SchagarCourant
Tweede Blad.
PaaschUntoonstelling.
STER-TABAK
LORD KENDAL'S
TWEEDE VROUW
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
fDRAlSfilAvAtsVALKEMBURG'S--
g 1 ••iLEVpTRAAri
Dinsdag 28 Januari 1930.
73ste Jaargang. No. 8602
De alg^meene vergadering van de Vereeniging tot
het houden van Jaarlijksche PaasclUentoonstellingen
van Vee te Schagen, werd Zaterdag 25 Januari 1930,
des middags 2 uur gehouden in het Noordhollandsch
Koffiehuis van Mevrouw Wed. L. Zwaag
De Voorzitter, de heer J. B. Wilken te Nieuwe Nie-
dor'p, opent de vergadering, zijn genoegen er over
uitsprekende dat de vergadering goed bezet is, beter
tenminste dan toen voorheen Donderdagsraiddags
werd vergaderd.
De notulen worden door den secretaris, den heer
J. H. Schene, gelezen, ze worden onder dankzegging
goedgekeurd.
Van de ingekomen stukken vermelden we, dat de
fokverecnigingcn in onze omgeving, op wier initia
tief de fokveekeuring en -markt was gehouden, een
dankbetuiging zonden voor de f 100 subsidie.
Van het gemeentebestuur van Schagen was be
richt ingekomen dat ook over dit jaar weer f 100 sub-
sudie was toegekend, welke subsidie dankbaar werd
aanvaard.
Door den Minister van Justitie was toestemming
verleend tot het houden van de jaarlijksche verlo
ting, onder bepaalde voorwaarden. Aan die voor
waarden zullen we ons aldus de voorzitter, strikt
houden, want we staan onder goed toezicht niet al
leen van den burgemeester, maar ook van den ma
joor.
Door den Secretaris werd het 36e jaarverslag der
Vereeniging uitgebracht en wel een zeer optimistisch
verslag, daar bij de succesvolle tentoonstelling van
vorige jaar weer volop was gebleken, dat de vereeni
ging recht van bestaan heeft. De aanvoer was goed,
de kwaliteit uitstekend, de handel goed. Alleen was
de afdeeling pluimvee beter te maken en daaraan
heeft het bestuur zijn aandacht gewijd. De finan-
tieele toestand der vereeniging is minder goed, wat
het gevolg is van het minder goed slagen van den
gehouden fokveedag op 2 October, toen het weer meer
dan slecht was. Met een dankbaar applaus gaf de
vergadering haar waardeering te kennen over de
wijze waarop de secretaris het belangrijkste in zijn
jaarverslag had vermeld
Bij monde van den heer H. Spaans bracht de finan-
tieele commissie rappor^ uit over het gehouden be
heer van den penningmeester. Alles was volkomen
in orde, maar de rapporteur merkte als zijn persoon
lijke meening op, dat de fokveedag een leelijke scha
depost voor de vereeniging was geweest. Niet alleen
de spaarpot was opgebruikt, maar de vereeniging
had een tekort van ruim f200.
De Voorzitter beaamde dat het slechte weer oor
zaak was geweest dat de fokveedag een strop was
geweest en ook de onkosten waren der commissie
niet meegevallen. Nu dit jaar te Hoorn een centrale
fokveedag wordt gehouden, meent het bestuur in
1930 geen districtsfokveedag te moeten houden. Voor
1931 zal nader overwogen moeten worden, hoe een
beter f resultaat zal zijn te bereiken. Aan
penningmeester en aan commissie wordt door spr.
dank gebracht.
Vervolgens kwam aan de orde de vaststelling van
het programma voor de a.s. tentoonstelling. Waar
het bestuur voorstelde ook dit jaar weer een gouden
kampiocnsmedaille voor het beste beest van de ten-
fóonstelling, gekozen uit de eerste prijswinners der
rubrieken 1—10 van de afdeeling vetvee, beschikbaar
te stellen, oordeelde de heer Joh. de Veer, dat de ru
briek dikbil hiervan uitgezonderd behoorde. Een
geanimeerde bespreking volgde op deze opmerking
en werd ecnerzijds de opmerking ondersteund, ander
zijds oordeelde men dat deze rubriek niet zóó be
zet werd en een nummer van deze rubriek wel
nimmer voor een kampioensprijs in aanmerking
kwam. In overweging werd zelfs gegeven om de ge-
heele rubriek te doen vervallen. Besloten werd het
bestuursvoorstel te handhaven en daarmee werd
goedgovonden voor deze rubriek dikbillen de prij
zen te bepalen op f 40 cn f 20, inplaats van op f 50
en f25. Aan den aanvoerder van de meeste stuks
vetvee wordt weer een prijs van f 25 uitgeloofd, zulks
ter beoordeeling van het bestuur.
Door den heer A. Spaans, Ivolhorn, werd voorge
steld de afdeeling vee, ter opluistering te doen schrap
pen, en werd ter motiveering gewezen op de ongun
stige recensie in „De Vee- en Vleeschhandel".
Ook meerderen oordeelen, dat deze afdeeling de
tentoonstelling ontsiert. Bij meerderheid van stemmen
werd besloten, geen vee ter opluistering meer toe te
laten, dus alleen vee ter mededinging in te schrijven.
Nog wordt overwogen, om ook een rubriek rood
bont IJsselvee in te lasschen, maar vooralsnog wordt
daartoe niet overgegaan.
Voor het pluimveegedierte en de konijnen zullen
de beschikbare prijzen worden verdubbeld, teneinde
op die wijze te trachten den aan aan te moedigen.
De regeling van deze rubrieken ..ordt weer gaarne
overgelaten aan de pluimveevereeniging „West-
'riesland".
Het aangeboden concept-programma wordt ver-
olgens ongewijzigd vastgesteld,
Als bestuursleden moesten aftreden de heeren K.
Kant en D. Kaan Kz., terwijl de heer D. P. Timmer
man als zoodanig bedankte.
De verkiezing had tot uitslag dat benoemd werden
de heeren H. Rezelman, Schagerbrug, P. Visser Az.,
Wieringerwaard en Jm. Blaauboer Kz., Schagen.
Tot leden van de commissie van onderzoek reke
ning 1930 werden benoemd de heeren H. Spaans, C.
Kooij en A. Schenk, allen te Schagen.
Door het bestuur werd vervolgens voorgesteld om
in het najaar van 1930 een tentoonstelling te hou
den van vette schapen.
Bij de bespreking die over dit voorstel volgde, bleek
wel dat algemeen de vergadering met het idéé sym
pathiseerde cn algemeen werd goedgevonden om
streeks half September op een Woensdag deze ten
toonstelling te houden.
Op voorstel van den heer C. A. Waiboer werd be
sloten de tentoonstelling nog uit te breiden met de
afdeeling vette varkens, De verdere uitwerking van
het plan werd aan het bestuur overgelaten, nadat de
beer Joh. de Veer nog in overweging had gegeven
de rubriek schotten te splitsen in een rubriek schot
ten met 4 breede tanden en idem met 2 breede tanden
Bij de rondvraag gaf de heer A Spaans in over
weging voortaan een meer officieele prijsuitreiking
te houden cn wees hij bijv. op Zaandam. Door het
bestuur zal overwogen worden, wat in dezen is te
doen.
Nadat de Voorzitter nog eens zijn tevredenheid had
uitgesproken over de prettige gedachtenwisseling die
had plaats gehad bij het samenstellen van het ten
toonstellingsprogramma volgde sluiting.
Voor nerveuze personen,
die zich moeilijk bij hun
werk kunnen bepalen, be
staat geen betere medicijn,
dan juist
Het weldadige genot, dat
de rooker van Ster-tabak
ondervindt, kalmeert zijn
zenuwen, waardoor hij zijn
gedachten gemakkelijk
kan concentreeren.
FEUILLETON
door META SIMMINGS.
9.
HOOFDSTUK XII.
JOCELYN PAGET'S ONTDEKKING.
Toen Cecily de bel in haar hand had, werd meteen
de deur al opengerukt en een kleine Scott kwam naar
buiten stormen. Hij botste met woest geweld tegen haar
aan.
„Woont juffrouw Gerard hier? Juffrouw Cecily Ger
ard?" vroeg Cecily hem met half verstikte stem.
„Nee," antwoordde de jongen kortweg.
„Is ze dan vertrokken? Dit is toch het adres, dat ze
me gegeven heeft."
„Ze is dood. Gisteren gestorven!" zei de jongen onge
voelig. Na deze korte inlichting sprong hij langs Ce
cily heen de stoep af. Gelukkig had Mrs. Scott zelf al
iets van deze conversatie opgevangen en kwam voor den
dag. Cecily herhaalde haar vraag.
Ze rchudde haar hoofd droefgeestig. „Ze is dood. juf
frouw. Gisteren, tengevolge van een ongeval. Als ik zoo
vrij mag zijn. bent u een kennis of familie?"
„Een... een kennis!" stamelde Cecily, „maar wat droe
vig en dat zoo plotseling. Waar stierf ze?"
Vanachter haar voile kon Cecily duidelijk zien, dat
Mrs. Scott bleek werd.
„Wel juffrouw, ze stierf in haar slaap. Maar mijn mee
ning is, dokter of geen dokter, dat ze al zoo goed als
dood was, toen ze haar thuis brachten. Een fijne jonge
dame was ze. maar het is vreemd, dat zoolang ze hier
gewoond heeft er nooit iemand naar haar omgekeken
heeft en nu ze dood is, ineens twee menschen om haar
op te zoeken."
„Twee?" vroeg Cecily.
„Ja, uzelf is de tweede, en de verpleegster de eerste.
Drie om zoo te zeggen, als we den dokter meetellen, die
het dooiebriefie gaf en er voor zorgde, dat het arme
schepsel naar het lijkenhuisje gebracht werd."
„Het lijkenhuisje?" herhaalde Cecily versteend van
schrik. „En u stond toe, dat zooiets gebeurde?"
„En waarom zou ik dat niet toegestaan hebben?
Dacht u dat ik een lijk in mijn huis zou houden, ik, een
weduwe met vijf jonge kinderen. Het lijkenhuisje zou
ook voor mij en mijn kinderen goed genoeg geweest
zijn, waarom dus niet voor haar, die het arm genoeg
had. En als u aanmerkingen te maken heeft, maak ze
dan tegen haar vrienden, die er haar heen brachten."
Meteen sloeg ze de deur voor Cecily's neus dicht.
Langzaam daalde ze de stoep af en ditmaal wist ze
maar al te goed, dat Cecily Gerard dood was en zoo goed
als begraven erbij.
Dat de vrienden, die het lijk weg hadden laten halen,
Dr. Heriot en zijn medeplichtige waren, daaraan be
stond voor Cecily geen twijfel meer en ze dacht aan de
kleine magere sfinxachtige verpleegster, die haar in
Norfolk Street bij het verkleeden geholpen had.
Al dien tijd had deze laatste streek van haar oom
Cecily's gedachten van Jocelyn Paget afgewend. Maar
toen ze den trein uitstapte en zich naar de uitgang van
het station begaf, schoot het haar plotseling weer te
binnen, dat haar ervaringen in Marsham Street weinig
af of toe deden aan de werkelijkheid en dat ze in geen
geval een excuus waren om haar verplichtingen ten op
zichte van Betty Lumsden niet na te komen.
Dus nam ze een cab en liet zich naar Fenton Street
rijden. Het bleek een smal kronkelig straatje te zijn en
het leek haast onmogelijk, dat in zoo'n kort straatje
nog zoo iets als nummer 85 bestond, doch de nummers
liepen op de een of andeer eigenaardige manier om een
hoek heen en nadat ze dat eenmaal uitgevonden had,
was het bewuste huis gauw gevonden. Ze moest ver
scheidene malen bellen voor er eindelijk open gedaan
werd, maar ten slotte verscheen er dan toch een vrouw
van middelbaren leeftijd aan de deur.
,Mr. Paget?" vroeg Cecily.
„Komt u even binnen, dan zal ik vragen of Mr. Paget
u ontvangen kan," zei de vrouw.
Twee minuten later verscheen ze weer en verzocht
Cecily om maar naar boven te gaan.
Met een kloppend hart steeg ze de trappen op; vlak
tegenover de bovendste tree opende de vrouw een deur
en kondigde aan:
„Hier is de dame, mijnheer!"
Met uitgestrekte handen kwam Paget haar tegemoet,
een lange, slanke jongen met het eerlijke, knappe ge
zicht van het portret, maar de oogen stonden niet
meer zoo vroolijk en zijn mooie bijna vrouwelijke mond
had een ontevreden trek wanneer zijn glimlach weg
trok.
„Iri3? JU hier? Wat een snoes ben je!"
„Natuurlijk ben ik hier! Dat had ik toch beloofd?"
„Beloofd? O, ja. Betty!" De vroolijke klank stierf
plotseling uit zijn stem weg. „Zeg Iris, ze heeft er toch
niet om gezeurd, wel? Zou je toch wel gekomen zijn?"
Zitting van Vrijdag 24 Januari 1930.
OP OUD IJS VRIEST HET GAUW VAST.
Een te Egmond aan Zee wonende landarbeider, de
heer Pieter K., 'n verwoed liefhebber van de opwin
dende strooperssport, was er op 28 December weer met
zijn afgerichte honden op uit gegaan, doch ondervond
den tegenslag, door een veldwachter gesnapt te worden
op het moment dat zijn honden het jachtveld afsnuf-
felden. Hij stond heden terecht en daar hij reeds meer
malen wegens jachtwet-delicten was veroordeeld, stond
zijn proces er bedenkelijk voor. Onze Kantonrechter is
niet bepaald 'n vriend van stroopers; op grond echter,
dat hij zoo ruiterlijk en rond voor de zaak uitkwam,
werd de kantonrechter tot clementie gestemd en de
straf vastgesteld op f 15 boete of 15 dagen.
EEN DRANKLIEVENDE ZWERVER.
De 56-jarige sigarenmaker J. W. v. A., geregeld zwer
vende door het geheele koninkrijk, versmaad in geenen
deele de verderfelijke gaven van Bachus niet en had
zich op 17 Juli te Alkmaar vertoevend, zoodanig aan
alcohol te buiten gegaan, dat hij moest worden inge
rekend en ter ontnuchtering werd opgeborgen. Te onge
veer 5 uur in den morgen werd hij ontnuchterd ont
slagen, doch verkeerde omstreeks 11 uur opnieuw in
een zoodanig kennelijken staat van dronkenschap, dat
een vernieuwde ontnuchteringskuur noodzakelijk bleek.
Als bekend recidivist werd hij bij verstek veroordeeld
tot 3 dagen hechtenis en opzending naar een Rijkswerk
inrichting voor den tijd van 1 jaar. Tegen dit vonnis
was de veroordeelde, die het klappen van de zweep
volkomen meester is, in verzet gekomen en werd uit de
z.g. „krententuin" te Hoorn, waar hij vertoeft wegens
een andere veroordeeling ter zake dronkenschap, door
een Ryksveldwachter ter zitting gebracht De opposant,
die thans beweerde in Rotterdam werk te kunnen krij
gen, had natuurlijk voornamelijk bezwaar tegen de
opzending en deed allerlei mooie beloften voor de toe
komst. De kantonrechter, die verdachte beter kent en
weet hoeveel malen hij reeds werd veroordeeld, liet
zich door 's vogelaars zoet gefluit niet verlokken en
bevestigde het door hem gewezen vonnis. De veroor
deelde zal zich over een eventueel in te stellen hooger
beroep ernstig beraden. Hij heeft er ook allen tijd voor!
EEN GECOMPLICEERD GEVAL TOT OPLOSSING
GEBRACHT.
Zooals bekend Is, stond de heer Pieter S., seizoen
handelaar en krachtens dit ambt ook ijscc-handelaar,
onlangs terecht als hebbende tijdens de feesten te Heer-
hugowaard in strijd met de verordening aan of op den
openbaren weg vanilje-ijswafels verkocht. De gedaagde
voerde tot verweer aan, dat de grond, waarop hij
vanilje-ijs verkoopende stond, was particulier terrein,
behoorende aan den heer Joh. Zijp, caféhouder aan
den Middelweg aldaar. Deze heer Zijp, heden gehoord
als getuige, verklaarde, dat bedoelden grond voor zijn
woning, voorheen afgescheiden door een hek, behoort
aan den polder, doch hij had dezen grond verkregen in
erfpacht en geen bezwaar, dat dien grond als publieken
weg werd gebruikt Deze toelichting scheen ten slotte
voldoende om den kantonrechter motief te geven den
verdachte schuldig te verklaren en hem tot f 1 boete of
I dag te veroordeelen.
EEN CONGLOMERAAT VAN LEERPLICHTWET.
ONDERWIJSINSPECTIE. PAEDAGOGIE EN
NEURASTHENIE
De heer Corn. K., tuinder te Limmen, die onlangs te
rechtstond op grond van het feit, dat hij zijn tot 1 April
1930 onder de leerplichtwet vallend zoontje Hendrik van
school had thuis gehouden, zag heden zijn zaak verder
behandelen. Gehoord werden als getuigen Dr. Van Nop-
pen en het hoofd der school, den heer Bosman. Het
bleek dat de jongen reeds 7 klassen had doorloopen en
eén onoverwinnelijken afkeer betoonde van voortgezet
onderwijs, zoo erg, dat zyn zenuwgestel werd aangetast
De vader had alles aangewend, om zijn zoontje te be
wegen, onder meer hem huisonderwijs laten geven door
den heer Bosman. Hij achtte het in 't nadeel van den
knaap hem te dwingen Dr. van Noppen had den scho
lier onderzocht en niets abnormaals ontdekt. Hij had
daarvan een briefje afgegeven en daarin verklaard, dat
het ongewenscht was den knaap naar de school te zen
den, indien dit nadeelig werkte op zijn zenuwgestel.
De heer Bosman noemde den knaap, dien hij een
lieven jongen noemde, de dupe van het 7e leerjaar.
Ten slotte werd aangenomen, dat de overtreding, om
dat geenerlei geldige reden bestond tot ontheffing van
het schoolbezoek, wettig en overtuigend was bewezen
en werd de vader mitsdien veroordeeld tot f 5 boete
of 5 dagen.
EEN AKERSLOOTER BOLLENKWEEKER. DIE
ZICH NIET WENSCHTE TE LAVEN AAN
DE BRON DER HYGIëNISCHE
VERKWIKKING.
Een bollenkweeker te Akersloot, de beer H. J. v. T.,
Zijn gretige oogen onderzochten haar gelaat, maar erg
hoopvol stonden ze daarbij niet. HU liet nu haar han
den los en schoof een gemakkelUken stoel bU het vuur.
„NatuurlUk zou ik gekomen zUn, zoodra ik gehoord
had, dat Je ziek was."
Cecily had werkelijk niet de minste gedachte om on
oprecht te zUn. Maar ze sprak uit naam van Iris en ze
was er zeker van dat geen vrouw met een vrouwelUk
hart zou weigeren te komen na zoo'n meelUwekkende
boodschap».
„Wat een heerlijke stoel." zei ze. terwijl ze trachtte
haar verlegenheid meester te worden.
„Ja, is het niet ideaal? Mijn hospita heeft de leelyk-
ste, maar In gebruik de gemakkelijkste en heerlykste
meubels!" zei Paget met een lach. „Maar laat ik je een
kussen in je rug geven. Hoewel, de kussens hier zyn
een zwak punt; sommige ervan lyken wel met oude
scheermessen gevuld in plaats van met dons."
Cecily leunde nu achterover in haar stoel, maar ze
voelde zich slecht op haar gemak. Het bleef doodstil in
de kamer. De Jongen zat haar vanaf den divan maar
aan te kyken.
„Zou je die afschuwelijke voile niet eens af doen?"
vroeg hU ten slotte. „Bovendien heb ik een hekel aan
het ding. Herinner je je niet meer dat je het droeg, toen
we op dien Zondag in dat beestachtige weer met de
auto naar Guilford gingen? Woodruffe was er ook bU.
weet je het nog?"
Cecily gaf geen antwoord, maar langzaam en met
grooten tegenzin deed ze de voile af.
De jongen lachte voldaan. „Zoo is het goed, Iris! Ik
vraag me af. of je er wel het flauwste idee van hebt.
hoe goed het me doet je weer te zien! Hemel, als ik
eens al die dingen ging zeggen, die nu in me omgaan,
dan zou je zeker boos worden en nooit weer terug ko
men."
„Wat een gekke jongen ben Je!"
„Ja, ik ben een heerlyk lachwekkend schouwspel, dat
weet ik." zei de jongen bitter. „Ik verwachtte echter
van jou wel in de laatste plaats dat je daarover plezier
hebben zoudt"
„Wel, antwoordde Cecily, nog meer in de war ge
bracht. „ik was niet van plan om je te kwetsen. Ik...
het is een pUnlUke toestand voor ons beiden, beste jon
gen, dat weet je toch wel? Weet je, waarom ik hier
ben gekomen? Om je te vragen een uitweg te vinden uit
deze hatelijke verwikkeling een uitweg voor ons bei
den. Het is ondragelUk, de verplichting drukt me zeer
zwaar."
Boos wierp de jongen zijn hoofd achter, in zijn nek.
,Jk dacht dat we overeen gekomen waren om dit on
derwerp niet meer aan te roeren!" zei hU- „Hoor eens
Iris, wat heeft Betsy gisteravond tegen je gezegd? BU
ai l\\L
LEEUWARDEN
stond, besmet met de locale epidemische tegenzin in
verplichte aansluiting by de Prov. Waterleiding, te
recht ter zake deze opzetteiUk verzuimde aansluiting
van zijn perceel en zeide, in antwoord op de door den
kantonrechter g'edane vraag naar de oorzaak van deze
nalatigheid:
Eerwaarde, ik heb daarvoor 3 redenen! In de eerste
plaats heb ik best en veel water, ten tweede heb ik
bezwaar tegen de hooge kosten en derdens is er bij
voorbeeld mijn zwager, die absoluut slecht drinkwater
heeft en niet wordt aangesloten, omdat zyn perceel op
een afstand van 100 Meter is gelegen!
De kantonrechter was het in beginsel volkomen eens
met de bezwaren van den heer van T., doch daar hij
geen Directeur was van het Waterleidingbedrijf en
gehouden was de wet te handhaven, gevoelde hU zich
verplicht den heer v. T. een geldboete van f 2 subsi
diair 2 dagen op te leggen.
2 REGENBAKKEN. 3 POMPEN EN NOG GEEN
WATER GENOEG!
Een andere overtreder der gemeentelUke bouwveror
dening van Akersloot, de veehouder J. H. S., verklaarde
volkomen tevreden te zUn met de hierboven aange
duide watervoorraad en dus aansluiting overbodig te
achten. Het water was officieel niet gekeurd. Trouwens
een formaliteit, die zoo goed als nutteloos is. Ook deze
wederspanninge leidingwater-weigeraar werd veroor
deeld tot f 2 boete of 2 dagen.
SLECHTS UITSTEL VAN EXECUTIE?
De 58-jarige heer Pieter K., kruier, voerman en krab-
benhandelaar ten dienste der hengelaars te Alkmaar,
tou volgens dagvaarding of oproeping in den namiddag
van 19 December op den Kennemerstraatweg hebben
Tereden met een handwagen, niet voorzien van een
helderbrandende lantaarn. Vóór echter de verdachie
nog één woord had gesproken, werd al opgemerkt, dat
de tenlastelegging onjuist was, aangezien niet een lan
taarn, doch een reflector had ontbroken. Hierop volg
de vrijspraak, echter met de niet zeer opwekkende toe
zegging, dat later terechtstelling voor de reflector zou
volgen, zoodat de verdachte'nog geen reden had zich
zelf met den goeden afloop te feliciteeren.
DE JURIDISCHE HANDIGHEID KON GEEN
REDDING BRENGEN.
Den heer Jac. B., werkman te Alkmaar, was ten
laste gelegd, dat hU in den namiddag van 18 December
'oen de zon reeds langer dan een uur ter kimme was
weggedoken, op de Kanaalkade had gereden als be
stuurder met handwagen, niet voorzien van een reflec
tor. De verdachte was zoo bescheiden, zich geen be
stuurderswaardigheid toe te kennen. Hy had alleen
maar gefungeerd als voortstuwende kracht. Deze toe
lichting werd evenwel niet als geldige verontschuldiging
geaccepteerd en de nederige mam veroordeeld tot f 3
boete of 3 dagen.
ONSMAKELIJKE STRAATCRèME NIET
VERWIJDERD.
Een ln gele regenjas gehulde heer stelde zich voor als
J. B. E., veehouder te Akersloot en de reden van zyn
verschUning was een oproeping, hem uitgereikt door
den Rijksveldwachter Gorter, op grond van het blijk
baar strafbare feit, dat hU op 11 Januari had verzuimd
een door hem met koemest verontreinigde straat
behoorlijk te reinigen. De verdachte nam de vrijheid
de eerste helft van hetgeen hem was ten laste gelegd
onjuist en de tweede helft leugens te noemen, zoodat
er niet veel meer dat waar was, kon overblijven. In
leder geval beweerde hU 9 personen als getuigen te
kunnen voorbrengen, die hadden gezien, dat hij bedoelde
straat wel degelyk had schoongemaakt. Natuurlijk was
alsnu een nader onderzoek noodzakelyk en zal op 7
Februari dit reinigingsproces worden voortgzet met het
hooren van den verbalisant, terwijl uit de sectie getuigen,
door verdachte opgegeven, twee a decharge zullen
worden gedagvaard.
GEMEENTEPOLITIE CONTRA GEMEENTE
WERKEN.
De heeren H. S. en S. B. twee werkeloozen, tUdelijk
werkzaam by den dienst Hout en Plantsoenen te Alk
maar, waren op 14 Januari geverbaliseerd omdat zy op
den Schermerweg buiten noodzaak met een handwagen
op het rijwielpad hadden gereden. Verdachte S., die het
eerst verscheen, verklaarde echter dat zy waren gerequi-
rcerd om aldaar eenige omgewaaide boomen, hinderlijk
voor het verkeer, op te ruimen. Men was verplicht ge-
den hemel als ze het hart gehad heeft om by je te gaan
zitten jammeren! Onthou als-je-blieft eens en vooral, dat
ze op haar eigen verantwoordelUkheld naar je toe ge
gaan is, zelfs tegen mUn eigen speciale verlangens en
wenschen In! God nog toe, Iris, Je denkt toch niet, dat
Ik zoo laag gezonken ben om Betty als mUn afgevaar
digde naar je toe te sturen?"
Cecily legde haar gehandschoende hand bedarend op
zyn knie. „Zou je denken, dat ik dat niet begrepen zou
hebben, zelfs al had Betty me niet verteld dat ze tegen
je ultdrukkelUke wensch in kwam? Het was erg Hef en
moedig van haar om toch te komen. Ik bewonder haar
heel erg."
Jocelyn glimlachte. „Betty is een beste meid," zei hij
tamelUk droog. „En gebrek aan moed is niet een van
haar fouten maar het klinkt heel vreemd, jou als
haar kampvechtster op te zien treden. Ik wat, betee-
kent dat? Ik geloof dat ik beestachtig achterdochtig
worden ga. maar het komt me alles zoo ongewoon voor,
dat me het 't voorspel lijkt tot..."
„Dan verbeeld je je onzin!" viel Cecily hem kortaf in
de rede. „Maar ik kwam niet hier om over Betty te
praten. Ik moet met je spreken over over onszelf en
iemand anders... Paul Woodruffe."
„Woodruffe?" riep de jongen verschrikt uit. Hij keek
haar met groote oogen aan.
„Ja," Cecily beantwoordde zijn vragende blikken niet.
Haar oogen hield ze strak gevestigd op haar keurig ge
schoeide handjes en begon nu in haar zenuwachtigheid
de handschoenen met lange kappen af te stroopen „Mr.
Woodruffe", de woorden kwamen slechts aarzelend van
haar lippen, „vermoedt de waarheid."
„Hoe weet je dat?"
„HU zei het me gisteravond. Hij vertelde m© ook, dat
hy het zyn plicht vond om Anthony op de hoogte te
stellen van de feiten."
Een uitroep wrong zich over de bevende lippen van
den jongen: hU klonk als een droge snik.
„Daarom kwam je dus vandaag naar me toe!" zei hij
heesch. „Omdat ik je uit een nieuwe moelJUkheid hel
pen moet Dat was dus de reden, dat Je Betty beloofde
om te gaan."
„O, neen, neen, je vergist Je! Ik kwam hier omdat
het heele geval me zoo onuitsprekelUk benauwt," riep
Cecily uit, terwyl ze met haar handen een afwerend
gebaar maakte, „omdat deze heele atmosfeer van leu
gens me verstikt, omdat..."
De onstuimige woorden bleven plotseling in haar keel
steken. Jocelyn Paget boog zich naar voren en pakte
met een dwingenden greep haar handen %'ast.
„MUn God," schreeuwde hU met nauw bedwongen ont
roering, „je bent Iris Kendal niet! Wie je ook bent,
je bent Iris Kendal niet!"