Schap Courant Tweede Blad. Ingezonden Stukken. LORD KENDAL'S TWEEDE VROUW VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Dinsdag 11 Februari 1930. 73ste Jaargang. No. 8610 BUURPRAATJE. Aan 't Rijpje, gem. St. Maarten. Goede morgen, buur! Morgen Pieter; nou heb je 't gelezen? Wat bedoel je? Nou de waterleiding in het raadsverslag van gisteren 't Was wel te denken; wij zijn eenmaal de stief kinderen en van stiefvaders moet je niet zoo'n hooge verwachting hebben. 't Is toch wel gek buur voor die paar centen. Ja, Pieter, dat is zoo, maar als je nu nagaat dat de gemeente er minstens tien jaar aan vast zit, dan wordt het met de rente enz. toch altijd nog een slor dige 5000 piek, en als je dan bedenkt wanneer toen- dertijd B. en W. met het contract voor aansluiting in de gemeente wat actiever waren geweest, en rechl voor allen hadden nagestreefd, wij voor deze strop bewaard waren gebleven. Zoo buur, zit het zoo in elkaar. Ja, Pieter, zij verontschuldigen zich door hun te verschuilen achter den (inspecteu?) Die moet een mondelinge toezegging voor 't Rijpje toentertijd ge daan hebben. Zou het waar zijn buur? Och, Pieter, we kennen dat schuilhoekje spelen wel, dat hebben we al meer ondervonden. Nou buur, als het zoo is, vind ik het een schande, dan hadden ze beter die f 5000 kunnen gebruiken voor de bestrating van de Stroet. Ja, ja, Pieter, met zoo'n subsidie hadden zij de geheele Stroet wel kunnen bestraten, en och als je alles op den keper beschouwd, dan hebben zij daar ook recht op, ja dubbel en dwars recht. Vergeet niet dat er nog maar een paar woningen aan mankeeren of de Stroet zal grooter zijn dan St. Maarten zelf. Dan hebben zij aan de Stroet toch zeker recht op een behoorlijken begaanbaren weg, buur. Ja, Pieter, ik hoorde laatst van iemand die 27 jaar in het dorp St. Maarten woont, dat ze thans het acht ste nieuwe huis bouwen, Mooie vooruitgang buur. Dat zou je zoo zeggen, Pieter, als ze niet steeds de oude eerst sloopen, ja, ja, sloopen hebben ze daar een handje van. Je wil dus zeggen buur, dat dat dorp nog net even ver is als 27 jaar terug. Nu dat niet heelemaal, maar alles wijst er toch op de activiteit om de vreemden op een afstand te houden en het algemeen belang te dienen (achteruit bedoel ik). Weet je wat er wel gekomen is in die vele jaren een raadhuis, maar ik raad je aan, blijf op een afstand, want de omgeving verspreidt een onaange name reuk, niet het raadhuis zelf, maar de mesthoo- pen. Alweer een bewijs, buur. hoe B. en W. de schoon heidsverordening een warm hart toedragen, en een warm gevoel voor de Gezondheidscommissie hebben. In deze gevoelens ligt tevens het gloeiende hart van B. en W. voor 't Rijpje opgesloten, Pieter, maar begin dan niet over waterleiding, want dan wordt het hart koud als een steen. Maar wat ik zeggen wil buur, hoe is het toch het vorige jaar afgeloopen met dat request van die 13 burgers? Och Pieter, wat zal ik je daar van zeggen: de heer Bell garandeerde, binnen zes weken waren wij aangesloten en toen men later weer eens ging infor- meeren (en genoemde heer een conferentie met den Burgemeester had gehad), toen zei de heer Bell wel wat hij niet zei en niet wat hij wel zei, alzoo buur wist men genoeg. Wat denk je van die nieuwe brandspuit, buur? Het kon nu nog niet Pieter, maar de volgende ver gadering met vlag en wimpel f 400 voor waterleiding wordt te drukkend voor de gemeentenaren, maar 5 k 6 duizend gulden voor een spuit is er zoo, help eens kijken, Pieter. Nou buur, de lucht betrekt, ik ga naar binnen, wat denk je, een pak sneeuw? Wel nee, Pieter regenwater, daar hebben wij het meeste gebrek aan. Saluut hoor! Saluut! Mijnh. de Red. dankend voor de mij afgestaane plaatsruimte. Teelten ik hoogachtend, H. V. FEUILLETON door META SIMMINGS. 17. HOOFDSTUK XXV. MAN EN VROUW. Cecily Kendal wandelde doelloos door den tuin van het kleine hotelletje, hangend als het ware aan de berg kloof. Ze was alleen, want Anthony was verplicht ge weest naar het dorpje op een paar mijlen afstand te gaan. Ze liet den tuin achter zich liggen en wandelde hooger den berg op. De maand die achter haar lag, de maand van haar huwelijk scheen als een droom ver vloeid te zijn. Het verloden lag achter haar als een zwaar gordijn. Ook dat scheen een droom een vree- selijke gevaarlijke droom waarvan maar één werke lijkheid overbleef de duivelachtige man, die zijn net spon in het ouderwetsche huis in Norfolk Street. De man. die op hun terugkeer waohtte, opdat hij... Het geluid van voetstappen wekte haar uit haar over peinzingen. Slaperig opende ze haar oogen, denkend, dat het een van dc dorpskinderen was ze wachtte Antho ny niet zoo spoedig terug. Maar het was hem wel; in zijn hand hield hij een stapeltje brieven, die hij van het postkantoor beneden in het dorp was gaan halen. „O, liefste," riep ze verrukt uit. „Waar kom jij zoo Vlug vandaan? Ik verwachtte je nog in geen uren en uren terug." En nu ben je teleurgesteld? Hoe onaardig van je» Natuurlijk had ik ook nog in lang niet terug kunnen zijn, maar ik ontmoette daar beneden een kennis. Wat is de wereld klein, hé? Hy heft me met zijn auto hier naar boven gebracht." „Een kennis?" „Ja, stel je voor, Paul Woodruffe." „Paul Woodruffe?" herhaalde ze werktuigelijk, „hier? O Tony, wat afschuwelijk." In haar stem lag elke verzekering, die haar man maar had kunnen verlangen. Hij lachte zachtjes. „Ja, ik beken, dat het mij ook niet plezierig aan deed, maar den hemel zij dank, hij was op zijn doorreis. Hij had een vriend bij zich en ik was niet erg mededeel zaam omtrent onze plannen," St. Maarten, 7 Februari 1930. Mijnheer de Redacteur, Naar aanleiding van de Raadsvergadering te St. Maarten van 5 Februari jl., verzoek ik U als belang hebbende een klein plaatsje in Uw veel gelezen blad. Gaarna had ik op de publieke tribune gezeten, maar ik was afwezig. In de eerste plaats wil ik even opmerken, dat het raadslid Stoop zich mijns inziens inzake watervoor ziening, aan het Rijpje, waar vele menschen al jaren naar hunkeren, het er voor ons slecht heeft afge schoten door er tegen te stemmen om zijn medebur gers met meer dan een jaar (of langer) met dat ier water te laten martelen. En naar mij is meegedeeld was de heer Gootjes daar zoo mee ingenomen, dat hij zijn collega nog feliciteerde, dus kon, bij wijze van spreken, de deur wel dicht Wethouder Wit begreep niet dat 't zoo erg was als de heer Brak zei, omdat de Provincie niets meer voor volksgezondheid over heeft. 't Is toch inderdaad wel bekend aan het Prov. Wa terleidingbedrijf, want voor twee jaar terug heb ik hen daar al ingelicht over dat ierwater, maar 't is zeker wel niet waar, want de voorzitter vond bet ook zoo noodig niet. (Proost!) Verder wou ik nog even iets zeggen over het door ons (Bannebestuur) ingezonden adres, waarin wij een bijdrage van tweeduizend gld. vroegen voor uit te voeren straatwerk. Ik moet bekennen dat ik in gemeentezaken niet thuis ben, maar ik kan me toch niet best begrijpen, waarom de voorzitter eene zoo scheeve voorstelling van de zaak geeft. Ik wil eerst nog zeggen, dat wij in het Bannebestuur altijd prettig en zakelijk gewerkt hebben met den voorzitter als secretaris-penning meester en dat ik hem ook daar als mijn meerdere heb behandeld, dat zal hij wel willen erkennen. Ik zal daarom ook niet kwetsend zijn, integendeel, al heeft hij ons, in het bijzonder mijn persoon als voor zitter der Banné, toch leelijk in een verkeerd daglicht gesteld. En wel hierom; U, mijnheer de Voorzitter., weet heel goed hoe of er op onze vergadering van de Banne met U over de ge- meentefinanciën werd gesproken, dat wij daar zelf ook wel wat een zwaar hoofd over hadden en nu ik toch die stap gewaagd heb, want 't is mijn werk, ik heb die heeren die mee ter conferentie waren opge zocht, iu gaat U de zaak wat omdraaien en ver knoeien. Uw prae-advies geleek een half boekdeel, maar wat valt daar uit op te maken; wat heb ik te maken met die aanvraag van mijn voorganger in *22, toch zeker niets. Wij vragen niet alle jaren f 2 per H.A. over 1300 H.A. van de gemeente, weineen, wij vragen voor dat deel straat eenmaal f2000. En wij komen lang niet alle jaren terug, dat weet U wel béter en ik ook, dat dat onze gemeentekas niet kan dragen. In dat zelfde prae-advies had U ook wel kunnen zwijgen over onze hooge lasten, dat weten de men schen hier wel al, en beweren dan tenslotte nog dat het niet te overzien is, als er 2000 gld. gevraagd wordt. Het is mijn werk niet om dat uit te pluizen, rente en aflossing b.v. over tien jaar, maar misschien krijg ik die cijfers nog wel eens van U, maar dan denk ik toch, dat er wel over heen te komen was; ook nog, al kwamen ook die andere twee Bannebe- sturen uit uwe gemeente om een gelijke bijdrage. Ook vind ik het niet netjes van U, dat U nu al zinspeelt op een bijdrage weg Nieinan—Heneweer, dat is toch al vrij dun; te meer daar mij al door de gedachten was gegaan: dat stuk moest dan ook gedaan worden. Ook is daarover wel met enkele woorden gesproken op onze laatste vergadering, waar U niet tegenwoor dig was. Neen, mijnheer de voorzitter, U was er tegen en daarom hebt U zoo'n boekdeel opgemaakt; voor ons en de raadsleden was dat niet noodig geweest. U heb 't op alle mogelijke manieren geprobeerd te win nen en dat is door die scheeve voorstelling gelukt en met een rechte voorstelling denkelijk ook wel en dat vind ik ook heelemaal niet erg. Ik heb op de confe rentie al gezegd, dat ik gekomen was met de idéé dat als het afstuiten zou, dat 't dan op de gemeente- financiën zou zijn, want voor die omhaal gevoelde ik niets. U sprak in de raadsvergadering van een mislukking op grond van de besprekingen, maar 't was voor de conferentie al vergeven, omdat er een uitwonende bij was; daar hadden U en wethouder als gevolg van slechte spijs vertering wijkt onmiddellijk bij gebruik van Foster's Maag- pillen, het ideale laxeermiddel. f0.65 per flacon. Cecily lachte ook, maar er lag een onderklank van tranen in. Het kwam haar voor, dat ze een maandlang in een helle zonnige weide gewandeld had, en nu was er plotseling midden op haar pad een reusachtig groote schaduw gevallen, die al de zon en al het licht uitdoof de. Ze was totaal het bestaan van Paul Woodruffe ver geten; juist zooals ze dat van Jocelyn Paget en Betty Lumsden, ja zelfs van Heriot vergeten was. „Je schijnt niet erg veel belang ln je brieven te stel len." De stem van haar man riep haar tot de werkelijk heid terug. „Je hebt ze nog niet eens geopend maar het is erg verstandig van je! Doe het maar niet! Ik wou dat ik nooit naar dat nest van een dorp gegaan was, dan zou ik deze idiote brieven heelemaal niet gehad heb ben. Brieven zijn een fout in de samenleving. En de mijne een afschuwelijke fout. Ten minste, deze, de an dere zijn alleen maar kladpapier, maar deze beteekent, dat we ons Paradijs verlaten moeten en naar Engeland terug. Terug naar Londen, naar dat droefgeestige dom me brokje wereld, wat we zoo genoeglijk ontsnapt wa ren." „Naar huls terug! O Tony!" Dit was het begin van het einde. „Ja, het is erg vervelend, niet? Trek het je niet al te veel aan, laten we ons het genot niet vergallen van dat wat we nog hebben. Als dit de laatste week ln ons Pa radijs is, dan zuilen we die hier doorbrengen als koning en koningin." „Hè, ja, laten we hier als koning en koningin een week regeeren!" Een week. Dat kon het Lot haar toch niet weigeren! Cecily zat alleen op het groote balcon van haar zit kamer. Als Anthony van het zwemmen terug was, zou den ze hier dineeren. De vier of vijf brieven die Kendal van de post voor haar gehaald had, lagen nog onge opend in haar schoot. Vier ervan waren van een voor haar onbekende hand, maar de vijfde was door Heriot geschreven, en het brutale zwarte handschrift staarde haar van de enveloppe aan vol dreiging en niets goeds voorspellend. Hij was niet erg lang, deze brief, dien Heriot geschre ven had, maar lang genoeg, en direct genoeg ln zijn be doeling om haar het bloed naar de wangen te jagen. Anthony Kendal, die haar gadesloeg met een vorschen- den blik, zag hoe al de vreugd en jeugd van haar ge laat afgleden, zooals een kind de figuren van zijn lei veegt. Hij zag hoe ze zich onbewust aan de leuning van haar stoel vastgreep. „Slecht nieuws?" vroeg hij. Zoolang ze getrouwd wa ren, had hij nog geen vraag zoo voluit omtrent haar correspondentie gesteld als nu. Maar hu had daar zijn bedoeling mee. Door stom geluk had hij zijn Paradijs weer heroverd en hij was niet van plan dien man toe OB i\x/o 1 i ^^1 g^WHJ s uwu i fic^r lucr i Ruwe Huid - Schrale Lippen Glas het al over gehad, maar U wist misschien niet dat ik dat wist. Ik heb 't ook niet tegen den heer B. gezegd, maar nu kan hij 't lezen. Voor mij maakte het niet uit welke leden dat deden en al hadden wij steun gekregen, dan moesten de uitwonenden toch ook raeer betalen. want wij vroegen 't voor wegvor- betering en niet. voor onderhoud. Maar door die bril wil U niet kijken, er had een heel andere becijfering van gegeven kunnen worden. Ik zou nog veel meer Kunnen aanhalen, maar er moet weer een eind ook aan komen. Waarom verwijst U ons naar Rijk en Provincie? Waarom hebt U dan niet geprotesteerd tegen onzen nekslag, de vijf scholen? Wellicht hebt U het wel gedaan, maar U weet wel dat daar niet te halen is, maar te brengen. Ik zei immers op de conferentie al, dat wij hier door de heeren niet ge regeerd worden, maar genegeerd worden. Ten slotte doet het mij genoegen, dat in andere ge- meo.nten wel «aan poldei in wegenverbetering wordt bijgedragen, die heeren raadsleden doen dat natuur lijk glad verkeerd, wel een bewijs dat B en W'. en de Raad alhier niet de wijsheid in pacht hebben, maar in eigendom. Ik dank U, mijnheer de voorzitter, voor uwe humane(?) behandeling, maar ik weet niet waar ik het aan verdiend heb. U, mijnheer de Redacteur, dankzeggend voor de plaatsruimte, teeken ik, Hoogachtend, D. SWART, Voorzitter Banne St. Maarten. P.S. Vanmorgen op het raadhuis had ik er over willen spreken, maar U had te veel drukte. Zitting van Vrijdag 7 Februari 1930. SANCTE BUREAUCRATIUS SPREEKT WEER 'N WOORDJE MEE! Ter Inleiding van de openbare zitting, vroeg begon nen wegens gemis aan kinderzaken, werd voortgezet de aangehouden zaak contra den vrachtrijder Cornelis Z. uit Bergen, die met zijn vrachtauto bij den bewaakten overweg nabij Fabrieksweg en Wognumsche Buurt was doorgereden, niettegenstaande de seinhuiswachter Wit vliet bezig was de spoorwegboomen neer te laten. Het gevolg was dat een der dalen boomen neerkwam op de imperiale van den auto, waardoor eenige materieele scha de werd veroorzaakt. Uit het verhoor van den seinhuis wachter kwam vrij duidelijk naar voren, dat het ge beurde was veroorzaakt door een misverstand. De heer kantonrechter bleef het betreuren, dat de vroeger ge bezigde waarschuwingsbei niet meer werd gebruikt, doch het schijnt dat door een onbeduidende informaliteit dit nuttige instrument als niet beantwoordende aan een wettelijk voorschrift buiten dienst is gesteld. De sein huiswachter was het volkomen eens met den kanton rechter en voegde er bij, dat vooral 's avonds het verkeer maar op goed geluk werd geregeld. Bij het opleggen der straf werd terdege rekening gehouden met de verzachtende omstandigheden, alhoewel de over treding vaststond en de vrachtrijder veroordeeld tot f 3 boete of 3 dagen. VOORTZETTING VAN: DE LANGE HONDEN JACHT TE UITGEEST. De heer L. S., oud-jachtopziener onbez. rijksveldwach ter en thans caféhouder te Heemskerk, was wederom prompt present, teneinde als voornaamste belangheb bende zijn strafzaak, waarin hem was ten laste gelegd verboden wildjacht met lange honden op een jachtveld onder de gemeente Uitgeest, op 25 November '29 bij te wonen. De zaak werd dan voortgezet met het hooren van den forschen wachtmeester der marechaussees, Smorenberg en diens collega Van der Meer, welke ver balisanten hun in extenso opgemaakt proces-verbaal be vestigden en onder meer verklaarden, dien morgen van 10 tot 2 uur de jachtavonturen van het gezelschap, vier heeren en; 2 lange honden, te hebben bijgewoond. Vol gens deze getuigenis had de heer Sch. wel degelijk deel uitgemaakt van het gezelschap jagers, doch deze ver dachte wees alle gemeenschap beslist van de hand en beweerde alleen uit belangstelling aanwezig te zijn geweest. Voorts overlegde de heer S. eenige documenten, waaruit kon blijken, dat hij op eervolle wijze als jacht opziener en onbezoldigd Rijksveldwachter werd ontsla gen. Echter stond hij en ook de volgende verdachten, volgens verkregen informaties door de marechaussees, die werden gehuldigd voor hun munitieus onderzoek, in hun omgeving als geroutineerde stroopers bekend. te staan, wederom de rol van slang in zijn Eden te spelen. „Slecht nieuws? Nee, waarom denk je dat?" „Een gezellige brief dan? Heriot is een groot meester In de kunst, die helaas zoo langzamerhand verloren is geraakt, van onderhoudende brieven te schrijven. Mag ik hem lezen?" „O nee, ik kan je dezen brief niet laten lezen. Het spijt me heel erg, Tony, ik... ik... Vraag het me niet!" „Ik vraag het je wel!" ,Maar hij is persoonlijk als ik je vertel, dat het een strikt persoonlijke mededeeling is het is een kwestie van eer..." „O, maak je er een punt van eer van," zei hy. Eén seconde lang bleef hij haar aankijken, toen draaide hij zich om en liet haar alleen. HOOFDSTUK XXVI. ANTHONY KENDAL DOET EEN ONTDEKKING. Anthony Kendal kwam langzaam het pad af, dat van de zee naar het hotel leidde. Het was pas acht uur en hij had gebaad. Zijn badhanddoek hing over zijn schou der en zijn haar was nog nat van het zeewater. Sinds het onderhoud over Heriot had hij zijn vrouw niet meer gezien. Hij had haar naar boven hooren komen; hij had haar in de kleedkamer, die aan haar slaap kamer grensde, heen en weer hooren loopen. Eens riep ze VIctorine. Maar daarna stilte. Ze had geen levens- teeken meer gegeven. En hij was gisteravond te boos geweest om de eerste te zijn. Al de bitterheid en pijn van de laatste maanden in Londen waren herboren in zijn hart. Cecily. die weer op haar balcon zat, zag hem aanko men. Langzaam, zonder plezier of vreugd, slofte hij voort en ze begreep wat hem drukte en zich ongelukkig deed gevoelen. Toen ze dezen nacht met groote wijd-open oogen slapeloos in haar bed lag, had ze hem rusteloos af en aan in zijn kamer hooren loopen. Een plotseling besluit kwam in haar hart. Gisteren nog had ze deze laatste week voor zichzelf opgeëischt als koningin van hun Paradijs en het zou de hare zijn. Niets ter wereld zou da schoonheid van deze week voor haar bederven niets! Ze zou haar man's verdenkingen in slaap sussen op de een of nadere manier, het deed er niet toe hos. Ze zou nog meer liegen, wat gaf het. Met uitgestrekte handen ging ze hem tegemoet. Een onuitgesproken bede om vergeving. „Lieve Paradijskoningin," zei hij, „je hebt me mijn afschuwelijk gedrag van gisteravond vergeven? De heer Ambtenaar merkte onder meer en zelfs veel meer in zijn requisitoir op, dat hij het optreden van. vc-rdachte als voormalig jachtopziener en politie beambte in deze strooperszaak zeer zeker niet bewon derde. Spreker wilde echter bij zijn elsch er rekening mede houden, dat Sch. in het bezit is van een groote jaehtacte en requireerde hij f 40 boete of 40 dagen. Verdachte bleef bij de door hem aangenomen houding en pertinente ontkentenis. CANDIDATEN VOOR DE HONDENVETFABRIEK Vervolgens werd ook voortgezet een soortgelijke jachtwet-overtreding tegen de heeren Gebr. Anton en Jan K., fabrieksarbeiders te Heemskerk, die ter zelf- der plaats, datum en uur, zich met vorigen verdachte, benevens een of meer „lange" honden zich in het jacht veld hadden bevonden. Ook in deze zaait werden de ver balisanten gehoord en werd bij monde van wachtmees ter Smorenburg een uitvoerig commentaar gegeven. Hieruit kon dan blijken, hoe uiterst zorgvuldig de zaak door de marechaussees was onderzocht en de gedane op gaven van de gebroeders K. waren gecontroleerd en onjuist waren bevonden. Deze heeren waren eveneens weer in persoon aanwezig en beweerden, alhoewel zij een omstandige erkentenis, hen voorgelezen, hadden be aamd en geteekend, beslist ontkennen zich in bedoeld jachtveld te hebben opgehouden, welke verklaring door den kantonrechter „aardig bedacht" werd genoemd. De ambtenaar complimenteerde in zijn uitvoerig re quisitoir, waarin hij de opgaven en verklaringen der beide verdachten trachtte te ontzenuwen, de heeren Marechaussees voor hun uitgebreid en in alle' opzichten goed verzorgd, eerlijk en onpartijdig onderzoek, waarbij niet was verzuimd, alle opgaven van verdachten op den voet te volgen en de onjuistheid ln onderscheidene de tails kon worden aangetoond. Voorts stelde de ambte naar In 't licht, dat deze verdachten in geen enkel opzicht eenige bevoegdheid bezaten zich met de jacht bezig te houden, zoodat de straf hier ook meer ernstig moest zijn Gevorderd werd alzoo tegen ieder der verdachten f 60 boete of 60 dagen met last tot inlevering en vernieti- ginij van de lange honden, als zijnde de objecten waar mede het delict was gepleegd. Het slot van dit requisitoir gaf ons aanleiding te denken of die onvelukkige lange honden soms bestemd, worden tot Ingrediënten van de beruchte hondenvetfa- briek. De kantonrechter zal in deze beide jachtwetzaken over 14 dagen schriftelijk vonnis wijzen. AFLEVERING VAN VERONTREINIGDE MELK. De melkveehouder Corn. A. R. te Heiloo, die reeds de vorige week bij verstek werd veroordeeld tot f 30 boete of 30 dagen, wegens het in consumptie brengen van ver ontreinigde melk, had zich thans opnieuw te verantwoor den op grond van het feit, dat op 11 Dec. door den keuringsdienst ln de door hem afgeleverde melk wer den gevonden de gevreesde streptococeus masticis, a'.s gevolg van de in zijn veestal heerschende uier-ontste king. De heer R., pas hersteld van een ondergane maag operatie, gaf van de kwaliteit der melk een heel wat gunstiger getuigenis dan het rapport van den keurings dienst. Hij gaf ook voor absoluut geen tegenstander la zijn van hygiënische zuivel- en melkbehandeling en be weerde voorts, dat de onaangenaamheden, gesproten uit zijn relaties met den keuringsdienst gevolg waren van het feit, dat bedoelde keuringsdienst de gemaakte afspraken niet was nagekomen en hem vergeefs had. laten wachten op de resultaten van het gehouden on derzoek. Zijn minder hoffelijk optreden was hieraan en ook aan zijn ongunstigen gezondheidstoestand, die scha delijk werkte op zijn, gelijkmatig humeur, toe te schrij ven geweest. Dat de door hem gewonnen melk van goe de kwaliteit was, trachtte de heer R. te bewijzen uit do omstandigheid, dat hem cent per liter boven den gewonen prijs wordt betaald. De heer Beets, adj.-keurmeester bij den keuringsdienst voor waren, gaf evenwel een veel minder gunstige recensie en deelde mede, dat verdachte zelf had erkend een koe te hebben, die melk gaf welke veel op troet (een dikke boerepap, vervaardigd uit tarwebloem en karnemelk) geleek. Voorts schilderde hij verdachte als een veehouder die weinig medewerkte en onwelwil lend tegen de ambtenaren optrad. Ook de heer ambtenaar gaf weinig blijk van waar deering en vorderde f 100 boete of 100 dagen, welke ernstige straf echter door den kantonrechter werd te ruggebracht op f 30 boete of 30 dagen. WIJ BREIEN en repareeren alle soorten Wollen Kleeding, Kousen en Sokken, ook de allerfijnste. JAAP SNOR. Zuid straat 15, DEN HELDER. Let op den gelen winkel. Depot Schagen: C. de Moei, Noord. „Mea culpa, mea maxima culpa!" Ze lachte, dien liefe- iijken lach van haar, met een zachten ondergrond van tranen, en ze hief zijn hand aan haar lippen. „Je vergeven,' lispelde ze. „Ik kan je alles vergeven. Maar wees niet boos op me, want je boosheid doet me sterven... zooals je liefde me leven geeft." Toen ze in de met vlaggen versierde warande van. het hotel zaten te ontbijten, had Cecily een gevoel alsof de breuk van den vorigen avond een benauwden droom, maar een droom dan toch geweest was. Kendal stond op en stak een cigaret aan. Hij streek een lucifer af en keek onderwijl naar zijn vrouw. Hij brandde tusschen zijn vingers uit en schroeide hem. Met een gesmoorden vloek wierp hij het overblijfsel weg. „Op mijn woord. Iris, ik geloof dat je me behekst hebt," zei hij lachend. „Je bent „la belle dame sans merci," je hebt een slaaf van me gemaakt." Hij wierp de onaangestoken sigaret weg en hief haar gezicht tot zich op. „Maar alle gekheid terzij; ik ben zoo gelukkig, zoo wonderlijk en ongelooflijk gelukkig, dat het onmogelijk is, dat het voortduren kan. Den een of anderen dag word ik wakker op de harde rots, daar waar de rand wit is van het zeeschuim en geen vogel zingt..." „Hou op... O Tony... Zelfs je boosheid is te verkiezen boven je sombere voorspellingen," riep Cecily uit. Kendal lachte haar uit „Ik heb den minnedrank ont dekt die ons onkwetsbaar maakt voor teleurstelling." spotte hij. „Den een of anderen dag, nee. niet nu, zal ik je mijn ontdekking vertellen." Cecily keek hem verschrikt aan. Vrees, de haar altijd overheerschende en vervolgende vrees blikte hem door die groote heldere oogenvensters aan. En over die vrees dacht hy na, toen hij naar zijn kamer terugliep. Wat vreesde ze toch en wat was er te vreezen? Hij kon geen antwoord vinden op zijn vragen, slechts <le herinneroing aan Heriot kwelde hem onplezierig. De vrees ln zijn vrouw's oogen en de brief van den vorigen dag waren samen verbonden, daarvan was hij heimelijk overtuigd. Terwijl hij zoo dacht, dwaal de hij door de groote leege kamer. Op de gewone ver strooide manier, die hij aannam wanneer zijn geest Iets ernstigs verwerkte, nam hij verschillende orna menten, boeken en papleren in zijn hand, zonder het zich evenwel bewust te zijn. Zoo greep hij ook naar het pakje brieven, dat gisteren van de post gekomen was. Sommige waren nog ongeopend, circulaires en dergelijken. Er lag ook nog een vierkante dikke brief, die bijzonder veel op een cheque-boek leek. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5