Schager Courant
„CARPE-DIEM", Groet-Schoofl.
LORD KENDAL'S
TWEEDE VROUW
Tweede Blad.
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
Dinsdag 4 Februari 1930
73ste Jaargang. No. 8606
Zitting: van Vrtfdag 31 Januari 1930.
DAT WORDT WEL EEN HOOGER-BEROEPZAAK.
Heden had als aanvangsnummer de herhaalde voort
zetting plaats van de aanrijdingszaak bij Baanpad en
Uitenboschstraat, waarvan de heer Pieter B., melk
rijder te Alkmaar veroordeeld bij verstek tot f 25 boete
of 25 dagen en f 35 schadevergoeding aan den aange
reden motorrijder, in verzet was gekomen.
De heer N. S. Korver,, monteur te Velzen, bovenge
noemde motorrijder, werd thans niet meer als getuige
gehoord, wel zijn verloofde, mej. Alie de Veth, die
blijken gaf niet aan verlegenheid te souffreeren, als
mede de 67-jarige heer Volger, emiritus werkman der
gemeente, welke verklaringen niet bepaald in het voor
deel van den opposant tegen het vonnis, den heer Kan
tonrechter aanleiding gaven het gewezen vonnis te be
krachtigen.
VERBLIJDEND RESULTAAT VERKREGEN.
De heer R. H., timmerman te Alkmaar, de vorige
week terechtstaande ter zake een hem ten laste gelegde
overtreding der arbeidswet, omdat zijn eigen zoon na
geoorloofden arbeidstijd in de werkplaats arbeidende
was aangetroffen, had geen reden zich over het ver
dere verloop der zaak te beklagen, daar hij, van den
verbalisant Straats, die nog een loftuiting mocht ont
vangen wegens correcte plichtsvervulling, en twee an
dere getuigen, werd vrijgesproken.
MEERDERE OPHELDERING HOOGST
GEWENSCHT.
De heer Corn. Z., vrachtrijder van Alkmaar op Ber
gen compareerde als verdachte in een oogenschijnlijk
tamelijk ernstig feit. Hij zou namelijk met zijn vracht
auto bij den bekenden overweg nabij de Wognumsche
buurt en fabrieksweg te Alkmaar, hebben doorgereden
op het moment dat de bongels werden gesloten ten
dienste van het treinverkeer. De toelichting van den
verdachte gaf echter aan het gebeurde een geheel an
der aanzien. Het schijnt daar namelijk usance, dat bij
de onmiddellijke nadering van een voertuig de reeds
dalende boomen alsnog worden opgehouden om dit
motorrijtuig of aangespannen voertuig te laten door
gaan. De vrachtrijder was in dit geval ook reeds de
eerste boom gepasseerd en rekende erop, dat men ook
de andere niet geheel zou neerlaten, doch die bereke
ning kwam falikant uit, want de vrachtrijder kreeg den
boom op zijn vrachtauto-imperiaal, bekwam f 16 mate-
rieele schade en bovendien nog een proces-verbaal.
De kantonrechter, die zijn oogen niet in den zak heeft
zitten, had ook al opgemerkt, dat de verkeersteekenen
bij dien overweg niet door duidelijkheid uitmuntten en
betreurde het, dat de waarschuwende bel, vroeger ge
bruikt, was weggenomen. Een en ander was niet bevor
derlijk voor dc veiligheid en vlugheid van het verkeer
daar ter plaatse. Besloten werd dan ook de zaak aan
te houden tot volgende week, teneinde den seinhuis
wachter Witvliet als getuige te hooren.
HIJ KENDE HET KLAPPEN VAN DE ZWEEP.
1 Een ingezetene van Heemskerk, de heer Leonardus
Sch., voormalig particulier jachtopziener en thans café
houder aldaar, had zich te verantwoorden wegens het
hem op 25 Nov. in de gemeente Uitgeest ten laste ge
legde jachtwet-delict, dat hij zich buiten de openbare
wegen en voetpaden in het veld had bevonden met een
z.g. lange hond, dat is, zooals de kantonrechter plech
tig voorlas een hond, wiens lichaamsbouw hem geschikt
maakt een haas zelfstandig te achterhalen en te van
gen. De ex-Jachtopziener ontkende het geïncrimineerde
feit echter pertinent. Hij heeft een jachtacte en een
permissie op zegel om daar te mogen jagen. Voorts is
hij niet in het bezit van een langen hond en was hij
alleen ter plaatse geweest om het jachtveld op hoop
van eventueelen buit te inspecteeren. De kantonrechter
echter, insinueerdende dat de heer S. op jachtgebied
nu niet bekend staat als een heel brave, nam geen ge
noegen met de ontkentenis en bepaalde de voortzetting
deze zaak op Vrijdag 14 Februari, ten einde de ver
balisanten, twee marechaussees, als getuigen te hooren.
FEUILLETON
door META S1MMINGS.
13.
HOOFDSTUK XIX.
HET OCHTENDKOELTJE.
Eetty Lumsden trok de witte poort van den tuin
achter zich dicht en wandelde over het ruige gras naar
den rand var. de klip. Ver beneden haar lag de zee zoo
groen en glad als glas; met weerzin scheen zij op te
komen, over het verblindend witte zand. Midden-April
had een zonnedag van den zomer geleend, de hemel
strekte zich boven de zee uit als koepel van ongerept
azuur. Slechts een zuchtje van den wind ritselde in de
toppen der boomen van het park.
Betty ging in het gras zitten en trok het boosaardig
uit met haar witte vingers. Ze gooide haar parasol aan
den anderen kant over haar schouder in het volle be
wustzijn van het gewaagde contrast van de rose para
sol en haar roode haar. Ze zat met haar rug naar de
zee toe. Ze haatte haar. Ze zou oneindig veel liever
in den tuin zijn gaan zitten, waar de witte hangmatten
zoo verleidelijk onder de boomen hingen. Maar de tuin
was verheden grond; die was aan Lady Kendal ge
wijd. Ze zat er nu ook. ..mokkend als gewoonlijk", /el
Betty in zichzelf. Op dezen ochtend waren Betty's
zenuwen gespannen als vioolsnaren ze had geen
minuut langer naast die vrouw kunnen zitten, als een
zwijgende monnik. En ze was opgesprongen en in vre
desnaam maar hier gaan zitten.
„Saai!? Bij alle goden, saai is nog niet eens het woord
ervoor!" riep ze uit.'Ze liet haar parasol op haar rug
hangen en keek woedend over het eindelooze glinste
rende vlak der zee. Dan sprong ze weer op en haar pa
rasol als verschrikt door deze onverwachte beweging
huppelde met een onnoozel kfein windvleugje mee langs
de klip ver buiten haar bereik!"
„Je ziet er uit als een zeemeermin!" zei een stem
achter haar. „Ik geloof vast, dat je er een bent Elk ge
woon sterveling zou een uur geleden al aan een zonne
steek bezweken zijn. Toe, ga je parasol halen."
NOG TWEE LIEFHEBBERS VAN EEN SAPPIG
HAZEBOUTJE.
Een tweetal fabrieksarbeiders uit Heemskerk, de
heeren gebroeders Ant. en Jan K., hadden ter zelfder
tijd, plaats en gelegenheid te Uitgeest zich bevonden
in het jachtveld, eveneens voorzien van lange honden,
doch niet in het bezit van een jachtacte. Deze heeren,
persoonlijk aangewezen, gaven te kennen dat van het
geheele door de marechaussees opgemaakte proces
verbaal niets waar was. Tegen de verbalisanten had
den zij geheel vrijwillig volgens de voorschriften der
wet, een volledige erkentenis afgelegd, waarop zij nu
terugkwamen, bewerende tot de bekentenis te zijn ge
prest onder de bedreiging, dat zij anders van hun werk
zouden worden meegenomen, ten einde nader te wor
den verhoord. Om die onaangenaamheden te voorko
men, hadden zij het feit maar toegegeven. De kanton
rechter was blijkbaar twijfelzuchtig gestemd en hield
ook deze zaak aan tot 7 Febr., ten einde de verbalisan
ten met de heeren K. te confronteeren. Met eenigszins
verdachte vriendelijkheid gaf Z.Ed. hem in overweging,
hun lange hond dan ook maar eens mede te brengen,
waarop een der gebroeders lachend terugriep: Dan
moet je maar 'n hond hebben!
TE VEEL VAN HET VELDWACHTERLIJK
GEDULD GEVERGD.
De heer Pieter H., handelsreiziger te Enkhuizen, be
vond zich 2 Nov. op zijn zakenreis met ziju auto te
Graft en liet, ruim een uur lang vertoevende bij een
vetter} cliënt, zijn wagen dien tijd onbeheerd op een
voor het verkeer zeer lastig punt achter, wat een sur
veillerend rijksveldwachter ongewenscht voorkwam,
zoodat een proces-verbaal en een veroordeeling tot f 4
boete of 4 dagen het gevolg van deze vrijmoedigheid
was.
OOK DE STORM BRACHT STRAFVERVOLGINGEN.
De groentenventer A. M. v. d. W„ die te Alkmaar
woont, doch zijn vegeteerende klanten voornamelijk te
Uitgeest en omstreken heeft zitten, bevond zich op een
avond met zijn kettenwagen op de thuisreis. Het
stormde geweldig en het was hem meermalen niet mo
gelijk de voorgeschreven lantaarn brandende te hou
den. Juist toen de stormwind zijn ondeugend spelletje
weer had uitgevoerd, werd dit opgemerkt door twee
marechaussees, die er blijkbaar ook den wind terdege
onder hebben en kon een proces-verbaal natuurlijk
niet uitblijven. Rekening werd echter gehouden met de
omstandigheden en het slachtoffer van den 7den De
cemberstorm veroordeeld tot f 2.50 boete of 2 dagen.
EEN REUZECHAUFFEUR MET 4 RIJBEWIJZEN,
DIE NOG FOUTEN MAAKTE.
Een automobilist fiit Wieringen, de heer J. A. K., reed
op 13 Nov. onder Heiloo op den rijksstraatweg en had
bij het voorbijrijden van een aangespannen voertuig,
de onhandigheid de kettenwagen van den groenten-
handelaar J. Stuifbergen, die van de andere zijde na
derde, doch niet tijdig door K. was opgemerkt, aan te
rijden, waardoor een kleine schade aan den wagen
ontstond. Gelukkig had de heer Stuifbergen zijn beenen,
die hij anders bevallig langs de zijde van den wagen
liet bengelen, opgetrokken, anders waren zijn extremi
teiten, zooals de heer St. het duidelijk en krachtig om
schreef, aan „pap" geweest.
De heer K. stopte na de aanrijding slechts een mo
ment en reed toen zonder verder notitie van het geval
te nemen, onverwijld door. Doch zijn autonummer werd
door verschillende belangstellenden, die deze onver)*
schilligheid niet sportief noemden, genoteerd en stond
de heer K. dan ook heden terecht. De heer K. gaf een
zijn schuld merkelijk verzachtende beschouwing zijner
zijds en beroemde er zich op, in 't bezit te zijn van wel
4 rijbewijzen, waaronder zelfs een internationaal! Ook
beweerde hij in milititairen dienst een zeer gezochte
chauffeur te zijn, die de eer genoot zijn hooggeplaatste
superieuren meermalen te mogen vervoeren.
De kantonrechter liet zich echter door die onder-
scheldingen niet intimideeren en gaf tamelijk grimmig
te kennen, dat verdachte werd aangeraden voorzichtig
te zijn, daar spreker niet zou aarzelen, bij herhaling al
die eervolle rijvergunningen onverbiddelijk in te trek
ken.
De heer Ambtenaar toonde zich evenmin een bewon
deraar van het optreden van verdachte en vorderde
Indien uw spijsver
tering verstoord is,
gebruik dan eenige
Foster's Maagpillen.
Zachte, afdoende wer-
king,zonder eenige kram
pen. £0.65 per flacon.
„Als ik mijn parasol weer terug heb, moet u haar
gebruiken, Lady Kendal. Zij geeft u zoo'n allerbekoor
lijkst blosje. Ik wilde de rest van mijn leven wel beste
den om u te laten blozen: het staat u zoo goed!"
Cecily lachte. „Misschien verover ik me vandaag nog
een blijvende kleur. Ik hoop alleen maar dat mijn neus
ervan gespaard blijft. De zon en zeelucht zijn zoo wreed
tegenover dat lichaamsdeel. Ik voel me erg actief na de
lunch en ik ben hier gekomen om je drie mijlen ver mee
te sleepen naar Mayporth."
Het voetpad, dat van het dorpje Westgarth naar het
kleine stadje Mayporth leidde, wond zich over de klip
pen heen als een witte slang met hier en daar een
plekje groen. Zoo nu en dan overschaduwd door een
schrompelig boompje één kant uitgegroeid door het
voortdurende stompen van den zeewind. Maar de scha
duw die ze gaven was zeer gering. Betty Lumsden, die
aan de tuinpoort op haar gastvrouw stond te wachten,
zag het zigzag-beeld van het smalle paadje met onver
holen misnoegen aan.
Het was ontzettend warm; juist een middag, gescha
pen om in een hangmat te liggen verdroomen en de
gedachte alleen al aan een wandeling van drie mijlen
in de zon maakte Betty ziek. Maar haar gezicht straalde
van genoegen toen Cecily eindelijk door de poort kwam.
„Ik was nog even bang. toen ik uit het raam van mijn
kamer keek. dat we onweer zouden krijgen." zei Cecily
„Maar de wolken zijn al weer overgedreven."
„Ik hoop, dat je het niet vervelend vindt, Betty. om
met me mee te gaan." ging ze met een onderzoekenden
blik op het gezicht van het meisje verder, „ik had net
een gevoel alsof ik het nu niet langer uit kon houden,
dat zitten in dien droefgeestigen tuin. Ik heb beweging
noodig. Is het erg gek om op zoo'n dag als vandaag
te willen wandelen?"
„O. het is niet gekker om drie mijlen ln de brandende
zon te wandelen, na pas van een ernstige ziekte hersteld
te zijn, dan het is. om den heelen dag in den somberen
tuin ta zitten pruilen als een non." antwoordde Betty
overmoedig.
„Wel, je ziet er bepaald boos uit! Dacht je dat gril
ligheid jouw monopolie was? Maar vertel me eens, waar
ligt Mayporth en wat waarom gaan we er eigenlijk
heen?"
„Is Mayporth de plaats niet, waar..." Betty zweeg
plotseling, ze keek Cecily aan met een vage achterdocht
in haar oogen. Een zwakke glimlach speelde om haar
lippen. „Ik zie rook, daar achter die boomen." voegde
ze er luchtigjes achter.
Cecily keek met een pijnlijk Interesse toe. Was de
naam hen beiden bekend? Waarom dan?
„Wees niet zoo flauw, Betty. Het Is afschuwelijk om
Bloem» en Boomkweekerij
Telef. 502
Het adres voor sterk en gehard plantsoen.
VOORDEELIGE PRIJZEN.
niet minder dan f 70 boete of 70 dagen, benevens toe
wijzing der civiele vordering ad f 5 aan Stuifbergen. De
verdachte werd daarop veroordeeld tot f 50 boete of 50
dagen en f 5 schadevergoeding.
•N ONZINDELIJKE EN ONWILLIGE MELK
VEEHOUDER.
Toen in den avond van 5 Dec. de heer P. A. Beats,
adj.-keurmeester bij den Alkm. Keuringsdienst voor
waren, zich in den stal van den veehouder C. A. R. Ie
Heiloo begaf, trof het hem, dat het daarin aanwezige
vee in zeer vuilen toestand verkeerde en een koe, door
een knechtje gemolken, een door faecaliën verontrei
nigden uier vertoonde. De heer Beets gaf zeer terecht
order om het dier vooraf te reinigen, doch hoewel de
inmiddels aangekomen patroon zeer hoog opgaf van
zyn hygiënische opvattingen, bleek hij volkomen onbe
reid de aanwijzingen van den keurmeester op te volgen
en begon hij zelfs onhebbelijk te worden, zoodat de
keurmeester nu niet langer meende te moeten wachten
met het opmaken van proces-verbaal.
De heer R. moest thans terecht staan, omdat in de
door hem geleverde melk waren aangetroffen Patho-
gene microben, veroorzaakt door streptococcus masti-
cis, de welbekende uierontsteking. Daar verdachte mo
menteel zelf in een ziekenhuis wordt verpleegd, kon hij
niet ter terechtzitting aanwezig zijn.
De kantonrechter informeerde bij getuige Beets of
hem ook bekend was, dat in het veevoeder werd aan
getroffen de zoo gevreesde unjer, die verschillende vee
ziekten veroorzaakt en het vee in vuilen toestand
brengt. Getuige was de schadelijke werking van unjer
alsnog onbekend, waarop de kantonrechter hem advi
seerde, zich daarvan op de hoogte te stellen. De afwe
zige veehouder werd daarop veroordeeld tot f 30 boete
of 30 dagen. De eisch van het O.M. bedoeg niet minder
dan f 50 boete of 50 dagen.
DES WERKGEVERS LEVEN IS HEDEN GEEN
LOLLETJE.
De heer A. J. ten E., ondernemer van een fijne wasch-
en strijkerij te Bergen, is geen uitverkoren lieveling der
arbeidswet en een beklagenswaardig slachtoffer van den
ontembaren werklust ten dag en ten nacht van zijn
assistente in de strijk- en huishoudelijke inrichting,
mej. Annle v. d. Heuvel, welke ijvervolle jongedame de
loffelijke maar lastige gewoonte heeft, tegen den zin
en wil des partoons, op verboden tijden zich op den
arbeid te werpen, waarop de verantwoordelijke heer
ten E. het gelag moet betalen door wegens arbeidswet
overtreding te worden veroordeeld. Ook heden was zulks
weer het geval. De goede heer ten E. klaagde steen
en been en had daarbij nog de vernedering te verdu
ren, dat hij door den sceptischen ambtenaar niet werd
geloofd en deze niet minder dan f 25 boete of 25 dagen
requireerde. Gelukkig is echter de kantonrechter te dien
aanzien wat milder gestemd en bracht deze de straf op
f 10 boete of 10 dagen.
VAGEBONDEERENDE ROSSINANTEN OP
AARDBEIEN- EN BOLLENLAND.
Twee Ingezetenen uit Heiloo, de meest uiteenloopcn-
de beroepen vertegenwoordigende, verschenen als ge
daagden voor den kantonrechter wegens een gelijklui
dende overtreding, namelijk dat door hun gebrek aan
toezicht een ieder hunner toebehoorend paard, tot scha-
"de der gewassen, met het nobele doel zich feens recht
heerlijk te goed te doen, een bezoek had gebracht aan
het bloembollen- en aardbeienland van den heer Komen.
De eerste paardenhouder was dan de heer G. J. J.
v. d. P. en presenteerde zich als bleeker, zijn collega-
verdachte, Aris S., scheen niet overstelpt van vakliefde
en gaf op te zijn „helaas" een landbouwer.
De heer v. d. P., de bleeker, gaf ruim 1% kolom ex
plicatie om de aanwezigheid van zijn paard op het bol
lenland en de daaruit voortvloeiende verwikkelingen
te verklaren, maar de kantonrechter toonde zich lang
niet gesticht over de slechte behandeling, die deze hee
ren hun dieren lieten ondergaan, daar het zeker niet
kon worden goedgepraat, dat deze dieren op 15 Decem
ber, dus midden ln den winter, niet behoorlijk waren
gestald en zoo slecht gevoed, dat zij hun voedsel moes
ten winnen ten koste van een landbouwer. De bleeker
deed daarop uitkomen, dat zijn paard er heel voor-
deelïg uitzag, doch een andere getuige, de werkman Jb.
Eakker, die de grasduinsche paarden had opgevangen,
decreteerde, dat het haar van de dieren rechtop stond
van magerheid, en dat het gewoonweg een schandaal
was. De toegebrachte schade werd door den heer Koo-
men besomd op f 50, doch het scheen ondoenlijk reeds
nu het juiste cijfer vast te stellen. De kantonrechter,
onder ernstige waarschuwing aan verdachten, beter
zinnen te beginnen en ze dan niet af te maken."
Betty haalde haar schouders op. „Och, het is iets waar
over lk misschien niet moest spreken, maar het is toch
een publiek geheim, niet? Ze zeggen, dat Mayporth de
plaats is, waar Mr. Woodruffe..."
Een kreet ontsnapte aan Ceclly's witte lippen. Ze be
greep plotseling de verontrustende bekendheid van den
naam: Victorine's ongewone belangstelling in het saaie
provinciestadje. En een regel uit het briefje haar door
den man, dien ze in den mist ontmoet had, gezonden,
schoot haar plotseling te binnen.
„Ik moet vandaag ineens naar Mayporth je weet
wat dat beteekent."
En Betty Lumsden dacht, dat ze haar drie mijlen door
de brandende zon meegesleept had ter wille van Paul
Woodruffe.
„Ik kan niet verder," zei ze. „Laten we terug gaan,
Betty. Ik ben doodmoe, en er komt toch nog onweer!"
Terwijl ze nog sprak, begonnen de eerste droppels al
te vallen op hun parasols.
Langzamerhand werd de bui zwaarder en vanuit de
zee stak een hevige wind op. Met moeite tornden ze er
tegen op, maar bij de laatste bocht, doemde ineens een
huis voor hun oogen op, het huis waarvan Betty de
schoorsteenen al zoo lang van te voren ontdekt had.
„Hè", zuchtte Betty, „de hemel zelf zendt ons deze
schuilplaats. Ik voel me elk oogenblik meer doorweekt
raken. Op een stortbad was ik nou heelemaal niet voor
bereid."
„O. Betty, het spijt me zoo vreeselijk," zei Cecily en
ze zag er ook werkelijk uit of het schreien haar nader
stond dan het lachen. Het werkte ontzettend neerdruk
kend op haar, den man. dien haar zoo brutaal en belee-
digend in den miat had durven behandelen in haar nabij
heid te weten. Stel je eens voor, dat dit huis het zijne
was.
„Als het Mayporth dan niet is, het is tenminste een
herberg," riep ze na eenige oogenblikken opgelucht uit.
„Ik kan je niet zeggen hoe dankbaar ik daarvoor ben!"
Betty gaf geen antwoord. Haar vluchtige gedachten
kwamen weer tot rust bij het denkbeeld van een gemak-
kelijken stoel en thee. Ze bekeek het uithangbord, dat
met schokken en stooten tusschcn twee pilaren in slin
gerde.
„Het einde der Wereld!" las ze hardop. „Tamelijk toe
passelijk. niet waar? Ik vraag me af, wat we aan „Het
einde der wereld" vinden zullen!"
HOOFDSTUK XX.
„HET EINDE DER WERELD."
„Vanmorgen leefden we in het klimaat van Italië en
zorg te dragen voor hun dieren (majoor Steen zal daar
eens speciaal op letten) loste de kwestie op door ieder
der verdachten te veroordeelen tot f 10 boete of 10 da
gen en elks aandeel in de schadevergoeding aan Koo-
men te bepalen op 10 gulden.
GELUIDSIGNAAL NAGELATEN EN GEEN
RICHTING AANGEGEVEN.
De heer Corn. W., chauffeur, in dienst van den Bcn-
zinehandel „Shell", bevond zich met zijn tankwagentje
t° Uitgeest, ten einde een Shell-pomp. staande aan den
Middelweg, opnieuw te vullen. Het bleek echter voor
dit doel noodig met zijn auto een anderen stand in fe
nomen, waarop hij eensklaps van links naar rechts
overstak, doch verzuimde signaal te geven en de rich
ting aan te duiden. Gevolg was dat een aankomende
luxe-wagen, bestuurd door den heer oh. Rijken, chauf
feur te Eeverwijk, daarop niet verdacht, een plotselinge
zwenking moest maken en toen in aanrijding kwam mrt
een voor den slagerswinkel van den heer Sweerls
staande transportfiets, waarop een groote slagersmand
met het schadelijke resultaat, dat door dit rijwiel een
ruit van de auto werd vernield.
De heer W., thans terecht staande, gaf wel een meer
ten zijnen voordeele pleitende lezing en opheldering van
het incovenient. doch kon het feit in hoofdzaak niet ont
kennen. Het gekste was evenwel, dot de slager Swee
rls. die volgens het uitvoerig proces-verbaal van den
rijksveldwachter een omstandige verklaring met vele
bijzonderheden had gegeven, thans beweerde, van het
geval zoo ongeveer niets te hebben gezien. Deze krasse
contradictie gaf den kantonrechter aanleiding, de zaalc
aan te houden en over 14 dagen weer ter tafel te bren
gen. Gehoord zal dan worden de verbalisant en zal
verdachte nog een getuige a decharge medebrengen.
JACHT OP PATHOGEENE MICRO-ORGANISMEN.
De invasie, door den keuringsdienst te Alkmaar on
langs te Heiloo bij de melkveehouders gehouden, had
ook tct oorzaak, dat bij den heer P. L. V. aldaar een
geval van deze onsmakelijke aandoening werd geconsta
teerd bij het stamboekrund „Wiebe", zoodat heden de
eigenaar te dier zake terecht stond.
De heer V., 'n 52-jarige veehouder, maakte ontegen
zeggelijk een gunstigen indruk en zijn stellige verzeke
ringen, dat hij absoluut onkundig was van het ziekte
geval en hij nog nimmer voor dergelijke overtreding
was gestraft, werd geredelijk aangenomen, zooals tot
uiting kwam in de opgelegde straf, f 25 boete of 25 dg.
DE PROVINCIALE WERKMOTOR WERKT NIET
AL TE VLUG.
De heer Adolf van Sch., autobus-ondernemer te Bor
gen, had reeds in Augustus 1929 ter provinciale griffie
te Haarlem het verzoek gericht om ontheffing van de
hinderlijke bepaling, dat hij den Bergerweg niet mocht
berijden met een autobus, breeder dan 2 meter 10. In-
tusschen werd het voortzetten van den dienst ooglui
kend toegelaten, doch toen einde Januari de gevraagde
ontheffing die zonder twijfel zou worden verleend, nog
niet was afgekomen, ging de heer van Sch. persoonlijk
naar Haarlem, met verzoek om bespoediging, daar an
ders een strafvervolging dreigde. Het zonderlinge ant
woord was. dat men zich daar niet haastte. De onthef
fing lag gereed ter verzending en zou reclamant binnen
eenige dagen wel bereiken. Zijn verzoek, het strafwet-
beveiligende document nu mede te mogen nemen, werd
hautain van de hand gewezen. Inmiddels had echter
een bekeuring plaats gehad en stond de heer Sch. thans
terecht, doch hij kon thans de reddende papieren toonen
en mocht zonder straf zijns weegs gaan.
GEEN RECLAME VOOR HET BUITENLAND.
Het is zonder twijfel niet in het nadeel van de zulvel-
consumenten en de hooggeroemde Hollandsche zinde
lijkheid, dat d heer C. de W.. eertijds veehouder te Hei-
Ijo, het landbouwbedrijf vaarwel heeft gezegd en zich
als ambteloos burger te Egmond-Binncn heeft terug
getrokken. Want de zindelijkheid ln zijn bedrijf was
niet zonder bedenking. Reeds eenigen tijd geleden werd
hij veroordeeld wegens de aanwezigheid van een for-
mlnafoele stankverspreidende mesthoop op zijn erf. Ie
midden in de bebouwde kom. thans moest hij „zum
Abschied" nog eens voor den kantonrechter verschijnen,
omdat de keuringsdienst in de door hem ter consump
tie voorradige melk na filtratie een niet onbelangrijke
hoeveelheid vuil in casu koemestdeelen.
Voorts was de walgelijke reuk en de vuilheid van zijn
stal van dien aard. dat Dr. Moll, ten prooi aan een acute
aandoening, die veel gelijkenis vertoonde met zeeziekte
verschijnselen, gedwongen was bij het onderzoek het veld
te ruimen en zijn heil te zoeken ln de meer frissche bui
tenlucht
Niemand deed dan ook Vrijdag eenige moeite den heer
de W. terug te brengen op zijn genomen besluit, doch
bij het opleggen der straf hield de kantonrechter reke
ning met de uitschakeling van verdachte uit de practi-
sche veehouding en veroordeelde hem mitsdien tot f 25
bote of 25 dagen.
MAAR STEEDS DOOR HET NOODLOT VERVOLGD.
De 21-jarige heer Mijndert F., te Alkmaar, in dienst
van den garagehouder Kommer te Heiloo, heeft het .als
nu is het puur en simpel Engelsch!" riep Betty uit.
Ze stond in de vensternis van de zitkamer in „Het
einde der Wereld" en keek uit in den tuin, die verwaaid
en verregend, de herberg van den weg scheidde.
„Het is net het hol van Aladln, Lady Kendal! Komt
u eens kijken." lachte ze.
Cecily liep erheen en ging in den lagen breeden ven
sterbank zitten. „Het is hier mooi", zei ze peinzend. ..Ik
wou. dat Ik de Mrs. Gilde van „Het "einde der wereld"
was."
„O. jullie rijkaards," riep Betty met ten hemel gesla
gen oogen uit.
,Hoe onverbeterlijk eenvoudig zijn jullie verlangens."
„Maar zelfs Eetty moest toegeven, dat „Het einde der
Weerld" een benijdenswaardig plekje grond was.
Oorspronkelijk een oud landhuis, later ongeknapt en
vermooid door een kunstenaar voor eigen gebruik en
daarna in een gril weer verlaten. Nu was het veranderd
in een van de gezelligste huiselijke herbergen. De lange
lage kamers met hun getraliede ramen en de diepe van
veel kussens voorziene vensterbanken waren alleraar
digst gemeubeld; er was niets dat niet met iets anders
overeenkwam en niets was slordig. De meubels waren
an tiek, het sitsen behangsel frisch en helder van kleur.
Zelfs het chineesche porcelein, waarin hun de thee ge-
serveer werd, zag er uit of het in harmonie moest zijn
met al het omringende.
Betty keeide zich van het venster af cn begon haar
hoed op te zetten. Haar vlugge vingers hadden wonderen
gewrocht met wat een hopeloos vol van een hoed gele
ken had. toen ze de kamer binnentrad.
„Ik ga kijken of het rijtuig er al is," zei ze over haar
schouder tegen Cecily. „En voor ik wegga, wil ik de
heele herberg zien. Zoudt u dat ook niet leuk vinden?"
Neuriënd liep ze de kamer uit. Ze had een onmisken
baar talent om zichzelf ergens thuis te maken, en ze liep
al In en uit de herberg en zijn eigenaardige ouderwet-
sche kamers, als iemand die er een oude bekende was.
Eetty kwam eenige oogenblikken later weer binnen
met een eenigszins verhoogde kleur. „Mrs. Gilder is toe
vallig niet thuis," zei ze. „en in haar afwezigheid heeft
de huishoudster (een echte draak) geen recht, naar ze
meent, om ons maar vrij door het huis te laten loopen.
Het huis verbeeld je een doodgewone herberg!
Naar het schijnt heeft Mrs. Gilder het oudste en schil
derachtigste gedeelte zelf in gebruik. Alsof iemand, die
een huis als dit bezit het recht heeft het af te sluiten.
Maar ik zal het zien."
Wordt vervolgd.