SchagerCourant
LORD KENDAL'S
TWEEDE VROUW
WAT HEEFT HET GRONDONDERZOEK ONS DE
LAATSTE JAREN GELEERD OMTRENT DE
CULTUURWAARDE VAN DE WIERIN-
GERMEERGRONDEN?
Woensdag 5 Februari 1930
73ste Jaargang. No. 8607
Tweede Blad.
Erger dan Jenever.
Wij kennen de drankellende.
Geen volk lijdt waarschijnlijk erger dan wij onder de
gevolgen van het jenever-gebruik.
Maar we maken hem dan ook zelf en de huishouding
van onzen Staat drijft voor een belangrijk deel op wat
hij aan accijns oplevert.
Niettemin zijn we een beschaafde natie drijvend
op de kurk van de jeneverkruik. En waar we heen
trekken, naar Oost of West, nemen we onze beschaving
mee, om er vreemde volken gelukkig mee te maken en
de ronde kruiken of de vierkante flesschen met het
geestrijke vocht vergeten we niet.
We zijn het zij nogmaals met bescheidenheid ge
zegd een beschaafde natie en in de kroon van onze
nationale glorie wordt de glans van onze kaas, onze
boter en onze radio-lampen overschitterd door den
glans der jeneverkruik.
Andere beschaafde volken hebben hun eigen ondeug
den en hun eigen glorie en de onbeschaafde hebben
natuurlijk alleen ondeugden en heelemaal geen glorie.
Voorzoover zij in warmere gewesten wonen, vergifti
gen zij zich niet bij voorkeur door jenever. Zij zoeken
vergetelheid op andere wijze. Opium is hun toeverlaat,
morphlne, heroïne of welken naam men er aan geven
mag.
In elk geval moet de uitwerking verschrikkelijk zijn,
vele malen erger dan die van de jenever.
Zoo erg, dat de Volkenbond zich er mee bemoeit en
thans opnieuw bezig is, middelen te beramen om hst
menschdom," speciaal het gekleurde menschdom, voor
ontaarding te behoeden.
Reeds vroeger, in 1912, is er een opium-conventie in
Den Haag geweest en in 1925 een te Genève.. Nu ver
gadert men daar weer en vreeselijke dingen komen er
aan het licht.
We kunnen er niet alles van vertellen en uit de cor
respondenties der groote bladen nemen we daarom al
leen over wat „Het Volk" over Egypte mededeelt.
i Hier is het:
727 en 28 Januari ƒ.1,
I „Russell Pasja, de leider van het bureau tot boBttfij-^
ding van verdoovende middelen te Cairo heeft in de
opiumcommissie van den Volkenbond zijn zaak goed
behartigd. Hij was als vertegenwoordiger van de Egyp
tische regeering naar Genève gekomen, om den leden
der opiumcommissie eens te vertellen, hoe zwaar Egyp
te zucht onder het gebruik van verdoovende middelen.
Gister en vandaag 27 en 28 Januari j.1. heeft hij
hoffelijk en correct den vertegenwoordigers van de
Europeesche regeeringen de waarheid gezegd. Hij heeft
de Europeesche landen, die morfine, heroine en cocaine
in veel te groote mate fabriceeren, op duidelijke en in
drukwekkende wijze voor oogen gehouden, hoeveel
kwaad aan Egypte is berokkend door de nalatigheid
der regeeringen, die veelal uit eerbied voor het in mor-'
line- en cocaine-fabrieken vastgelegde kapitaal der fa
brieken niet van een zoet winstje wilden berooven en
verdoovende middelen in groote hoeveelheden naar
Egypte lieten uitvoeren.
Voor den oorlog had het Egyptische volk het kwaad
van verdoovende middelen bijna niet gekend: na den
oorlog, toen gebleken was, dat morfine en cocaine meer
en meer ingang vonden in landen met een warm kli
maat. hadden de fabrieken ook proeven genomen met
Egypte en weldra was het land met verdoovende mid
delen overstroomd, tot er thans op een bevolking van 14
millloen niet minder dan 500.000 menschen aan morfine
of cocaine waren verslaafd. Een enkele fabriek uit
Bazel had in drie maanden tijd niet minder dan 450
K,G. heroine Egypte binnengesmokkeld. Op het oogen-
blik zaten 2000 handelaren in heroine en morfine in
Egyptische gevangenissen hun welverdiende straf uit.
Men had het gevaarlijke goed overal ondekt, tot zelfs
in geheime laden van schrijfbureaux en banden van
automobielen. Hij eindigde met een beroep op Frank
rijk en Zwitserland.
Men hoorde van de delegaties dezer landen de ver
ontschuldiging, die men reeds zoo vaak heeft vernomen:
verleden jaar was de wetgeving niet in orde, doch
thans wel, zoodat het kwaad tot veel geringer afmetin
gen zou worden teruggebracht. Wij zullen dit niet ont
kennen, doch intusschen lijden dan toch maar 500.000
FEUILLETON
door META SJMMIXGS.
14.
Cecily kwam verschrikt overeind, in haar droomen
gestoord. ..Hè. wat ben je strijdlustig! Bekijk nou alleen
maar de gedeelten die wèl voor het publiek te bezichti
gen zijn ik geloof niet dat ze zoo buitengewoon be
langrijk zijn zullen. Maar ik verzeker je, dat ik Mrs.
Gilder's privé-vertrek beschermen zal."
Samen gingen ze nu de ruime hall door. Aan den voet
Van den breeden eikenhouten trap, die naar boven leid
de, ontmoetten ze de huishoudster.
„Ik kan niet met u mee naar boven gaan, dames",
2ei ze. „Ik durf de zaak niet alleen te laten. Charles zal
u laten zien wat leeg staat; de meeste kamers trouwens
op het oogenbllk. het seizoen begint wat later. Het spijt
me dat Mrs. Gilder niet thuis is; ze zou u haar kamers
met plezier hebben laten zien. Ze zijn bijzonder mooi.
Maar misschien later eens..."
Cecily bedankte haar en volgde Betty naar boven.
Charles, een lompe jongen, in een slccht-zittende livrei,
ging hen voor.
„En dat hier!" fluisterde Betty, „hier waar we dienst
meisjes in lavendelkleurige japonnen en witte mutsjes
op gouden haren en lieve gezichtjes behoorden te heb
ben!"
Betty liet haar vingers langs alle deuren glijden waar
2e langs kwamen en Charles hen niet binnen liet.
„Ik wou dat ik wist waar Mrs. Gilder's kamers wa
ren; uit pure teleurstelling zou ik een aanval op de ge
sloten deuren doen. Hè, er hangt hier iets bedwelmends
in de lucht. Ik heb me sinds die heerlijke jaren nooit
weer zoo echt kind gevoeld als ik nu doe."
Ondeugend trok ze aan een deurknop en duwde de
deur open. De kamer, die lang en laag was als de zit
kamer beneden, was leeg. Het was klaarblijkelijk een
heerenkamer, want er hing een flauwe geur van tabaks
rook in hot vertrek. Er was niets ter wereld wat daar
eenige aanleiding gaf voor Betty's gefluisterde roman
tische veronderstellingen, daar buiten op de gang. Betty
menschen in Egypte aan de verschrikkelijke gevolgen
van cocaine-gebruik. ongeacht het degeneratie-proces,
dat merkbaar zal blijven tot in vele geslachten."
En den volgenden dag, 29 Januari, wordt gemeld:
„De opium-commissie heeft vandaag de besprekingen
over den bedroevenden stand van zaken in Egypte
voortgezet en beëindigd, nadat de Engelsche bijzitter
Lyall eerst nog eens met een pakkende vergelijking op
den ernst van het door Frankrijk en Zwitserland be
rokkende kwaad had gewezen.
Lyall, die tevens voorzitter is van het cventraal bureau
van toezicht van den Volkenbond op den opiumhandel,
vertelde, dat een kilogram heroïne groot genoeg is
daarvan honderdduizend doses te maken. De fabriek te
Zürich, die eenige honderden kilogrammen in Egypte
had binnengesmokkeld, was dus verantwoordelijk voor
het gebruik, door het Egyptische volk, van tusschen
de tien en honderd millioen doses van dit gevaarlijke
goedje. De Fransche fabriek te Mühlhausen. die eenige
duizenden kilogrammen Egypte had binnengesmokkeld,
had derhalve eenige honderden millioenen doses op haar
geweten. Lyall noemde het onheil, door de fabriek te
Zürich aangericht, gelijk staande met de verliezen aan
menschenlevens en gezondheid in een grooten veldslag,
terwijl het door de fabriek te Mühlhausen gestichte
CURSUSVERGADERING van de Vereeniglng van
Ondleerlingen der Rljkslandbouwwinterschool
te Schagen, op Maandag 3 Februari 1930.
Vervolg.
Na een korte pauze wordt door den inleider be
handeld de ontwatering van de gronden, die vlug
dient te geschieden. Op welke wijze nu moet de dé
tailontwatering plaats vinden? Er zijn 3 manieren,
n.1. door ondiepe greppels, diepe open greppels en
ten derde door middel van drainage.
Ondiepe greppels kunnen machinaal en dus
in snel tempo worden gemaakt..
In verband met de geringe diepte moeten ze even
wel op korten afstand worden gelegd (b.v 5 Meter).
Aan dit systeem zijn de volgende bezwaren
verbonden:
1. Er wordt slechts een oppervlakkige ontwatering
verkregen en daarmee 'n onvoldoende droogteligging
en ontzilting van den ondergrond. De ervaring te
Andijk, in het bijzonder gedurende dezen winter
leert, dat de grond op de ondiepe greppel-vakken nat
ter is, dan waar diepe greppels of drains zijn aan
gebracht.
2. Ze vragen per M1. evenveel onderhoud als de
diepe greppels, <ius per H.A. tweemaal zooveel als
deze.
3. Hoe smaller de akkers, hoe grooter de bezwa
ren bij de cultuur.
4. Als de grond normaal is geworden kan de helft
der ondiepe greppels (dus om de andere) worden
gestopt, waardoor akkers van 10 M., een practisch op
grasland zeer bruikbare maat, worden verkregen.
Het zal evenwel groote bezwaren opleveren van twee
min of meer rond liggende smalle akkers één breede
akker te maken, zonder dat hierin een „slenk" aan
wezig blijft.'De praktijk leert, daf greppels in het
algemeen niet zonder nadere voorziening ongestraft
dicht gemaakt kunnen worden Er zal, vooral op
grasland, veel grond en arbeid noodig zijn om later
de gewenschte akkerbrecdle te verkrijgen; een breede
middenstrook zou bovendien opnieuw ingezaaid
moeten worden.
Diepe open greppels kunnen op zwaren
grond op 10 M. worden gelegd, op lichtere gronden
op afstanden van 1214 M.
De voordeelen hiervan zij de volgende:
1. Behalve oppervlakte-ontwatering vindt,tevens
afvoer van het grondwater plaats, waardoor een
goede droogtengging en ontzilting van boven- en
ondergrond wordt, verkregen.
2. Het onderhoud is half zoo groot als bij de on
diepe greppels; tevens zijn er maar half zoo veel
uitmondingen
3. Er wordt van den beginne af aan een akker
breedte verkregen, die voor de cultuur blijvend kan
worden aangehouden.
4. Bij overgang tot bouwland kunnen de greppels
op dezen afstand van drains worden voorzien. Blijven
de gronden in grasland liggen, dan zullen en kun
nen de greppels geleidelijk wel wat ondieper worden.
Op de zeer zandige gronden zal nïert de greppels met
het oog op waterinlaat op diepte willen en moeten
houden.
„Ik wilde liever dat je het niet deed," zei ze. „Ga nou
kijken waar het geoorloofd is. Maar ik ga toch niet ver
der met je mee; ik denk dat ik wat in den tuin ga wan
delen."
Cecily ging langzaam weer naar beneden, terwijl Betty
onderzoekend het vertrek doorslenterde en ten soltte
voor het getraliede venster stond en nadacht over haar,
die haar zooeven verlaten had.
„Ik zou wel eens willen weten waarom ze dezen tocht
vandaag maken wilde? Was het omdat ze hoopte Wood-
ruffe te ontmoeten? Zouden ze ruzie gehad hebben? Ze
scheen heelemaal uit haar humeur te raken toen ik over
hem sprak en er niets op gesteld om hem te zien."
Ze haalde haar schouders op en verliet het raam.
„Als Jocelyn wist. wat ik weet. zou 'dat zijn houding
veranderen?" zei ze peinzend. „Als Kendal nou eens niet
half gek of blind was. maar je zou net zoo goed met de
Sfinx kunnen probeeren te flirten."
Plotseling stond de huishoudster achter haar.
„Is die andere dame niet bij u?" en het leek of ze
daarover lichtelijk geërgerd was.
„Nee. ze is zooeven naar beneden gegaan en ik ge
loof, dat ik haar daarnet vanuit het raam in den tuin
achter het huis zag loopen."
„In den tuin!? Maar..."
De huishoudster sprak haar zin niet uit, maar ze zag
er zonder twijfel verschrikt uit. „Ik zal haar voor u
gaan zoeken," zei ze, „ik geloof dat ik uw rijtuig ge
hoord heb."
„Pff! Wat wil die me graag kwijt zijn!"
Stilletjes liep ze de vrouw achterna toen die haastig
de tuindeur uit liep. maar ze sloeg meteen de richting
in. waarin ze zelf Cecily het laatst gezien had. Achter
de heg zag ze een schemer van een lichte japon. Toen ze
er op af ging, meende ze een gil te hooren. Een oogen
bllk van stilte, dan
„Iris, mijn God, ben jij dat. Iris!"
Betty sloop naderbij en gluurde door een opening in de
heg waardoor ze precies het oog had op Cecily. Deze
stond als een marmerbeeld naast een ziekenstoel, waar
in een man zat, die haar van zijn kant al even ver
steend aangaapte.
„Ik heet niet Iris!" hoorde Betty haar zeggen. „Houd
mij als u blieft niet tegen."
Maar de man strekte zijn verminkte hand uit en
hield haar bij een plooi van haar japon vast
„Laat los!" riep ze gebiedend. „Man, je bent gek."
„Gek!" riep een afschuwelijk stem. „Ja, gek door
lang..."
De stem stierf weg in een reeks van onverstaanbare
geluiden. Daarna een scherp gekraak alsof er iets
kwaad kon worden vergeleken met het aantal dooden en
ernstig gewonden uit den jongsten grooten oorlog."
Wij hebben hieraan weinig toe te voegen. De strijd
tegen dezen volkskanker zal misschien rog zwaarder
zijn dan die tegen den alcohol. „De Telegraaf" meldt
bijv.:
,Een heroinefabrikant, die het blijkbaar in Europa niet
langer kon houden, heeft niet beter weten te doen dan
zijn bedrijf voort te zetten aan boord van een schip,
dat hij zich dank zij den enormen winsten, die dit be
drijf oplevert, heeft kunnen aanschaffen. De tijd zal
moeten leeren of de Volkenbond bij machte zal zijn alle
trucs, die fabrikanten thans zullen bedenken, op het
spoor te komen."
In de geneeskunde en voor wetenschappelijke doel
einden zijn deze bedwelmingsmiddelen onmisbaar. De
productie kan dus niet verboden worden. En we zijn
nog/ niet zoo ver, dat bijv. de Volkenbond alleen als
producent zou kunnen optreden, terwijl alle particuliere
fabrieken gesloten zouden worden.
Die oplossing ware eenvoudig, maar de macht
van het particuliere kapitaal cn de zucht om winst
te maken zijn nog onaantastbaar, naar het schijnt, zelfs
al hangt het heil van millioenen menschen er van af.
JDeze voordeelen wijzen dus in de richting, reeds
direct diepe open greppels *te doen maken.
I-Ijervoor zijn twee methoden:
a. geheel uit de hand,
b. eerst ploegen (b.v. tot 50 c.M diepte), daarna uit
de hand dieper maken en op talud afwerken.
Het bezwaar van de eerste methode is, dat 'nier
voor veel tijd noodig is..
Door met greppelploegen te beginnen, wordt reeds
voorloopig een zekere droogtelipping bereikt, waar
door het dieper maken en afwerken tevens beter
mogelijk wordt gemaakt. Een ploeg, die „platboom
de". greppels maakt met steile wanden, zou in dit ge
val de voorkeur kunnen verdienen.
Wellicht, dat op een belangrijk deel der gronden
met deze geploegde greppels aanvankelijk wel een
voldoende ontwatering kan worden verkregen.
Daar, waar de ontwateringstoestand dit noodig
maakt, zou evenwel tot uitdiepen van de greppels
moeten worden overgegaan.
(Ook zou door middel van moldrainage op de
daarvoor in aanmerking komende grondsoorten aan
het midden van den akker een betere afwatering
wprden gegeven.
Moeten ae gronden direct \v, o. r d e n
gedraineerd?
Aan drainage zijn verschillende belangrijke
voordeelen verbonden, welke hier bekend veronder
steld worden. De aanlegkosten zijn evenwel onge
veer tweemaal zoo hoog als die van de diepe open
greppels.
Tegen het direct uitvoeren van drainage pleiten
de volgende punten:
1. Om verschillende redenen is het gewenscht een
belangrijk deel van de gronden (aanvankelijk) groen
.te maken. Alleen voor gronden, die als bouwland
zullen .worden gebruikt is het gewettigd de hoogere
aanlegkosten voor drainage te besteden.
2. Om een groot complex gronden in een zoo kort
mogelijken tijd voorloopig voldoende te ontwateren
verdient aan begreppeling de voorkeur te worden
gegeven boven drainage.
3. Door middel van diepe open greppels kan zoo
wel d,e oppervlakte-, alsook de diepte-ontwatering
worden, bevorderd. In Tiet bijzonder op jonge gron
den, die gevoelig zijn voor structuur verslechtering,
kan afvoer van het oppervlakte-water van beteekenis
zijn.
4. De ervaring in de kwelderpolders leert, dat met
direct draineeren minder goede resultaten worden
verkregen als met een aanvankelijke begreppeling,
gevolgd door drainage.
5; Greppelgrond, mits goed doorgevroren, is voor
de cultuur niet zonder beteekenis (Kiembed; over-
aarding van jong grasland.)
0. Bij verpachting van begreppelde gronden kan
een zoodanig accoord met den grondcebruiker wor
den gesloten, dat deze draineert (b.v.; drains gele
verd door den Staat, dio voorschriften geeft voor en
controle uitoefent op de door den pachter geleidelijk
aah te leggen drainage).
Voordeelen: a minder risico dan bij het direct drai
neeren van nog krimpende jonge gronden; b. goed-
stapte brutaal-weg naar binnen. Maar Cecily weigerde
haar te volgen.
scheurde, het geluid van vlugge voetstappen en om de
heg heen kwam Cecily. Ze scheen zich Betty's aanwezig
heid niet eens bewust haar gedachten waren op één
ding samen getrokken; de ontmoeting met deze scha
duw van een mensch die daar hulpeloos in een zieken
stoel zat verborgen achter dichte hagen.
Betty legde haar hand op Cecily*s arm.
„Wat is er gebeurd?"
Cecily schudde haar hand af. „Raak me niet aan!"
zei zï scherp. „Laat me gaan. Ik wil hier weg! O, ik ben
zoo geschrokken! Een vreemde man, een gek..."
„Ach stakker!: Wat een ellendig einde van dezen dag
zoo vol ongelukken. Nee. ga nou niet hullen! Lieve Lady
Kendal, huil nou niet. daar komt de draak aan! In het
rijtuig mag u desnoods een emmer vol tranen storten,
maar hier niet."
Betty putte zich uit in beleefdheden en vriendelijkhe
den tegenover de huishoudster, die hen, naar ze zich
verbeeldde, achterdochtig aankeek.
„Ik weet niet wat mooier is, het huis of de tuin," zei
ze, „en van nu af aan zal ik mijn beste vrienden hier
heen sturen, om dit ook eens te zien."
In den ouderwetschen landauer leunde Cecily met ge
sloten oogen achterover. Ze was de noodzakelijkheid om
haar rol tegenover Betty verder te spelen totaal ver
geten. Ze was aan een eindelooze wanhoop ten prooi
door de wetenschap, dat daar nog geen drie mijlen van
de plaats waar zij voor Lady Kendal speelde, de man
leefde, die de wereld voor dood hield Richard Challo-
ner. En hij had haar als Iris herkend, had gesproken
van rechten laten gelden, van liefde...
HOOFDSTUK XXI.
BETTY LOST HAAR EERSTE SCHOT.
Het leek net, vond Betty Lumsden, als ze uit haar
slaapkamerraam keek, of niets haar van de zee scheidde
behalve een streep 'geel zand, die In het maanlicht schit
terde. En zelfs hierop maakte de vloed groote verove
ringen Ze had even een gevoel of ze geheel en al van
de wereld afgescheiden was. Ver in de zee glinsterde een
drauilicht van een vuurtoren en het kwam Betty voor
alsof het het gloeiende oog was van haar haat. dat daar
wachtte en waakte.
Josephine was op het oogenblik onderweg met een
boodschap ten dienste van dezen haat.. Ze had haar naar
„Het einde der Wereld" gezonden om uit Charles of een
der andere bedienden te halen wat er aan inlichtingen
kooper uitvoering, dan wanneer de Staat dit moet
(laten) doen.
Bovenstaande beschouwingen geven spr aanlei
ding tot de volgende conclusies:
1. Het stelselmatig a ggen \an smalle ak
kers (van b.v. 5 Meter) d hef rrekeu van ondie
pe greppels verdient :n de W'meer geen aan
beveling.
2. Op bepaalde afstanden (op zwaren grond b.v.
10 M., op de lichteic gronden 12—14 M.) moeten
diepe open greppel" worden gemaakt. Met
het oog op de zoozeer gewenschte snelle ontwate
ring wordt begonnen met machinale begreppeling;
het uitdiepen cn afwerken geschiedt zoo noodig later
uit de hand.
3. Op de daarvoor geschikte grondsoorten worden
tusschen dé greppels zou noodig een of meer gangen
getrokken niet de m o i p 1 c e g
4. Op g ra si and ltveien deze greppels geen al
te groote bezwaren up voor de cultuur cn moet drai
nage als een te kostbare ontwateringsmethode wor
den beschouwd.
5. Op gronden, die als bouwland zullen wor
den gebruikt, verdient he aanbeveling, de diepe
open greppels,( zoudra de grond dit toelaat, van
drains te voorzien en dicht ie maken.
Na behandeling dus van de eerste periode, de ver
kaveling en bt-gieppeline, komt spr. tot de tweede
periode, het in cultuur biengen van den grond, om
daarna te komen tot do derde perio I de uiteinde
lijke uitgifte der gronden.
Als de heer It. Smeding dan tenslotte aan het
einde van zijp voordracht is gekomen, dankt de ver
gadering door een langdurig applaus voor de zeer
leerzame uiteenzetting.
Da discussiën.
De Voorzitter zegt, dat we zeer zeker allen met
groot genoegen de inleiding hebben aangehoord en
geeft gelegenheid tot het stellen van vragen.
De heer Van Heenen, Bergen, heeft gehoord, dat
de bloembollenteelt in den proefpolder te Andijk liet
best geslaagd is.
De heer Ir. Smeding deelt mede, dat dit voorjaar
voor 't eerst bloembollen geplant zijn en de bewe
ring niet juist is. Van de granen viel de opbrengst
mee, van de bieten was de opbrengst normaal, het
suikergehalte hoog.
De heer Jm. Blaauboer Kz.t Schagen, zegt, dat hij
zeker de tolk van allen is wanneei hij constateert
dat hij met bijzonder veel genoegen de inleiding van'
den heer Smeding heeft aangehoord. Voornamelijk
wat het laatste gedeelte betrefi, ever de economie,
van de zaak, hebben we iets nieuws en zeer con
creets gehoord. Spr. zal zich niet uitlaten over de
vraag of de gronden in erfpacht moeten worden uit
gegeven of niet, maar spr. zal zich stellen op het
standpunt van den heer Smeding, waar de jongelui
zullen beginnen, met opzichtersdiensten te verrich
ten. Hoe zal hei gaan met de saiarieering door den
$taat én hoe zal bij de overgangsperiode, als de gron
den'gedeeltelijk geschikt zijn om uitgegeven te wor
den, worden gehandeld?. Dan zullen we krijgen de
groote-complexen en de Staat zal toch gedekt willen
zijn tegen de risico die wordt geloopen om deze'
gronden voor het in cultuur brengen aan de jonge
lui toe te vertrouwen.
En hoe zal het gaan bij den overgang van de twee
de naar de derde periode, wanneer we zeker wel
weer krijgen de intensiveering: de kleine bedrijven?
Hoe zal het dan gaan met het solliciteeren en met
het gebouwenkapitaal?
De heer Ir. Smeding zegt, dat zijn inleiding heeft
bedoeld een behandeling van de cultuurtechnische
vraagstukken en niet van de cultuur-economisclie
zaken. Maar dat neemt niet weg. dat beiden zoo
nauw verband met elkaar hebben, dat men zich toch
met de economie gaat bezighouden en spr. toch ver
der is gegaan dan de hoofdlijn. De groote Staatscom
missie heeft reeds 3 jaren aan dit vraagstuk gewerkt
en voor spr. nu was h?t v.-i«ioende om er op te wij
zen, dat er voor de jongelui zoodanig perspectief
dient te zijn dat ze niet uitsluitend als opzichters
werkzaam zullen zijn, maar de zekerheid hebben,
dat uit hun de menschen worden gerecruteerd, noo
dig voor de tweede periode In de eerste plaats tre
den zij op als normale opzichters, daarna komen zij
op onbekende gronden, waarvan niemand de produc
tiviteit kent. Zij zullen dienen te hebben een rede
lijk bestaan.
Dit principe dient voorop te staan cn als dat aan
wezig is, zal de methode wel te vinden zijn. Voor de
menschen die er te werk worden gesteld, moet er
voldoende prikkel aanwezig zijn om de zaken zoo
"goed mogelijk voor elkaar te zetten. En als ook de
heer Blaauboer deze hoofdlijn aanvaardde, zou spr.
erg bi ij zijn.
De héér Jm. Blaauboer Gz., Kolhorn, informeert
naar de bevindingen met de moldrainage in den
Balgzandpolder. Want wel mag begreppelen ge
wenscht zijn, inaar de te verkrijgen kleigrond zal
maeilijk met machines te bewerken zijn en wellicht
verdient het doortrekken van de molploeg de voor
keur.
De heer Ir. Smeding deelt mede, dat de moldrai
nage in den Balgzandpolder geen succes is geweest,
wat 'niet wil zeggen dat dit met moldrainage in 't
algemeen zoo zal zijn. De gronden van den Balg-
te halen was omtrent dat menscheüjk wrak, dat daar in
die herberg leefde.
Haar gastvrouw had ze sinds den vorigen dag niet
meer gezien. Cecily hield haar kamer en weigerde hard
nekkig Betty's troost in ontvangst te nemen. Ten slotte
had Betty haar aan haar lot over gelaten, maar niet
in haar gedachten; die vlogen in haar hoofd rond als
een zwerm leelijke booze vogels.
Ze opende haar juweelkistje. In het onderste vak lag
een brief, die begon „Lieve Cecily". Ze las hem door en
nog eens en nog eens. Toen lachte ze. zooals ze gelachen
had, toen ze hem voor de eerste maal las. Werkelijk, het
Lot was toch wel van een zeer groote humor, dat dit
geschreven was door de vrouw die Anthony Kendal lief
had en die zij haatte.
Nog altijd glimlachend, vouwde ze den brief dicht cn
liep naar een schrijftafeltje bij het raam. Daar stak z«
hem in een enveloppe met het adres van Sir Anthony
Kendal's «club, maar haar hand had dat adres niet ge
schreven.
In de bibliotheek van Carlton House Terrace las An
thony Kendal den brief, dien Betty Lumsden hem ge
zonden had. Het duurde lang. heel lang voor hij dezen
brief ten einde gelezen had. Er was een bijschrift bij,
in den vorm van een waarschuwing, maar daar sloeg
hij weinig of geen acht op. Een tijdlang zat hij, zonder
zich Iets van zijn omgeving bewust te zijn. rond te sta
ren. Flotseling begon hij te lachen. Een zachte lach die
hem als het ware lichter maakte.
Ach, wat moest ze geleden hebben. Hij had den droe-
vigen meelijwekkenden brief, die nu dicht tegen zijn hart
lag, niet noodig om hem dat te vertellen. Hij kende de
vrouw, die hij liefhad genoeg om haar lijden te beseffen
en het nu gelijkelijk met haar te deelen. En nu was er
maar één ding te doen. en vlug. Hij moest zoo gauw
mogelijk naar Westgarth gaan en de waarheid uit trach
ten tc vinden en dan stappen doen om een arme ge
martelde vrouw oogenbllkkelijk verluchting te geven.
De wielen van den trein die door het goud van den
stervenden Aprildag spoedden en Anthony Kendal naar
de vrouw droegen die in het martelaarschap van haar
teleurstelling leefde, schenen een rythme te dreunen
waarin de overheerschende toon Hoop was.
Zijn gedachten draaiden in hetzelfde kringetje rond
om de vrouw, die hij liefhad, en die hij nu zoo aanstonds
zien zou. Hij haalde den brief weer voor den dag cn
las hem nogmaals.
Wordt vervolgd.