BRIEVEN OVER ENGELAND,
Het Radio-Amateurisme in de V. Staten.
rS
Waarnaar men
luistert
Moderne Bril, goud-doublé
Fa. Gebr. ROTGANS, Hoogzijde E16, Gelagen.
Een speciaal artikel, geschreven door professor A. K. SHELDON.
Hoogleeraar aan de Universiteit te Pliüadelphia.
Het amateurisme in de Vereenigde Staten ving aan bij
de intrede der radio in het leven van den modernen
mensch. Voor het jaar 1900, waren er echter weinig
amateurs en het duurde nog tot 1909, voordat de radio-
sport meer algemeene beoefening gingvinden. Toen im
mers slaagde het stoomschip „Republic" er in om, dank
zij de draadlooze installatie, die men aan boord had,
haar passagiers en bemannnig na de aanvaring met de
„Florida" van een wissen dood in de golven te redden.
Na dezen gedenkwaardigen dag of beter gezegd nacht,
zag men op vele plaatsen in de Vereenigde Staten an
tennen van allerlei soort verrijzen.
De grootste belangstelling van de eigenaars dezer an
tennen ging aanvankelijk uit naar de signalen van met
elkaar correspondeerende scheepsstations en eerst later
ging men er toe over, om met elkander in contact te
komen.
De afstand, welke de verschillende amateurs konden
overbruggen, werd geleidelijk aan grooter en verschil
lende amateurs slaagden er toenmaals reeds in om af
standen te halen, die wel iets grooter waren dan een
of twee straten ver. Aan een bepaalde golflengte of
energie dacht men in dien tijd nog niet!
Veelal was toentertijd het begrip nog verspreid, dat
naarmate de antenne groot was, ook de afstand groot
moest zijn, die men overbruggen kon en ook op het punt
,van zenders bestonden er nog allerlei vreemde ideeën.
Zoo heb ik in dezen tijd nog wel spoelen zien gebrui
ken, die uit een automobiel afkomstig waren! Met deze
apparaten wisten de amateurs toch nog aanzienlijke
afstanden te overbruggen soms wel meer dan 150 ki
lometer, in die prille radio-periode zeker niet weinig!
Daar U echter zelfi waarschijnlijk ook wel mee kunt
praten over die ouderwetsche toesteltypen zal ik U hier
niet langer mee vervelen, doch U wat vertellen over de
verdere ontwikkeling van het amateurisme in de Ver
eenigde Staten.
Amateurs ontdekken de korte golf.
Reeds in het jaar 1910 werd door de Vereenigde Sta-
ten de noodzakelijkheid ingezien van een regeling op
het radioverkeer, waarbij het aan boord hebben van een
radio-installatie voor sommige typen van stoomschepen
verplichtend werd gesteld. Op de conferentie van Lon-
don in 1912 werden verschillende golflengtebanden aan
bepaalde diensten toegewezen. Deze wet was de eerste
internationale regeling van het amateurisme en van de
communicatie van punt tot punt. Artikel 15, lid 4 van
deze wet had voor het amateurisme in de Vereenigde
Staten in het bijzonder en voor dat van de geheele we
reld in het algemeen verstrekkende gevolgen. Dit arti
kel toch hield niet meer of minder in dan dat een
amateurstation niet op een golflengte mocht werken, die
boven de 200 meter was gelegen, zonder speciale toe
stemming van het gouvernement.
In die periode dacht men er nog niet aan, dat golf-
lengten van minder dan 200 meter ook van waarde wa
ren en juist aan dit wetsartikel is het te danken geweest,
dat het gebied onder de 200 meter zoo spoedig door de
amateurs werd onderzocht op eventueele bruikbaarheid.
Amateurs ontdekten de korte golf, dank zij een onnoo-
zele zinsnede in een wetsartikel!
De American Radio Relay League dat machtige li
chaam, dat steeds zoo voor de belangen der radio-ama-
tours opkomt, werd door een gering aantal enthousiaste
amateurs in het jaar 1914 opgericht en vanaf dat oogen-
blik is het amateurisme een groote bloeiperiode tege
moet gegaan.
Het doel van de American Relay League was voor-
namelijk, de amateurs te vereenigen, teneinde het mo
gelijk te maken, dat alle amateurs onderlinge berichten
konden uitwisselen. Onder krachtige leiding van haar
eersten en eenigen voorzitter, Hiram Percy Maxim nam
de Relay League een grooten vlucht, doch steeds is zij
haar beginsel getrouw gebleven om den amateurs te
helpen, waar slechts mogelijk en de onderlinge ver
standhouding tusschen hen te vereenvoudigen.
Herhert Hoover helpt de Amateurs.
Herbert Hoover is steeds een groote steun voor het
Amerikaansche amateurisme geweest en onmiddellijk
na zijn benoeming als Secretaris van het Departement
van Handel heeft hij betrekkingen aangeknoopt met de
radio-amateurs, welke nu nog bestaan. Bovendien stelde
hij een jaarlijkschen wedstrijd in, waarbij een groote
beker werd uitgeloofd voor diegene, welke het mooiste
radiotoestel wist te construeeren. Honderden nemen
jaarlijks aan den wedstrijd deel en de Cup is reeds
viermaal weggeschonken.
In den wereldoorlog hebben Amerika's amateurs een
grooten rol gespeeld, zoowel bij het leger als op de vloot
Meer dan 3000 radioamateurs werden voor een van
beide aangeworven en het moet gezegd worden, dat deze
mannen de beste marconisten waren.
Na den wereldoorlog nam het amateurisme in de
Vereenigde Staten met rassche schreden toe. In 1920
werd een telegram gezonden van kust tot kust en het
antwoord hierop was binnen de zeven minuten terug,
in dien tijd een merkwaardig record!
Korten tijd daarna werd door de ARRL een Ameri
kaansche amateur naar Schotland gezonden om daar de
stations van Amerikaansche experimenteerders te be
luisteren. De ouderen onder de amateurs zullen Mr.
Godley zeker nog wel herinneren! Hij slaagde er in om
niet minder dan 27 stations op te vangen!
Deze gebeurtenis bracht den amateurs, alsmede de
waarde van de korte golven onder de aandacht van de
geleerde wereld.
Spoedig hierop slaagde eveneens een amateur er in
om de Pacific te overbruggen en kort daarop was zelfs
een tweezijdige verbinding tot stand gebracht.
In het jaar 1923 was men reeds in staat om een tele
gram naar Hawai te zenden en het antwoord binnen
verloop van vijf minuten terug te hebben. En dat met
behulp van slechts één tusschenzender.
Sinds dat oogenblik zijn er vele telegrammen door
amateurs over de geheele wereld met elkander gewisseld
zonder de hulp van relay-stations. Dat is U echter wel
bekend, mag ik veronderstellen.
16.928 amateurslations in de Ver.
Staten.
De Amerikaansche amateurs hebben het Gouvernement
niet alleen tijdens den wereldoorlog met raad en daad
bijgestaan, doch doen dit ook thans nog. Zij hebben
meermalen getoond paraat te zijn, vooral in tijden van
groote branden, overstroomingen of andere rampen. Dag
en nacht wordt er in dergelijke perioden door de Ame
rikaansche amateurs gewerkt. Verschillende spoorweg
maatschappijen maken eveneens gebruik van de diensten
der radio-amateurs, voor zoover deze langs de groote
spoorlijnen wonen en het gewone net doy storm ge
stoord Is. Men zij er ten overvloede ook nog aan her
innerd, dat het amateurs waren, die in voortdurend con
tact stonden met de Mc Millan expeditie, de eenige
wijze waarop deze verbinding kon krijgen met de be
woonde wereld.
Gedurende de afgeloopen jaren heeft de Amerikaan
sche Amateur steeds iedere gelegenheid dankbaar aan
gegrepen om te helpen, waar te helpen viel en de wereld
weet thans, dat hij recht op bestaan heeft
Dit werd erkend door de Conferentie van Washington
van 1927 waarop voor de eerste maal in de geschiede
nis van de Radio ook aan hem een internationale plaats
werd gegeven in het golvenspectrum. En hoewei de
ruimte wel wat kleiner is, dan die welke voordien door
de Amerikaansche amateurs werd ingenomen beschouwd
men dit feit als een van niet veel beteekenis, omdat
het voornaamste: de rekening van hun diensten door
de geheele wereld, vaststaat
De bloei van het Amerikaansche Amateurisme mogen
tenslotte nog blijken uit de navolgende cijfers: in 1913
waren er 1224 vergunningen uitgereikt, terwijl er thans
reeds bijna 17.000 zijn vrijgegeven.
Het feit, dat het Amerikaansche Departement van
Handel zoo weinig klachten ontvangt van storingen
veroorzaakt door amateur-stations is er het levende
bewijs van, dat de amateurs zich strikt aan de golf
lengten houden, welke hun zijn toegewezen en recht
vaardigt bovendien hun plaats in den aether.
(Nadruk verboden.)
ZONDAG. 5 JANUARI.
Hilversum (398; na 6 u. 1071 M.)
9.00 G. van Veen; „De beteekenis van speeltuinen voor
de groote steden," 9.30 Platen; 9.40 Dr. A. Abas: „De
utopische socialisten" I; 10.00 Doe het veilig: „Bouwstei-
gers I"; 10.15 Het ^paansche Lied, concert en voordracht
12.00 Tijdsein. Lezing over Sterrenkunde; 12.30 Concert
Radio-octet; 2.00 Wekelijksch Boekenpraatje; 2.30 Con
certgebouw-orkest o. 1. v. P. Monteux; 5.00 Bij de Pomp,
nieuws; 5.15 Kinderuurtje der Vara, Kerkdienfit; 8.00
Nieuws; 8.06 Concert omroeporkest o. 1. v. N. Treep;
Wolfi Schneiderhan, viool; Gem. Koor „Poly Hymnia", o.
.1 v. A. Vranken; 11.00 Platen.
Huizen (1875 M.)
8,35 Morgenwijding; 9.50 Hoogmis K.R.O., 12.30 Mid
dagconcert K.R.O.; 1.30 Voordracht; 2.30 Kamermuziek;
4,30 Ziekenuurtje; 5.20 Kerkdienst; 7.30 Lezing; 7.45
Voetbaluitslagen; 8.00 Tijdsein; Praatje Pastoor Per-
quin; 8.30 Concertavond; 10.45 Klein Koor en Epiloog.
Zeesen (1635 M.)
10.20 Ouders en Kinderen; 5.20 Chineesche Muziek;
5.50 Ter Overpeinzing; 5.50 Het erven van geestelijke
eigenschappen; 6.35 Figuur en uitdrukknig als noodlot;
7.20 Ernst Barlach-herdenking; 7.50 Uit Breslau: „Gluck
Auf!" De Bergkapelle speelt; Dansmuziek.
Daventry Jr. (479 M.)
4.50 Strijkorkest; 8.20 Kerkdienst; 9.20 Herinneringen;
9.50 Epiloog;
Londen (1553 en 356 M.)
10.50 Weerbericht; 5.20 Bachcantate Nr. 58; 4.05 Bij
bellezing; 4.50 Militair Concert; 4.05 Pianovoordracht;
7.20 Kerkdienst; 8.25 Concert; 10.50 Epiloog.
Radio-Paris (1725 M.)
12.20 Preek; 120 Platen: 5.20 Dansmuziek; 6.50 Pla
ten; 7.50 Radiocircus: 8.20 Symphonieconcert; daarna
de opera „De Maagd als Herderin"; 10.20 Dansmuziek.
Weenen (516.4 M.)
9.50 Orgelvoordracht; 10.20 Symphonieconcert 2.50
Concert; 4.50 Abessinie; 5.30 Ernst en Luim; 6.00 Ka
mermuziek; 7.25 De Verscheurde (Nestroy)-avondcon-
cerL
Hamburg (372 M.)
6.20 Havenconcert; 8.00 Haven en achterland; 10.20
Visscherijuurtje; 10.50 Matinee; 11.50 Concert; 12.25 Mid
dagconcert; 3.00 Composities en R. Glass; 3.30 Uit klas
sieke operetten; 5.00 Middagconcert; 6.50 Wintersport;
7.20 Vroolijke avond; 9.50 Actueele Uurtje; 10.20 Dans
muziek.
L&ngenberg (478 M.)
9.20 Morgenconcert; 8.35 Prot. Morgenwijding; 11.20
Derde Bachfeest; Bachmuziek; 11.50 Levende Dichters;
12.20 Middagconcert; 3.50 Vesperconcert; 5.00 Dr. Do-
little's avonturen II! 5.50 Arbeidersuurtje; 6.50 Dansles:
7.20 Volksconcert, dans- en nachtmuziek.
Brussel (509 M.)
5.20 Concert; 6.20 Trioconcert; 6.50 Gramofoonplaten.
8.35 Orkestconcert.
MAANDAG. 6 JANUARI.
Hilversum (298; na 6 u. 1071 M.)
10.00 Tijdsein. Morgenwijding. 11.15 Wat zullen onze kin
deren lezen? 12.00 Tijdsein, Radio-kwartet, 2.00 Kookles
door P. Kers; 2.45 Filmmuziek; 5.00 Kinderuurtje; 6.00
Platen, 6.30 Koersen, 6.45 Praatje (Litteratuur), 8.00
Tijdsein, Concert omroeporkest o.l.v. Nico Treep, 8..'
Lezing, 9.00 Voortzetting concert, 9.55 Nieuws, 10.1
Luisterspel, gramofoonplaten.
Hulzen (1875 M.)
8.15 Concert, 10.30 Tijdsein, Korte Ziekendienst, 11.00
Chr. Lectuur, 11.30 Concert, 12.30 Orgelconcert, 2.00
Platen, 2.45 „Onze Kamerplanten". 3.15 Cursus Knippen
en Stofversieren; 4.00 Ziekenuurtje; 5.00 Pop. Concert,
6.00 Platen, 7.30 LiL Lezing, 7.00 Uurtje v. d. rijpere
jeugd, 8.00 Platen; Avonduitzending. Concert.
Zeesen (1635 M.)
11.20 Platen, 1.20 Idem, 1.50 Klnderurtje, 2.20 Paeda-
gogie, 3.05 Vrouwenuurtje, 3.50 Middagconcert, 5.20
Etische Stroomingen, 5.50 Engelsch, 6.40 Het Bouwbe
drijf, 800 Pop. muziek, 8.20 De doode Tante en andere
avonturen, 1 acter-cyclus; Dansles en dansmuziek.
Daventry Jr. (479 M.)
6.20 Orgelconcert. 7.20 Avonduurtje voor den moeden
handelsman, 8.50 Omroep-orkest; Moderne muziek, 9.55
Een discussie, 10.35 Nieuws en dansmuziek.
Londen (155S en 356 M.)
1.35 Concert 6.35 Nieuws. 8.05 Cabaret-progrogramma,
9.15 Omroep-orkest 11.20 Dansmuziek.
Radio-rarfs (1725 M.)
12.50 Concert, 4.05 Dansmuziek, 7.25 Platen, 8.20 Concert
Weenen (516.4 M.)
9.40 Koorgezang. 10.20 Concert Weensch Symphonio-
orkest 2.50 Middagconcert. 505 Oekr. Volksliederen,
5.35 Jon Svennson leest, 6.20 Gltaarkamermuziek, 7.20
Liederen, 7.50 Intern, programma-uitwisseling: program
ma van Berlijn (Concert), Avondconcert
Hamburg (372 M.)
11.50 In het varkenshok, 12.25 Concert, 3.35 Kinderuur
tje, 5.20 Concert; 5.50 Engelsch; 6.20 Parlementarisme en
Democratie, 6.50 Symphonie-concert 8.50 „Der Alexan-
drit", vroolijk-droevig spel, 9.50 Actueele afdeeling, 10.10
Concert
Langenberg (473 M.)
6.20 Morgenconcert; 8.25 Kath. morgenwijding; 11.05
Platen, 12.25 Middagconcert, 2.20 Kinderspeeluurtje, 3.25
Damesuurtje; 4.05 Een oud-Duitsch Kerstspel; 4.50 Ves
perconcert (Kamer-Harp-Terzett), 6.35 Spaansche Con
versatie, 7.00 De wereldhandel en zijn ontwikkeling na
den oorlog, 7.20 Avondmuziek. 8.05 Het Rijk der Wcder-
doopers in Munster, een historisch spel naar een drama
van Bern. Kellerman. Nachtmuziek en dansmuziek.
Brussel (509 M.)
5.20 Trio-concert, 6.50 Platen, 8.50 Debussy-concert.
DINSDAG. 7 JANUARI.
Hilversum (298; na 6 u. 1071 M.)
10.00 Tijdsein, Morgenwijding: 12.00 Tijdsein, Concert
Radiokwartet; 2.00 Platen; 3.00 Vrouwenuurtje; '4.00
Concert; 5.30 Radiokwartet; 6.30 Koersen; 6.45 Engel-
sche les; 7.45 Platen; 8.00 Tijdsein; Concert door om
roeporkest o. 1. v. N. Treep: 9.00 Nutslezing over Indië;
9.45 Concertvoortzetting; 10.15 Nieuws; 11.00 Platen.
Hulzen <1875 M.)
11.30 Godsd. Halfuurtje; 12.00 Tijdsein; 12.15 Middag
concert; 1.15 Platen; 2.00 Vrouwenuurtje; 3.00 Platen;
5.00 Idem; 6.00 Tijdsein; Koersen; 7.30 Lezing; 8.00 Tijd
sein, Avondconcert. Platen.
Zeesen (1635 M.)
11.50 Platen; 1.20 Idem; 3.05 Vrouwenuurtje; 3.50 Con
cert; 5.20 Muziek begrijpen; 6.15 Polen de nieuwe macht
in het Oosten; 7.20 Cl. Arrau speelt; 8.05 Populair con
cert
Daventry Jr. (479 M.)
1.20 Licht Concert; 7.00 Orgelconcert; 7.20 Cabaret-
programma; 8.20 Orkestconcert; 10.35 Dansmuziek.
Londen (1553 en 356 M.)
I.20 Licht Concert; 4.20 Idem; 8.20 Koraal en Orkest
muziek; 8.55 „Het Avonduurtje voor den Zakenman",
10.55 Dansmuziek.
Radio-Paris (1725 M.)
II.05 Platen; 12.50 Concert 4.05 Concert; 6.55 Concert;
7.25 Platen; 8.20 Romeo en Julia; Opera van Gounod.
Weenen (516.4 M.)
2.50 Middagconcert; 6.20 ransche les; 6.55 Engelsch;
8.10, Vroolijke avond; Avondconcert.
Hamburg (372 M.)
12.25 Concert; 3.35 Misdadigersgeschiedenissen; 4.45
Camiie St. Saens; 5.35 Concert; 7.20 Fritz Lang leest;
7.20 Oude dansen in een nieuw gewaad; 8.20 Blaasmu
ziek; 9.30 Actueele Afdeeling.
Langenberg (473 M.)
6.05 Lichaamsoefeningen; 9.20 Morgenconcert; 9.35
Platen; 11.30 Mech. Muziek; 12.25 Middagconcert; 3.45
De wereld van het boek; 4.50 Vesperconcert; 7.00 Ge
sprekken over de Menschheid; 7.25 Avondmuziek; 8.20
Bach (4).
Brussel (509 M.)
5.20 Dansmuziek; 8.60 Platen; 8.35 Orgelconcert; 8.35
Orgelconcert; 8.35 Speciaal Concert (Golfl. 338.2 M.);
Vlaamsche Uitzending; 9.20 Een Kerstavond door Theo
Fleischmann.
Grapjes en Experimenten.
MUZIEK VERANDERT IN LICHT!
Dit experiment kan zeer gemakkelijk worden uitge
voerd door hen, die in het bezit zijn van een tamelijk
krachtig ontvangtoestel en de niet technisch onderlegde
menschen vinden het heel onderhoudend. Het bestaat
hier uit:
Men schakelt een gewone gloeilamp parallel met den
luidspreker, zoodat, wanneer het voltage van de ge-
luidstooten daar grooter is, dan het minimum voltage
dat noodig is om de lamp te voeden, de lamp bij oogen-
blikken gaat branden. Daar het hoogste voltage gele
verd wordt door de sterkste geluiden, zal de lamp al
leen bij sterkere geluiden gaan branden, zoodat zij een
Muziek verandert in licht!
aardige „knipoog maat" zal slaan bij de muziek.
Levert het toestel geen voldoend voltage op om do
lamp te doen branden, dan zijn er twee schakelingen
mogelijk. Is het extra-voltage, dat vereischt wordt, niet
groot dan kan men een L.F. transformator gebruiken
om de spanning te versterken; de primaire winding
wordt parale! met den luidspreker geschakeld, terwijl
de secondaire aan de lamp geschakeld wordt.
Alternatief kan de lamp tusschen de minpool van de
accu en de plaat van de laatste lamp (of „luidspreker")
geschakeld worden, waardoor de spanning van de anode-
batterij gevoegd wordt bij de spanning van de geluids-
trillingcn, zoodat de lamp dan op veel minder harde
muziek gaat branden hoewel dit gaat ten koste van
eenige milllampères van de anodebatterij.
Hierbij kan een wedstrijd georganiseerd worden in
het schatten van het aantal maten, dat de lamp per
foxtrot zal flikkeren.
28 December 1928.
Aan het eind van deze maand neemt de heer Arthur
Waugh ontslag als directeur van de bekende uitgevers
firma Chapman and Hall.
Wie is Arthur Waugh, zal misschien deze of gene
vragen Ja, wat moet ik daarop antwoorden? Directeur
van de uitgeversfirma Chapman and Hall? Dat zou wel
een beetje te kinderachtig zijn. Gelukkig is er nog wel
iets meer van hem te zeggen ook. Bijvoorbeeld, dat hij
in 1866 geboren werd, getrouwd is en twee zoons heeft,
enz. enz. Maar behalve deze zeer dagelijksche dingen,
zou ik ook nog een lijst kunnen geven van fle verschil-
zwart en gevlamd overtrokken
compleet met ronde glazen f 6.50.
Gediplomeerd Opticien.
Het aangewezen adres voor Goede en
GoedKoope Optiek.
lende boeken, die de heer Waugh geschreven heeft: een
stucUe over Tennyson, een biographie van Browning,
Traditie en Verandering, Gordon in Afrika, en nog veel
en veel meer.
En ook dat zal vrees ik, de mecsten van mijn lezers
iets minder dan matig interesseeren. Ik zal dus verder
maar zwijgen over het verleden en het heden van den
heer Waugh, en gaan vertellen, wat ik mij had voorge
nomen te vertellen, toen ik dezen brief begon.
Eigenlijk is het ook volstrekt niet noodig om iets te
weten van den heer Waugh, want het is veel meer over
iemand anders dan over hem, dat dezo brief handelt.
Die iemand anders is trouwens een man, die heel wat
meer bekend is geworden dan mr. Waugh. Althans tot
nu toe. Wat er van Mr. Waugh in de toekomst bekend
zal wezen, kunnen wij natuurlijk nog niet weten.
Maar ik ben aan dezen zfecr beroemden man nog niet
toe. Na mijn inleiding over Waugh moet ik nog een
oogenblik het geduld yan de waarschijnlijk zeer weini
gen, die het tot dusver nog niet opgegeven hebben, dezen
brief te lezen, op de proef stellen, om een kleinigheid
to vertellen van de firma Chapman and Hall.
Ik mag toch zeker wel veronderstellen, dat meer men
schen gehoord hadden van deze uitgeversmaatschappij
dan van haar directeur, hoe welbekend die overigens in
Engeland ook moge zijn. Wie nog al eens Engelsche
boeken koopt, en dat zijn er duizenden in ons land. heeft
hoogstwaarschijnlijk den naam Chapman and Hall wel
eens gezien. Tenzij men, wat ook mogelijk is, nooit op
den naam van een uitgever let. Er zijn immers men
schen genoeg, die zelfs niet weten wie de schrijver is
van het boek. dat zij op het oogenblik lezen, of juist
geëindigd hebben. De meesten van ons kunnen ons dat
uiet voorstellen, maar toch is het zoo.
Gelukkig kan ik over Chapman and Hall heel kort
zijn. Eigenlijk is één zin wel genoeg. In het volgende
jaar. in 1930, bestaat deze uitgeversfirma 100 jaar.
Vindt U het eigenaardig, dat Mr. Waugh enkele maan
den voor zulk een heugelijk feit gaat plaats vinden, er
uit trekt? In werkelijkheid heeft zijn ontslagname juist
zeer veel met het jubileum te maken. Mr. Waugh wil
meer tijd tot zijn beschikking hebben voor zijn letter
kundigen arbeid, en die zal voorloopig in de eerste
plaats bestaan uit een geschiedenis van de uitgevers
firma Chapman and Hall.
Misschien zullen er al weer zijn, die meenen, dat zulk
een geschiedenis niet veel menschen zal interesseeren.
Hoogstens de familieleden, de vrienden en kennissen
van de personen, die aan de zaak verbonden zijn of
geweest zijn. Maar, dit is, zooals terstond zal blijken,
toch niet het geval.
Ik sprak immers over een zeer beroemd man, over
wlen deze brief in de eerste plaats zou handelen? Welnu,
ik durf onmogelijk zijn naam langer te verzwijgen.
CHARLES DICKENS. Die is toch. hoop ik, beroemd
genoeg.
Het toeval nu wil, dat een geschiedenis van de firma
Chapman and Hall, en van Dickens, gedeeltelijk samen
gaan. Of met andere woorden, dat eenige honderddui
zenden menschen in die geschiedenis geïnteresseerd zijn,
die zich overigens van de uitgeversfrima en haar lotge
vallen in de laatste eeuw al bitter weinig zouden heb
ben aangetrokken.
Chapman and Hall dan begonnen in 1830. Een jaar
later maakten zij een aanvang met een maandtijdschrift
dat korte verhalen zou bevatten. Een van die verhalen
was het eerste verhaal, dat uit Dickens' pen kwam
vloeien. Zooais U ziet wordt ik poëtisch gestemd, alleen
door de gedachte er aan.
Een tweede en derde volgen, 't Waren volstrekt geen
dingen, waar leder over sprak. Hoogstwaarschijnlijk
sprak zelfs niemand er over. Misschien zei deze of gene
eens tegen een vriend of kennis: „Gister een aardig
schetsje gelezen, hier in dit tijdschrift. Moet je straks
ook eens lezen. „Een beroemdheid werd Dickens er niet
door. Trouwens de schetsen verschenen onder een
schuilnaam.
Enkele jaren later kreeg een van de firmanten van
d'. uitgevers-maatschappij het denkbeeld een soort van
romannetje te laten verschijnen, dat de lotgevallen zou
vertellen van een stelletje Londenaars, sportsmen, al
thans in hun verbeelding, 't Was niet zoozeer om het
verhaal, dan wel om de teekeningen. die er bij zouden
verschijnen van de hand van Robert Seymour.
Van die teekeningen stelde de firma zich heel wat
voor. Maar natuurlijk moest er toch ook een verhaal
bij komen. De vraag was alleen maar wie het zou
schrijven. Theodore Hook werd gepolst, maar hij be
dankte voor de eer. Leigh Hunt was de tweede, die aan
de beurt kwam, en die was al even weinig happig als
Hook. Met Tom Hood had de firma niet meer succes.
Al deze schrijvers hadden een naam te verliezen, en
voelden er uit den aard van de zaak niet veel voor een
verhaal te schrijven (want daar zou het op neerkomen)
naar aanleiding van een aantal illustraties. Dus niet:
illustraties bij een boek, maar een boek bij illustraties.
Daarop zei de firmant Whitehead: „Als we dien
jongen kerel Dickens eens probeerden, die wel eens
geschiedenissen voor ons maandblad heeft geschreven?"
Het was Mr. Hall, die den „jongen kerel" ging op
zoeken, om er eens met hem over te spreken. En dit
maal had de firma succes. Dickens scheen do bezwaren
van Hook, Hunt en Hood niet zoo te voelen. Hij nam
de opdracht aan.
Als de bovengenoemde drie schrijvers in da toekomst
hadden kunnen zien, zouden de Pickwlck Papers nooit
verschenen zijn, want dan had een van de drie, waar
schijnlijk de eerste al, de taak graag op zich genomen.
Maar wie kan nu vermoeden, dat do teekenaar na het
verschijnen van het eerste nummer zelfmoord zal
gaan plegen?
Toen waren de rollen in eens omgekeerd. Nu was er
een schrijver zonder teekenaar. inplaats van een teeke
naar zonder schrijver. En Dickens had plotseling do
vrije hand.
De afspraak was, dat hij iedere maand zestien pagina's
druk zou leveren, waarvoor hij telkens ongeveer honderd
vijftien gulden zou ontvangen. Maar het schijnt, dat
Dickens direct begon met de limiet nogal te overschrij
den, want volgens de boeken van de firma ontving hij
voor de twee eerste gedeelten niet minder dan drie
honderd acht en veertig gulden.
Toch was Pickwick in het begin geen succes. Van
het eerste nummer werden 400 exemplaren verkocht
Van de eerste vijf nummers 1500 te zamen. Maar plot
seling keerde het getij, toen Sam Weller zijn intocht
maakte. Nauwelijks was hij verschenen, of het debiet
vloog omhoog. In plaats van 400 werden 40.000 exempla
ren verkocht van elk maandelijksch nummer, en na het
verschijnen van nummer 12 voelden Chapman and Hall
zich gedrongen Dickens behalve zijn gewone salaris een
extra cheque van 6000 gulden tc sturen. Toen de serie
tot een eind was gekomen, hadden de uitgevers 36000
gulden meer aan Dickens betaald, dan was overeen
gekomen. Ongetwijfeld heel netjes van hen, maar zij
haddon er zelf dan ook 168.000 gulden mee verdiend.
Behalve Pickwick en nog andere werken van Dickens
hebben Chapman and Hall verschillende werken van
Thomas Carlylc uitgegeven, en alle werken van George
Meredith. En aangezien een geschiedenis van de firma
noodzakelijk allerlei interessante bijzonderheden moet
bevatten over deze en tientallen andere iets minder be
roemde. maar toch ook zeer bekende schrijvers, zal het
boek van Mr. Arthur Waugh, wanneer dit het volgen
de jaar verschijnt, ongetwijfeld lezers genoeg vinden.