SchagerCourant
K. Blaauboer
Raad Hoogwoud.
LORD KENDAL'S
TWEEDE VROUW
Derde Blad.
V e c h t-t a r i e v e n.
SCHAGEN.
Zaterdag 15 Februari 1930.
73ste Jaargang. No. 8613
II.
Het is de verdienste van Prof. Diepenhorst, dat hij
er in zijn Telegraaf-artikel den nadruk op heeft ge
legd, dat de vraag, of Nederland vecht- of onder-
handelings-tarieven moet invoeren, van meer dan
zuiver theoretisch belang is.
Die kwestie is actueel wat duidelijk blijkt, dat
c ijverig naar een antwoord op die vraag wordt ge
zocht en dat er bij de tegenwoordige regeering wel
eenige neiging schijnt te bestaan om straks tot deze
conclusie te komen:
V e c h t-t a r i e v e n z ij n n o o d z a k e 1 ij k.
Professor Diepenhorst schetst den stand der kwes
tie aldus:
„Tijdens het ministerie-D e G e e r werd een com
missie onder voorzitterschap van den heer Boden-
hausen met de samenstelling van een ontwerp be
last, dat bereids ger€ed kwam en aan verschillende
organisaties om advies werd gezonden. Al bakende
het tegenwoordige kabinet zijn houding nog niet met
preciesheid af, toch wijzen verschillende omstandig
heden op een sympathieke stemming tegenover het
nieuwe instituut.
Zeker, minister Ruys behield zich alle rechten
voor in de voorzichtige verklaring, door hem bij het
laatste algemeene begrootingsdebat afgelegd, toen
hij zeide: „Welke richting zal Vorden gekozen of
met name en in hoever het rapport der zoogenaamde
commissie-Bodenhausen zal benut worden, moet de
Regeering nader overwegen". Veelzeggend was echter
de waarschuwing, welke hij tot de" hoogmogenden
richtte: „Alleen zal het zaak zijn zich niet door eigen
overtuiging omtrent hetgeen voor Europa en de
geheele wereld het beste zou wezen, te laten
verblinden en verschillende feiten, welke zich ten
nadeele van ons land in de laatste jaren voordoen,
niet te zien." Beslister nog liet minister Ver
schuur zich uit in zijn oordeel over h*>t onbevre
digende van onze positie in het inter ia,tipnaal han
delsverkeer.
De ministerieele verklaringen verstenen de hoop
op de komst van een onderhandelingstarief, dat zal
meewerken tot verbetering van den onnatuurlijken
staat onzer handelspolitieke verhoudingen."
Wat Prof. Diepenhorst hoopt, vreezen wij.
Hij trok als het ware een parallel, een vergelijking
met de bewapenings-actie. Welnu, laten we ons
daar eens een oogenblilc bij aansluiten.
Éénzijdige ontwapening wil Prof. Diepenhorst niet.
Wie de ontwapenaars willen bestrijden zeggen alle
maal:
Wij zijn óók voor ontwapening, maar interna
tionaal; allen tegelijk.
Goed, dat is een standpunt,, maar een eerste voor
waarde om tot die gelijktijdige ontwapening te ko
men, is toch zeker deze ,dat niemand onderwijl zijn
bewapening versterkt. Een hoongelach zou er op
gaan, als aanstonds de Londensche Vl-»otconferentie
tot, resultaat zou hebben, dat de vloten werden ver
sterkt! Het doel is immers juist minder bewapening
als voorbereiding van de ontwapening!
Stappen we nu weer over naar economisch ter
rein.
Geen tarieven, geen economische oorlog dat is
het ideaal.
In Genève, onder de hoede van den Volkenbond
wordt er krachtig voor gepleit, ook door Colijn,
den leider van Prof. Diepenhorst's partij.
Niettemin hoopt deze op hooger tarie*'en en strijdt
er voor! Zulk een houding kunnen wij niet begrij
pen. Zij komt hierop neer:
Ontwapening door sterker bewapening;
geen tarieven door hooger tarieven.
Het gaat voeten en vamen boven ons verstand en
de vrijhandelaars, de overtuigde vrijhandelaars die
volgens Prof. Diepenhorst voor een onderhandelings
tarief hebben gestreden, schatten wij even hoog als
ontwapenaars, die propaganda maken voor meer
soldaten, zwaarder kanonnen en een grooter vloot.
We moeten Professor zelf maar even aan het woord
laten. Daar gaat het los:
„Onnatuurlijk wordt een onderhandelingstarief
gehoeten, omdat het volgens zijn tegenstanders pro
tectionistisch is. Dit beweren berust op misverstand.
Overtuigde vrijhandelaren hebben voor een onder-
liandelingstarief gestreden, omdat daarmee wordt
terugegrepen naar het internationaal vrij ruilver-
FEUILLETON
door META SIMMINGS.
20.
„Als je bij je vrouw op uitleggingen wachten wilt,
Kendal, ben lk bang. dat je op den dag zult moeten
wachten waarop in geen hart geheimen meer mogelijk
zijn! Maar het is net zooals je zegt, ze heeft niets te
vreezen, van geen van ons beiden, niettegenstaande de
paar booze woorden die. we gewisseld hebben! Ik kwam
alleen hier om aan Lady Kendal terugbetaling te vragen
o. op heel vriendschappelijke wijze van een kleine
leening, die ze bjj mij gesloten had. Het klinkt niet erg
mooi. maar :ie weet. ik ben een arme drommel en zij Is
de vrouw van een rijk man!"
„Is dat waar?" Kendal wendde zich tot Cecily, zijn ge
zicht rood van woede.
Zwijgend stond ze daar met de oogen van beide man
nen op zich gericht. Het was Woodruffe. die de stilte
het eerst verbrak. „Werkelijk, Kendal, je maakt dat ik
me een beest voel! Je verandert een vriendschappelijke
transactie in een misdaad."
„Iris, is het waar? Heb je geld geleend van dezen
man?"
Met moeite sloeg Cecily haar oogen naar haar man
op. Niet voor de eerste maal in dit dubbel-leven sprak
ze woorden die nauwelijks de hare leken.
„Nee. dat deed ik niet!" zei ze zacht
„Je leende niets van dezen man? Hij liegt dus?"
Zo deed geen poging om te antwoorden en hij wendde
zich tot Woodruffe. ,U heeft gehoord, dat Lady Kendal
ontkent wat u zegt!"
„Ja, ik heb gehoord, wat ik verwachtte te hooren,"
antwoorddo Woodruffe gemeen lachend.
Hij nam zijn hoed en stok ..Sinds Lady Kendal de
schuld wenscht te verwerpen, blijft me niets anders
over dan om te gaan, en de zaak op zijn beloop te al
ten voor het oogenbllk.
„Er blijft nog één ding te doen over," zei Kendal rus
tig, „uw excuses tegenover mijn vrouw."
keer, aangezien bet tarieT slechts verhooging onder
gaat, voor zoover het buitenland niet van zijn bo
venmatige heffing is terug te brengen. Een onder
handelingstarief wordt niet begeerd om tariefsver-
hooging door te zetten, maar juist om het vreemde
land van zijn tariefsverhooging te weerhouden Het
wordt begeerd om bewegingsvrijheid te schenken
aan onze onderhandelaren, die bij het sluiten van
handelstractaten moer dan marionetten dienen te
zijn, moeten beschikken over hulpmiddelen, die bij
na geen ander land aan zijn vertegenwoordigers
onthoudt."
Het is de oude, door de geschiedenis gelogenstrafte
leer:
Si vis pacem, para helium.
Als gij den vrede wilt, bereidt u ton oorlog!
Het veebttarief begeert de Professor niet om ta
riefsverhooging door te zetten, maar om het vreem
de land van zijn tariefsverhooging te weerhouden.
Maar lieve Professor, als dat vreemde land in
den regel veel grooter en economisch veel sterker
dan ons dierbare landje als dat vreemde land nu
maling heeft aan onze bedreiging en dus zijn ta
riefsverhooging wel doorzet, wat dan?
Van tweeën één:
dan verhoogen wij ook, omdat we er al mee ge
dreigd hebben, of
we zetten ons veehttarief op stal en ondergaan,
wat de economisch sterkere ons gelieft aan te doen.
In het laatste geval slaan we een figuur als mod
der en beklagen we ons te laat, dat we onzen grooten
mond maar niet dichtgehouden hebben.
In het eerste geval zijn we onvervalscht pro
tectionistisch en het teruggrijpen naar het
internationaal vrij ruilverkeer is een misgreep
zoo erg als maar denkbaar is.
Natuurlijk profiteeren daar enkelen van.
Dat is juist het ongeluk van protectie, dat de
groote massa wordt geplukt, ten bate van enkelen.
Een voorbeeld kan dat duidelijk maken.
Een bepaald soort schoenen in goede kwaliteit en
nette, degelijke uitvoering kost bij het verlaten der
fabriek f 10. Wat er voor den grossier en den kleinen
winkelier wordt opgelegd, laten we buiten beschou
wing.
Van buitenlandsch schoenwerk wordt nu 8 ge
heven aan de grens, zoodat. zoo'n paar schoenen aan
dezen kant van de grens f 10.80 kost. Het verschil is
niet groot, doch is toch reeds een bevoorrechting van
den binnenlandschen fabrikant, die, als hij zijn prijs
op f 10.50 stelt, een extra winst van 50 cents maakt,
en nog een voorsprong heeft op den buitenlandschen
concurrent.
Stel nu echter het geval, dat Professor Diepen
horst het tarief omhoog heeft onderhandeld of ge
vochten tot 25
Het buitenlandsch fabrikaat moet hier dan f 12.50
opbrengen en onze landgenoot-fabrikant kan per
paar zeker f2 extra winst boeken en nog gemakke
lijk concurreeren.
Ipder die schoenen draagt, arm en rijk, het beele
volk, wordt op ext.ra kosten gejaagd en het profijt
is aan het kleine groepje schoenfabrikanten. Volop
genieten zij van de protectie, en die bescherming kan
zóó sterk zijn, dat de buitenlandsche concurrentie
geheel wordt uitgeschakeld, zoodat de koopers clan
eerst recht gesneden en gekorven kunnen worden
naar believen.
Professor Diepenhorst schrijft:
„Aanvaard dient te worden de werkelijkheid, dat,
aan den internationalen vrijhandel veel, ja vrijwel
alles ontbreekt. Wij hebben ons te hoeden voor het
groote economische bedrog, dat internationale vrij
handel een eenzijdige vrije invoer in Nederland al
leen, gelijke begrippen zouden zijn. Wij verwerpen
den eisch om, wanneer beel de wereld rondom ons
strijdt* tegen ons strijdt., toch lijdelijkheid als het
hoogste goed te betrachten".
Dit laatste klinkt heel fier, doch wie geen hand
heeft, kan geen vuist zetten. Wij meenen aangetoond
MEUBELREPARATIES.
MEUBELSTOFFEERDERIJ.
MARKIESREPARATIES.
Laat dit werk doen voor de
Jt seizoendrukte daar is. J»
„Dat denk ik. toch niet!" Een valsche glans kwam in
Woodruffe's oogen, terwijl hij naar Cecily keek. „Ik ben
Lady Kendal veel verschuldigd, dat durf Ik openlijk te
bekennen, maar excuses veronderstellen dat er iets ver
keerds gebeurd is, en dat weiger ik te erkennen."
„Jou minderwaardige ellendeling!" Kendal was zijn
zelfbeheersching nu absoluut kwijt De smeulende woe
de van lange maanden en zijn innerlijke overtuiging,
dat de man de waarheid sprak, dat zijn eigen vrouw
loog, dat alles deed zijn haat groeien. „Denk je dat ik
niet weet, waarom je hier gekomen bent op dit uur van
den dag? Denk je dat ik niet weet, wat deze onbe
schaamde geschiedenis verbergen moet? En dat ik mijn
vrouw's ontkenning noodig heb, om te begrijpen, dat het
niets den leugens zijn? Waarom zou mijn vrouw geld
van je leenen en juist van jou?"
Woodruffe haalde zijn schouders op.
„Het schijnt vreemd, dat geef ik toe. Maar waarom
doen de menschen zoo'n boel onbegrijpelijke en onnoo-
dige dingen? Wedden en spelen, bijvoorbeeld? En kaart
spelen in het bijzonder?"
Kendal deed een stap naar voren.
„Maak je excuus of, bij den hemel, ik zal Je dwin
gen!"
„Dwingen?" lachte Woodruffe. „Bij mijn ziel, Kendal,
wanneer jullie verhouding niet van zoo algemeene be
kendheid was, dan zou jullie houding me op het oogen-
blik aan een complot doen denken! Ik zeg je nogmaals,
dat ik niet over verontschuldigingen denk, om de bij
zondere reden, dat er niet de minste aanleiding voor
mij is om het te doen! Ik heb me bij meer dan één ge
legenheid een zeer goeden vriend voor Lady Kendal be
toond en enkel en alleen omdat lk weiger als een uit
geknepen citroen behandeld te worden, zooals ze den
jongen Paget gedaan heet, vergeet ze dit alles en be
leed igt me openlijk ln een restaurant. De excuses, In
dien noodig, zouden toch wel niet van mijn kant moe
ten komen, wel? Maar de toestand is bespottelijk; man,
heb je geen gevoel voor humor? Omdat lk kalm en vol
komen gewettigd het geld van een var. mijn tallooze
leeningen terug vraag, eisch jij, haar echtgenoot, dat ik
mijn excuses maak! Je bent gek!"
Cecily duizelde, en net op dat oogenblik rustten Ken-
dal's oogen op haar. In haar wankele gestalte, ln haar
grauw-bleek gezicht las hij de waarheid van alles wat
deze man gezegd had en oneindig meer. „Een uitgekne
pen citroen, zooals de Jonge Paget"... Woodruffe's woor
den klonken als een echo in zijn ooren. Wat beteekende
dat? Wat voor verhouding bestond er tusschen zijn
te hebhen, dat van vechttarieven geen heil is te
verwachten. Zelfs wie geweld wil gebruiken, moet
er van. afzien, omdat ons de macht ontbreekt. Wij
hebben het buitenland meer noodig, dan het buiten
land ons en het wapen, dat Prof. Diepenhorst aan
beveelt, zou snijden in ons eigen vleesch
Wij kunnen het met hem eens zijn, als hij lichte
lijk den draak steekt met die vrijhandelaars, die vol
gens hem meenen, dat het buitenland ons zacht
moedig zal behandelen, omdat wij geen hooge rech
ten heffen. Nog altijd zijn ethische overwegingen
geen gangbare munt in bet nationale en internatio-'
nale verkeer en wat Professor aanhaalt van Stre-
semann on een Fransch ambtenaar is zeker juist.
Hier is die passage uit zijn artikel:
„In de practijk klonk en klinkt de stem van
Streseman n: „Het al oi niet sluiten van gun
stige verdragen met het buitenland hangt niet af
van de vriendschappelijke sfeei. maar van de vraag,
wat men te bieden heeft tegenover de voordeelen, die
men hoopt te verwerven." In de practijk klonk en
klinkt de stem van den hooggeplaatsten Franschen
ambtenaar, die onzen onderhandelaren toevoegde:
„Gij volgt uw opendeur politiek niet om het buiten
land te gerieven, maar omdat gij zelf dit voor u
het voordeeligst acht.""
Professor Diepenhorst vergist zich o i. echter 100
als hij besluit:
„Door de invoering van een onderhandelingstarief
zal met onze lijdelijkheid worden gebroken. Het mag
als een deugdelijk middel tot verweer worden
aanvaard. Het is niet een hulpmiddel van aanval
lende politiek, geen geweldmiddel. Het is niet de
toepassing yan de wraakgedachte, van het begin
sel: oog om oog, tand om tand, in den zin van on
gebreidelde wraak. Het is niets meer en niets min
der dan de huldiging van het oud-Hollandsche,
loyale zakenstandpunt: voor wat hoort wat!"
Nogmaals: het buitenland kent onze positie even
goed als wij zelf. Kan het ons missen, dan is geen
macht ter wereld en zekre ook geen veehttarief in
staat het gunstig voor ns te stemmen. En waar het
ons nodig heeft, werkelijk noodig, daar dwingt zijn
eigenbelang het reeds om ons te ontzien niet om
onzen wil, doch zijn zelfswil.
Onze conclusie is dus: geen onderhandelingstarie
ven, omdat wij ze toch niet met succes kunnen han-
teeren en omdat ze onvermijdelijk voeren tot hooger
tarieven, tot. protectie, welke zware lasten legt op de
massa ten bate van enkelen.
De Telegraaf heeft de goede gedachte gehad nm
na den voorstander der vechttarieven ook een te
genstander het woord te geven.
In een volgend nummer zullen we een samenvat
ting geven van de tien nadeelen, welke deze tegen
stander, Ir. A. Plate. voorzitter der Scheepvaartver-
een iging Zuid te Rotterdam, weet aan te voeren.
Vergadering van den Raad op Donderdag 13 Fe
bruari 1930, des morgens half tien.
Afwezig is de heer Klaver.
Voorzitter de heer J. Breebaart Dz., burgemeester,
tevens secretaris.
Na opening volgt lezing der notulen, die onveran
derd worden vastgesteld.
Mededeelingen.
Naar aanleiding der notulen deelt Voorzitter mede:
le. dat aansluiting van het noordelijk gedeelte van
de Langereis tot de woning van P. Pijper Az., aan
het waterleidingnet is aangesloten. Dit gedeelte kan
zich zelf bedruipen, wat de kosten betreft.
2e. dat de nachtverbinding met Alkmaar is tot
stand gekomen.
3e. Dat de aanbesteding van de school in de Ker^
kelaan heeft plaats gehad en dat het werk aan den
laagsten inschrijver, den heer Balder uit Alkmaar,
is gegund. Met het sloopen van de oude school is
deze week een aanvang gemaakt.
Het aannemingsbedrag Was f10995, de raming
f12026.
4o. Dat met de belegging der gelden voor gedane
aflossingen, verkoop school Weere enz., ten bedrage
van f8010— is gewacht wegens te hooge koers.
5e. Bericht van verhindering van C. Kramer Pz„
wegens ziekte.
Deze mededeelingen worden voor kennisgeving aan
genomen.
Verdere mededeelingen.
Van den Directeur van den Rijksdienst der Werk
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling een
schrijven, d.d. 17 Jan. 1.1., waarin met leedwezen ken
nis genomen is, dat de Raad dezer gemeente niet
wenscht toe te treden tot de regeling, bedoeld in het
Werkloosheidsbesluit 1917.
Van denzelfden een schrijven d.d. 20 Jan. 1.1., waarin
kennis genomen is van het besluit van den Raad
vrouw en den jongen, die dezen winter zoo'n fatalen
misstap gemaakt had. Hij wendde zich opnieuw tot
Woodruffe.
„Wanneer ik dan geen recht heb op een verontschul
diging. dan kan ik toch zeker wel een verklaring
eischen..."
„Wend je tot die vrouw om verklaringen!" schreeuw
de Woodruffe woedend, „vraag haar, wat er aan haar
gedrag van de laatste acht maanden ten grondslag lag.
Ze heeft je voor den gek gehouden, zooals ze de heele
wereld voor den gek gehouden heeft Een vampier is ze,
die medelijden noch toegeeflijkheid verdient! Hart en
geest van eiken man, die zich in haar nabijheid waagt,
buit ze uit Ik vraag je niet om me te gelooven ik
spreek niet van mezelf. Ik verwacht en zoek geen mede
lijden: ik neem alles aan, het zijn voor mij de kansen
van den oorlog. Ik spreek van den jongen Paget die nu
ergens van gebrek omkomt ln de een of andere steeg
in Londen, omdat hij dwaas genoeg was te gelooven, dat
een mooi gezicht een even mooie ziel weergeeft. Ze heeft
zijn hart gebroken, even grondig als zijn goeden naam.
Hij waagde zijn reputatie omdat hij meende, dat je
vrouw, gedreven door jouw gierigheid, aan de kaartta
fel het geld verdienen moest, noodig voor haar uitgaven
Tenslotte dwong haar dat tot valsch spelen."
Kendal hief zijn handen op als een man, die een doo-
delijken slag ontvangt
„Dat Is een leugen!" riep hij heftig uit „Een leugen!"
Hij voegde er met gesmoorde stem eenige woorden aan-
toe, die de kleur van Woodruffe's gezicht voor een
oogenblik als wegvaagden. Doodsbleek keek hij Kendal
aan, dan greep hij in zijn binnenzak naar een porte
feuille, zocht er met bevende vingers een paar brieven
uit en hield die Kendal voor.
„Dit zijn leugens?" vroeg hij. „Lees en begrijp en...
maak je excuus!" voegde hij er spottend achter.
Werktuigelijk omklemden Kendal's vingers de brieven
die Woodruffe hem glimlachend voorhield.
HOOFDSTUK XX VIII.
EN* DE DAG KWAM...
De deur was gerulschloos achter Woodruffe dicht ge
gaan. In de gezellige zonnige kamer, achter die geslo
ten deur, keken de man en de vrouw, alléén ten slotte
elkander aan. De sluier der Illusie verscheurd ten laat
ste, voor het eerst sinds hun huwelijk waren de maskers
afgelegd.
dezer gemeente tot het niet instellen van oen cor-
re'spondent der arbeidsbemiddeling.
Van Ged. Staten bericht, dat de bijdrage in de
kosten van de Keuringsdienst vopr Waren te Alkmaar
over 1930 voor deze gemeente is vastgesteld op f349.4o.
Van het bestuur der R.K. Bijzondere School ie
Hoogwoud:
a. bericht, dat de school nog steeds als onderwij *-
instelling wordt gebruikt;
b. een verzoek om vrijgesteld te worden van twee
borgen, daar genoemd bestuur is aangesloten bij de
Borgstellingsorganisatie van den Ned. R.K. School
raad
c. een aanvrage, niodel K, om gemeentelijke ver
goeding ten behoeve van de bijzondere lagere schoot
ad f 2800.—, welk bedrag reeds door B. en W. is goed
gekeurd.
Ook deze mededeelingen geven geen aanleiding tot
bespreking en worden voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen stukken.
Van Ged. Staten:
a. bericht inzake verdaging van hunne beslissing
ten aanzien van de begrooting voor 1930;
b. goedkeuring op de begrooting voor het dienst
jaar 1930;
c. goedkeuring van het raadsbesluit tot wijziging
van den datum van aflossing van de aan te gane
geldleening ad f 12000.— voor den verbouw van de
school in de Kerkelaan;
d. de goedkeuring der raadsbesluiten, d.d. 24 De
cember 1929, inzake wijziging der begrooting, dienst
1929 en af- en overschrijving voor het dienstjaar 1929.
Van den Commissaris der Koningin bericht d.d. 50
Doe. 1929, dat bij Kon. Besluit van 21 December 1929,
no. 38, met ingang van 9 Januari 1930 opnieuw tot
burgemeester dezer gemeente is benoemd de heer J.
Breebaart. Dz., secretaris dezer gemeente.
Van denzelfden een schrijven, d.d. 3 Januari 1930,
vermeldende, dat de herbenoemde functionaris de
vereischte eeden heeft afgelegd.
Van het gemeentebestuur van Sijbekarspel en
staat van leerlingen uit deze gemeente, die de R.K.
school in de Weere, gem. Sijbecarspol, bezoeken, ais-
mede de berekening van een uitkeering over 1929 ad
f 1643.49.
De Voorzitter zegt, dat de heeren zeker wel gelezen
hebben, dat er 2 lokalen aangebouwd zullen worden
en de stichtingskosten daardoor wel f 80.000 zullen
worden. De gemeente zal van een gedeelte van lat
bedrag de 6 rente moeten betalen.
De heer Vijn vraagt of die rente nog altijd 6
bedraagt..
De Voorzitter antwoordt in bevestigenden zin cn
de heer Vijn vindt dat dan niet aardig.
Verslagen.
Verslag van den Ned. Bond tot Bescherming van
Zuigelingen, welk verslag ter visie voor do leden ligt.
Verslag van de gedane pogingen tot behoud van de
stoomtram SchagenWognum.
Gelezen wordt het rapport der commissie over de
eind-conferentie met de Directie der Ned. Spoorwegen
op 20 Januari 1.1. on komt aan de orde de vraag of
het goed is dat de commissie van de 5 burgemeesters
zal blijven bestaan voor de verdere afwikkeling.
De heer Bossen dacht dat dit weinig zin heeft waar
reeds de telefoonpalen worden verwijderd en de dra
den opgehaspeld.
De Voorzitter zegt, dat de afwikkeling meer betreft,
het geven van een bestemming aan den weg en het
zoo spoedig mogelijk terug ontvangen van de voor
schotten. Spr. wijst op de eigenaardigheid dat rijk
en provincie de voorschotten terug zouden ontvangen
zoodra de exploitatie werd stopgezet; de gemeenten en
waterschappen na vervreemding.
De heer Glas vindt het eigenaardig dat burgemees
ter Visser blijkens het rapport in die conferentie
mededeelt, dat de Vier Noorder Koggen vasthouden
aan de voorwaarde dat de exploitatie 20 jaren wordt
voortgezet. Daar is dtxir Vier Noorder Koggen nooit
een woord over gesproken; U zelf. zegt spr. tot Ion
Voorzitter, is hoofdingeland en ik ben heemraad,
maar wij hebben daar nooit een besluit over genomen.
De Voorzitter denkt dat de heer Visser is afgegaan
op den dijkgraaf.
De heer Glas: Maar dat is één van de 27.
De Voorzitter zegt dat in de vergadering te Winkel
in dien geest is gesproken door Zijp en den Dijk
graaf en die zal zeker wel meerderen gesproken heb
ben. Op dat gezegde is zeker de heer Visser afgegaan.
Het is waar, een definitieve uitspraak is nooit ge
daan.
De heer Glas noemt dat toch onvoorzichtig als men
voor behoud van den tram werkt
De heer Bossen vraagt wat er gebeurt als een zij
stuk van de lijn blijft, hetzij hij Wognum of bij Scha
ffen.
De Voorzitter zegt, dat dc heer Bossen zeker be
doelt. dat dan geen vervreemding plaats vindt..
Juist daarom is 't goed. dat de commissie blijft, opdat
we niet aan 't lijntje worden gehouden. Spr. heeft ge
hoord dat als de tram werd opgeheven, het contract
ten aanzien van de lijn SchagenVan Ewijcksluis zou
vervallen en dan een nieuw contract zou worden af
gesloten. Het spijt spr. dat het zoo geloopen is, maar
de commissie kon er niets aan doen.
Dan is ingekomen het jaarverslag van de Com
missie tot wering van schoolverzuim te Hoogwou-l.
„Waarom loog je tegen me, waar die man bij was?"
was het eerste wat Kendal zei-, en dan alsof de angst
van zijn hart hem tot doorvragen noopte, „en waarom
heb je tegen mij gelogen en me bedrogen deze laatste
weken?"
Cecüy bleef rwijgen. Ze had niets te zeggen. Ze had
tegen hem gelogen, dat viel niet te ontkennen.
Kendal was aan de tafel neergevallen, zijn hoofd in
zijn handen verborgen. Zijn vrouw was een Jeungenaar-
ster en een bedriegster een vrouw die den goeden
naam van een jongen opgeofferd had, om haar zonde te
bemantelen en te verbergen. Het was ongeloofelyk, maar
het was waar.
Cecily sloeg hem gade. Ze voelde zich geheel en al
hulpeloos en hopeloos.
„En dit is nu het einde, wat ik dacht dat het begin
was."
„O, wees toch niet zoo verdrietig! Afschuwelijk en
leelijk als het Is, zijn er toch dingen, die je niet begrijpt.
Laat ik je nu eindelijk de waarheid vertellen!"
„De waarheid?" Kendal keek haar aan en lachte ver
achtelijk.
„O, Tony, hoor me aan. draag het met me!" met uit
gestrekte handen naderde ze hem.
Hij stond vlug op van zijn stoel bij de tafel.
„Kom niet dichter bij! Raak me niet aan!"
„Wil je me dan ongehoord veroordeelen? Je weigerde
de bekentenis te lezen, die je dit bespaard zou hebben,
weiger Je nu me aan te hooren?"
„Ja!" Zijn stem was hard en onverbiddelijk. „Toen d^e
man hier stond, die spottende ellendeling, kon je geen
mond open doen tot Je zelfverdediging. Wat kun je nu
te zeggen hebben? Donk je me als was in je handen te
hebben als we maar alleen zijn? Ik weiger om jezelf
nog zwarter in mijn oogen te maken. Welke ontkenning
kan de proef doorstaan van je eigen brieven. Paget, Jo-
celyn Paget! God, je hadt hem toch wel kunnen sparen
En als lk je nu ooit iets onthouden had, geen gril hoe
extravagant ook. zelfs geen blik..."
Met een wanhoopsgebaar naderde ze hem weer.
„Zeg dat toch niet." snikte ze met half verstikte stem.
„Verwijt me niets... ik kan het niet dragen..."
„Ja, Je bent overgevoelig."
„Tony! Ik bedoelde geen kwaad, integendeel, ik hoopte
zoo het verleden goed te maken! Ik verlaagde er zoo
naar alles te zijn wat je me geloofde te zijn. We waren
toch gelukkig, totdat hij kwam..."
„Gelukkig!?" lachte Kendal. „Ja, we hebben een dag
of wat in het paradijs van een gek doorgebracht, maar