Schager Courant „CARPE-DIEM", Groet-Schoofl. LORD KENDAL'S TWEEDE VROUW Tweede Blad. VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Dinsdag 4 Februari 1930 73ste Jaargang. No. 8606 Zitting: van Vrtfdag 31 Januari 1930. DAT WORDT WEL EEN HOOGER-BEROEPZAAK. Heden had als aanvangsnummer de herhaalde voort zetting plaats van de aanrijdingszaak bij Baanpad en Uitenboschstraat, waarvan de heer Pieter B., melk rijder te Alkmaar veroordeeld bij verstek tot f 25 boete of 25 dagen en f 35 schadevergoeding aan den aange reden motorrijder, in verzet was gekomen. De heer N. S. Korver,, monteur te Velzen, bovenge noemde motorrijder, werd thans niet meer als getuige gehoord, wel zijn verloofde, mej. Alie de Veth, die blijken gaf niet aan verlegenheid te souffreeren, als mede de 67-jarige heer Volger, emiritus werkman der gemeente, welke verklaringen niet bepaald in het voor deel van den opposant tegen het vonnis, den heer Kan tonrechter aanleiding gaven het gewezen vonnis te be krachtigen. VERBLIJDEND RESULTAAT VERKREGEN. De heer R. H., timmerman te Alkmaar, de vorige week terechtstaande ter zake een hem ten laste gelegde overtreding der arbeidswet, omdat zijn eigen zoon na geoorloofden arbeidstijd in de werkplaats arbeidende was aangetroffen, had geen reden zich over het ver dere verloop der zaak te beklagen, daar hij, van den verbalisant Straats, die nog een loftuiting mocht ont vangen wegens correcte plichtsvervulling, en twee an dere getuigen, werd vrijgesproken. MEERDERE OPHELDERING HOOGST GEWENSCHT. De heer Corn. Z., vrachtrijder van Alkmaar op Ber gen compareerde als verdachte in een oogenschijnlijk tamelijk ernstig feit. Hij zou namelijk met zijn vracht auto bij den bekenden overweg nabij de Wognumsche buurt en fabrieksweg te Alkmaar, hebben doorgereden op het moment dat de bongels werden gesloten ten dienste van het treinverkeer. De toelichting van den verdachte gaf echter aan het gebeurde een geheel an der aanzien. Het schijnt daar namelijk usance, dat bij de onmiddellijke nadering van een voertuig de reeds dalende boomen alsnog worden opgehouden om dit motorrijtuig of aangespannen voertuig te laten door gaan. De vrachtrijder was in dit geval ook reeds de eerste boom gepasseerd en rekende erop, dat men ook de andere niet geheel zou neerlaten, doch die bereke ning kwam falikant uit, want de vrachtrijder kreeg den boom op zijn vrachtauto-imperiaal, bekwam f 16 mate- rieele schade en bovendien nog een proces-verbaal. De kantonrechter, die zijn oogen niet in den zak heeft zitten, had ook al opgemerkt, dat de verkeersteekenen bij dien overweg niet door duidelijkheid uitmuntten en betreurde het, dat de waarschuwende bel, vroeger ge bruikt, was weggenomen. Een en ander was niet bevor derlijk voor dc veiligheid en vlugheid van het verkeer daar ter plaatse. Besloten werd dan ook de zaak aan te houden tot volgende week, teneinde den seinhuis wachter Witvliet als getuige te hooren. HIJ KENDE HET KLAPPEN VAN DE ZWEEP. 1 Een ingezetene van Heemskerk, de heer Leonardus Sch., voormalig particulier jachtopziener en thans café houder aldaar, had zich te verantwoorden wegens het hem op 25 Nov. in de gemeente Uitgeest ten laste ge legde jachtwet-delict, dat hij zich buiten de openbare wegen en voetpaden in het veld had bevonden met een z.g. lange hond, dat is, zooals de kantonrechter plech tig voorlas een hond, wiens lichaamsbouw hem geschikt maakt een haas zelfstandig te achterhalen en te van gen. De ex-Jachtopziener ontkende het geïncrimineerde feit echter pertinent. Hij heeft een jachtacte en een permissie op zegel om daar te mogen jagen. Voorts is hij niet in het bezit van een langen hond en was hij alleen ter plaatse geweest om het jachtveld op hoop van eventueelen buit te inspecteeren. De kantonrechter echter, insinueerdende dat de heer S. op jachtgebied nu niet bekend staat als een heel brave, nam geen ge noegen met de ontkentenis en bepaalde de voortzetting deze zaak op Vrijdag 14 Februari, ten einde de ver balisanten, twee marechaussees, als getuigen te hooren. FEUILLETON door META S1MMINGS. 13. HOOFDSTUK XIX. HET OCHTENDKOELTJE. Eetty Lumsden trok de witte poort van den tuin achter zich dicht en wandelde over het ruige gras naar den rand var. de klip. Ver beneden haar lag de zee zoo groen en glad als glas; met weerzin scheen zij op te komen, over het verblindend witte zand. Midden-April had een zonnedag van den zomer geleend, de hemel strekte zich boven de zee uit als koepel van ongerept azuur. Slechts een zuchtje van den wind ritselde in de toppen der boomen van het park. Betty ging in het gras zitten en trok het boosaardig uit met haar witte vingers. Ze gooide haar parasol aan den anderen kant over haar schouder in het volle be wustzijn van het gewaagde contrast van de rose para sol en haar roode haar. Ze zat met haar rug naar de zee toe. Ze haatte haar. Ze zou oneindig veel liever in den tuin zijn gaan zitten, waar de witte hangmatten zoo verleidelijk onder de boomen hingen. Maar de tuin was verheden grond; die was aan Lady Kendal ge wijd. Ze zat er nu ook. ..mokkend als gewoonlijk", /el Betty in zichzelf. Op dezen ochtend waren Betty's zenuwen gespannen als vioolsnaren ze had geen minuut langer naast die vrouw kunnen zitten, als een zwijgende monnik. En ze was opgesprongen en in vre desnaam maar hier gaan zitten. „Saai!? Bij alle goden, saai is nog niet eens het woord ervoor!" riep ze uit.'Ze liet haar parasol op haar rug hangen en keek woedend over het eindelooze glinste rende vlak der zee. Dan sprong ze weer op en haar pa rasol als verschrikt door deze onverwachte beweging huppelde met een onnoozel kfein windvleugje mee langs de klip ver buiten haar bereik!" „Je ziet er uit als een zeemeermin!" zei een stem achter haar. „Ik geloof vast, dat je er een bent Elk ge woon sterveling zou een uur geleden al aan een zonne steek bezweken zijn. Toe, ga je parasol halen." NOG TWEE LIEFHEBBERS VAN EEN SAPPIG HAZEBOUTJE. Een tweetal fabrieksarbeiders uit Heemskerk, de heeren gebroeders Ant. en Jan K., hadden ter zelfder tijd, plaats en gelegenheid te Uitgeest zich bevonden in het jachtveld, eveneens voorzien van lange honden, doch niet in het bezit van een jachtacte. Deze heeren, persoonlijk aangewezen, gaven te kennen dat van het geheele door de marechaussees opgemaakte proces verbaal niets waar was. Tegen de verbalisanten had den zij geheel vrijwillig volgens de voorschriften der wet, een volledige erkentenis afgelegd, waarop zij nu terugkwamen, bewerende tot de bekentenis te zijn ge prest onder de bedreiging, dat zij anders van hun werk zouden worden meegenomen, ten einde nader te wor den verhoord. Om die onaangenaamheden te voorko men, hadden zij het feit maar toegegeven. De kanton rechter was blijkbaar twijfelzuchtig gestemd en hield ook deze zaak aan tot 7 Febr., ten einde de verbalisan ten met de heeren K. te confronteeren. Met eenigszins verdachte vriendelijkheid gaf Z.Ed. hem in overweging, hun lange hond dan ook maar eens mede te brengen, waarop een der gebroeders lachend terugriep: Dan moet je maar 'n hond hebben! TE VEEL VAN HET VELDWACHTERLIJK GEDULD GEVERGD. De heer Pieter H., handelsreiziger te Enkhuizen, be vond zich 2 Nov. op zijn zakenreis met ziju auto te Graft en liet, ruim een uur lang vertoevende bij een vetter} cliënt, zijn wagen dien tijd onbeheerd op een voor het verkeer zeer lastig punt achter, wat een sur veillerend rijksveldwachter ongewenscht voorkwam, zoodat een proces-verbaal en een veroordeeling tot f 4 boete of 4 dagen het gevolg van deze vrijmoedigheid was. OOK DE STORM BRACHT STRAFVERVOLGINGEN. De groentenventer A. M. v. d. W„ die te Alkmaar woont, doch zijn vegeteerende klanten voornamelijk te Uitgeest en omstreken heeft zitten, bevond zich op een avond met zijn kettenwagen op de thuisreis. Het stormde geweldig en het was hem meermalen niet mo gelijk de voorgeschreven lantaarn brandende te hou den. Juist toen de stormwind zijn ondeugend spelletje weer had uitgevoerd, werd dit opgemerkt door twee marechaussees, die er blijkbaar ook den wind terdege onder hebben en kon een proces-verbaal natuurlijk niet uitblijven. Rekening werd echter gehouden met de omstandigheden en het slachtoffer van den 7den De cemberstorm veroordeeld tot f 2.50 boete of 2 dagen. EEN REUZECHAUFFEUR MET 4 RIJBEWIJZEN, DIE NOG FOUTEN MAAKTE. Een automobilist fiit Wieringen, de heer J. A. K., reed op 13 Nov. onder Heiloo op den rijksstraatweg en had bij het voorbijrijden van een aangespannen voertuig, de onhandigheid de kettenwagen van den groenten- handelaar J. Stuifbergen, die van de andere zijde na derde, doch niet tijdig door K. was opgemerkt, aan te rijden, waardoor een kleine schade aan den wagen ontstond. Gelukkig had de heer Stuifbergen zijn beenen, die hij anders bevallig langs de zijde van den wagen liet bengelen, opgetrokken, anders waren zijn extremi teiten, zooals de heer St. het duidelijk en krachtig om schreef, aan „pap" geweest. De heer K. stopte na de aanrijding slechts een mo ment en reed toen zonder verder notitie van het geval te nemen, onverwijld door. Doch zijn autonummer werd door verschillende belangstellenden, die deze onver)* schilligheid niet sportief noemden, genoteerd en stond de heer K. dan ook heden terecht. De heer K. gaf een zijn schuld merkelijk verzachtende beschouwing zijner zijds en beroemde er zich op, in 't bezit te zijn van wel 4 rijbewijzen, waaronder zelfs een internationaal! Ook beweerde hij in milititairen dienst een zeer gezochte chauffeur te zijn, die de eer genoot zijn hooggeplaatste superieuren meermalen te mogen vervoeren. De kantonrechter liet zich echter door die onder- scheldingen niet intimideeren en gaf tamelijk grimmig te kennen, dat verdachte werd aangeraden voorzichtig te zijn, daar spreker niet zou aarzelen, bij herhaling al die eervolle rijvergunningen onverbiddelijk in te trek ken. De heer Ambtenaar toonde zich evenmin een bewon deraar van het optreden van verdachte en vorderde Indien uw spijsver tering verstoord is, gebruik dan eenige Foster's Maagpillen. Zachte, afdoende wer- king,zonder eenige kram pen. £0.65 per flacon. „Als ik mijn parasol weer terug heb, moet u haar gebruiken, Lady Kendal. Zij geeft u zoo'n allerbekoor lijkst blosje. Ik wilde de rest van mijn leven wel beste den om u te laten blozen: het staat u zoo goed!" Cecily lachte. „Misschien verover ik me vandaag nog een blijvende kleur. Ik hoop alleen maar dat mijn neus ervan gespaard blijft. De zon en zeelucht zijn zoo wreed tegenover dat lichaamsdeel. Ik voel me erg actief na de lunch en ik ben hier gekomen om je drie mijlen ver mee te sleepen naar Mayporth." Het voetpad, dat van het dorpje Westgarth naar het kleine stadje Mayporth leidde, wond zich over de klip pen heen als een witte slang met hier en daar een plekje groen. Zoo nu en dan overschaduwd door een schrompelig boompje één kant uitgegroeid door het voortdurende stompen van den zeewind. Maar de scha duw die ze gaven was zeer gering. Betty Lumsden, die aan de tuinpoort op haar gastvrouw stond te wachten, zag het zigzag-beeld van het smalle paadje met onver holen misnoegen aan. Het was ontzettend warm; juist een middag, gescha pen om in een hangmat te liggen verdroomen en de gedachte alleen al aan een wandeling van drie mijlen in de zon maakte Betty ziek. Maar haar gezicht straalde van genoegen toen Cecily eindelijk door de poort kwam. „Ik was nog even bang. toen ik uit het raam van mijn kamer keek. dat we onweer zouden krijgen." zei Cecily „Maar de wolken zijn al weer overgedreven." „Ik hoop, dat je het niet vervelend vindt, Betty. om met me mee te gaan." ging ze met een onderzoekenden blik op het gezicht van het meisje verder, „ik had net een gevoel alsof ik het nu niet langer uit kon houden, dat zitten in dien droefgeestigen tuin. Ik heb beweging noodig. Is het erg gek om op zoo'n dag als vandaag te willen wandelen?" „O. het is niet gekker om drie mijlen ln de brandende zon te wandelen, na pas van een ernstige ziekte hersteld te zijn, dan het is. om den heelen dag in den somberen tuin ta zitten pruilen als een non." antwoordde Betty overmoedig. „Wel, je ziet er bepaald boos uit! Dacht je dat gril ligheid jouw monopolie was? Maar vertel me eens, waar ligt Mayporth en wat waarom gaan we er eigenlijk heen?" „Is Mayporth de plaats niet, waar..." Betty zweeg plotseling, ze keek Cecily aan met een vage achterdocht in haar oogen. Een zwakke glimlach speelde om haar lippen. „Ik zie rook, daar achter die boomen." voegde ze er luchtigjes achter. Cecily keek met een pijnlijk Interesse toe. Was de naam hen beiden bekend? Waarom dan? „Wees niet zoo flauw, Betty. Het Is afschuwelijk om Bloem» en Boomkweekerij Telef. 502 Het adres voor sterk en gehard plantsoen. VOORDEELIGE PRIJZEN. niet minder dan f 70 boete of 70 dagen, benevens toe wijzing der civiele vordering ad f 5 aan Stuifbergen. De verdachte werd daarop veroordeeld tot f 50 boete of 50 dagen en f 5 schadevergoeding. •N ONZINDELIJKE EN ONWILLIGE MELK VEEHOUDER. Toen in den avond van 5 Dec. de heer P. A. Beats, adj.-keurmeester bij den Alkm. Keuringsdienst voor waren, zich in den stal van den veehouder C. A. R. Ie Heiloo begaf, trof het hem, dat het daarin aanwezige vee in zeer vuilen toestand verkeerde en een koe, door een knechtje gemolken, een door faecaliën verontrei nigden uier vertoonde. De heer Beets gaf zeer terecht order om het dier vooraf te reinigen, doch hoewel de inmiddels aangekomen patroon zeer hoog opgaf van zyn hygiënische opvattingen, bleek hij volkomen onbe reid de aanwijzingen van den keurmeester op te volgen en begon hij zelfs onhebbelijk te worden, zoodat de keurmeester nu niet langer meende te moeten wachten met het opmaken van proces-verbaal. De heer R. moest thans terecht staan, omdat in de door hem geleverde melk waren aangetroffen Patho- gene microben, veroorzaakt door streptococcus masti- cis, de welbekende uierontsteking. Daar verdachte mo menteel zelf in een ziekenhuis wordt verpleegd, kon hij niet ter terechtzitting aanwezig zijn. De kantonrechter informeerde bij getuige Beets of hem ook bekend was, dat in het veevoeder werd aan getroffen de zoo gevreesde unjer, die verschillende vee ziekten veroorzaakt en het vee in vuilen toestand brengt. Getuige was de schadelijke werking van unjer alsnog onbekend, waarop de kantonrechter hem advi seerde, zich daarvan op de hoogte te stellen. De afwe zige veehouder werd daarop veroordeeld tot f 30 boete of 30 dagen. De eisch van het O.M. bedoeg niet minder dan f 50 boete of 50 dagen. DES WERKGEVERS LEVEN IS HEDEN GEEN LOLLETJE. De heer A. J. ten E., ondernemer van een fijne wasch- en strijkerij te Bergen, is geen uitverkoren lieveling der arbeidswet en een beklagenswaardig slachtoffer van den ontembaren werklust ten dag en ten nacht van zijn assistente in de strijk- en huishoudelijke inrichting, mej. Annle v. d. Heuvel, welke ijvervolle jongedame de loffelijke maar lastige gewoonte heeft, tegen den zin en wil des partoons, op verboden tijden zich op den arbeid te werpen, waarop de verantwoordelijke heer ten E. het gelag moet betalen door wegens arbeidswet overtreding te worden veroordeeld. Ook heden was zulks weer het geval. De goede heer ten E. klaagde steen en been en had daarbij nog de vernedering te verdu ren, dat hij door den sceptischen ambtenaar niet werd geloofd en deze niet minder dan f 25 boete of 25 dagen requireerde. Gelukkig is echter de kantonrechter te dien aanzien wat milder gestemd en bracht deze de straf op f 10 boete of 10 dagen. VAGEBONDEERENDE ROSSINANTEN OP AARDBEIEN- EN BOLLENLAND. Twee Ingezetenen uit Heiloo, de meest uiteenloopcn- de beroepen vertegenwoordigende, verschenen als ge daagden voor den kantonrechter wegens een gelijklui dende overtreding, namelijk dat door hun gebrek aan toezicht een ieder hunner toebehoorend paard, tot scha- "de der gewassen, met het nobele doel zich feens recht heerlijk te goed te doen, een bezoek had gebracht aan het bloembollen- en aardbeienland van den heer Komen. De eerste paardenhouder was dan de heer G. J. J. v. d. P. en presenteerde zich als bleeker, zijn collega- verdachte, Aris S., scheen niet overstelpt van vakliefde en gaf op te zijn „helaas" een landbouwer. De heer v. d. P., de bleeker, gaf ruim 1% kolom ex plicatie om de aanwezigheid van zijn paard op het bol lenland en de daaruit voortvloeiende verwikkelingen te verklaren, maar de kantonrechter toonde zich lang niet gesticht over de slechte behandeling, die deze hee ren hun dieren lieten ondergaan, daar het zeker niet kon worden goedgepraat, dat deze dieren op 15 Decem ber, dus midden ln den winter, niet behoorlijk waren gestald en zoo slecht gevoed, dat zij hun voedsel moes ten winnen ten koste van een landbouwer. De bleeker deed daarop uitkomen, dat zijn paard er heel voor- deelïg uitzag, doch een andere getuige, de werkman Jb. Eakker, die de grasduinsche paarden had opgevangen, decreteerde, dat het haar van de dieren rechtop stond van magerheid, en dat het gewoonweg een schandaal was. De toegebrachte schade werd door den heer Koo- men besomd op f 50, doch het scheen ondoenlijk reeds nu het juiste cijfer vast te stellen. De kantonrechter, onder ernstige waarschuwing aan verdachten, beter zinnen te beginnen en ze dan niet af te maken." Betty haalde haar schouders op. „Och, het is iets waar over lk misschien niet moest spreken, maar het is toch een publiek geheim, niet? Ze zeggen, dat Mayporth de plaats is, waar Mr. Woodruffe..." Een kreet ontsnapte aan Ceclly's witte lippen. Ze be greep plotseling de verontrustende bekendheid van den naam: Victorine's ongewone belangstelling in het saaie provinciestadje. En een regel uit het briefje haar door den man, dien ze in den mist ontmoet had, gezonden, schoot haar plotseling te binnen. „Ik moet vandaag ineens naar Mayporth je weet wat dat beteekent." En Betty Lumsden dacht, dat ze haar drie mijlen door de brandende zon meegesleept had ter wille van Paul Woodruffe. „Ik kan niet verder," zei ze. „Laten we terug gaan, Betty. Ik ben doodmoe, en er komt toch nog onweer!" Terwijl ze nog sprak, begonnen de eerste droppels al te vallen op hun parasols. Langzamerhand werd de bui zwaarder en vanuit de zee stak een hevige wind op. Met moeite tornden ze er tegen op, maar bij de laatste bocht, doemde ineens een huis voor hun oogen op, het huis waarvan Betty de schoorsteenen al zoo lang van te voren ontdekt had. „Hè", zuchtte Betty, „de hemel zelf zendt ons deze schuilplaats. Ik voel me elk oogenblik meer doorweekt raken. Op een stortbad was ik nou heelemaal niet voor bereid." „O. Betty, het spijt me zoo vreeselijk," zei Cecily en ze zag er ook werkelijk uit of het schreien haar nader stond dan het lachen. Het werkte ontzettend neerdruk kend op haar, den man. dien haar zoo brutaal en belee- digend in den miat had durven behandelen in haar nabij heid te weten. Stel je eens voor, dat dit huis het zijne was. „Als het Mayporth dan niet is, het is tenminste een herberg," riep ze na eenige oogenblikken opgelucht uit. „Ik kan je niet zeggen hoe dankbaar ik daarvoor ben!" Betty gaf geen antwoord. Haar vluchtige gedachten kwamen weer tot rust bij het denkbeeld van een gemak- kelijken stoel en thee. Ze bekeek het uithangbord, dat met schokken en stooten tusschcn twee pilaren in slin gerde. „Het einde der Wereld!" las ze hardop. „Tamelijk toe passelijk. niet waar? Ik vraag me af, wat we aan „Het einde der wereld" vinden zullen!" HOOFDSTUK XX. „HET EINDE DER WERELD." „Vanmorgen leefden we in het klimaat van Italië en zorg te dragen voor hun dieren (majoor Steen zal daar eens speciaal op letten) loste de kwestie op door ieder der verdachten te veroordeelen tot f 10 boete of 10 da gen en elks aandeel in de schadevergoeding aan Koo- men te bepalen op 10 gulden. GELUIDSIGNAAL NAGELATEN EN GEEN RICHTING AANGEGEVEN. De heer Corn. W., chauffeur, in dienst van den Bcn- zinehandel „Shell", bevond zich met zijn tankwagentje t° Uitgeest, ten einde een Shell-pomp. staande aan den Middelweg, opnieuw te vullen. Het bleek echter voor dit doel noodig met zijn auto een anderen stand in fe nomen, waarop hij eensklaps van links naar rechts overstak, doch verzuimde signaal te geven en de rich ting aan te duiden. Gevolg was dat een aankomende luxe-wagen, bestuurd door den heer oh. Rijken, chauf feur te Eeverwijk, daarop niet verdacht, een plotselinge zwenking moest maken en toen in aanrijding kwam mrt een voor den slagerswinkel van den heer Sweerls staande transportfiets, waarop een groote slagersmand met het schadelijke resultaat, dat door dit rijwiel een ruit van de auto werd vernield. De heer W., thans terecht staande, gaf wel een meer ten zijnen voordeele pleitende lezing en opheldering van het incovenient. doch kon het feit in hoofdzaak niet ont kennen. Het gekste was evenwel, dot de slager Swee rls. die volgens het uitvoerig proces-verbaal van den rijksveldwachter een omstandige verklaring met vele bijzonderheden had gegeven, thans beweerde, van het geval zoo ongeveer niets te hebben gezien. Deze krasse contradictie gaf den kantonrechter aanleiding, de zaalc aan te houden en over 14 dagen weer ter tafel te bren gen. Gehoord zal dan worden de verbalisant en zal verdachte nog een getuige a decharge medebrengen. JACHT OP PATHOGEENE MICRO-ORGANISMEN. De invasie, door den keuringsdienst te Alkmaar on langs te Heiloo bij de melkveehouders gehouden, had ook tct oorzaak, dat bij den heer P. L. V. aldaar een geval van deze onsmakelijke aandoening werd geconsta teerd bij het stamboekrund „Wiebe", zoodat heden de eigenaar te dier zake terecht stond. De heer V., 'n 52-jarige veehouder, maakte ontegen zeggelijk een gunstigen indruk en zijn stellige verzeke ringen, dat hij absoluut onkundig was van het ziekte geval en hij nog nimmer voor dergelijke overtreding was gestraft, werd geredelijk aangenomen, zooals tot uiting kwam in de opgelegde straf, f 25 boete of 25 dg. DE PROVINCIALE WERKMOTOR WERKT NIET AL TE VLUG. De heer Adolf van Sch., autobus-ondernemer te Bor gen, had reeds in Augustus 1929 ter provinciale griffie te Haarlem het verzoek gericht om ontheffing van de hinderlijke bepaling, dat hij den Bergerweg niet mocht berijden met een autobus, breeder dan 2 meter 10. In- tusschen werd het voortzetten van den dienst ooglui kend toegelaten, doch toen einde Januari de gevraagde ontheffing die zonder twijfel zou worden verleend, nog niet was afgekomen, ging de heer van Sch. persoonlijk naar Haarlem, met verzoek om bespoediging, daar an ders een strafvervolging dreigde. Het zonderlinge ant woord was. dat men zich daar niet haastte. De onthef fing lag gereed ter verzending en zou reclamant binnen eenige dagen wel bereiken. Zijn verzoek, het strafwet- beveiligende document nu mede te mogen nemen, werd hautain van de hand gewezen. Inmiddels had echter een bekeuring plaats gehad en stond de heer Sch. thans terecht, doch hij kon thans de reddende papieren toonen en mocht zonder straf zijns weegs gaan. GEEN RECLAME VOOR HET BUITENLAND. Het is zonder twijfel niet in het nadeel van de zulvel- consumenten en de hooggeroemde Hollandsche zinde lijkheid, dat d heer C. de W.. eertijds veehouder te Hei- Ijo, het landbouwbedrijf vaarwel heeft gezegd en zich als ambteloos burger te Egmond-Binncn heeft terug getrokken. Want de zindelijkheid ln zijn bedrijf was niet zonder bedenking. Reeds eenigen tijd geleden werd hij veroordeeld wegens de aanwezigheid van een for- mlnafoele stankverspreidende mesthoop op zijn erf. Ie midden in de bebouwde kom. thans moest hij „zum Abschied" nog eens voor den kantonrechter verschijnen, omdat de keuringsdienst in de door hem ter consump tie voorradige melk na filtratie een niet onbelangrijke hoeveelheid vuil in casu koemestdeelen. Voorts was de walgelijke reuk en de vuilheid van zijn stal van dien aard. dat Dr. Moll, ten prooi aan een acute aandoening, die veel gelijkenis vertoonde met zeeziekte verschijnselen, gedwongen was bij het onderzoek het veld te ruimen en zijn heil te zoeken ln de meer frissche bui tenlucht Niemand deed dan ook Vrijdag eenige moeite den heer de W. terug te brengen op zijn genomen besluit, doch bij het opleggen der straf hield de kantonrechter reke ning met de uitschakeling van verdachte uit de practi- sche veehouding en veroordeelde hem mitsdien tot f 25 bote of 25 dagen. MAAR STEEDS DOOR HET NOODLOT VERVOLGD. De 21-jarige heer Mijndert F., te Alkmaar, in dienst van den garagehouder Kommer te Heiloo, heeft het .als nu is het puur en simpel Engelsch!" riep Betty uit. Ze stond in de vensternis van de zitkamer in „Het einde der Wereld" en keek uit in den tuin, die verwaaid en verregend, de herberg van den weg scheidde. „Het is net het hol van Aladln, Lady Kendal! Komt u eens kijken." lachte ze. Cecily liep erheen en ging in den lagen breeden ven sterbank zitten. „Het is hier mooi", zei ze peinzend. ..Ik wou. dat Ik de Mrs. Gilde van „Het "einde der wereld" was." „O. jullie rijkaards," riep Betty met ten hemel gesla gen oogen uit. ,Hoe onverbeterlijk eenvoudig zijn jullie verlangens." „Maar zelfs Eetty moest toegeven, dat „Het einde der Weerld" een benijdenswaardig plekje grond was. Oorspronkelijk een oud landhuis, later ongeknapt en vermooid door een kunstenaar voor eigen gebruik en daarna in een gril weer verlaten. Nu was het veranderd in een van de gezelligste huiselijke herbergen. De lange lage kamers met hun getraliede ramen en de diepe van veel kussens voorziene vensterbanken waren alleraar digst gemeubeld; er was niets dat niet met iets anders overeenkwam en niets was slordig. De meubels waren an tiek, het sitsen behangsel frisch en helder van kleur. Zelfs het chineesche porcelein, waarin hun de thee ge- serveer werd, zag er uit of het in harmonie moest zijn met al het omringende. Betty keeide zich van het venster af cn begon haar hoed op te zetten. Haar vlugge vingers hadden wonderen gewrocht met wat een hopeloos vol van een hoed gele ken had. toen ze de kamer binnentrad. „Ik ga kijken of het rijtuig er al is," zei ze over haar schouder tegen Cecily. „En voor ik wegga, wil ik de heele herberg zien. Zoudt u dat ook niet leuk vinden?" Neuriënd liep ze de kamer uit. Ze had een onmisken baar talent om zichzelf ergens thuis te maken, en ze liep al In en uit de herberg en zijn eigenaardige ouderwet- sche kamers, als iemand die er een oude bekende was. Eetty kwam eenige oogenblikken later weer binnen met een eenigszins verhoogde kleur. „Mrs. Gilder is toe vallig niet thuis," zei ze. „en in haar afwezigheid heeft de huishoudster (een echte draak) geen recht, naar ze meent, om ons maar vrij door het huis te laten loopen. Het huis verbeeld je een doodgewone herberg! Naar het schijnt heeft Mrs. Gilder het oudste en schil derachtigste gedeelte zelf in gebruik. Alsof iemand, die een huis als dit bezit het recht heeft het af te sluiten. Maar ik zal het zien." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5