet je weer te zien! Hemel, als ik eens al die dingen ging zeggen, die nu in me omgaan, dan zou je zeker boos worden en nooit weer terug ko men." „Wat een gekke jongen ben Je!" „Ja, ik ben een heerlyk lachwekkend schouwspel, dat weet ik." zei de jongen bitter. „Ik verwachtte echter van jou wel in de laatste plaats dat je daarover plezier hebben zoudt" „Wel, antwoordde Cecily, nog meer in de war ge bracht. „ik was niet van plan om je te kwetsen. Ik... het is een pUnlUke toestand voor ons beiden, beste jon gen, dat weet je toch wel? Weet je, waarom ik hier ben gekomen? Om je te vragen een uitweg te vinden uit deze hatelijke verwikkeling een uitweg voor ons bei den. Het is ondragelUk, de verplichting drukt me zeer zwaar." Boos wierp de jongen zijn hoofd achter, in zijn nek. ,Jk dacht dat we overeen gekomen waren om dit on derwerp niet meer aan te roeren!" zei hU- „Hoor eens Iris, wat heeft Betsy gisteravond tegen je gezegd? BU ai l\\L LEEUWARDEN stond, besmet met de locale epidemische tegenzin in verplichte aansluiting by de Prov. Waterleiding, te recht ter zake deze opzetteiUk verzuimde aansluiting van zijn perceel en zeide, in antwoord op de door den kantonrechter g'edane vraag naar de oorzaak van deze nalatigheid: Eerwaarde, ik heb daarvoor 3 redenen! In de eerste plaats heb ik best en veel water, ten tweede heb ik bezwaar tegen de hooge kosten en derdens is er bij voorbeeld mijn zwager, die absoluut slecht drinkwater heeft en niet wordt aangesloten, omdat zyn perceel op een afstand van 100 Meter is gelegen! De kantonrechter was het in beginsel volkomen eens met de bezwaren van den heer van T., doch daar hij geen Directeur was van het Waterleidingbedrijf en gehouden was de wet te handhaven, gevoelde hU zich verplicht den heer v. T. een geldboete van f 2 subsi diair 2 dagen op te leggen. 2 REGENBAKKEN. 3 POMPEN EN NOG GEEN WATER GENOEG! Een andere overtreder der gemeentelUke bouwveror dening van Akersloot, de veehouder J. H. S., verklaarde volkomen tevreden te zUn met de hierboven aange duide watervoorraad en dus aansluiting overbodig te achten. Het water was officieel niet gekeurd. Trouwens een formaliteit, die zoo goed als nutteloos is. Ook deze wederspanninge leidingwater-weigeraar werd veroor deeld tot f 2 boete of 2 dagen. SLECHTS UITSTEL VAN EXECUTIE? De 58-jarige heer Pieter K., kruier, voerman en krab- benhandelaar ten dienste der hengelaars te Alkmaar, tou volgens dagvaarding of oproeping in den namiddag van 19 December op den Kennemerstraatweg hebben Tereden met een handwagen, niet voorzien van een helderbrandende lantaarn. Vóór echter de verdachie nog één woord had gesproken, werd al opgemerkt, dat de tenlastelegging onjuist was, aangezien niet een lan taarn, doch een reflector had ontbroken. Hierop volg de vrijspraak, echter met de niet zeer opwekkende toe zegging, dat later terechtstelling voor de reflector zou volgen, zoodat de verdachte'nog geen reden had zich zelf met den goeden afloop te feliciteeren. DE JURIDISCHE HANDIGHEID KON GEEN REDDING BRENGEN. Den heer Jac. B., werkman te Alkmaar, was ten laste gelegd, dat hU in den namiddag van 18 December 'oen de zon reeds langer dan een uur ter kimme was weggedoken, op de Kanaalkade had gereden als be stuurder met handwagen, niet voorzien van een reflec tor. De verdachte was zoo bescheiden, zich geen be stuurderswaardigheid toe te kennen. Hy had alleen maar gefungeerd als voortstuwende kracht. Deze toe lichting werd evenwel niet als geldige verontschuldiging geaccepteerd en de nederige mam veroordeeld tot f 3 boete of 3 dagen. ONSMAKELIJKE STRAATCRèME NIET VERWIJDERD. Een ln gele regenjas gehulde heer stelde zich voor als J. B. E., veehouder te Akersloot en de reden van zyn verschUning was een oproeping, hem uitgereikt door den Rijksveldwachter Gorter, op grond van het blijk baar strafbare feit, dat hU op 11 Januari had verzuimd een door hem met koemest verontreinigde straat behoorlijk te reinigen. De verdachte nam de vrijheid de eerste helft van hetgeen hem was ten laste gelegd onjuist en de tweede helft leugens te noemen, zoodat er niet veel meer dat waar was, kon overblijven. In leder geval beweerde hU 9 personen als getuigen te kunnen voorbrengen, die hadden gezien, dat hij bedoelde straat wel degelyk had schoongemaakt. Natuurlijk was alsnu een nader onderzoek noodzakelyk en zal op 7 Februari dit reinigingsproces worden voortgzet met het hooren van den verbalisant, terwijl uit de sectie getuigen, door verdachte opgegeven, twee a decharge zullen worden gedagvaard. GEMEENTEPOLITIE CONTRA GEMEENTE WERKEN. De heeren H. S. en S. B. twee werkeloozen, tUdelijk werkzaam by den dienst Hout en Plantsoenen te Alk maar, waren op 14 Januari geverbaliseerd omdat zy op den Schermerweg buiten noodzaak met een handwagen op het rijwielpad hadden gereden. Verdachte S., die het eerst verscheen, verklaarde echter dat zy waren gerequi- rcerd om aldaar eenige omgewaaide boomen, hinderlijk voor het verkeer, op te ruimen. Men was verplicht ge- den hemel als ze het hart gehad heeft om by je te gaan zitten jammeren! Onthou als-je-blieft eens en vooral, dat ze op haar eigen verantwoordelUkheld naar je toe ge gaan is, zelfs tegen mUn eigen speciale verlangens en wenschen In! God nog toe, Iris, Je denkt toch niet, dat Ik zoo laag gezonken ben om Betty als mUn afgevaar digde naar je toe te sturen?" Cecily legde haar gehandschoende hand bedarend op zyn knie. „Zou je denken, dat ik dat niet begrepen zou hebben, zelfs al had Betty me niet verteld dat ze tegen je ultdrukkelUke wensch in kwam? Het was erg Hef en moedig van haar om toch te komen. Ik bewonder haar heel erg." Jocelyn glimlachte. „Betty is een beste meid," zei hij tamelUk droog. „En gebrek aan moed is niet een van haar fouten maar het klinkt heel vreemd, jou als haar kampvechtster op te zien treden. Ik wat, betee- kent dat? Ik geloof dat ik beestachtig achterdochtig worden ga. maar het komt me alles zoo ongewoon voor, dat me het 't voorspel lijkt tot..." „Dan verbeeld je je onzin!" viel Cecily hem kortaf in de rede. „Maar ik kwam niet hier om over Betty te praten. Ik moet met je spreken over over onszelf en iemand anders... Paul Woodruffe." „Woodruffe?" riep de jongen verschrikt uit. Hij keek haar met groote oogen aan. „Ja," Cecily beantwoordde zijn vragende blikken niet. Haar oogen hield ze strak gevestigd op haar keurig ge schoeide handjes en begon nu in haar zenuwachtigheid de handschoenen met lange kappen af te stroopen „Mr. Woodruffe", de woorden kwamen slechts aarzelend van haar lippen, „vermoedt de waarheid." „Hoe weet je dat?" „HU zei het me gisteravond. Hij vertelde m© ook, dat hy het zyn plicht vond om Anthony op de hoogte te stellen van de feiten." Een uitroep wrong zich over de bevende lippen van den jongen: hU klonk als een droge snik. „Daarom kwam je dus vandaag naar me toe!" zei hij heesch. „Omdat ik je uit een nieuwe moelJUkheid hel pen moet Dat was dus de reden, dat Je Betty beloofde om te gaan." „O, neen, neen, je vergist Je! Ik kwam hier omdat het heele geval me zoo onuitsprekelUk benauwt," riep Cecily uit, terwyl ze met haar handen een afwerend gebaar maakte, „omdat deze heele atmosfeer van leu gens me verstikt, omdat..." De onstuimige woorden bleven plotseling in haar keel steken. Jocelyn Paget boog zich naar voren en pakte met een dwingenden greep haar handen %'ast. „MUn God," schreeuwde hU met nauw bedwongen ont roering, „je bent Iris Kendal niet! Wie je ook bent, je bent Iris Kendal niet!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5