Alieneei Nitiws-
Mraiimit- Liiiinihlii.
Fa. W. D. NIES™ S ZOON
S. COLTOF
Zomermantels,
Tailor=Made's
en Hoeden.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Avendorp.
v«or goed en modern uitge-
voerde Portret-Vergrootingen
Nederlandsche groente
kweekers in Duitschland.
Het nieuwe Rusland en het
nieuwe Tooneel.
DEN HELDER,
Zaterdag 8 Maart 1930.
SCHAGE
73ste Jaargang No. 8625
HOURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag cn Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.Gö. Losse nummers 6 cent. ADVEBTFN-
TlcN van 1 tot 5 regels f 1.10, 'iedere regel meer 20 cent (hewijsno.
inbegrepen). Groolere letters worden nnnr plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADEN.
70 Jaar na Christus,
door
M. VISSER.
Aan d'oever van het Schager meer
Het eerste meer, dat droog men leide
In 't hooge Noord stond breed de terp
Bekend als Avendorp, sinds tijden.
Geen watervloed, die ooit haar kruin
Meer overdekte en hoeve en erven
Noch mensch en dier in boos geweld
Voor immer dreigde te verderven.
Reeds Rome's wakk're legerschaar
Betrad deez' oude Schager gronden
Waar hare leiders voor hun doel
Een vast en veilig steunpunt vonden.
Een houten weg werd aangelegd
Door drassig veld en lage zanden,
Waarvan men nog de sporen vond
In d'oudste en hoogste Zijper landen.
Romeinen legden' dijken aan
Om van den grond niets te verliezen
Verrijkten met hun kundighêên
Bataven ginds, hier ruwe Friezen.
't Ging jaren goed: men leefde in vreê
Tot 't vrij verbond met Rome's heeren
Verdrukking werd en dwang en eisch
En immer meer en meer hegeeren.
Toen riep de leider der Bataven
Zijn mannen op tot tegenstand
Civilüs' roepstem werd vernomen
En graag verhoord door heel het land.
Kaninefaten uit de duinstreek
Verhonden tot den vrijheidsstrijd
Zich met West-Friesland's dapu're mannen.
Bêi onder Brinio's beleid.
Avendus met zijn Schager knechten
Bestookte Avendorp eens vrij,
Zijn eigen erf, maar hem ontnomen
Op 't eind door Rome's dwinglandij.
De terp, versterkt met palissaden,
Verwon men eerst na zwaren strijd.
Zijn krijgskas bracht des vijands veldheer
Met moeite slechts in veiligheid.
Vetera, 't hoofd van Rome's daun'ren.
Verloor bij d' aftocht naar het noord
Toch nog een buidel zilv'ren munten
Dicht bij der palissaden poort.
In 't duister werd in d'aard vertreden
Do schat, verloren in den nacht
Eerst bijna twintig eeuwen later
Een vondst ze weer te voorschijn bracht.
Zoo ziet men de historie spreken
Niet slechts door schrijvers van voorheen,
Maar ook door 't geen men in de aarde
Nog vindt bewaard uit 't grijs verleen.
Op een kaartje in de Schager Courant van 4 Oct.
1924 staat Avendorp nog aan den oever van het Schager
meer omstreeks het jaar 1000. In den naam De Meer-
sloot is de herinnering aan de Schager meer nog over
gebleven. Witkamp noemt de Schager meer een water
,.voor onheugelijke jaren drooggemaakt en omstreeks
100 H.A. groot."
In den grond van de oude terp Avendorp werden
voor eenige jaren een aantal Romeinsche munten ge
vonden wier herkomst men niet kon bepalen.
is uw aangewezen adres:
Fotografen - Schagen.
Zooals onze lezers weten, worden de meeste diamanten
gevonden in Zuid-Afrika. Verwerkt, geslepen enz. wor
den ze in Europa, voornamelijk in Belgic (Antwerpen
e.o.) en Amsterdam.
Dat wit zeggen: aldus was de situatie tot voor wei
nig jaren. Toen kwam er deze wijziging: op aanlokke
lijke voorwaarden werden een aantal bekwame diamant
bewerkers bereid gevonden om naar Zuid-Afrika te
verhuizen en daar, bij de vindplaatsen, als slijpers enz.
werkzaam te zijn.
Heel vriendelijk zijn deze arbeiders en hun werkgevers
niet beoordeeld door de respectieve collega's, die hier
achterbleven. Geen wonder ook! Als die proefneming
slaagde, dreigde er immers gevaar voor de Europee-
sche diamantindustrie!
Om ons tot Amsterdam te bepalen: Hollandsche ar
beiders, die het vaderlandsche stof van hun schoenen
veegden, zouden, alle vaderlandsliefde ten spijt, de oor
zaak zijn, dat een echt Amsterdamsche industrie te
gronde ging en overgepoot werd naar een vreemd land.
Het is niet zoover gekomen. De proefneming schijnt
mislukt te zijn en rfet gevaar voor Amsterdam en Ant
werpen is daarmee afgewend. Dat onze vroegere land-
genooten, als zij terugkeeren, niet vriendelijk ontvan
gen zullen worden, ligt voor de hand. Het zal wel ni"t
aan hen liggen, dat ze met hangende pootjes terugkeeren
naar het land en de stad op welker welvaart zij een
aanslag pleegden.
Misschien vraagt de lezer, waarom wij over diaman
ten schrijven, als wij het blijkens het opschrift van ons
artikel willen hebben over Nederlandsche groentetelers
in Duitschland.
De verklaring is eenvoudig: als het dien groente
telers gelukt, wat met de diamantbewerkers misliep, ziet
het er voor onze tuinbouwstreken niet best uit.
De feiten zijn deze.
Dezer dagen heeft het „Berliner Tageblatt" een artikel
gepubliceerd over het aandeel der Nederlanders
in de ontwikkeling van de Duitsche groenteteelt. Van
dit artikel geeft de Berlijnsche correspondent van „De
Telegraaf" een samenvatting, waaraan we het volgende
ontleenen:
De Nederlanders die zich sedert eenige jaren
In den Oderbruch en in het Rijnland hebben gevestigd,
hebben in Duitschland de in N e d e r 1 a n d bij de groen-
tenteelt gebruikelijke methoden ingevoerd en zijn thans
reeds 'n kleine doch voelbare concurrentie geworden
voor den groente-uitvoer uit Nederland.
De Nederlanders in den Oderbruch (behalve deze
is er nog een Duitsche groenteteelt-coöperatie, die tot
voor korten tijd door een Nederlander werd ge
leid) verbouwen voornamelijk broeikasgroenten, vroege
komkommers, tomaten, koolrapen en spinazie, d w.z.
juist die artikelen, die Berlijn tot dusverre bijna uit
sluitend uit Nederland betrok.
De Nederlandsche groentetelers hebben zich
tegen de nieuwe concuirentie nog niet te weer gesteld,
omdat men optimistisch is en bc vndien <Te hevige on
derlinge concurrentiestrijd der. Nederlandsche
telers de vorming van een eenheidsfront tot dusverre
heeft verhinderd. Geschiedt dit echter eenmaal we
gens de snelle ontwikkeling van de groenteteelt in de
mark Brandenburg 1) is daar groote kans op dan zal
ongetwijfeld een verbitterde concurrentiestrijd uitbreken.
De Nederlanders zullen hun voornaamste afzet
gebied, Duitschland, niet zonder meer prijsgeven.
TDe Nederlandsche kolonisten in Duitschland
hebben het voordeel, dat zij hun producten dicht bij de
afzetmarkt verbouwen en aldus een groot deel d»r
transportkosten besparen. Maar de groote telers in
Nederland bezitten niet slechts het voordeel van
het betere klimaat, maar zij worden tevens door den
staat ondersteund met credieten, waarvoor 4 a 5
rente betalen, 2) terwijl de Nederlanders in de
Mark op bankcredieten zijn aangewezen, die hun vaak
12 a 13 kosten. De laatste jaren heeft de rijksregee-
ring wel is waar vaak credieten voor Duitsche groente
telers beschikbaar gesteld, maar de Nederlanders
kregen als buitenlanders niets. Daarover zijn zij min
of meer ontstemd; zij achten zich benadeeld en wijzen
er op, dat zij aan talrijke Duitschers werkgelegenheid
verschaffen en aan de rijksspoorwegen vrachten bezor
gen, dat als gevolg van hun arbeid een deel van het
Duitsche geld, dat voorheen naar het buitenland ging,
thans bninen het land blijft en dat zij, nadat zij velen
Duitschen boeren de Nederlandsche arbeidsmetho-
den in de groenteteelt hebben bijgebracht, niet slechter
dan de Duitsche telers behandeld mogen worden.
Helaas, aldus het „Berliner Tageblatt" zal de Duitsche
regeering er desondanks niet toe overgaan, den N e-
derlanders met credieten te hulp te komen. Het
zou echter betreurenswaardig zijn. inclien een zóó groot-
scheepsch plan, als het onafhankelijk maken van Berlijn
van de Nederlandsche groenteteelt op overheids-
bepalingen zou stranden.
Indien men deze forschgebouwde, blonde menschen
ziet, aldus besluit het blad, echte Nederlansche
boeren op klompen en met korte pijpen, boeren, die mo
derne boeken lezen, moet men in de toekomst dezer
kleine groep gelooven en daarover verheugd zijn."
Wij willen eerlijk bekennen, dat het ons aan de noo-
dige gegevens ontbreekt, om de beweringen van het „Ber
llner Tageblatt" te controleeren. Zijn cr onder onze
lezers, die in dezen ter zake kundig zijn, dan willen
wij hen gaarne het woord geven.
Onzerzijds slechts deze opmerkingen.
Onder de verhoudingen, waarin wij als burgers van
een land en als naties naast elkaar leven, zoekt elk zijn
voordeel, waar hij het vinden kan, desnoods buiten zijn
vaderland en tegen het belang van zijn landgenooten in.
Wij mogen dat erg vinden, voorloopig is het niet an
ders. Ieder vecht nog voor zich zelf -als persoon en
als natie.
Begrijpelijk is het dus, dat Duitschland zich onafhan
kelijk tracht te maken van anderen, in dit geval van
ons.
Dat het daarin slagen zal, achten wij niet onmogelijk.
Onze Oostelijke buren kunnen veel en de nood, waarin
zij verkeeren, werkt als stuwkracht, die moeilijk over
schat kan worden.
Waar is bovendien, dat het hier aan samenwerking
ontbreekt. Zoo is de positie van onze groentetelers niet
van de allerbeste en daarom mogen zij uit het aange
haalde artikel de leering trekken, die hen voor ernstige
schade kan behoeden. Niet door onderlinge, moorden
de concurrentie zullen zij de Duitsche afzetmarkt be
houden. Hun richtsnoer zij:
Eendracht maakt macht.
1) Rondom Berlijn.
2) Wie kan ons vertellen wat hiermee bedoeld .^ordt?
Herinneringen uit den tü<l van het Russi
sche Tooneel, toen het Czaristisch bewind
nog onbeperkt regeerde.
Stanislavsky, een der grootste Russische Tooneelre-
gisseurs uit den Czarentyd vertelt in zijn „Herinnerin
gen" hoe op den vooravond van de revolutie zijn gezel
schap het stuk van Tschow „De Kersenboomgaard" op
voerde.
Zijn schouwburg was geheel bezet; honderden men
schen vergaten toen zichzelven en beschouwden in ex
tase het spel. waarin de dichter het sterven van den
Russisrhen adel uitbeeldt. Hij schrijft: „Het was alsof
de menschen een weinig adem wilden scheppen in de we
reld van de poezie en hier in den schouwburg afscheid
verlangden te nemen van het verleden. En met een ze
keren trots vervolgt hij dan: „En de avond eindigde in
een stormachtige ovatie."
Toen echter was het gebeurd met het oude tooneel.
Onder het Czarenregiem had Stanislavsky zijn grootste
triompnen gevierd. In den toekomst zou zijn theater
slechts de oude bourgeiosie opnemen, als zij een avond
het harde leven wilde vergeten om met weemoed terug
te denken aan het verleden. Nog dienzelfden avond be
gonnen de roode legers hun aanvallen op het Kremlin
en vanaf het oogenblik dat de Sovjet-regeerlng in het
historische winterpaleis haar zetel vestigde, werd er een
bijzondere aandacht besteed aan het tooneel.
Het tooneel in dienst van de communisti
sche propaganda.
Sinds de Octobermaand van het jaar 1917 heeft d£n
ook het tooneel een bijzondere plaats ingenomen in het
maatschappelijk leven der bevolking, want onmiddellijk
heeft öe regeering het herkend als een machtig middel
tot propaganda der communistische gedachte. Het too-
neelspel immers beeldt een handeling uit, waar én door
gebaar, én door woord de schrijver zijn opvattingen over
de maatschappelijke en zedekundige vraagstukken onder
het publiek brengt. Altijd heeft het tooneelspel dan ook
gediend als een beeld van den heerschenden tijdgeest.
Dit bedenkend, kan het ons dan ook niet verwonderen,
dat de Sovjetregeering, nauwelijks tot het bewind geko
men, een groot deel van haar invloed gebruikte om het
tooneel te beschermen, om door het tooneel de nieuwe
ideeën onder de bevolking te doen verspreiden en te
doen beleven. De schouwburg moest worden een school
des levens. Het moest de plaats innemen van de Kerk.
•Het tooneel zou de preekstoel zijn, vanwaar de Sovjet
haar volksmassa's het nieuwe Evangelie zal voorhouden,
uitleggen en doen beleven.
Het is niet de eerste keer, dat het tooneelspel een
plaats neemt in de wereldgeschiedenis. Laat ons slechts
herinneren hoe op den 25sten Augustus van het jaar
1830 de opvoering van Aubert's opera „La muette de
Portici", te Brussel het publiek in zoodanige geestdrift
deed ontvlammen, dat het de aanleiding werd tot op
roer en opstand.
De Russische Regeering wist dezen suggestieven in
vloed van het tooneel te zeer te waardeeren. dan dat zij
deze gelegenheid om de burgers van haar ideeën te doen
doordrenken, onbenut liet. Meyerhold, een der meest ge
niale leerlingen van den beroemden Stanislavsky, was de
man, op wiens rug de sovjet-regeering deze taak legde.
En deze krachtige figuur slaagde erin om het Russische
Tooneel zeer nauw te verbinden met den bolsjewisti-
schen geest.
Officieel aangesteld als: „commissaris van alle thea
ters", zette Wsewolod Meyerhold zich aan den arbeid om
de tooneel-revolutie uit te voeren. Met als het ware volle
dictorale macht toegerust, stond zijn woord gelijk aan
het bevel van een politiek commissaris en begon hij
schouwburgen en tooneelgezelschappen te hervormen.
Zijn program was: „Weg met alles wat herinnert aan den
tijd der bourgeoisie, een volledige breuk te bewerken
met de tooneelkunst van vroeger. Weg met alle tradi
tie".
Alle kunsten, ook de tooneelspeelkunst moet In dienst
worden gesteld van de sociale revolutie. Iedere arbeider
moet werkdadig meehelpen om de nieuwe maatschap
pij te stichten. Ook op het tooneel rust dien plicht. De
tooneeldictator requireerde een tooneelleger, geheel ge
schoeid op de leest van het roode leger.
Vliegende tooneellegers.
Hij richtte tooneelgroepen op.- die. als zij bevel zouden
ontvangen, steeds gereed moesten staan om te spelen.
En deze vliegende tooneellegers trokken overal heen.
District na district werd afgereisd en overal predikten
zij in woord en gebaar het heil der Internationale en
do zegeningen van het Marxisme.
Zoo leerde de Russische boer, die voor het meerendeel
noch lezen noch schrijven kon. op aanschouwelijke wijze
het nut der Sovjet-regeering kennen. Het tooneel had in
werkelijkheid de plaats ingenomen van de school en het
nieuwe Evangelie werd geleerd In de steden en op de
dorpen, in schuren en stations, en zaaide het bolsjewis
tisch vergif, in de geesten van de ingeletterde Russi
sche boeren, om hen zoo te winnen voor de nieuwe
ideeën, waartoe perscampagne en roode terreur niet in
staat waren geweest.
Doch hiermee was Meyerhold, zelf een volbloed
Marxist niet tevreden. Ieder stadje, Ieder dorpje, elke
vereeniging kreeg zijn eigen tooneelgezelschap. Het ge
volg was. dat men gebrek aan stukken kreeg. Van hoo-
gerhand spoorde men er toe aan, dat de soldaten en ar
beiders zelf hun stukken moesten maken.
Kanaalweg
bericht de ontvangst van de
Chique modellen.
Geen veredeling van de volkskunst maar
doelbewuste propaganda.
Zooals begrijpelijk hadden alle spelen als hoofdthema
de verachting van alles, wat in het vorig regime ge
beurde. terwijl alle blijde verwachtingen gesteld waren
op het nieuwe bestuur. Deze clubs speelden hun stukken
vooral op de groote revolutionaire feestdagen, als den
verjaardag der Octoberrevolutle, eersten Meidag, niet
alleen om den feestluister te verhoogen, maar vooral
om gebruik te maken van de opgewonden stemming,
waarin men verkeerde.
Het was Meyerhold geenszins in de eerste plaats te
doen om de volkskunst te veredelen, neen zijn opzet was
doelbewuste propaganda. Het deed er niet aan af, of het
tooneelspel op de dorpjes primitief en hulpeloos was.-De
politieke beteekenis was het, waarom hét ging. En deze
was ongemeen groot. Zij beantwoordde dus aan het
gestelde doel. De politieke tooneeldictator had blijk ge
geven van een geniale geest die aanvoelde, hoe hij de
ongeletterden moest bereiken.
Toch waren de regisseurs nog niet tevreden. Men ging
verder dan men tot nu toe gedroomd had. Had Meyer
hold door het instellen van een tooneelleger zich doen
kennen als een groot organisator, nu lieten zich de
Russen kennen als geweldige tooneelregisseurs; hun
spelers zouden de volksmassa's zelf zijn.
Het volk zelf moest meedoen.
Reeds in het begin had Meyerhold door regeerings-
steun één zijner grootste verwachtingen kunnen vervul
len door de opvoering van een stuk. waarin niet minder
dan 600 spelers en 120 musici meewerkten. Zij wilden
spelen opvoeren in de openlucht. Het volk zelf mo».-t
meedoen. Dan eerst zou het doel, het geheele publiek niet
een sociale gebeurtenis te doen meewerken, vervuld wer
den. Aanleidingen vonden zij in de groote huldigingen;
die voortdurend werden gehouden. Het doet denken aan
de huldigingsfeesten in het oude Rome. waaraan het
geheele volk deelnam. Troepenparade, optochten waren
dan ook de contactpunten van deze massa-spelen.
Hun hoogtepunt vonden deze spelen in de viering van
het driejarig bestaan der Sovjet-Republiek op den 25stf-n
October 1920 te Leningrad. Voorgesteld werd „de be
storming en overwinning op het Winterpaleis te Le
ningrad", regisseur was Eweïnoff. Niet minder dan
60.000 toeschouwers waren hierbij tegenwoordig. Voor
het historische paleis had men twee reusachtige too-
neelen gebouwd, hoog genoeg, zoodat allen het spel, in
zooverre het daarop werd gespeeld, konden zien. Het
eene was zoo geschilderd, dat het een idee gaf van den
tijd, welke had afgedaan. Het andere, het revolutle-
tooneel was beschilderd met de roode kleür der Inter
nationale. Belde plaatsen werden 'door een groote brug
met elkaar verbonden. Indrukwekkende zoeklichten ver
lichtten het tooneel.
Om tien uur in den avond begon het spel. Een kanon
schot kondigde het aan. Fanfaren vervulden het gewel
dige plein. Suggestief beschenen dan felle lichtstralen
het tooneel en 't eeuwen-oude winterpaleis. Op indruk
wekkende wijze werd voorgesteld, hoe het geslacht der
Romanoff's de kroon verloor. Hoe Kerenski, de socialis
tische president, zijn plaats moest inruimen. Hoe adel
en bourgeoisie karakterloozen en misdadigers waren.
Als karikaturen werden zij voorgesteld.
Dan zetten de lampen het roode tooneel in een rt#»-
den gloed. Machtig veel licht straalt plotseling over het
tooneel. Jonge, sterke kerels komen op om het land
van deze karikaturen te verlossen. Het jaar 1917 was
daar in al zijn realiteit. Op de brug ontstond het eerste
handgemeen: met wisselende kansen werd er gestreden.
Dan werd het roode tooneel, de massale brug, het
reusachtige plein overstroomd door soldaten van bet
roode leger Gepantserde auto's reden af en aan. Ka
nonnen werden ten tooneele gevoerd. Een pantserkrui
ser, liggende op de Newa, slingerde zijn projectielen naar
het strijdtooneel. Na een heftigen strijd werd het witte
tooneel veroverd.
Dan werd het aloude Winterpaleis, het laatste toe
vluchtsoord van het oude regime bestormd en na een
korten tijd viel ook dit. Fanfaremuziek zette de Inter
nationale in. hoog in de lucht, tegen de muren van het
Winterpaleis tooverde een transparent een roode
Sovjetster als stralend symbool der verlichting.
En het volk., medegesleept door het geweldige
schouwspel, waarin het leerde zien, hoeveel het gekost
had om de oude vermolmde maatschappij te vervangen
door den nieuwen heilstaat, beschouwde juichend cn
zingend het défilé der triomfeerende roode legers. Een
ieder voelt aan. welk een groote propagandistische
kracht zulk een sehuwspel op het volk heeft. Het volk
beleefde de ten tooneele gevoerde feiten. De grrns
tusschen tooneelschijn en levensrealiteit verdween. De
menschen keerden na een zoodanig schouwspel als ge
sterkt naar huis en waren meer nog als vroeger aan
hangers en propagandisten van het nieuwe regime.