SchagerCourant Het Altaar der Eer „CARPE-BIEM", Graet-Schoorl. Tweede Blad. Ingezonden Stukken. VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Dinsdag 1 April 1930. 73ste Jaargang. No. 8638 DE POLDERVERKIEZING TE ZIJPE EN HAZEPOLDER. Mijnheer de Redacteur, wilt U ons een plaatsje ge ven in Uw blad, om het ingezonden stuk van den heer Jn. Raat Dz. te beantwoorden? Bij voorbaat on zen dank. De voorstelling die de heer Raat geeft van de laat ste verkiezingscampagne is zoo onjuist, dat het Be stuur der Vereeniging de Contribuabel elan den zich verplicht gevoeld daartegen op te komen. Wij willen U ten eerste even doen opmerken, dat het naar onze meening onnet is van een lid om uit een huishoude lijke vergadering in de couranten te schrijven. U be gint in Üw stuk te schrijven dat het persoonlijk ele ment naar voren is gekomen. Neen, deze verkiezing was alles behalve persoonlijk, maar zelfs zeer zake lijk. Wij willen U even herinneren wat den laatsten tijd is afgespeeld. In de plaats van wijle den heer K. Francis (contribuabel) is als Heemraad gekozen de heer Tiel (Egalement), en in een kort geleden gehou den poldervergadering is een besluit genomen om den ouden toestand van voor 1917 weer te doen gelden, twee feiten die voor de contribuabelen meer dan vol doende waren om zich met alle kracht te verzetten. U schrijft vgm een aangegaan accoord en woord breuk. Maar wat U daar schrijft is U zich toch, ho pen wij, er zelf wel van bewust, dat dit op zijn zachtst uitgedrukt totaal bezijden de waarheid is. Er is door de Vereeniging der Contribuabelelanden nimmer een accoord aangegaan met wie dan ook. Op 20 Februari 1929 schrijft U, hebben de heeren De Boer, Jn. Eriks en U getracht een overeenkomst te treffen voor de toen op handen zijnde verkiezing. Maar mijnheer Raat, op 16 Februari waren de can- didaten voor die verkiezing op de algemeene verga dering der vereeniging reeds gekozen. Dus U met de andere heeren hebben misschien een accoord met de tegenpartij aangegaan, maar daar heeft toch onze vereeniging zeker niets mede te maken? Waar geen accoord is aangegaan is dus Woordbreuk uitgesloten. Dat de heer De Boer een berisping heeft gehad is ook al onwaar. De opmerking is gemaakt, dat het niet opgaat, dat een of meer leden zonder voorken nis van het bestuur afspraakjes gaan maken met de tegenpartij, en daarmede was de geheele vergade ring, behalve U misschien, het eens. Dat er geen no tulen waren van de door U bedoelde vergadering, en U dat een vaag teeken gelieft te noemen, is een ver dachtmaking aan het adres van onzen Secretaris, die zeer ten onrechte is. De door U bedoelde notulen zijn voorgelezen en goedgekeurd op de vergadering van 21 December 1929. Misschien schitterde U toen door af wezigheid. En nu Uw bewering dat de Vereeniging de Contri buabelelanden een onfatsoenlijke en persoonlijke par tijstrijd heeft gevoerd. Door de Vereeniging der Ega- lementslanden zijn op hun algemeene vergadering als candidatcn gekozen de heeren K. Zeeman, H. Dignum en H. Swan. Het bestuur van die vereeniging heeft eenvoudig om welke reden dan ook, die offi cieel gekozen candidaten genegeerd. Men kwam toen met een lijst met geheel andere candidaten, dus te gen de officieel gestelde candidaten. De Algemeene vergadering der Vereeniging der Contribuabelelanden zag in die handelwijze een onfatsoenlijke en per soonlijke partijstrijd, en wilde daaraan niet. tot wel ken prijs ook, mede doen. Onze vereeniging hield zich dan ook aan de op de Algemeene vergadering offi cieel gekozen candidaten, en stelde dus als candida ten de heeren Jn. v. d. Oord en Jn. Rampen (Con tribuabel) en H. Dignum en II. Swan (Egalement). Welke partij heeft nu 'n onfatsoenlijken en persoon lijken strijd gevoerd? Wij geven dit gaarne over aan het oordeel der openbare meening. Het Bestuur der Contribuabelelanden. Mijnheer de Redacteur, U zoudt mij zeer verplichten, Indien U onder staande regelen in uw blad van Dinsdag wilt op nemen. Uw blad lanceert een artikel over Krishnamurti, (Inzendster verzuimt te vermelden: „zooals vermeld uit de Msb. overgenomen") waarin het wordt voor- FEUILLETON door ETHEL M. BELL. 21. HOOFDSTUK II. De Tuin der Liefde. Als iemand die lang verdoofd geweest is, maar einde lijk weer tot bewustzijn ontwaakt, keerde Charmaine op aarde terug. „O, Rory", zei ze. Hij antwoordde met een zekere ijzigheid. „Ik kon er niets aan te doen. En bovendien, jij hebt mij ook lief.Wat helpt het, een schijn aan te nemen?" „Ik neem geen schijn aan," mompelde Charmaine. Ze lag uitgeput aan zijn borst „Ik heb volstrekt niet be proefd een schijn aan te nemen. O we mogen zoo niet voortgaan, niet waar? We we zullen nu afscheid van elkaar moeten nemen." „Nog niet", zei Rory, met iets halsstarrigs In zijn stem. „We zullen elkaar opnieuw ontmoeten. Luister eens, Charmaine! Kun je niet op mij wachten? Laten we zeg gen, drie jaren, bijvoorbeeld." Een huivering doortrilde haar heele lichaam. „Ik zou het niet kunnen," zei ze. „Ik zou het niet kunnen. Eu trouwens, daar is Basil. Ik moet met hem trouwen, zoo als het nu is. En het zal spoedig gebeuren ook. Ik heb het beloofd en hij vertrouwt mij ten volle." „Verbeeld je je dan dat je met hem gelukkig zult zijn?" vroeg Rory, en het was als sisten zijn woorden van tusschen zijn tanden. „O. ik geloof het wel ik geloof het wel," stamelde zij. „Ik denk het zeker. Hij is zoo goed, o, zoo goed. En hij weet het hij weet dat ik trouw, om niet naar huis te behoeven, terug te keeren." „Zoo, komaan, weet hij dat? Zoozoo", zei Rory. ..Ja ja. Ik vertelde het hem. En hij begreep me vol komen. En toch bleef hij even vriendelijk. Dat is één re den waarom ik verplicht ben op den ingeslagen weg voort te gaan," legde Charmaine nader uit, haar pleidooi gesteld, als zoude deze geestelijke leeraar zijn leeraarsambt hebben verwisseld met het beroep van „filmacteur". Het is wellicht goed, ter voorkoming van misver standen, uw lezers, waaronder allicht eenigen zijn, die een dergelijk bericht met teleurstelling lazen, ook van andere, waarschijnlijk beter ingelichte zijde, op de hoogte te stellen van Krishnamurti's bewegin gen. Aan diegenen uwer lezers dus, die hierin belang stellen, deelt ondergeteekende mede, dat zij een maand geleden te Ommen met Krishnamurti is sa men geweest in gezelschap van verschillende be langstellenden uit allerlei landen. Krishnamurti heeft daar verschillende toespra ken gehouden, die in geen enkel opzicht afweken van de door hem gestelde roeping, n.1. het verbrei den zijner leer, die hoofdzakelijk ten doel heeft om den mensch te bevrijden van datgene, wat zijn vol making en daardoor zijn geluk in den weg staat. Het feit, dat Krasnamurti, alvorens de vorige maand zijn bezoek van circa 5 dagen aan Ommen te brengen, een publieke lezing te Triest gaf voor ze ven honderd menschen, nadat vijfhonderd bezoekers wegens plaatsgebrek waren afgewezen, is wellicht een verklaring van het feit, dat het in uw blad ge plaatste artikel zijn oorsprong had in Rome, doch kan tevens volgens ondergeteekende dienen als weer legging van een dergelijk absurd bericht Mochten er onder uwe lezers zijn, die meer of vol lediger op de hoogte wenschen te zijn van Krishna murti's bewegingen, dan stelt ondergeteekende zich hiertoe schriftelijk of mondeling ter beschikking en verwijst verder naar het maandelijksche tijdschrift, dat de leer van Krishnamurti verspreidt en de le zers op de hoogte houdt van de verschillende reizen en daarop gehouden toespraken van dezen geeste lijken leeraar. U dankend voor de mij toegestane plaatsruimte, J. M. SELLEGER ELOUT, Redactie „Het Sterbulletin", Bergen, N.-H., Randlaan 2. Mijnheer de Redacteur, Beleefd verzoekt ondergeteekende een plaatsje voor onderstaande regelen in de Schager Courant. In het raadsverslag van Zaterdag j.1. las lk, dat de heer Leguit zegt: Jb. van der Oord heeft den heer Van Erp een briefje gegeven. Ik begrijp den heer Leguit niet, dat hij daar zoo'n drukte over maakt; er gebeurde toch niets onordelijks. Of is het misschien de prikkelende nieuwsgierigheid wat of er op stond? Welnu dan, mijnheer Leguit, Ik heb er niets anders op geschreven dan: Kijk nu eens uit, Leguit zit te slapen. Hopende, dat U nu bevredigd zult zijn, Jb. VAN DER OORD, Veeverlosk., Schagen. Warmenhuizen, Maart 1930. In de vergadering van den Raad dezer gemeente op 21 Maart j.1. komt mijn ingezonden stuk in de Schager Courant van 19 Febr. van dit jaar ter sprake. Volgens het verslag dier vergadering in de Schager Courant, komt na een inleiding, welke ik hier niet nader wil bespreken, de heer Molenaar tot de mij gedane be loften, door mij in mijn vorig, zoo sober mogelijk gesteld schrijven weergegeven. De omschrijving van de toekom stige toen reeds ontworpen woning is door mij. terwijl ze namens en in het bijzijn van het volledige college van B. en W. werd uitgesproken, woordelijk aangeteekend. De redactie er van, zooals die nauwkeurig in de Scha ger Courant van genoemden datum staat vermeld, is dus van het College, dat officieel met de vervulling van de vacature was belast. De heer Molenaar gelooft dit blijkbaar niet en vraagt: „Wat is den heer Donia beloofd?" Er volgt nu bij monde van den wethouder, den heer De Groot een verklaring, een bekentenis, inhoudende: De bouwkosten zijn verlaagd met een vierde, zegge met 25 procent, en van f 12000 gebracht op f 9000. Op deze verklaring, waarvan ik thans terdege nota neem (ofschoon ik steeds de huurverhooging als motief voor mijn herhaaldelijk ingediende verzoekschriften heb gebezigd) en welke mij ten aanzien van de van B. en W. gegeven omschrijving van de woning, dus in 't gelijk stelt, zwijgt (waarom?) de heer Molenaar. De heer Slot verklaart nog even den geheelen Raad schuldig voorzoover de leden toen zitting hadden. Ook de heer Swan bevestigt de wijziging van het bouwplan. Daarna komt de heer De Groot met de minder zake lijke opmerking over tevredenheid. De betreffende zin snede uit het verslag van de Schager Courant begrijp lk niet recht. Toch wil ik hier de vraag stellen of men te vreden moet zijn: a. Wanneer men een school woning huurt voor f 250 (woning bij de R.K. Jongensschool waarvan de bouw kosten zeker f 12000 zouden bedragen) daaruit moet trekken in een andere, die niet beter is en volgens een der raadsleden (zie vorig artikel) voor mijn voorganger zelfs ongeschikt zou zijn en dan een hoogere huur moet betalen? b. Wanneer men een woning krijgt van f 9000 terwijl er een van f 12000 wordt beloofd. met jammerlijke pogingen houdende. „Het is hun aller wensch. En er blijft mij niets anders over. Ik moet het eenvoudig wel doen." „Omdat je het zelve wilt!" riep Rory. Ze bleef zwijgen, maar in haar stilzwijgen lag méér dan een protest. Hij boog zich snel tot haar over en legde zijn wang tegen de hare. „Neen, lieveling, neen, niet omdat Je het zelve wilt. Omdat geen andere keuze Je overblijft. Is dat het niet? Je zou op me wachten als je er kans toe zag. Ik weet het ik weet het Maar lk bezit geen rooden duit. Ik heb niets aan te bieden. Maar, o, Charmaine, hoe zal lk zonder jou moeten voortleven? Waarom heb ik je weer gevonden alleen om je weet te verliezen?" „Kunnen we niettemin geen vrienden blijven?" fluis terde zij, zijn achterhoofd met teedere vingers streelende. „We hebben vroeger gezegd dat we dat altijd zouden blijven, niet waar?" Hij bromde iets dat instemming beteekenen moest „We zullen elkaar terug zien," ging zij op zachten toon voort „Daarin kan niets kwaads gelegen zijn." „Iets kwaads!" riep hij. „O, God!" Ze gevoelde zijn geheele lichaam trillen in een diepen, half verkropten snik; het volgende oogenblik had hij zijn zelfbeheersching teruggevonden. „Neen, lieveling, neen! We kunnen het alleen geheim houden. Ik zou nu nog niet kunnen ver dragen, dat iemand anders het wist Er schuilt niets kwaads in onze vriendschap. En straks als Je ge trouwd ben en ik ben aan het denkbeeld gewend geraakt dan zal ik beproeven of ik die rol kan spelen, en een vriend van Je zijn. Maar nu is dat me nog onmogelijk Daarvoor heb ik je te lief. En, alles bijeen genomen, waarom zou ik je niet liefhebben gedurende den korten tijd die ons nog gelaten is?" Hij sprak bijna in het wilde. „Die andere man zal je daarna geheel voor zich alleen hebben. Waarom zou ik nu mijn klein aandeel niet ontvangen?" Ze richtte zich in zijn armen op. „Je zult alles hebben wat ik je met mogelijkheid geven kan," antwoordde zij ernstig. „Je weet hoe lief ik je heb, Rory, niet waar? is het niet? Zooals ik je altijd lief gehad heb!" Hij lachte haar raadselachtig toe. „Op die manier?" zei hij. „Ja, Ik weet het ik weet het We zullen het daarbij laten, vind je het goed? Jij zult in leder geval gelukkig zijn. Dat is het voornaamste waarop het aan komt" „En we zullen vrienden blijven?" hield zij in gespan nen verwachting aan. Hij knikte. „Ja, zeker, lieveling, Ja zeker." Ze zag hem aan met door tranen omfloersde oogen. c. Wanneer dit gebeurt zonder voorkennis van dengene, wien men deze belofte doet? d. Wanneer men bovendien de huur verhoogt met f 50 zelfs wil trachten die huur op f 400 te brengen? e. Wanneer ten opzichte van het aanleggen eener licht- leiding met tweeërlei maat wordt gemeten en een ver zoek met toelichting dit punt betreffende niet wordt be handeld f. Als men in den Raad zegt, dat adressant ten aan zien van punt e. gelijk is gesteld met andere ambtena ren, elk raadslid weet, dat dit niet het geval is en daar niet tegen op komt? De heer De Groot beschikt zeker wel over een maxi mum tevredenheid, laat zich gemakkelijk de kaas van het brood eten wanneer hij ncchtans, deze vragen toe stemmend beantwoordt. Als bovendien mijn verzoekschriften steeds weer, en van den beginne af, zoodanig behandeld worden, dat immer mijn eigen motieven absoluut genegeerd worden, als steeds weer op zinledige wijze over bijzaken (dé wijziging in het bouwplan is voor mij thans geen bij zaak meer) wordt gesproken en men de vraag, waar 't om gaat, bewust of onbewust, verdoezelt, dan meen ik dat alle „tevredenheid" plichtsverzuim is, dat protestee ren geboden is en dat verder blijven rusten in dezen misplaatste bescheidenheid is. T. DONIA. Zitting van Vrijdag 28 Maart 1930. BIJNA NIET BEHOORLIJK TE SORTEERDEN. Onder de vele duistere sociale wetten, die heden ten dage heel wat vergt van het brein des rechters, behoort voornamelijk de Arbeidswet, waar het betreft de ar beidsregeling en toen heden dan ook de strafzaak tegen den heer Joh. B., bakker te Bergen, werd voortgezet, bleek maar al te zeer, hoeveel moeilijkheden een veel zijdig ontwikkeld bakkersgezel, bekwaam als brood dan wel als koekbakker voor den handhaver der wet kun nen opleveren. Gelukkig evenwel wisten ambtenaar en kantonrechter den weg in den justicieelen doolhof te vinden en kon motief worden gevonden den bakker te veroordeelen tot 2 X f 7 boete of 2 X 7 dagen. NIET DE POLITIE-AGENT, DOCH DE TANDARTS HAD HIER OP MOETEN TREDEN. In de voortgezette behandeling van het proces tegen den heer Willem E., arbeider te Alkmaar, verdacht zich in den avond van 8 Maart kennelijk dronken in den straat zijner inwoning, de Uitenboschstraat te hebben bevonden, werd heden gehoord de verbalisant Hoogcn- weg, uit wiens omstandige beschrijving van den toe stand en gedragingen de3 heeren E. men toch wel de conclusie moest trekken, dat deze toch wel meer onder den invloed had verkeerd, dan hij de vorige week wel had willen erkennen. Maar de heer E., die er ook ditmaal maar weer eenlge uren arbeidsverzuim aan gewaagd had, onderschreef al lerminst de beweringen van den verbalisant en bracht daarbij een geheel nieuw verweer ten berde, namelijk <iat hij op dien bewusten avond aan hevige kiespijn had gesouffreerd, welke aandoening hem eveneens had be lemmerd in vrijheid zijner bewegingen en blijkbaar de uitwerking van de geconsumeerde drie glaasjes bier belangrijk hadden versterkt Aangezien nu de agent gaarne wilde toegeven, dat de heer E. bij het corps po- lltie-agenten niet bekend staat als een alcoholist, wilde de kantonrechter nog geen oordeel vellen, doch werd opnieuw en ditmaal voor onbepaalden tijd, aanhouding van dit drankwet-incident gelast, teneinde zoo moge lijk nog eenige getuigen te zoeken, die evenseens den heer E. in het stadium van beschonkenheid, waarin hij zou hebben verkeerd, hadden gadegeslagen. FUNESTE GEVOLGEN VAN ROZIJNENBROODJES- GEBREK. De heer Comelis Sch., brood- en koekbakker te Alk maar en leverancier der bekende smakelijke rozijnen- broodjes, bad een extra arbeidsvergunning weten te be machtigen op Zaterdag 24 Dec., echter onder conditie, dat het werken op 26 December hem streng werd verbo den. Echter er werden gedurende de Kerstdagen zooveel rozijne broodjes geconsumeerd, dat op 26 December de geheele voorraad totaal was uitverkocht en zelfs de heer Kantonrechter van deze versnapering verstoken moest blijven. Derhalve trok de heer Sch. in hoogstdes- zelfs eigen persoon de stoute schoenen aan, om het verbod ten spijt, zelf het tekort maar aan te vullen, welken ongeoorloofden arbeid evenwel ter bevoegder Bloem* en Boomkweekerij Telef. 502 Het adres voor sterk en gehard plantsoen. VOORDKELIGE PRIJZEN. „Rory, meen je dat? We zullen... we zullen elkaar niet opnieuw verliezen, niet waar? Het is zoo zalig, je weergevonden te hebben." Hij sloot haar lenig, willoos lichaam opnieuw in zijn armen en gaf haar aldus zijn stom antwoord. Zoo bleven ze ge ruimen tijd zitten, te midden van een stilzwijgen, dat inniger is dan woorden. Het verwijderde kleppen van een klok bracht Char maine eindelijk tot de werkelijkheid terug. „Rory, nu moet ik weg." Ze begon zich zacht uit zijn omhelzing los te maken. „En wanneer zal lk je terugzien?." Ze zweeg, een weinig verward. „Dat weet lk niet. We moeten erover nadenken. Vandaag over veertien dagen kom ik hier weer terug. Zul je er dan ook zijn?" „Volle veertien dagen!" riep Rory uit. „Ja ja. En daarna ga ik trouwen." Haar stem sloeg over. „Maar dan kom ik hier voorgoed wonen. Als als je dus met verlof komt kom je me dan een bezoek brengen?" „Ik zal nooit een kaas verzuimen om je een bezoek te komen brengen," antwoordde hij. „O, dank je, Rory." Haar arm was reeds weer om zijn hals gegleden. „Je bent zoo vriendelijk altijd. Ik zou het niet... ik zou het niet kunnen verdragen Je opnieuw te moeten verliezen." „Neen." Hij sprak somber. „Daartegen zou fk evenmin bestand zijn. Aan alles is een grens. En, in ieder geval, lk was de eerste. Moet je nu al gaan. lieveling? Moeten er werkelijk veertien dagen verloopen eer ik je terug zie? Dan zullen we elkaar vandaag over veertien dagen op ditzelfde plekje weer ontmoeten." „O, Rory." ze zei met trillende stem. „Ik zal probeeren hier bij je te komen om... om afscheid van je te nemen, alvorens... alvorens..." Ze bleef steken. „Het zal moeten geschieden als de duisternis gevallen is, vrees ik, anders zouden ze mij kunnen betrappen. Kan 'je dat sqhelen? Geef je erom?" Hij lachte eenigszins tergend. „Waarom zou lk? Ik zou tot in de eeuwigheid op je willen wachten." „O, waarlijk?" antwoordde zij. „Dan... dan zal ik den allerlaatsten avond komen. Dat zal dus Maandag over veertien dagen zijn, O, Rory, dank je dank je!" .Maar waarvoor?" vroeg hij. Haar antwoord luidde eenigszins verward, „Omdat Je mij niet opgeeft omdat je niet boos op me bent. Als dat het geval geweest was, zou Je mijn hart gebroken hebben." „O, ik zal nooit Je hart breken, lieveling", zet Rory. Hij stond met haar op, zijn arm om haar heengeslagen. plaatse ntet onopgemerkt bleef. De heer S. stond heden terecht en veel minder droog dan het door hem verwerkte meel, beschouwd hij de zaak van den vroo- lijken kant en gaf eenige niet van geest ontbloot» kwinkslagen ten beste, die hilariteit en bijval verwek ten. Zijn geestige zetten brachten hem evenwel geen straffeloosheid, doch misschien wel reclame voor zijn fabrikaat, terwijl verdachte werd veroordeeld tot f 6 boete of 6 dagen. DE CONNECTIES WORDEN NU VERBROKEN. Al weder stond de heer Corn K., tuinder te Limmen, terecht wegens overtreding der leerplichtwet, door het nalaten van de hem als vader opgelegden plicht te zor gen, dat zijn leerplichtig zoontje Hendrik geregeld do 7e klas der openbare lagere school bezocht. Het ventjo was als absent geboekt van 2 Dec. tot 25 Jan. De heer K, het feit erkennend, beriep zich opnieuw op een ge neeskundige verklaring van Dr. van Noppen, die hem aanleiding gaf, den knaap thuis te houden. Thans be zocht zijn zoontje weer geregeld de school. Bedoelde verklaring werd evenwel door den dokter niet als een medisch attest beschouwd en ook door den kantonrech ter als zoodanig aangemerkt, zoodat veroordeeling van den heer K. tot f 8 boete of 8 dagen volgde. De ver oordeelde gaf te kennen, in 't vervolg tot aan het elnds van den laatsten cursus het geregeld schoolbezoek van zijn zoontje te zullen bevorderen, zoodat hiermede d® relaties met den kantonrechter als beëindigd kunnen worden beschouwd. EEN TE VERMETEL VERTROUWEN GESTELD IN DE GOEDERTIERENHEID DES VELDWACHTERS. Een te Limmen gevestigde broodbakker, de heer Pe trus Paulus Br., had het, in verband met de groot® drukte In zijn bedrijf, er op gewaagd op 17 Febr met twee knechts de Arbeidswet te sabotteeren, door hem 's avond3 langer aan den arbeid te zetten dan de lijst aangaf. Hij vertrouwde wat al te zeer op een uitlating van den veldwachter, die zou hebben gezegd, dat het nog wel 'n uurtje kon duren, eer hij den stand van zaken kwam opnemen. Maar de gezellen waren nog flink aan, den slag, toen de controleur verscheen en daar onzs bakker eenigermate wordt beschouwd als een ln 'n kwaad gerucht staand wolfje, bleven de gevolgen niet uit en werd hij heden tot f 6 boete of 6 dagen veroor deeld. DE NOODLOTTIGE PROEFRIT. Na langdurige werkloosheid was de vrachtautochauf feur A. P. de L. te Alkmaar, weer als zoodanig aange steld in een brandstoffenhandel en zou hij met een vrachtford op 10 Februari zijn eersten rit maken, doch had reeds dadelijk het ongeluk op de Laat nabij het gebouw van V. en D., door een weinig te veel naar rechts uit te wijken, een aarijding te veroorzaken met een nabij de zaak der firma Bervoets met ladders bela den glazenwasschers-handkar. Door den schok werd een ladder en de vrachtauto beschadigd, doch het erg ste was, dat de chauffeur direct zijn betrekking ook weer moest verliezen en nu bovendien nog terecht moest staan. Het jongemensch, hoewel toegevend dat hij te veel rechts had uitgehaald, gaf echter de voornaamst® schuld van het ongeval aan een samenloop van ongun stige verkeersomstandigheden, welke toelichting even wel niet een veroordeeling tot f 8 boete of 8 dagen kon tegenhouden. De benadeelde glazenwasscher, de heer Evers, was inmiddels schadeloos gesteld. DE FORD GELEEK EEN VARKEN. DAT AAN ZIJN KRULSTAART WERD GETROKKEN. Het Is een bekend feit in het varkens-expediteur®» milieu, dat men een varken, om het vooruit te krijgen, aan zijn staart moet trekken. In het vreemde geval scheen op 2 Febr. te verkeeren een door den heer W. H., grossier te Alkmaar, bestuurde nieuw model Ford, toen hij met dezen wagen wachtende was voor de gesloten oyerwegboomen op den Bergerweg. Toen namelijk de auto weer in beweging zou worden gesteld, reed de wagen, vermoedelijk door verkeerd inschakelen of een verzuimden blik in den wegspiegel, niet voor-, doch achteruit, tegen den kop van een autobus aan, met ge volg, dat deze bus eenige schade aan lampen en spat borden bekwam. Deze schade bedroeg f 10 en de heer H. werd veroordeeld tot betaling, benevens tot f 25 boets of 25 dagen. Gevorderd was zelfs f 50 boete subs. 50 dagen hechtenis. UEBESCHMERZ UND LIEBEFIEBER. De Jeudige dienstmaagd, mej. Anna Appel, is in be trekking op den Meerweg te Bergen bij een bejaarde dame. Zij had, eerstgemelde juffrouw dan, een teedere relatie met een Alkmaarschen jongeling, Jacob H., die zich niet kon vereenigigen met het hem onwelgevallige feit, dat zijn uitverkorene te Bergen bleef dienen. In den nacht van 20 op 21 Febr. toen hij het meisje met de gebruikelijke ceremoniën thuis bracht, begon hij op nieuw bij het afscheid nemen zijn ontevredenheid t® luchten en verlangde hij van Anna een belofte dat zij haar betrekking zou verlaten. Deze was daartoe niet genegen, een geliefdentwist ontstond, Amor werd ver drongen door Mercurius en ten slotte ging het meisj® geheel gebrouileerd het huis harer meesteres binnen, tot groote woede van den verongelijkten minnaar, die nu zijn ontstemming kenbaar maakte door een gewel dige herrie te maken, door schellen, aan de vensters te „Komaan, liefste. Nu zullen we voor het oogenblik af scheid van elkaar nemen. En vandaag over veertien dagen ontmoeten we elkaar bij deze trap opnieuw. Of, Charmaine, waarom kun je vanavond niet even terug komen?" Daarvoor deinsde ze evenwel angstig terug. „O, dat zou ik niet kunnen," zei ze. „Dat kan ik niet. Ik durf het gevaar niet meer dan één maal op me te nemen. Anders zouden ze er achter komen. Rory, als dat eens gebeurde!" Ze rilde van het hoofd tot de voeten. Hij haastte zich haar gerust te stellen. „Bedaard, bedaard, liefste. Je zult niet komen ais Je het zelve niet wenscht. Maar ik wacht je hier, denk er om. Maandag over veertien dagen. En ook zal wachten tot je komt den geheelen nacht, tot je verschijnt" Hij knelde haar nogmaals in zijn armen en kuete haar overal waar hij er kans toe zag, en voelde hoe haar lip pen zijn kussen beantwoordden. Eindelijk, op haar zacht smeekend verzoek, liet hij haar los. „Het is geen vaarwel, liefste," zei hij. „We zien elkaav weer. Je hebt het mij beloofd." „O. ja," antwoordde zij. „Nog één keer nog maa? één keer." Ze maakte zich van hem los en stond hem een oogen blik aan te zien. Ze dronk zijn forsche, mannelijke ge stalte langzaam en tot in de kleinste bizonderheid in. Ja, het was de Rory van vanouds de Rory van haar droomen de Rory, dien zij nooit, nooit vergeten zou. Er kwam haar een brok in de keel en ze wendde zich af. Het volgende oogenblik rende zij blindelings over het bruggetje als sloeg ze van angst op de vlucht. En zij hield niet stil tot zij het kabbelende stroompje achter zich gelaten had, en de helling onder de beuken beklom, die naar het huis voerde. Ten einde adem te scheppen, bleef zij hijgende staan en luisterde luisterde. Maar de eenige geluiden, di® behalve het wilde bonzen van haar hart tot haar door drongen, waren het vlieten van het beekje en het gezang van een lijster, in de tuinen boven haar hoofd. Zo stren gelde haar handen over haar boezem vast ineen. Wat was er met haar gebeurd wat was haar overkomen, sedert ze in den zonneschijn door het park gewandeld had? Wat zij dezelfde? Of was ze onherstelbaar veran derd? Het was onmogelijk te zeggen! Het eenige wat ze wist was, dat ze, wakende of droomende, voor de aller eerste maal in haar leven in den Tuin der Liefde gewan deld had. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5