Uitlui» Niciws-
Mmuiiit- LullinH.
Het Altaar der Eer
Uitgevers; N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Leerzame cijfers.
153J
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Stoomerij en Ververij
van S, KROM, Alkmaar.
STOPPAGE, AIOUREN EN PLISSEEREN.
Donderdag 27 Februari 1930.
SCHAGER
73ste Jaargang No. 8620
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per weekt Dinsdag. Woensdag, Donder
dag en Zaterdag Bij inzending tot 8 morgens 8 uur, worden Adver-
teiiticn nog zooveel mogelijk in het eerst uitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bowijsno.
inhegrepen). Grootere lettors worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
A DOUBLÉ USAGE.
Volledige vrijhandel kennen we hier niet, doch van
werkelijke protectie, van hooge beschermende rech
ten staan we nog zeel verder af.
Dit is, meenen sommigen, een ramp voor het land
en zij wijzen op kwijnende industrieën, op werkloos
heid en op wie weet wat voor ellende nog meer.
Wij zien het anders en hebben daarvan doen blij
ken in onz9 bestrijding van Prof. Diepenhorst en in
onze instemming met de argumentatie van den heer
Ir. Plate. Intusschen was daarmee het onderwerp
niet uitgeput. Bovendien de voorstanders van hoo
ge tarieven geven zich niet zoo gemakkelijk gewon
nen. Zij erkennen de wenschelijkheid van vrijhan
del, maar bepleiten onderwijl de groote waarde van
vechttarieven.
Waakzaamheid blijft dus geraden en daarom ver
heugt het ons, eenige cijfers te kunnen geven, waar
uit is af te leiden, dat de aangeprezen vecht- of on-
derhandelingstarievcn niet die zegenrijke gevolgen
hebben, welke sommigen er van verwachten.
In een vergadering te Utrecht betoogde hei liberale
Eerste-Kamerlid Ir. Koster, dat vrijhandel ten on
rechte beschouwd wordt als nadeelig voor de eigen
nijverheid. Volgens een verslag in het „Handelsblad"
verklaarde hij.
„Geen land in Europa vertoont een dusdanige stij
ging van zijn export als Nederland, met uitzonde
ring van Denemarken, dat van 1913 tot 1929 een wei
nig meer is vooruitgegaan dan Nederland"
Om dit te bewijzen vergeleek hij de uitvoercijfers
van genoemde jaren en stelde die van 1913 op 100.
Men krijgt dan dit staatje:
Land:
Uitvoer
Uitvoer
in 1918:
ln 1929;
Nederland
100
236
België
100
127
Denemarken
100
239
Duitschland
100
143
Britsche Rijk
100
139
Noorwegen
100
189
Zwitserland
100
153
Frankrijk
100
Italië
100
Iod) cijfers
Spanje
100
2031 van 1928
Zweden
100
193)
Opgemerkt moet worden, dat voor de vier laatstge
noemde landen de cijfers voor 1929 nog niet bekend
zijn.
Bij deze cijfers vermeldt het Handelsblad-verslag
het volgende:
„De handelspolitiek van Denemarken, Noorwe-
gen en Zweaen komt in de praktijk vrijwel over
een met die van Nederland.
Zwitserland is een land, waar actieve handels
politiek in hoog aanzien staat en dat bij zijn on
derhandelingen met Tjsecho-Slowakije, Duitsch-
land. Frankrijk en Spanje met strijdmiddelen ge
dreigd heeft..
Nu is het wel merkwaardig, na te gaan de uit
voercijfers van Nederland, Denemarken, Noor-
FEUILLETON
door
ETBEL M. BELL.
3.
„O, beste Pat." hervatte zij na een oogenblik. wat
dank je dat mij gisteravond overkwam? Ik ontdekte
dat de brief waarin ik de twee oudste meisjes Audley
en hun vader uitnoodigde, ln 't geheel niet verzonden
was. Hij lag onder mijn juweelenkistje. Ik vroeg aa.n
de kleine meid waarom ze niet met haar meegekomen
waren, maar ze antwoordde dat ze het niet wist Toen
dacht ik niet meer aan hen. tot ik naar bed ging en
den brief vond. Zoo vervelend, omdat ik zoo het land
aan hen heb, en ze zouden me niet gehinderd hebben
omdat ze gisteren onder de menschen verloren gegaan
zouden zijn! En nu zal ik ze afzonderlijk moeten vragen,
wat zoo'n corvée is. Zie je, ik vroeg het meisje, terwijl
ik hen onderweg tegenkwam, maar tot de groote men
schen had ik een formeele uitnoodiging te richten.
„En jij, Rory, heb jij plezier gehad? Ik zag jc één
maal met Charmaine Audley dansen, en het kind zag
er wonder boven wonder voor dezen eenen keer eens
opgewekt uit"
„Eén maal," grijnslachte Pat. „Kom, ik heb hem den
geheelen avond met geen ander meisje zien dansen hij
liep nogal niet eventjes ln het oog, en zij ook. Gelukkig
maar, dat het arendsoog van Griselda niet op haar
rustte, anders was ze vanmorgen in ketenen geslagen!"
„O, houd toch op!" zei Rory.
„Met een gloeiend ijzer gebrand, is waarschijnlijker,"
merkte zijn tante op. „Ik weet niet wat er over een jaar
of zes gebeuren zal, als het kind opgegroeid is tot de
volmaakte schoonheid, die zy belooft te zullen worden,
terwijl die jaloersche Griselda met den dag leelijker
wordt Ze zal het kind er met haar leven voor laten be
talen, evenals zij het de moeder deed."
„Zeg eens, Eileen," Zelfs de meegaande Pat vond dit
een oogenblik te kras. „Als je dat hardop zegt, zul je
je vingers leelijk branden."
„Houd je bedaard, Pat," ging zij onverstoorbaar voort
wiedereen weet dat Verena Audley er zuiver uit wanhoop
wegen en Zweden aan den eenen en van Zwitser
land aan den anderen kant Zie hierboven.
„Sinds 1922 is de Nederlandsche export met 63
pCt., die van Zwitserland met 23 pCt. vermeer
derd. Spr. meende, dat deze cijfers voldoende aan-
toonen, dat de door de voorstanders van actieve
handelspolitiek zoo hoog geroemde Zwitsersche
handelspolitiek in vergelijking met de handels
politiek van Nederland en die van Deneraarken,
Noorwegen en Zweden weinig gunstige resulta
ten heeft opgeleverd."
Hiertegen is o i. weinig in te brengen en wij be
twijfelen dan ook, of de voorstanders van actieve
handelspolitiek in staat zullen zijn, deze noot te
kraken.
Wij kunnen die cijfers echter ook nog voor een an
der doel gebruiken, nl. tegen hen die steeds rnet be
zwaren vervuld zijn over de hooge loonen, i-Un korten
arbeidstijd en alle andere sociale maatregelen, di<-
het volgens hun beweren, aan onze nijverheid onmo
gelijk maken om te concurreeren tegen het binten
land.
De stijgende uitvoer wijst in andere richting.
Met die concurrentie loopt het blijkbaar nog al los,
indien men hier slechts zorgt op de hoogte van den
tijd te zijn.
Er moest, om een voorbeeld te noemen, een aarde
werkwetje komen, om Maastricht te steunen.
Het werd verworpen en wat ziei men?
De fabrieken zijn gemoderniseerd en maken het
schitterend: de eene uitbreiding volgt op de andere!
Zoo slaan we met deze cijfers naar twee kanten:
ze passen voor tweeërlei gebruik: a doublé usage.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 25 Februari 1930.
Uitspraken in zaken behandeld op Dinsdag 11 Februari.
TREIN-DERAILLEMENT TE WESTWOUD.
De rechtbank, uitspraak doende in de zaak tegen
Roelof Pranger, arbeider-rangeerder bij de Nederl.
Spoorwegen te Westwoud, en Henri Jac. Eschmeijer,
machinist der Nederl. Spoorwegen, te Amsterdam, die
op 11 Febr. terecht stonden ter zake het veroorzaken
van gevaar voor de veiligheid van het verkeer door
stoomvermogen op een spoorweg, iemands dood ten ge
volge hebbende, strafbaar gesteld bij art 165 wetb. van
strafr., sprak verdachte Pranger vrij en veroordeelde
met inachtneming van verzachtende omstandigheden,
verdachte Eschmeijer tot f 30 boete of 30 dagen.
Behandeling van nieuwe zaken.
DE MOTOR ALS TREKDIER VOOR EEN
VERLAMDE MOTORFIETS.
Het drlewielig transportrijwiel van den boterhande-
laar Cornelis Breeuwer uit Den Helder, had op 2 Juli
te Wieringen formeel dienstgeweigerd en om zijn
broeder uit den put te helpen, spande zijn broeder
Willem, een handelaar uit Amsterdam, eveneens op het
voormalig eiland aanwezig, er Üjn motor voor. ten
einde zoo ter bestemder plaatse te komen. Het slin
geren van de met een eind touw bevestigde transport-
flets werd echter door brigadier Witvliet gevaarlijk
voor het verkeer geacht en hij maakte deswege pro
cesverbaal op. De Kantonrechter vereenigde zich met
de meening van verbalisant en ambtenaar en veroor-
toe gedreven werd een einde aan haar leven te maken.
Het spreekt vanzelf dat zij het thuis niet Jcon uithouden
en haar vermaken elders zocht. En het kon niet anders
of de maat moest daarbij vroeger of later overloopen
een mooi schepseltje, zooals zij! Herinner je je den jon
gen Overton? Hij was tot over de ooren op haar verliefd.
Dat wist iedereen. En dan was die Rafferty er ook nog.
Hij was niet zoo'n vurig minnaar als Overton, maar
toch niet de man om lang op een afstand gehouden te
kunnen worden. Om van een massa anderen niet te
spreken. Griselda wist het, evengoed als wij allen, en
wachtte kalm haar tijd af. En toen ze haar netwerk
geheel gespreid had, drukte ze op de veer en liet het
dichtvallen. Ik maak er Verena geen verwijt van dat zij
den kortsten weg verkoos om uit het leven te schelden,
maar van de merrie heb ik het altijd jammer gevonden.
Het was het beste springpaard waarvan ik ooit gehoord
heb, en als Verena het achtergelaten had, zou ik er een
mooi bod voor gedaan hebben. Het was juist een paard
voor mijn gewicht. Maar wat ik zeggen wilde, Pat, heb
je Micky gezegd dat ik vanmorgen de Jeruzalemsche
Artisjok berijden wil? Neen? Wil je het dan nog even
voor me doen? Laat Micky te elf uur voorkomen. Neen,
hij behoeft me zelf niet te vergezellen, maar misschien
wil Rory met me gaan rijden. Zou je, Rory?"
„Zeer vriendelijk van u, Tante Eileen. Maar, als het
u 't zelfde is, vandaag liever niet"
„Wat mankeert die jongen nu? Ik heb nog nooit bij
gewoond dat je een uitnoodiging om met me te gaan
rijden, afsloeg."
„Hij heeft al eerder een afspraakje gemaakt," grinnik
te Pat. „Daar wringt hem de schoen."
Het aangezicht van Rory was vuurrood geworden,
maar hij hield zich goed in bedwang. „Als ge het weten
wilt, daar wringt hem de schoen." zei hij. „Bekommer
u niet om mij, tante Eileen. Als het u hetzelfde is zal
ik mijn weg wel vinden. Tegen het uur van het diner
kom ik weer boven water."
„Wel, heb je ooit?" zei Eileen. „Het zal wel aan de
menschelijke natuur liggen. Laat Biddy een lichte lunch
voor je inpakken en als je die bij je hebt, zul je misschien
niet vergeten haar op te eten. Beste Pat, zou het te
veel van je gevergd zijn je te vragen je vrouw voor één
maal op haar ritje te vergezellen? Ik ben de Audley's
een verklaring schuldig waarom ik ze niet op mijn
feest gevraagd heb."
Onder het uitspreken van de laatste woorden had ze
haar blik op Rory laten rusten; toen deze geen blijken
van verwarring gaf, gaf ze haar man een veelbeteeke-
nend knipoogje.
Pat kon niet nalaten te lachen en verliet het vertrek.
Depot: de Heer B. G. G. KöNIG,
Hoogzijde, Schagen.
deelde den motorrijder, die daarop tegen dit vonnis ln
hooger beroep kwam en tot dusver niet zonder succes
daar de Officier, van oordeel zijnde, dat de dagvaarding
onjuist was gesteld, vernietiging van het juridische
kunstwerk des kantonrechters en voor appellant vrij
spraak requlreerde.
DAT WORDT EEN ELLENLANGE
LIJDENSGESCHIEDENIS.
Op een zoelen zomernacht van het afgeloopen jaar
verbaliseerde de rijksveldwachter Vermeulen te Bergen
nabij de Franschman, mej. Hermine K., een jongedamo
uit Alkmaar, die een rijwiel bereed, missende de wettelijk
voorgeschreven verlichting. Nadat de kantonrechter tc
Alkmaar deze gewichtige zaak eenige malen onder de
loupe had genomen, veroordeelde hij het meisje tot een
kleine geldboete, doch tegen dit vonnis werd hooger
beroep aangeteekend en had de meervoudige strafkamer
zich voor de zaak te interesseeren, doch ook toen werd
ultetel verleend, omdat de getuige a decharge aan bron-
chfibs souffreerde en niet aanwezig kon zijn. Thans was
de zaak opnieuw aan de orde gesteld, doch ook nu
kon de behandeling weer niet doorgaan, aangezien
appellante en wat nog meer bedenkelijk was, geen en
kele getuige was verschenen uit onderscheidene, doch
geoorloofde oorzaken. Alzoo bleef niets anders over dan
het proces opnieuw en ditmaal voor onbepaalden tijd
uit te stellen.
DE LINKERZIJDE VAN DEN WEG IS BUITEN
NOODZAAK VERBODEN TERREIN VOOR
DEN WEGGEBRUIKER.
Dt Kantonrechter te Den Helder had het noodlg ge
oordeeld om den kuiper Cornelis K., wagenmaker le
Anna Paulowna te veroordeelen tot f 100 boete of 50
dagen, omdat hij, op 23 Juni te Den Helder op de West
gracht, bij de Sluisdijk- en Jansenstraat met zijn auto
de linkerzijde van den weg berijdend, een aanrijding
had veroorzaakt met den wielrijder van 't Hart, die door
den schok met zijn rijwiel op straat was gesmakt. De
wagenmaker nam geen genoegen met dit vonnis, zocht
steun bij den jurist mr. Buiskool te Schagen en kwam
op diens advies en door zijn rechtskundigen bijstand
gesterkt, bij de meervoudige strafkamer in hooger
beroep, welke appèlzaak Dinsdag in de puntjes werd
behandeld. De appellant verklaarde geen schuld te heb
ben, omdat hij door de aanwezigheid van een hinderlijke
lantaarnpaal zich verplicht had gezien zooveel links te
rijden en plotseling den weg over te steken, zelf de
aanrijding had veroorzaakt. Natuurlijk werd deze voor
stelling van zaken door de andere partij krachtig tegen
gesproken en beschuldigden de heeren elkander weder-
keerig leugens te debiteeren.
Tenslotte deed de Officier nog de dikste duit in 't
zakje, door het vonnis van den Kantonrechter volkomen
juist te achten.
Deze had den appellant zeer terecht veroordeeld we
gens overtreding van artikel zes der motor- en rijwiel-
wet, dat verbiedt het rijden op de linkerweghelft, voor
HOOFDSTUK III.
Vrienden.
„Je bent erg laat," zei Rory.
„Ik was bijna niet gekomen," zei Charmaine.
Zij stond voor hem. op het winderige strand, haar
gouden haren stroomden van onder een schunnig zwart
fluwealen jagerspetje uit
..Hoezoo?" vroeg Rory afgemeten.
Ze legde het hem op haar kinderlijke, openhartige ma
nier uit „Ten eerste was ik zoo goed als overtuigd, dat
jij het vergeten zou hebben, en ten tweede was het zeer
moeilijk mij uit de voeten te maken. Griselda weet niet
beter of ik lig in bed. Zie je, ik had verwacht, dat ze
op de jacht zou gaan, en dan had ik kunnen doen wat
ik wou, Maar, ze ging niet, dus zei ik dat ik vermoeid
was en in bed bleef. En zoodra ze liet zeggen dat het
goed was, wist ik dat de zaak gezond was. want als ik
In bed lig, zorgt Juffrouw Dicker altijd voor me en laat
Griselda mij met rust. Als ze het wist zou ze woedend
zijn."
„Welnu, je bent in ieder geval nu hier," zei Rory vroo-
lijk. „dut is ten minste iets. Ik hoop dat juffrouw Dicker
je niet verraden zal."
.O. neen. dat doet ze nooit." Het aangezicht van Char
maine begon op te helderen. „Mits ik tegen theetijd
weer in bed lig is er geen gevaar bij. Het is een van de
regels van Griselda dat als men 's morgens te vermoeid
is om op te staan, men den gehe. en dag in bed moet
blijven."
„Wslk een onzin." zei Rory.
„Ja, vind je niet? Maar eerst tegen den avond begint
ze weer aan mij te denken, dus dat is tot zoover."
Charmaine begon even te gichelen. „Ik ben blij geko
men te zijn," zei ze. „Is het niet heerlijk? En wat een
wind!"
Zij keerde zich naar de zware branding, die tegen de
rotsen donderend en schuimend uiteenspatte. Rory stond
naast haar en beschouwde haar. Het fijne, fraai gesne
den aangezicht oefende een bekoring op hem uit, die hij
niet nader beproefde te ontleden.
Toen zij zich weer tot hem wendde, stond er een ver
zoek in haar oogen te lezen. „We gaan niet den kant
van Ballybeg uit, niet waar?" vroeg zij.
„Natuurlijk niet!" antwoordde Rory. „Ik houd even
min van Ballybeg. En dan, het is mijlen van hier. Het
is aan dezen kant veel leuker. Kom, laten we eens naar
de spelonken gaan kijken."
Het was onmogelijk de spelonken binnen te gaan, zoo
lang het vloed was, maar zij klommen zoo hoog als do
zoover niet noodzakelijk voor het inhalen en voorbijrij
den van andere voertuigen, weshalve de officier be
vestiging van het vonnis requireerde.
Mr. Buiskool was een te ervaren en slagvaardig
pleiter om zich zonder een pittig woordje van repliek
buiten gevecht te laten stellen. Hoewel toegevende,
dat het hier in hoofdzaak ging om artikel 6, bracht
pleiter nog verschillende argumenten in het debat om
aannemelijk te maken, dat zijn cliënt in dit geval geen
schuld droeg en concludeerde hij dus tot vrijspraak, er
echter met de voorzichtigheid van een strafrechtpleiter
die een niet al te sterke zaak verdedigt, diplomatisch
aan zijn conclusie vastknoopend, dat, ingeval de recht-
l^nk zijn opvatting niet mocht deelen, hij subsidiair
verzocht de opgelegde hooge geldboete belangrijk te
willen verminderen.
De verdachte^ wagenmaker, het in het rechtelijk
leven reeds zoo befaamde laatste woord verkrijgende,
betoogde ten slotte nog voor de zooveelste maal, on
schuldig te zijn en nimmer veroordeeld, waarop de
president, overtuigd dat het College nu voldoende van
alle zyden was ingelicht, de verdere behandeling der
zaak sloot.
EEN DOODARM LANDBOUWERTJE IN HOOGER
BEROEP.
Een 40-jarig landbouwertje, genaamd Dirk Zw. en
te Opperdoes woonachtig, had er niet naar behooren voor
gezorgd, dat zijn nog onder de leerplichtwet vallend
zoontje behoorlijk en geregeld de Christelijke school na<l
bezocht Daar hij in dit opzicht geen blanco strafregister
kon overleggen, had de kantonrechter te Medemblik
hem tamelijk streng pangepakt en hem veroordeeld tot
f 10 boete en van dit vonnis nu was het boertje in
hooger beroep gekomen, dat heden werd behandeld.
De veroordeelde stond thans zoo droevig te lamenteeren,
over zijn armoede en weinige verdiensten, waarmede
hij een vrouw en 8 kinderen had te onderhouden, dat
een steen zou zijn vermurwd en waarbij, vergeleken het
jammerlijk geklaag van den ongelukkigen Job op zijn
puinhoopen, nog 'n opwekkende wals van Strauss ge
noemd had kunnen worden.
Helaas mocht het niet gelukken den officier van de
barbaarschheld van het gewezen vonnis te overtuigen
en werd dan ook tot groote verslagenheid van den be
rooiden appellant, bevestiging gevorderd.
WINTERAVOND-AMUSEMENTEN VAN DEN
EENZAMEN EILANDER.
De drie laatste strafzaken, behoorende tot deze overi
gens weinig belangrijke zitting, bestonden uit strand-
jutterlj-gevalletjes, die, zeker voor de variatie, ditmaal
eens werden behandeld door het meervoudige straf-
college. Gewoonlijk wordt de politierechter met deze
onbeduidende strandgapperijtjes opgeknapt, doch de
strafkamer, die tegenwoordig weer met slapte in zaken
heeft te kampen, had ditmaal maar wat werk van hem
overgenomen.
Een negental Texelaars, in drie groepen van 3, 2 en
4 gesorteerd, hadden in den avond van 10 December,
toen in de buurt vermoedelijk een houtschip was ver
gaan, zich op het zeestrand, onder het bulderen der
branding en opspattend schuim, overgegeven aan de
opwindende strandjutterssport en een groot aantal aan
gespoelde schroten verzameld en op de fiets gepakt om
de buit naar huis te vervoeren. Zij werden echter ge
snapt door den hulpstrandvonder Daalder, 'n reusach
tige oude heer, wien het ambt uitstekend is toevertrouwd
Deze heeren waaronder nog 'n pensionhouder en 'n
joggie van 17 jaar, stonden heden terecht en tegen hen
werd, met uitzondering van den minderjarige, f 40 boete
of 40 dagen gevorderd. De knaap kwam er, dank zij zijn
jeugd, af met een eisch tot betaling van f 10 boete of 10
dagen. Hierna sluiting der zitting.
opbruischende golven hun veroorloofden, en vonden wel
dra een richel waarop zij konden gaan zitten om het aan
hun voeten ziedende water gade te slaan. De dag was
heerlijk en het beloofde te zullen gaan regenen, maar zij
gingen geheel ln elkaar op.
„Ik begrijp nog niet waarom je gisteravond zoo aar
dig voor me geweest bent," zei Charmaine. „De meeste
jongens vinden meisjes die huilen, naar."
„Voel je je nu verdrietig?" vroeg Rory.
Ze schudde het hoofd. „O. neen, niet als Ik met Jou
ben. Dan voel ik me zoo gelukkig."
Ze zag met een snel verdwijnend glimlachje naar hem
op, en Rory voelde een onbeschrijfelijk welbehagen.
„Wanneer ben je jarig?" vroeg hij opeens.
Zij glimlachte verrukt. „Den vijfden November. Zie je
dus wel, dat ik een jongen had behooren te zijn? En jij?"
„Den een-en-twintigsten October op Trafalgar-Dag",
zei Rory. „Ik ga bij de Marine, zooals je weet."
„Hoe heerlijk! Ik wou dat ik het ook kon zeggen."
„Je zou het niets prettigs vinden," sprak Rory haar
tegen. „Stel je voor, jij en zoo'n ruw leventje! Wat zou
je er het land aan hebben!"
„O, r.een, heelemaal niet." verklaarde zij. „Je denkt dat
ik zoo teerhartig ben. maar in werkelijkheid huil ik
niet zoo héél gauw. Dat is een van die dingen welke
Griselda zoo nijdig maken als ze mij straft. Ze zegt dat
ik een verhard gemoed heb. Maar ik geloof niet dat
pijn de moeite waard is om er om te huilen, niet waar?
Het is niet hetzelfde als verdriet."
„Wat een hondenleven moet jy hebben."
„Ja," gaf ze toe. met een zucht Jij bent zeker altijd
gelukkig geweest?"
„Och, min of meer," antwoordde Rory, met mannelij-
ken weerzin om voor zijn algemeene tevredenheid met
zijn lot uit te komen.
„Heb je een vader?" vroeg Charmaine.
Rory schudde het hoofd. „Neen. Hij is dood."
„O, Rory," zei zij. Ze legde verlegen een hand op zijn
knie. „Zeg niet „dood". Ik geloof niet dat iemand ge
heel „dood" kan zijn, weet je."
Rory keek een weinig vreemd op. „Hoe noem je het
dan?"
Ze bloosde en trok haar hand terug, maar hij vatte
ze terstond en legde zo weer op de oude plaats.
„Ik... ik weet het niet precies," zei zij, weifelend.
„Hier... hier op aarde niet, dat is alles."
Wordt vervolgd.