SchagerCourant LORD KENDAL'S TWEEDE VROUW WAT HEEFT HET GRONDONDERZOEK ONS DE LAATSTE JAREN GELEERD OMTRENT DE CULTUURWAARDE VAN DE WIERIN- GERMEERGRONDEN? Woensdag 5 Februari 1930 73ste Jaargang. No. 8607 Tweede Blad. Erger dan Jenever. Wij kennen de drankellende. Geen volk lijdt waarschijnlijk erger dan wij onder de gevolgen van het jenever-gebruik. Maar we maken hem dan ook zelf en de huishouding van onzen Staat drijft voor een belangrijk deel op wat hij aan accijns oplevert. Niettemin zijn we een beschaafde natie drijvend op de kurk van de jeneverkruik. En waar we heen trekken, naar Oost of West, nemen we onze beschaving mee, om er vreemde volken gelukkig mee te maken en de ronde kruiken of de vierkante flesschen met het geestrijke vocht vergeten we niet. We zijn het zij nogmaals met bescheidenheid ge zegd een beschaafde natie en in de kroon van onze nationale glorie wordt de glans van onze kaas, onze boter en onze radio-lampen overschitterd door den glans der jeneverkruik. Andere beschaafde volken hebben hun eigen ondeug den en hun eigen glorie en de onbeschaafde hebben natuurlijk alleen ondeugden en heelemaal geen glorie. Voorzoover zij in warmere gewesten wonen, vergifti gen zij zich niet bij voorkeur door jenever. Zij zoeken vergetelheid op andere wijze. Opium is hun toeverlaat, morphlne, heroïne of welken naam men er aan geven mag. In elk geval moet de uitwerking verschrikkelijk zijn, vele malen erger dan die van de jenever. Zoo erg, dat de Volkenbond zich er mee bemoeit en thans opnieuw bezig is, middelen te beramen om hst menschdom," speciaal het gekleurde menschdom, voor ontaarding te behoeden. Reeds vroeger, in 1912, is er een opium-conventie in Den Haag geweest en in 1925 een te Genève.. Nu ver gadert men daar weer en vreeselijke dingen komen er aan het licht. We kunnen er niet alles van vertellen en uit de cor respondenties der groote bladen nemen we daarom al leen over wat „Het Volk" over Egypte mededeelt. i Hier is het: 727 en 28 Januari ƒ.1, I „Russell Pasja, de leider van het bureau tot boBttfij-^ ding van verdoovende middelen te Cairo heeft in de opiumcommissie van den Volkenbond zijn zaak goed behartigd. Hij was als vertegenwoordiger van de Egyp tische regeering naar Genève gekomen, om den leden der opiumcommissie eens te vertellen, hoe zwaar Egyp te zucht onder het gebruik van verdoovende middelen. Gister en vandaag 27 en 28 Januari j.1. heeft hij hoffelijk en correct den vertegenwoordigers van de Europeesche regeeringen de waarheid gezegd. Hij heeft de Europeesche landen, die morfine, heroine en cocaine in veel te groote mate fabriceeren, op duidelijke en in drukwekkende wijze voor oogen gehouden, hoeveel kwaad aan Egypte is berokkend door de nalatigheid der regeeringen, die veelal uit eerbied voor het in mor-' line- en cocaine-fabrieken vastgelegde kapitaal der fa brieken niet van een zoet winstje wilden berooven en verdoovende middelen in groote hoeveelheden naar Egypte lieten uitvoeren. Voor den oorlog had het Egyptische volk het kwaad van verdoovende middelen bijna niet gekend: na den oorlog, toen gebleken was, dat morfine en cocaine meer en meer ingang vonden in landen met een warm kli maat. hadden de fabrieken ook proeven genomen met Egypte en weldra was het land met verdoovende mid delen overstroomd, tot er thans op een bevolking van 14 millloen niet minder dan 500.000 menschen aan morfine of cocaine waren verslaafd. Een enkele fabriek uit Bazel had in drie maanden tijd niet minder dan 450 K,G. heroine Egypte binnengesmokkeld. Op het oogen- blik zaten 2000 handelaren in heroine en morfine in Egyptische gevangenissen hun welverdiende straf uit. Men had het gevaarlijke goed overal ondekt, tot zelfs in geheime laden van schrijfbureaux en banden van automobielen. Hij eindigde met een beroep op Frank rijk en Zwitserland. Men hoorde van de delegaties dezer landen de ver ontschuldiging, die men reeds zoo vaak heeft vernomen: verleden jaar was de wetgeving niet in orde, doch thans wel, zoodat het kwaad tot veel geringer afmetin gen zou worden teruggebracht. Wij zullen dit niet ont kennen, doch intusschen lijden dan toch maar 500.000 FEUILLETON door META SJMMIXGS. 14. Cecily kwam verschrikt overeind, in haar droomen gestoord. ..Hè. wat ben je strijdlustig! Bekijk nou alleen maar de gedeelten die wèl voor het publiek te bezichti gen zijn ik geloof niet dat ze zoo buitengewoon be langrijk zijn zullen. Maar ik verzeker je, dat ik Mrs. Gilder's privé-vertrek beschermen zal." Samen gingen ze nu de ruime hall door. Aan den voet Van den breeden eikenhouten trap, die naar boven leid de, ontmoetten ze de huishoudster. „Ik kan niet met u mee naar boven gaan, dames", 2ei ze. „Ik durf de zaak niet alleen te laten. Charles zal u laten zien wat leeg staat; de meeste kamers trouwens op het oogenbllk. het seizoen begint wat later. Het spijt me dat Mrs. Gilder niet thuis is; ze zou u haar kamers met plezier hebben laten zien. Ze zijn bijzonder mooi. Maar misschien later eens..." Cecily bedankte haar en volgde Betty naar boven. Charles, een lompe jongen, in een slccht-zittende livrei, ging hen voor. „En dat hier!" fluisterde Betty, „hier waar we dienst meisjes in lavendelkleurige japonnen en witte mutsjes op gouden haren en lieve gezichtjes behoorden te heb ben!" Betty liet haar vingers langs alle deuren glijden waar 2e langs kwamen en Charles hen niet binnen liet. „Ik wou dat ik wist waar Mrs. Gilder's kamers wa ren; uit pure teleurstelling zou ik een aanval op de ge sloten deuren doen. Hè, er hangt hier iets bedwelmends in de lucht. Ik heb me sinds die heerlijke jaren nooit weer zoo echt kind gevoeld als ik nu doe." Ondeugend trok ze aan een deurknop en duwde de deur open. De kamer, die lang en laag was als de zit kamer beneden, was leeg. Het was klaarblijkelijk een heerenkamer, want er hing een flauwe geur van tabaks rook in hot vertrek. Er was niets ter wereld wat daar eenige aanleiding gaf voor Betty's gefluisterde roman tische veronderstellingen, daar buiten op de gang. Betty menschen in Egypte aan de verschrikkelijke gevolgen van cocaine-gebruik. ongeacht het degeneratie-proces, dat merkbaar zal blijven tot in vele geslachten." En den volgenden dag, 29 Januari, wordt gemeld: „De opium-commissie heeft vandaag de besprekingen over den bedroevenden stand van zaken in Egypte voortgezet en beëindigd, nadat de Engelsche bijzitter Lyall eerst nog eens met een pakkende vergelijking op den ernst van het door Frankrijk en Zwitserland be rokkende kwaad had gewezen. Lyall, die tevens voorzitter is van het cventraal bureau van toezicht van den Volkenbond op den opiumhandel, vertelde, dat een kilogram heroïne groot genoeg is daarvan honderdduizend doses te maken. De fabriek te Zürich, die eenige honderden kilogrammen in Egypte had binnengesmokkeld, was dus verantwoordelijk voor het gebruik, door het Egyptische volk, van tusschen de tien en honderd millioen doses van dit gevaarlijke goedje. De Fransche fabriek te Mühlhausen. die eenige duizenden kilogrammen Egypte had binnengesmokkeld, had derhalve eenige honderden millioenen doses op haar geweten. Lyall noemde het onheil, door de fabriek te Zürich aangericht, gelijk staande met de verliezen aan menschenlevens en gezondheid in een grooten veldslag, terwijl het door de fabriek te Mühlhausen gestichte CURSUSVERGADERING van de Vereeniglng van Ondleerlingen der Rljkslandbouwwinterschool te Schagen, op Maandag 3 Februari 1930. Vervolg. Na een korte pauze wordt door den inleider be handeld de ontwatering van de gronden, die vlug dient te geschieden. Op welke wijze nu moet de dé tailontwatering plaats vinden? Er zijn 3 manieren, n.1. door ondiepe greppels, diepe open greppels en ten derde door middel van drainage. Ondiepe greppels kunnen machinaal en dus in snel tempo worden gemaakt.. In verband met de geringe diepte moeten ze even wel op korten afstand worden gelegd (b.v 5 Meter). Aan dit systeem zijn de volgende bezwaren verbonden: 1. Er wordt slechts een oppervlakkige ontwatering verkregen en daarmee 'n onvoldoende droogteligging en ontzilting van den ondergrond. De ervaring te Andijk, in het bijzonder gedurende dezen winter leert, dat de grond op de ondiepe greppel-vakken nat ter is, dan waar diepe greppels of drains zijn aan gebracht. 2. Ze vragen per M1. evenveel onderhoud als de diepe greppels, <ius per H.A. tweemaal zooveel als deze. 3. Hoe smaller de akkers, hoe grooter de bezwa ren bij de cultuur. 4. Als de grond normaal is geworden kan de helft der ondiepe greppels (dus om de andere) worden gestopt, waardoor akkers van 10 M., een practisch op grasland zeer bruikbare maat, worden verkregen. Het zal evenwel groote bezwaren opleveren van twee min of meer rond liggende smalle akkers één breede akker te maken, zonder dat hierin een „slenk" aan wezig blijft.'De praktijk leert, daf greppels in het algemeen niet zonder nadere voorziening ongestraft dicht gemaakt kunnen worden Er zal, vooral op grasland, veel grond en arbeid noodig zijn om later de gewenschte akkerbrecdle te verkrijgen; een breede middenstrook zou bovendien opnieuw ingezaaid moeten worden. Diepe open greppels kunnen op zwaren grond op 10 M. worden gelegd, op lichtere gronden op afstanden van 1214 M. De voordeelen hiervan zij de volgende: 1. Behalve oppervlakte-ontwatering vindt,tevens afvoer van het grondwater plaats, waardoor een goede droogtengging en ontzilting van boven- en ondergrond wordt, verkregen. 2. Het onderhoud is half zoo groot als bij de on diepe greppels; tevens zijn er maar half zoo veel uitmondingen 3. Er wordt van den beginne af aan een akker breedte verkregen, die voor de cultuur blijvend kan worden aangehouden. 4. Bij overgang tot bouwland kunnen de greppels op dezen afstand van drains worden voorzien. Blijven de gronden in grasland liggen, dan zullen en kun nen de greppels geleidelijk wel wat ondieper worden. Op de zeer zandige gronden zal nïert de greppels met het oog op waterinlaat op diepte willen en moeten houden. „Ik wilde liever dat je het niet deed," zei ze. „Ga nou kijken waar het geoorloofd is. Maar ik ga toch niet ver der met je mee; ik denk dat ik wat in den tuin ga wan delen." Cecily ging langzaam weer naar beneden, terwijl Betty onderzoekend het vertrek doorslenterde en ten soltte voor het getraliede venster stond en nadacht over haar, die haar zooeven verlaten had. „Ik zou wel eens willen weten waarom ze dezen tocht vandaag maken wilde? Was het omdat ze hoopte Wood- ruffe te ontmoeten? Zouden ze ruzie gehad hebben? Ze scheen heelemaal uit haar humeur te raken toen ik over hem sprak en er niets op gesteld om hem te zien." Ze haalde haar schouders op en verliet het raam. „Als Jocelyn wist. wat ik weet. zou 'dat zijn houding veranderen?" zei ze peinzend. „Als Kendal nou eens niet half gek of blind was. maar je zou net zoo goed met de Sfinx kunnen probeeren te flirten." Plotseling stond de huishoudster achter haar. „Is die andere dame niet bij u?" en het leek of ze daarover lichtelijk geërgerd was. „Nee. ze is zooeven naar beneden gegaan en ik ge loof, dat ik haar daarnet vanuit het raam in den tuin achter het huis zag loopen." „In den tuin!? Maar..." De huishoudster sprak haar zin niet uit, maar ze zag er zonder twijfel verschrikt uit. „Ik zal haar voor u gaan zoeken," zei ze, „ik geloof dat ik uw rijtuig ge hoord heb." „Pff! Wat wil die me graag kwijt zijn!" Stilletjes liep ze de vrouw achterna toen die haastig de tuindeur uit liep. maar ze sloeg meteen de richting in. waarin ze zelf Cecily het laatst gezien had. Achter de heg zag ze een schemer van een lichte japon. Toen ze er op af ging, meende ze een gil te hooren. Een oogen bllk van stilte, dan „Iris, mijn God, ben jij dat. Iris!" Betty sloop naderbij en gluurde door een opening in de heg waardoor ze precies het oog had op Cecily. Deze stond als een marmerbeeld naast een ziekenstoel, waar in een man zat, die haar van zijn kant al even ver steend aangaapte. „Ik heet niet Iris!" hoorde Betty haar zeggen. „Houd mij als u blieft niet tegen." Maar de man strekte zijn verminkte hand uit en hield haar bij een plooi van haar japon vast „Laat los!" riep ze gebiedend. „Man, je bent gek." „Gek!" riep een afschuwelijk stem. „Ja, gek door lang..." De stem stierf weg in een reeks van onverstaanbare geluiden. Daarna een scherp gekraak alsof er iets kwaad kon worden vergeleken met het aantal dooden en ernstig gewonden uit den jongsten grooten oorlog." Wij hebben hieraan weinig toe te voegen. De strijd tegen dezen volkskanker zal misschien rog zwaarder zijn dan die tegen den alcohol. „De Telegraaf" meldt bijv.: ,Een heroinefabrikant, die het blijkbaar in Europa niet langer kon houden, heeft niet beter weten te doen dan zijn bedrijf voort te zetten aan boord van een schip, dat hij zich dank zij den enormen winsten, die dit be drijf oplevert, heeft kunnen aanschaffen. De tijd zal moeten leeren of de Volkenbond bij machte zal zijn alle trucs, die fabrikanten thans zullen bedenken, op het spoor te komen." In de geneeskunde en voor wetenschappelijke doel einden zijn deze bedwelmingsmiddelen onmisbaar. De productie kan dus niet verboden worden. En we zijn nog/ niet zoo ver, dat bijv. de Volkenbond alleen als producent zou kunnen optreden, terwijl alle particuliere fabrieken gesloten zouden worden. Die oplossing ware eenvoudig, maar de macht van het particuliere kapitaal cn de zucht om winst te maken zijn nog onaantastbaar, naar het schijnt, zelfs al hangt het heil van millioenen menschen er van af. JDeze voordeelen wijzen dus in de richting, reeds direct diepe open greppels *te doen maken. I-Ijervoor zijn twee methoden: a. geheel uit de hand, b. eerst ploegen (b.v. tot 50 c.M diepte), daarna uit de hand dieper maken en op talud afwerken. Het bezwaar van de eerste methode is, dat 'nier voor veel tijd noodig is.. Door met greppelploegen te beginnen, wordt reeds voorloopig een zekere droogtelipping bereikt, waar door het dieper maken en afwerken tevens beter mogelijk wordt gemaakt. Een ploeg, die „platboom de". greppels maakt met steile wanden, zou in dit ge val de voorkeur kunnen verdienen. Wellicht, dat op een belangrijk deel der gronden met deze geploegde greppels aanvankelijk wel een voldoende ontwatering kan worden verkregen. Daar, waar de ontwateringstoestand dit noodig maakt, zou evenwel tot uitdiepen van de greppels moeten worden overgegaan. (Ook zou door middel van moldrainage op de daarvoor in aanmerking komende grondsoorten aan het midden van den akker een betere afwatering wprden gegeven. Moeten ae gronden direct \v, o. r d e n gedraineerd? Aan drainage zijn verschillende belangrijke voordeelen verbonden, welke hier bekend veronder steld worden. De aanlegkosten zijn evenwel onge veer tweemaal zoo hoog als die van de diepe open greppels. Tegen het direct uitvoeren van drainage pleiten de volgende punten: 1. Om verschillende redenen is het gewenscht een belangrijk deel van de gronden (aanvankelijk) groen .te maken. Alleen voor gronden, die als bouwland zullen .worden gebruikt is het gewettigd de hoogere aanlegkosten voor drainage te besteden. 2. Om een groot complex gronden in een zoo kort mogelijken tijd voorloopig voldoende te ontwateren verdient aan begreppeling de voorkeur te worden gegeven boven drainage. 3. Door middel van diepe open greppels kan zoo wel d,e oppervlakte-, alsook de diepte-ontwatering worden, bevorderd. In Tiet bijzonder op jonge gron den, die gevoelig zijn voor structuur verslechtering, kan afvoer van het oppervlakte-water van beteekenis zijn. 4. De ervaring in de kwelderpolders leert, dat met direct draineeren minder goede resultaten worden verkregen als met een aanvankelijke begreppeling, gevolgd door drainage. 5; Greppelgrond, mits goed doorgevroren, is voor de cultuur niet zonder beteekenis (Kiembed; over- aarding van jong grasland.) 0. Bij verpachting van begreppelde gronden kan een zoodanig accoord met den grondcebruiker wor den gesloten, dat deze draineert (b.v.; drains gele verd door den Staat, dio voorschriften geeft voor en controle uitoefent op de door den pachter geleidelijk aah te leggen drainage). Voordeelen: a minder risico dan bij het direct drai neeren van nog krimpende jonge gronden; b. goed- stapte brutaal-weg naar binnen. Maar Cecily weigerde haar te volgen. scheurde, het geluid van vlugge voetstappen en om de heg heen kwam Cecily. Ze scheen zich Betty's aanwezig heid niet eens bewust haar gedachten waren op één ding samen getrokken; de ontmoeting met deze scha duw van een mensch die daar hulpeloos in een zieken stoel zat verborgen achter dichte hagen. Betty legde haar hand op Cecily*s arm. „Wat is er gebeurd?" Cecily schudde haar hand af. „Raak me niet aan!" zei zï scherp. „Laat me gaan. Ik wil hier weg! O, ik ben zoo geschrokken! Een vreemde man, een gek..." „Ach stakker!: Wat een ellendig einde van dezen dag zoo vol ongelukken. Nee. ga nou niet hullen! Lieve Lady Kendal, huil nou niet. daar komt de draak aan! In het rijtuig mag u desnoods een emmer vol tranen storten, maar hier niet." Betty putte zich uit in beleefdheden en vriendelijkhe den tegenover de huishoudster, die hen, naar ze zich verbeeldde, achterdochtig aankeek. „Ik weet niet wat mooier is, het huis of de tuin," zei ze, „en van nu af aan zal ik mijn beste vrienden hier heen sturen, om dit ook eens te zien." In den ouderwetschen landauer leunde Cecily met ge sloten oogen achterover. Ze was de noodzakelijkheid om haar rol tegenover Betty verder te spelen totaal ver geten. Ze was aan een eindelooze wanhoop ten prooi door de wetenschap, dat daar nog geen drie mijlen van de plaats waar zij voor Lady Kendal speelde, de man leefde, die de wereld voor dood hield Richard Challo- ner. En hij had haar als Iris herkend, had gesproken van rechten laten gelden, van liefde... HOOFDSTUK XXI. BETTY LOST HAAR EERSTE SCHOT. Het leek net, vond Betty Lumsden, als ze uit haar slaapkamerraam keek, of niets haar van de zee scheidde behalve een streep 'geel zand, die In het maanlicht schit terde. En zelfs hierop maakte de vloed groote verove ringen Ze had even een gevoel of ze geheel en al van de wereld afgescheiden was. Ver in de zee glinsterde een drauilicht van een vuurtoren en het kwam Betty voor alsof het het gloeiende oog was van haar haat. dat daar wachtte en waakte. Josephine was op het oogenblik onderweg met een boodschap ten dienste van dezen haat.. Ze had haar naar „Het einde der Wereld" gezonden om uit Charles of een der andere bedienden te halen wat er aan inlichtingen kooper uitvoering, dan wanneer de Staat dit moet (laten) doen. Bovenstaande beschouwingen geven spr aanlei ding tot de volgende conclusies: 1. Het stelselmatig a ggen \an smalle ak kers (van b.v. 5 Meter) d hef rrekeu van ondie pe greppels verdient :n de W'meer geen aan beveling. 2. Op bepaalde afstanden (op zwaren grond b.v. 10 M., op de lichteic gronden 12—14 M.) moeten diepe open greppel" worden gemaakt. Met het oog op de zoozeer gewenschte snelle ontwate ring wordt begonnen met machinale begreppeling; het uitdiepen cn afwerken geschiedt zoo noodig later uit de hand. 3. Op de daarvoor geschikte grondsoorten worden tusschen dé greppels zou noodig een of meer gangen getrokken niet de m o i p 1 c e g 4. Op g ra si and ltveien deze greppels geen al te groote bezwaren up voor de cultuur cn moet drai nage als een te kostbare ontwateringsmethode wor den beschouwd. 5. Op gronden, die als bouwland zullen wor den gebruikt, verdient he aanbeveling, de diepe open greppels,( zoudra de grond dit toelaat, van drains te voorzien en dicht ie maken. Na behandeling dus van de eerste periode, de ver kaveling en bt-gieppeline, komt spr. tot de tweede periode, het in cultuur biengen van den grond, om daarna te komen tot do derde perio I de uiteinde lijke uitgifte der gronden. Als de heer It. Smeding dan tenslotte aan het einde van zijp voordracht is gekomen, dankt de ver gadering door een langdurig applaus voor de zeer leerzame uiteenzetting. Da discussiën. De Voorzitter zegt, dat we zeer zeker allen met groot genoegen de inleiding hebben aangehoord en geeft gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer Van Heenen, Bergen, heeft gehoord, dat de bloembollenteelt in den proefpolder te Andijk liet best geslaagd is. De heer Ir. Smeding deelt mede, dat dit voorjaar voor 't eerst bloembollen geplant zijn en de bewe ring niet juist is. Van de granen viel de opbrengst mee, van de bieten was de opbrengst normaal, het suikergehalte hoog. De heer Jm. Blaauboer Kz.t Schagen, zegt, dat hij zeker de tolk van allen is wanneei hij constateert dat hij met bijzonder veel genoegen de inleiding van' den heer Smeding heeft aangehoord. Voornamelijk wat het laatste gedeelte betrefi, ever de economie, van de zaak, hebben we iets nieuws en zeer con creets gehoord. Spr. zal zich niet uitlaten over de vraag of de gronden in erfpacht moeten worden uit gegeven of niet, maar spr. zal zich stellen op het standpunt van den heer Smeding, waar de jongelui zullen beginnen, met opzichtersdiensten te verrich ten. Hoe zal hei gaan met de saiarieering door den $taat én hoe zal bij de overgangsperiode, als de gron den'gedeeltelijk geschikt zijn om uitgegeven te wor den, worden gehandeld?. Dan zullen we krijgen de groote-complexen en de Staat zal toch gedekt willen zijn tegen de risico die wordt geloopen om deze' gronden voor het in cultuur brengen aan de jonge lui toe te vertrouwen. En hoe zal het gaan bij den overgang van de twee de naar de derde periode, wanneer we zeker wel weer krijgen de intensiveering: de kleine bedrijven? Hoe zal het dan gaan met het solliciteeren en met het gebouwenkapitaal? De heer Ir. Smeding zegt, dat zijn inleiding heeft bedoeld een behandeling van de cultuurtechnische vraagstukken en niet van de cultuur-economisclie zaken. Maar dat neemt niet weg. dat beiden zoo nauw verband met elkaar hebben, dat men zich toch met de economie gaat bezighouden en spr. toch ver der is gegaan dan de hoofdlijn. De groote Staatscom missie heeft reeds 3 jaren aan dit vraagstuk gewerkt en voor spr. nu was h?t v.-i«ioende om er op te wij zen, dat er voor de jongelui zoodanig perspectief dient te zijn dat ze niet uitsluitend als opzichters werkzaam zullen zijn, maar de zekerheid hebben, dat uit hun de menschen worden gerecruteerd, noo dig voor de tweede periode In de eerste plaats tre den zij op als normale opzichters, daarna komen zij op onbekende gronden, waarvan niemand de produc tiviteit kent. Zij zullen dienen te hebben een rede lijk bestaan. Dit principe dient voorop te staan cn als dat aan wezig is, zal de methode wel te vinden zijn. Voor de menschen die er te werk worden gesteld, moet er voldoende prikkel aanwezig zijn om de zaken zoo "goed mogelijk voor elkaar te zetten. En als ook de heer Blaauboer deze hoofdlijn aanvaardde, zou spr. erg bi ij zijn. De héér Jm. Blaauboer Gz., Kolhorn, informeert naar de bevindingen met de moldrainage in den Balgzandpolder. Want wel mag begreppelen ge wenscht zijn, inaar de te verkrijgen kleigrond zal maeilijk met machines te bewerken zijn en wellicht verdient het doortrekken van de molploeg de voor keur. De heer Ir. Smeding deelt mede, dat de moldrai nage in den Balgzandpolder geen succes is geweest, wat 'niet wil zeggen dat dit met moldrainage in 't algemeen zoo zal zijn. De gronden van den Balg- te halen was omtrent dat menscheüjk wrak, dat daar in die herberg leefde. Haar gastvrouw had ze sinds den vorigen dag niet meer gezien. Cecily hield haar kamer en weigerde hard nekkig Betty's troost in ontvangst te nemen. Ten slotte had Betty haar aan haar lot over gelaten, maar niet in haar gedachten; die vlogen in haar hoofd rond als een zwerm leelijke booze vogels. Ze opende haar juweelkistje. In het onderste vak lag een brief, die begon „Lieve Cecily". Ze las hem door en nog eens en nog eens. Toen lachte ze. zooals ze gelachen had, toen ze hem voor de eerste maal las. Werkelijk, het Lot was toch wel van een zeer groote humor, dat dit geschreven was door de vrouw die Anthony Kendal lief had en die zij haatte. Nog altijd glimlachend, vouwde ze den brief dicht cn liep naar een schrijftafeltje bij het raam. Daar stak z« hem in een enveloppe met het adres van Sir Anthony Kendal's «club, maar haar hand had dat adres niet ge schreven. In de bibliotheek van Carlton House Terrace las An thony Kendal den brief, dien Betty Lumsden hem ge zonden had. Het duurde lang. heel lang voor hij dezen brief ten einde gelezen had. Er was een bijschrift bij, in den vorm van een waarschuwing, maar daar sloeg hij weinig of geen acht op. Een tijdlang zat hij, zonder zich Iets van zijn omgeving bewust te zijn. rond te sta ren. Flotseling begon hij te lachen. Een zachte lach die hem als het ware lichter maakte. Ach, wat moest ze geleden hebben. Hij had den droe- vigen meelijwekkenden brief, die nu dicht tegen zijn hart lag, niet noodig om hem dat te vertellen. Hij kende de vrouw, die hij liefhad genoeg om haar lijden te beseffen en het nu gelijkelijk met haar te deelen. En nu was er maar één ding te doen. en vlug. Hij moest zoo gauw mogelijk naar Westgarth gaan en de waarheid uit trach ten tc vinden en dan stappen doen om een arme ge martelde vrouw oogenbllkkelijk verluchting te geven. De wielen van den trein die door het goud van den stervenden Aprildag spoedden en Anthony Kendal naar de vrouw droegen die in het martelaarschap van haar teleurstelling leefde, schenen een rythme te dreunen waarin de overheerschende toon Hoop was. Zijn gedachten draaiden in hetzelfde kringetje rond om de vrouw, die hij liefhad, en die hij nu zoo aanstonds zien zou. Hij haalde den brief weer voor den dag cn las hem nogmaals. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5