- De van - Dicky en Dirrekie Durf Wetenswaardigheden. „vreemde landen" gingenEn toen hij eindelijk dt> zekerste weg had gevonden, om alles Ie ontvluchten, noemde Parkstraat het een opluchting..—-. Op den dag van de begrafenis werd Ouwe Billy's schandelijke geheim ontdekt, toen het bed verscho ven werd en de losse plank van den vloer te zien kwam. Nu, eigenlijk was er niet veel te zien. Juf frouw Rider zonk op haar knieën en graaide onder de losse planken, Uit de holte daaronder haalde ze een hoopje papieren te voorschijn. Niet voel bijzon ders, hoor! Een hoopje reclame,-biljetten van stoom vaartmaatschappijen! voor goedkoope zeereizen naar Zuid-Amerikaeen paar felgekleurde pla ten van tropische landschappen, uit tijdschriften van de openbare leeszaal gescheurdeen Jongens boek over wonderbaarlijke zeereizennog een jongensboek over zeeroovers en Indianen en pal men en wildernissenen ten slotte een vuile gele enveloppe, met vele vuile vingers erop, waarop met de hanepooten van Ouwe Billy geschreven was: „Voor de groote reis". Er zat een hoopje zilver- en papiergeld in, bij elkaar drie en tachtig gulden Juffrouw Rider betaalde er de begrafenis van. Zijn „groote reis r IS HET U BEKEND: dat een van de oudste bekende meubelstukken Is de houten troon van een Egyptische koningin, die onge veer 3000 jaar oud is en zich in het Brltsche Museum te Londen bevindt? dat de eerste kinderwagen in het jaar 1780 werd gebouwd, voor het dochtertje van den vijfden hertog van Devonshire? d a t de negers in Uganda (Afrika) dikwijls de koperen draden van de telegraafleiding snijden, om er halsban den en armsieraden van te maken? d a t ln den tijd, dat Colombus Amerika ontdekte, ei ongeveer 843.000 Indianen in Amerika moeten hebben gewoond? dat hun aantal thans geslonken moet zijn tot onder de 260.000? d a t de mol heel snel met zijn spade-vormige pootjes kan graven? ONSCHULDIG. ("Hummel). Heb je sigaartjes in ie zak. Jopie? lopie: Ja, ik wil ze bewaren, tot ik rroot genoeg ben. om ze te rookon -- ts dat geen mop, Ransom? Ik begrijp er niets van Daarna vertelde Harry in een vloed van woorden, haast onsamenhangend door de hevigheid waarmee ze geuit werden, de waarheid. Voor het eerst van zijn leven sprak hij vloeiend, de brandende onrechtvaardigheid, die hij jarenlang gevoeld had, brak zich baan en woedde langs Ballantyne heen, die met diep medelijden voor den jongen vervuld was. Hij vergat op het oogenblik dat hij Fenella's broer was. Hier was een medemenech die fol terende zleleangst had doorstaan en ten slotte nog maar een jongen was. Toen de stroom van woorden ophield, stond hij op. pakte den spreker bij den schouder en duwde hem ln een stoel. Harry liet zijn armen op de tafel vallen, be groef zijn hoofd erin, terwijl krampachtige snikken hem deden schokken. Ballantyne legde hem zijn hand op den schouder. -- Het is in orde met de chequé, Harry. Je zult zoo- ieta nooit weer doen, daarvan ben ik overtuigd. Ik wou maar dat .ie voor je dat deed, bij me gekomen was, als je bang was voor je vader. Over die schuld worden wij het wel eens. als je wilt kan Je mij in gedeelten terug- betalen. En ik zal mijn best doen je vader te overtuigen dat een leven op het land beter voor je ls. Ik ken een aardige kerel, die ten boerderij heeft en die blij zal zijn met zoo'n groote vent als jij bent. Daar zal je goed voor uitkomen, dat is je element. Ik ben blij dat je bij me gekomen bent, het is alleen jammer dat Ja niet eer der gekomen ben. Harry zat rechtop en bedekte zijn onaanzienlijk gezicht met zijn hand, Gisteren zoudt U me niot zoo behandeld hebben, zet hij langzaam, vanavond bent u anders. Ik kan niet uitleggen wat ik bedoel en.,, ik ben niet bang voor u Wel, toen ik nog moest komen, maar het vloog door mij heen, dat ik u de waarheid moest vertellen, of u me aan de politie overleverde of niet, omdat het tegenover Fenella zoo laag was. Maar dat zag ik later. Ballantyne's sigaar was uitgegaan; en toen hij die weer aan wilde steken, beefde zijn hand opeons en de lu cifer viel op den grond. Ja zuster? Wat heeft die met de zaak uit te staan? Dit i3 iets tussohen jou en mij. ze heeft er niets van te weten. Ze weet hot, zei Harry. - Tk vertelde het haar van middag Ik dreigde haar dat Ik me van kant zou maken Ze zei dat ze me wilde helpen als ze kon, maar ze zag niet in hoe Hij brak zijn zin af, getroffen door een uitdrukking in Ballantyne's oogen Ga door, Ik zei haar dat zij... dat U... Hij hield verward op. Dat ik... Nu gauw wat. Dat u razend veel om haar gaf en wacht even later wist ik wat een hond ik was, als ik haar zou laten lijden voor wat ik gedaan had en daarom kwam ik zoo gauw mogelijk hier om schoon schip met U te maken. Ze was zoo geschikt voor me en u ook al. Ik kan u niet half zeggen hoe ik me voel. De kamer draaide rond voor Ballantyne. Een blinde woede pakte hem beet. Hij staarde den spreker aan met oogen vol smart en ongeloof. Toen hjj den verbaasden 97. De auto van Dicky, Dirrekie en Gerrlt is het wacht lokaal binnengestoven, heeft de tafel omgeworpen en tegen den muur gêkwakt, is zelfs op den tafelrand ge klommen en ook tegen den wand gebotst, vlak onder de uniformpet van Carlo Caro... Door den schok zijn de drie kinderen over elkaar geworpen, alsof 't eigenhei mers waren. Sau ken lk niet langer pitten, zegi Gerrit verontwaardigd... Wat maoken die lui van twec- haug-achter weer een herrie... En hij steekt zijn sla perige tronie boven de auto uit Wat is dat hier faur een febriek? vraagt hij verbaasd. Ben 'k nooit eer gewaist... Hij kan zich volstrekt niet herinneren wat er met hem gebeurd is, vóórdat hij ging slapen en hij snapt neg minder van de vriendelijke omgeving, die hij n u aanschouwt. 'k Hep altaad wel gewaite dat de aorde draait, moppert hij, maar daorom hoeft ze 't nog nie sau wild te doen... maan-^lcersepit kan het niet bahauwe... Diender Cario Caro loekt intusschen dcor het raam en zijn vrees verdwijnt langzamerhand. Wat een rare snijboon, mompelt hij... Ziet er niet valsoh uit... wel erg suf... Zou hij ze wel allemaal bij mekaar hebben? Wie kruipt er ncu ln een auto als hij van een berg naar beneden komt... Moet je toch wel een beetje gewieberd wezen... 98. Daar verschijnt Dlclcy's vriendelijke toetje boven den rand. Hij zet een gezicht als een zuigeling, die tegen een oude tante moet lachen. Want zijn bol draait al» een stoommallemolen. Verbaasd kijkt hij de heele we reld aan. Wat zou dat toch voor een rare gribus wezen? denkt hij, maar hij is nog niet wakker genoeg om wat te zeggen. Daarom kijkt hij enkel maar rond en lacht als een bok die op een leeg sardinebusje kauwt. Nu komt ook Dlrrekie's schattige gezichtje boven den rand uitkijken. Maar het staat lang niet vriendelijk. Dirrekie heeft pijn in al haar armen en beenen en 't is net of baar hoofdje los op haar romp zit en dadelijk weg zal vliegen als een luchtballon. blik van den jongen ontmoette, herkreeg hij zijn zelf- beheersching en lachte. Het was geen aangenaam ge luid. Je deed nu beter maar naar huis te gaan, zei hij met een doodelijke kalmte in zijn stem; ik zal om die boerderij denken. Goeden nacht Hij ging naar den haard en wachtte tot hij de voor deur hoorde dichtslaan. Dit was dus de reden geweest Terwijl hij de kamer op en neer liep. werd het lang zamerhand lichter in zijn hoofd, en begon hij plannen te maken. Ja, hti zou haar aan as.r koop houden. Ze moest lijden zooals hij leed. Ze zou er zonder kleerscheu ren niet afkomen. Hij trok de jalouzieën omhoog en keek naar buiten. De dag was aangebroken en buiten was on- doordringbaren mist. juist zoo grauw en somber als zijn leven. Hij draaide den knop van het licht om en ging naar boven. De mronden gingen langzaam voorbij. Harry had al lang werk op de boerderij gevonden, een honderd mijl verwijderd van het leven dat hij haatte. Het ging hem goed. Hij schreef opgewekte brieven aan Fenella. Hij had met het verleden afgedaan. De twee anderen leden nu. Ballantyne had woord gehouden. Fenella was gebon den. maar door haar te laten lijden, leed hij zelf. Zoo nu en dan ontmoetten zij elkander natuurlijk. John Ransom wist van niets. Het verbaasde hem nu en dan wat Bal lantyne nooit over trouwen sprak, maar hij was zoo blij dat hij Fenella nog bij zich hieVl, dat hij tevreden was n zijn tijd waren jonge menschen zoo geduldig niet. Hij kon niet vermoeden dat voor hen beiden de verlo ving eiken dag zwaarder werd en ondragelijk, als.een molensteen om hun hals. Fenèlla was zelden thuis, ze gunde zichzelf geen tijd om na te denken. En waar zij ging, ging Ballantyne, ernstig, lijdzaam, schijnbaar vol zorg, maar innerlijk on toegankelijk en vol minachting. Soms merkte hij dat ze hem aankeek met een blik die hij niet vatten kon en was zij verbaasd over de pijnlijke uitdrukking in zijn oogen. Over het geval met Harry hadden ze nooit met elkaar gesproken, maar ze wist dat hij duidelijk voelde dat hij voor het doel gebruikt was. Fenella was van nature eerlijk en het deed haar zeer. Toen, heel plotseling, kreeg Ballantyne influenza, ge volgd doCr longontsteking. Jchn Ransom die hem bij zonder graag mocht, bezocht hem geregeld en Fenella hoordo per telefoon hoe het met hem ging. Ballantyne was gevaarlijk ziek. Hoewel hij sterk was, had hij een zware strijd te strijden. En toen het eerste gèvaar voorbij was, kon hij maar niet op krachten ko men. John Ransom kwam eens op een avond thuis bezorgd en verward. Ze hebben hem vandaag een beetje beneden ge bracht, zei hij tegen Fenella. in de studeerkamer. Hij ziet eruit als een geest. Hij lag op de divan en keek alsof hij niets meer had om voor te leven. Vroeg hij naar mij? Fenella zat ln de schemering, maar iets In haar stem verried haar ontroering. Neen, neen, nu ik er over nadenk vroeg hij niet. Lk zeide hem dat je blij zou zijn als je hoerde dat hij be neden waa gev.ee3t en dat Je hoopte hein spoedig te zien. Ja? Fenella's handen lagen ineengeklemd op haar Carlo, die nog steeds door het raam kijkt, heeft zijn vrees al lang vergeten. Hij heeft schik voor tien. Wat een merkwaardig gezelschap, grinnikt hij! Dat kleine jochie ziet er uit als het mopshondje van mijn ouwe tante en dat meisje met die eigenwijze krullen lijkt de pop wel van Ginl, mijn jongste dochter... Hoe komen die wurmpjes eigenlijk hier? Maar we moeten ze toch hun brutaliteit afleeren om zoo ongegeneerd -^en openbaar gebouw binnen te rijden... en dan nog wel een politiebureau... Carlo wenkt zijn makkers en als die het gezelschap in de wachtzaal zien is hun moed óók da delijk weer aanwezig... schoot. En wat zei hij? Niets, wat moest Ransom zeggen, niet! Een gedachte kwam in hem op, toen Fenella niets meer zei. Hebben jelui soms twist gehad? Neen, 'zei Fenella kalm, niet bepaald twist gehad maar hij heeft gelijk als hij boos is. Neem mij morgen middag mee. Telefoneer dat lk met u meekom. Tot groote voldoening van zijn verpleegster scheen Ballantyne den volgenden dag meef belangstelling voor alles te toonen. Hij stond erop geheel gekleed te worden, beval dat er in de studeerkamer rozen gezet moesten worden en stribbelde tegen dat hij op de divan moest liggen. De thee stond klaar aan de zonnige zijde van de kamer toen Fenella binnenkwam. Ik kom haar over een uur weer ha'.en, zei Ransom op den drempel van de deur. Ik heb een belangrijke conferentie. Laat hem niet te veel praten, Fenella. De deur werd gesloten, zij waren nu alleen. Ballan tyne, die zijn zwakte verfoeide, probeerde hooger op in de kussens te gaan zitten. Fenella was geschrokken do(or de verandering in hem. Mager en grauw, met holle cgen, ze zou hem bijna niet herkend hebben. Hij stak zijn hand uit, trachtend te glimlachen toen zij de hare erin legde. Ze droeg vandaag de kleur die haar het beste stond, rosé, haast dezelfde tint als de rozen die op tafel stonden. Hij dacht dat ze bleeker en slanker was dan anders; een vlugge blik wierp hij op heel haar vlugge persoonlijkheid, haar oogen stonden vol tranen, om hem of om haarzelf? Hij wist het niet. Hij verbrak de stilte. Lief van je om te komen. Ik hoopte het, zelfs ten koste van je gevoelens. Er is Iets dat ik je zou willen zeggen. Zou je je stoel iets meer naar hierheen kunnen zetten, zoodat ik je beter zien kan? Ze gehoorzaamde zonder Iets te zeggen, maar hij merkte dat toen ze haar stoel omzette, ze vlug haar oogen met haar zakdoekje afveegde. Ze zou niet lang meer behoeven te huilen. De man keek haar aan. Ze leek hem toch niet in staat hem te bedriegen. Ze zeggen dat ik gauw op reis moet om geheel te herstellen, zei hij. maar voor lk ga, wil ik je je vrijheid niet alleen teruggeven, maar je vergeving vragen. Ik geloof dat ik al deze maanden gek ben geweest jou aan je koop te houden. Sedert ik ziek ben geweest, zie ik alles in een ander licht. Huil niet, Fenella, het ls ln orde, ik geef je je vrijheid weer. Waarom zou ik je le ven bederven? Ik huil niet, zei Fenella gebroken, tenminste niet om wat jij denkt. Het kan zijn dat je blij bent van mij verlost te zijn, maar ik verlang mijn vrijheid niet terug Ze liet haar zachte oogen vol tranen op hem rusten. Een vreeselijke verleiding, om haar aan haar woord te hou den, kwam ln. hem op. Toen ze zoo keek. voelde hij dat er toch nog wel een tijd zou komen, dat ze om hem zou geven, als hij haar voor zich alleen had, weg van ieder een. De strijd van vele lange nachten was verdwenen. Hij ging iets rechtórop zitten, zijn gezicht spookachtig. Een gezang klonk in zijn ooren. Verleid me niet Fenella, ik zal je nu niet aan je woerd houden. Je bent vrij, ik zal het Je niet weer lastig maken. OP DEN U IT K IJ K. rOPPENKASTERIJ. Beecher Stowe schreef haar „Negerhut van oom Tom" en de slavernij in Amerika, waar het boek tegen ge richt was, ging ten onder, zij het dan na een worste ling op leven en dood. Charles Dickens schreef djn Plckwlck Papers, een alles neerstriemende satyrieke charge op de amateurs-oudheidkundige vereenigingm. Het boek had een wereldsucces... maar de oudheid kundige vereenigingen bestaan nog, schieten vooral op Neerlands bcdem nog als paddestoelen uit den grond. Waarom trof het eene boek doel en bleef het andere zonder uitwerking? Men kan hier diepzinnige redeneeringen over opzet- 'en, die kolommen vullen, doch het is ook .in 'n paar •/oorden zoo te naastenbij aan te geven; n.1. dat de menschelijke ijdclheid nog sterker is (en dit zegt wat!) dan de menschelijke heb- en behoudzucht. In een onbe waakt oogenblilt vergeet de menschheid haar v.oords»i wel ecr.s: de lust om een toontje hooger te zingen dan men kan is echter onuitroeibaar. Zoo beleeft ipen ij ons het doldwaze schouwspel, dat een clubje renteniers, burgers en buitenlui, onder het vaan der geleerdheid, naar een ondergeloopen eiland trekt, om tusschen vei# maaltijden in, op bloote beenen rond te scharrelen, el kaar met water gooien, voor strandvonder spelen en na afloop een qüasi-wetenschappelljk verslag aan de wovinciale pers te sturen, die dit in de meeste geval len. om geen ontstemming te wekken, opneemt. Zoo krijgt men de rare-kiek-verzamelingen van de museums in vestzakformaat van roestige spijkers, jas- knoopen, versteende schelvlsch-koppen, vertaalde prul- romannetjes en nog veel gekker aanwinsten, waarvan de namen telkens met die der schenkers erbij alweer de provinciale pers worden aangeboden als nieuwtjes eerste klas. Het is die ziekelijke neiging om uit de trots met kennis te pronken, welke men niet bezit, dat men soms kluchten mag aanschouwen, waarbij de fantasie van Dickens het finaal aflegt. Over de affaire-Glozel in Frankrijk ware tien blijspe len te schrijven en wat dezer dagen ln Spaansch Marok ko gebeurde ls nog van humoristischer aard. De oudheid kundigen hadden daar ln den weeken grond niets meer of minder, clan een voorwereldlijk monster, een dinos- saurus ontdekt. Geleerde leden van een wetenschappe lijke Instelling te Madrid togen derwaarts om met dui zend voorzorgen het geraamte op te delven. Men had succes! Wat opgegraven werd kwam nog in geen een museum voor. Groot enthousiasme. Totdat 'n boer kwam vertellen, dat het een hooimachine was, die in het slib was weggezakt! Dë oudheidkundigen zouden na tuurlijk nooit ongelijk bekend hebben, wanneer het merk van een Canadeesche fabriek niet op de vondst gestaan had, met 't jaartal 1915 er bij. Commentaar overbodig! POLITIEK. (Moustique). ZiiLieveling:, ie hebt ie overwerkt. Ie moet rust hebben. Te mag: je niet meer zoo inspannenlaat ons daarom een wag;en aanschaffen. Hij tastte in de duisternis die in hem was en het volgende oogenblik voelde hij haar hand in de zijne, vast warm en trillend. Dit gevoel' trok hem uit de mist en hij merkte dat zij over haar heele lichaam beefde. Hij trachtte te glimlachen. Ik veracht mezelf, zei hij treurig, ik ben zoo vree- selijk verzwakt. In dat glas is wat, geef het me eens even aan, wil je? Ze hield een oogenblik haar hand onder zijn hoofd en hield het glas aan zijn lippen. Toen ze het wegzette, kwam er èen plotselinge, hemelsche ingeving over haar. Ze ging dichter bij hem zitten en stak haar hand naar hem uit. Zijn vingers sloten zich over de hare. Ik heb je leelijk behandeld, zei ze. Neen, laat mij vertellen. Ik had geen recht je voor Harry op te offeren Ik had den eerlijken weg móeten bewandelen en je moe ten vertellen wat hij gedaan had. Ik kende je niet ge noeg. Het is mijn straf geweest dat je me nooit wat ge vraagd hebt. Je had een muur van ijs tusschen ons op gericht, en ik had entzag voor je en toch in mijn hart wilde ik dat je goed van mij dacht, o, hoe verlangde ik dat! Hij '.eunde naar haar toe. zijn oogen vast op haar ge zicht gericht, terwijl den krachtige, nieuwe hoop in hem ontwaakte. Hij bracht naar zachte hand naar zijn lippen Ze kleurde, tranen waren in haar oogen. Je zult wel nooit meer goed over me denken, wel? Ik heb je lief. zei Ballantyne langzaam. Ik wist -lat wat je gedaanhad, tegen je natuur streed, tegen je ïeele wezen, maar lk was boos, en daarom verblind, -•"enella, hij leunde nog meer voorover, zijn mager ge- :icht vol uitdrukking, geef mij ook je andere hand. Ik geef je je vrijheid maar kunnen we niet opnieuw be ginnen? En misschien zal je, als lk geduldig ben, ook wel van mij gaan houden. Maar een heel klein beetje. Ik ben met zoo weinig tevreden. Haar oogen, nu helder en schitterend, keken in de zijne, vertelden hem de waarheid. Hij trok haar naar zich toe en hun lippen ontmoetten elkaar. Toen ik hoorde dat je zoo ziek was, zei ze na een langdurige stilte, die. meer zeide dan woorden. wist ik dat ik je liefhad en niettegenstaande mijn pogingen om je te haaten, werd miin liefde sterker en sterker, tot dat ik voelde dat als je stierf... Ze sidderde bij die ge dachte, en zich bukkend, drukte ze vol zelfverwijt haar lippen op zijn doorschijnende hand. -- Nu wil ik je hel pen om je weer heelemaal beter te maken, Hugh. kun nen we niet... Ja?... Kunnen we niet gauw trouvyen, zonder drukte en dan naar een of ander plaatsje gaan, wij tweeën samen? Ik wil zoo goed voor je zijn. Vind je het prettig mij bij je te hebben? Hij kuste haar met onderdrukte hartstocht en zei haar wat zc voor hem beteekende. Je hebt mijn heelen kijk op het leven veranderd. Een uur geleden kon het me niets schelen wat er met me gebeurde en nu... Fenella... bedenk eens... wij samen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 22