SchagerCourant
Het Altaar der Eer
„CARPE-BIEM", Graet-Schoorl.
Tweede Blad.
Ingezonden Stukken.
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
Dinsdag 1 April 1930.
73ste Jaargang. No. 8638
DE POLDERVERKIEZING TE ZIJPE EN
HAZEPOLDER.
Mijnheer de Redacteur, wilt U ons een plaatsje ge
ven in Uw blad, om het ingezonden stuk van den
heer Jn. Raat Dz. te beantwoorden? Bij voorbaat on
zen dank.
De voorstelling die de heer Raat geeft van de laat
ste verkiezingscampagne is zoo onjuist, dat het Be
stuur der Vereeniging de Contribuabel elan den zich
verplicht gevoeld daartegen op te komen. Wij willen
U ten eerste even doen opmerken, dat het naar onze
meening onnet is van een lid om uit een huishoude
lijke vergadering in de couranten te schrijven. U be
gint in Üw stuk te schrijven dat het persoonlijk ele
ment naar voren is gekomen. Neen, deze verkiezing
was alles behalve persoonlijk, maar zelfs zeer zake
lijk. Wij willen U even herinneren wat den laatsten
tijd is afgespeeld. In de plaats van wijle den heer K.
Francis (contribuabel) is als Heemraad gekozen de
heer Tiel (Egalement), en in een kort geleden gehou
den poldervergadering is een besluit genomen om den
ouden toestand van voor 1917 weer te doen gelden,
twee feiten die voor de contribuabelen meer dan vol
doende waren om zich met alle kracht te verzetten.
U schrijft vgm een aangegaan accoord en woord
breuk. Maar wat U daar schrijft is U zich toch, ho
pen wij, er zelf wel van bewust, dat dit op zijn
zachtst uitgedrukt totaal bezijden de waarheid is.
Er is door de Vereeniging der Contribuabelelanden
nimmer een accoord aangegaan met wie dan ook.
Op 20 Februari 1929 schrijft U, hebben de heeren
De Boer, Jn. Eriks en U getracht een overeenkomst
te treffen voor de toen op handen zijnde verkiezing.
Maar mijnheer Raat, op 16 Februari waren de can-
didaten voor die verkiezing op de algemeene verga
dering der vereeniging reeds gekozen. Dus U met de
andere heeren hebben misschien een accoord met de
tegenpartij aangegaan, maar daar heeft toch onze
vereeniging zeker niets mede te maken? Waar geen
accoord is aangegaan is dus Woordbreuk uitgesloten.
Dat de heer De Boer een berisping heeft gehad is
ook al onwaar. De opmerking is gemaakt, dat het
niet opgaat, dat een of meer leden zonder voorken
nis van het bestuur afspraakjes gaan maken met de
tegenpartij, en daarmede was de geheele vergade
ring, behalve U misschien, het eens. Dat er geen no
tulen waren van de door U bedoelde vergadering, en
U dat een vaag teeken gelieft te noemen, is een ver
dachtmaking aan het adres van onzen Secretaris, die
zeer ten onrechte is. De door U bedoelde notulen zijn
voorgelezen en goedgekeurd op de vergadering van 21
December 1929. Misschien schitterde U toen door af
wezigheid.
En nu Uw bewering dat de Vereeniging de Contri
buabelelanden een onfatsoenlijke en persoonlijke par
tijstrijd heeft gevoerd. Door de Vereeniging der Ega-
lementslanden zijn op hun algemeene vergadering
als candidatcn gekozen de heeren K. Zeeman, H.
Dignum en H. Swan. Het bestuur van die vereeniging
heeft eenvoudig om welke reden dan ook, die offi
cieel gekozen candidaten genegeerd. Men kwam toen
met een lijst met geheel andere candidaten, dus te
gen de officieel gestelde candidaten. De Algemeene
vergadering der Vereeniging der Contribuabelelanden
zag in die handelwijze een onfatsoenlijke en per
soonlijke partijstrijd, en wilde daaraan niet. tot wel
ken prijs ook, mede doen. Onze vereeniging hield zich
dan ook aan de op de Algemeene vergadering offi
cieel gekozen candidaten, en stelde dus als candida
ten de heeren Jn. v. d. Oord en Jn. Rampen (Con
tribuabel) en H. Dignum en II. Swan (Egalement).
Welke partij heeft nu 'n onfatsoenlijken en persoon
lijken strijd gevoerd? Wij geven dit gaarne over aan
het oordeel der openbare meening.
Het Bestuur der Contribuabelelanden.
Mijnheer de Redacteur,
U zoudt mij zeer verplichten, Indien U onder
staande regelen in uw blad van Dinsdag wilt op
nemen.
Uw blad lanceert een artikel over Krishnamurti,
(Inzendster verzuimt te vermelden: „zooals vermeld
uit de Msb. overgenomen") waarin het wordt voor-
FEUILLETON
door
ETHEL M. BELL.
21.
HOOFDSTUK II.
De Tuin der Liefde.
Als iemand die lang verdoofd geweest is, maar einde
lijk weer tot bewustzijn ontwaakt, keerde Charmaine op
aarde terug.
„O, Rory", zei ze.
Hij antwoordde met een zekere ijzigheid. „Ik kon er
niets aan te doen. En bovendien, jij hebt mij ook lief.Wat
helpt het, een schijn aan te nemen?"
„Ik neem geen schijn aan," mompelde Charmaine. Ze
lag uitgeput aan zijn borst „Ik heb volstrekt niet be
proefd een schijn aan te nemen. O we mogen zoo niet
voortgaan, niet waar? We we zullen nu afscheid van
elkaar moeten nemen."
„Nog niet", zei Rory, met iets halsstarrigs In zijn stem.
„We zullen elkaar opnieuw ontmoeten. Luister eens,
Charmaine! Kun je niet op mij wachten? Laten we zeg
gen, drie jaren, bijvoorbeeld."
Een huivering doortrilde haar heele lichaam. „Ik zou
het niet kunnen," zei ze. „Ik zou het niet kunnen. Eu
trouwens, daar is Basil. Ik moet met hem trouwen, zoo
als het nu is. En het zal spoedig gebeuren ook. Ik heb
het beloofd en hij vertrouwt mij ten volle."
„Verbeeld je je dan dat je met hem gelukkig zult zijn?"
vroeg Rory, en het was als sisten zijn woorden van
tusschen zijn tanden.
„O. ik geloof het wel ik geloof het wel," stamelde
zij. „Ik denk het zeker. Hij is zoo goed, o, zoo goed. En
hij weet het hij weet dat ik trouw, om niet naar huis
te behoeven, terug te keeren."
„Zoo, komaan, weet hij dat? Zoozoo", zei Rory.
..Ja ja. Ik vertelde het hem. En hij begreep me vol
komen. En toch bleef hij even vriendelijk. Dat is één re
den waarom ik verplicht ben op den ingeslagen weg
voort te gaan," legde Charmaine nader uit, haar pleidooi
gesteld, als zoude deze geestelijke leeraar zijn
leeraarsambt hebben verwisseld met het beroep van
„filmacteur".
Het is wellicht goed, ter voorkoming van misver
standen, uw lezers, waaronder allicht eenigen zijn,
die een dergelijk bericht met teleurstelling lazen,
ook van andere, waarschijnlijk beter ingelichte zijde,
op de hoogte te stellen van Krishnamurti's bewegin
gen.
Aan diegenen uwer lezers dus, die hierin belang
stellen, deelt ondergeteekende mede, dat zij een
maand geleden te Ommen met Krishnamurti is sa
men geweest in gezelschap van verschillende be
langstellenden uit allerlei landen.
Krishnamurti heeft daar verschillende toespra
ken gehouden, die in geen enkel opzicht afweken
van de door hem gestelde roeping, n.1. het verbrei
den zijner leer, die hoofdzakelijk ten doel heeft om
den mensch te bevrijden van datgene, wat zijn vol
making en daardoor zijn geluk in den weg staat.
Het feit, dat Krasnamurti, alvorens de vorige
maand zijn bezoek van circa 5 dagen aan Ommen
te brengen, een publieke lezing te Triest gaf voor ze
ven honderd menschen, nadat vijfhonderd bezoekers
wegens plaatsgebrek waren afgewezen, is wellicht
een verklaring van het feit, dat het in uw blad ge
plaatste artikel zijn oorsprong had in Rome, doch
kan tevens volgens ondergeteekende dienen als weer
legging van een dergelijk absurd bericht
Mochten er onder uwe lezers zijn, die meer of vol
lediger op de hoogte wenschen te zijn van Krishna
murti's bewegingen, dan stelt ondergeteekende zich
hiertoe schriftelijk of mondeling ter beschikking en
verwijst verder naar het maandelijksche tijdschrift,
dat de leer van Krishnamurti verspreidt en de le
zers op de hoogte houdt van de verschillende reizen
en daarop gehouden toespraken van dezen geeste
lijken leeraar.
U dankend voor de mij toegestane plaatsruimte,
J. M. SELLEGER ELOUT,
Redactie „Het Sterbulletin",
Bergen, N.-H., Randlaan 2.
Mijnheer de Redacteur,
Beleefd verzoekt ondergeteekende een plaatsje voor
onderstaande regelen in de Schager Courant.
In het raadsverslag van Zaterdag j.1. las lk, dat de
heer Leguit zegt: Jb. van der Oord heeft den heer Van
Erp een briefje gegeven.
Ik begrijp den heer Leguit niet, dat hij daar zoo'n
drukte over maakt; er gebeurde toch niets onordelijks.
Of is het misschien de prikkelende nieuwsgierigheid
wat of er op stond?
Welnu dan, mijnheer Leguit, Ik heb er niets anders
op geschreven dan: Kijk nu eens uit, Leguit zit te
slapen.
Hopende, dat U nu bevredigd zult zijn,
Jb. VAN DER OORD,
Veeverlosk., Schagen.
Warmenhuizen, Maart 1930.
In de vergadering van den Raad dezer gemeente op
21 Maart j.1. komt mijn ingezonden stuk in de Schager
Courant van 19 Febr. van dit jaar ter sprake.
Volgens het verslag dier vergadering in de Schager
Courant, komt na een inleiding, welke ik hier niet nader
wil bespreken, de heer Molenaar tot de mij gedane be
loften, door mij in mijn vorig, zoo sober mogelijk gesteld
schrijven weergegeven. De omschrijving van de toekom
stige toen reeds ontworpen woning is door mij. terwijl
ze namens en in het bijzijn van het volledige college van
B. en W. werd uitgesproken, woordelijk aangeteekend.
De redactie er van, zooals die nauwkeurig in de Scha
ger Courant van genoemden datum staat vermeld, is
dus van het College, dat officieel met de vervulling van
de vacature was belast.
De heer Molenaar gelooft dit blijkbaar niet en vraagt:
„Wat is den heer Donia beloofd?" Er volgt nu bij monde
van den wethouder, den heer De Groot een verklaring,
een bekentenis, inhoudende:
De bouwkosten zijn verlaagd met een vierde, zegge
met 25 procent, en van f 12000 gebracht op f 9000.
Op deze verklaring, waarvan ik thans terdege nota
neem (ofschoon ik steeds de huurverhooging als motief
voor mijn herhaaldelijk ingediende verzoekschriften heb
gebezigd) en welke mij ten aanzien van de van B. en W.
gegeven omschrijving van de woning, dus in 't gelijk
stelt, zwijgt (waarom?) de heer Molenaar.
De heer Slot verklaart nog even den geheelen Raad
schuldig voorzoover de leden toen zitting hadden. Ook de
heer Swan bevestigt de wijziging van het bouwplan.
Daarna komt de heer De Groot met de minder zake
lijke opmerking over tevredenheid. De betreffende zin
snede uit het verslag van de Schager Courant begrijp lk
niet recht. Toch wil ik hier de vraag stellen of men te
vreden moet zijn:
a. Wanneer men een school woning huurt voor f 250
(woning bij de R.K. Jongensschool waarvan de bouw
kosten zeker f 12000 zouden bedragen) daaruit moet
trekken in een andere, die niet beter is en volgens een
der raadsleden (zie vorig artikel) voor mijn voorganger
zelfs ongeschikt zou zijn en dan een hoogere huur
moet betalen?
b. Wanneer men een woning krijgt van f 9000 terwijl
er een van f 12000 wordt beloofd.
met jammerlijke pogingen houdende. „Het is hun aller
wensch. En er blijft mij niets anders over. Ik moet het
eenvoudig wel doen."
„Omdat je het zelve wilt!" riep Rory.
Ze bleef zwijgen, maar in haar stilzwijgen lag méér
dan een protest. Hij boog zich snel tot haar over en
legde zijn wang tegen de hare.
„Neen, lieveling, neen, niet omdat Je het zelve wilt.
Omdat geen andere keuze Je overblijft. Is dat het niet?
Je zou op me wachten als je er kans toe zag. Ik weet
het ik weet het Maar lk bezit geen rooden duit. Ik
heb niets aan te bieden. Maar, o, Charmaine, hoe zal lk
zonder jou moeten voortleven? Waarom heb ik je weer
gevonden alleen om je weet te verliezen?"
„Kunnen we niettemin geen vrienden blijven?" fluis
terde zij, zijn achterhoofd met teedere vingers streelende.
„We hebben vroeger gezegd dat we dat altijd zouden
blijven, niet waar?"
Hij bromde iets dat instemming beteekenen moest
„We zullen elkaar terug zien," ging zij op zachten
toon voort „Daarin kan niets kwaads gelegen zijn."
„Iets kwaads!" riep hij. „O, God!" Ze gevoelde zijn
geheele lichaam trillen in een diepen, half verkropten
snik; het volgende oogenblik had hij zijn zelfbeheersching
teruggevonden. „Neen, lieveling, neen! We kunnen het
alleen geheim houden. Ik zou nu nog niet kunnen ver
dragen, dat iemand anders het wist Er schuilt niets
kwaads in onze vriendschap. En straks als Je ge
trouwd ben en ik ben aan het denkbeeld gewend geraakt
dan zal ik beproeven of ik die rol kan spelen, en een
vriend van Je zijn. Maar nu is dat me nog onmogelijk
Daarvoor heb ik je te lief. En, alles bijeen genomen,
waarom zou ik je niet liefhebben gedurende den korten
tijd die ons nog gelaten is?" Hij sprak bijna in het
wilde. „Die andere man zal je daarna geheel voor zich
alleen hebben. Waarom zou ik nu mijn klein aandeel
niet ontvangen?"
Ze richtte zich in zijn armen op. „Je zult alles hebben
wat ik je met mogelijkheid geven kan," antwoordde zij
ernstig. „Je weet hoe lief ik je heb, Rory, niet waar?
is het niet? Zooals ik je altijd lief gehad heb!"
Hij lachte haar raadselachtig toe. „Op die manier?"
zei hij. „Ja, Ik weet het ik weet het We zullen het
daarbij laten, vind je het goed? Jij zult in leder geval
gelukkig zijn. Dat is het voornaamste waarop het aan
komt"
„En we zullen vrienden blijven?" hield zij in gespan
nen verwachting aan.
Hij knikte. „Ja, zeker, lieveling, Ja zeker."
Ze zag hem aan met door tranen omfloersde oogen.
c. Wanneer dit gebeurt zonder voorkennis van dengene,
wien men deze belofte doet?
d. Wanneer men bovendien de huur verhoogt met
f 50 zelfs wil trachten die huur op f 400 te brengen?
e. Wanneer ten opzichte van het aanleggen eener licht-
leiding met tweeërlei maat wordt gemeten en een ver
zoek met toelichting dit punt betreffende niet wordt be
handeld
f. Als men in den Raad zegt, dat adressant ten aan
zien van punt e. gelijk is gesteld met andere ambtena
ren, elk raadslid weet, dat dit niet het geval is en daar
niet tegen op komt?
De heer De Groot beschikt zeker wel over een maxi
mum tevredenheid, laat zich gemakkelijk de kaas van
het brood eten wanneer hij ncchtans, deze vragen toe
stemmend beantwoordt.
Als bovendien mijn verzoekschriften steeds weer, en
van den beginne af, zoodanig behandeld worden, dat
immer mijn eigen motieven absoluut genegeerd worden,
als steeds weer op zinledige wijze over bijzaken (dé
wijziging in het bouwplan is voor mij thans geen bij
zaak meer) wordt gesproken en men de vraag, waar 't
om gaat, bewust of onbewust, verdoezelt, dan meen ik
dat alle „tevredenheid" plichtsverzuim is, dat protestee
ren geboden is en dat verder blijven rusten in dezen
misplaatste bescheidenheid is.
T. DONIA.
Zitting van Vrijdag 28 Maart 1930.
BIJNA NIET BEHOORLIJK TE SORTEERDEN.
Onder de vele duistere sociale wetten, die heden ten
dage heel wat vergt van het brein des rechters, behoort
voornamelijk de Arbeidswet, waar het betreft de ar
beidsregeling en toen heden dan ook de strafzaak tegen
den heer Joh. B., bakker te Bergen, werd voortgezet,
bleek maar al te zeer, hoeveel moeilijkheden een veel
zijdig ontwikkeld bakkersgezel, bekwaam als brood dan
wel als koekbakker voor den handhaver der wet kun
nen opleveren. Gelukkig evenwel wisten ambtenaar en
kantonrechter den weg in den justicieelen doolhof te
vinden en kon motief worden gevonden den bakker te
veroordeelen tot 2 X f 7 boete of 2 X 7 dagen.
NIET DE POLITIE-AGENT, DOCH DE TANDARTS
HAD HIER OP MOETEN TREDEN.
In de voortgezette behandeling van het proces tegen
den heer Willem E., arbeider te Alkmaar, verdacht
zich in den avond van 8 Maart kennelijk dronken in den
straat zijner inwoning, de Uitenboschstraat te hebben
bevonden, werd heden gehoord de verbalisant Hoogcn-
weg, uit wiens omstandige beschrijving van den toe
stand en gedragingen de3 heeren E. men toch wel de
conclusie moest trekken, dat deze toch wel meer onder
den invloed had verkeerd, dan hij de vorige week wel
had willen erkennen.
Maar de heer E., die er ook ditmaal maar weer eenlge
uren arbeidsverzuim aan gewaagd had, onderschreef al
lerminst de beweringen van den verbalisant en bracht
daarbij een geheel nieuw verweer ten berde, namelijk
<iat hij op dien bewusten avond aan hevige kiespijn had
gesouffreerd, welke aandoening hem eveneens had be
lemmerd in vrijheid zijner bewegingen en blijkbaar de
uitwerking van de geconsumeerde drie glaasjes bier
belangrijk hadden versterkt Aangezien nu de agent
gaarne wilde toegeven, dat de heer E. bij het corps po-
lltie-agenten niet bekend staat als een alcoholist, wilde
de kantonrechter nog geen oordeel vellen, doch werd
opnieuw en ditmaal voor onbepaalden tijd, aanhouding
van dit drankwet-incident gelast, teneinde zoo moge
lijk nog eenige getuigen te zoeken, die evenseens den
heer E. in het stadium van beschonkenheid, waarin hij
zou hebben verkeerd, hadden gadegeslagen.
FUNESTE GEVOLGEN VAN ROZIJNENBROODJES-
GEBREK.
De heer Comelis Sch., brood- en koekbakker te Alk
maar en leverancier der bekende smakelijke rozijnen-
broodjes, bad een extra arbeidsvergunning weten te be
machtigen op Zaterdag 24 Dec., echter onder conditie,
dat het werken op 26 December hem streng werd verbo
den. Echter er werden gedurende de Kerstdagen zooveel
rozijne broodjes geconsumeerd, dat op 26 December de
geheele voorraad totaal was uitverkocht en zelfs de
heer Kantonrechter van deze versnapering verstoken
moest blijven. Derhalve trok de heer Sch. in hoogstdes-
zelfs eigen persoon de stoute schoenen aan, om het
verbod ten spijt, zelf het tekort maar aan te vullen,
welken ongeoorloofden arbeid evenwel ter bevoegder
Bloem* en Boomkweekerij
Telef. 502
Het adres voor sterk en gehard plantsoen.
VOORDKELIGE PRIJZEN.
„Rory, meen je dat? We zullen... we zullen elkaar
niet opnieuw verliezen, niet waar? Het is zoo zalig, je
weergevonden te hebben."
Hij sloot haar lenig, willoos lichaam opnieuw in zijn
armen en gaf haar aldus zijn stom antwoord. Zoo bleven
ze ge ruimen tijd zitten, te midden van een stilzwijgen,
dat inniger is dan woorden.
Het verwijderde kleppen van een klok bracht Char
maine eindelijk tot de werkelijkheid terug.
„Rory, nu moet ik weg." Ze begon zich zacht uit zijn
omhelzing los te maken.
„En wanneer zal lk je terugzien?."
Ze zweeg, een weinig verward. „Dat weet lk niet. We
moeten erover nadenken. Vandaag over veertien dagen
kom ik hier weer terug. Zul je er dan ook zijn?"
„Volle veertien dagen!" riep Rory uit.
„Ja ja. En daarna ga ik trouwen." Haar stem
sloeg over. „Maar dan kom ik hier voorgoed wonen. Als
als je dus met verlof komt kom je me dan een
bezoek brengen?"
„Ik zal nooit een kaas verzuimen om je een bezoek te
komen brengen," antwoordde hij.
„O, dank je, Rory." Haar arm was reeds weer om
zijn hals gegleden. „Je bent zoo vriendelijk altijd. Ik
zou het niet... ik zou het niet kunnen verdragen Je
opnieuw te moeten verliezen."
„Neen." Hij sprak somber. „Daartegen zou fk evenmin
bestand zijn. Aan alles is een grens. En, in ieder geval,
lk was de eerste. Moet je nu al gaan. lieveling? Moeten
er werkelijk veertien dagen verloopen eer ik je terug
zie? Dan zullen we elkaar vandaag over veertien dagen
op ditzelfde plekje weer ontmoeten."
„O, Rory." ze zei met trillende stem. „Ik zal probeeren
hier bij je te komen om... om afscheid van je te nemen,
alvorens... alvorens..." Ze bleef steken. „Het zal moeten
geschieden als de duisternis gevallen is, vrees ik, anders
zouden ze mij kunnen betrappen. Kan 'je dat sqhelen?
Geef je erom?"
Hij lachte eenigszins tergend. „Waarom zou lk? Ik zou
tot in de eeuwigheid op je willen wachten."
„O, waarlijk?" antwoordde zij. „Dan... dan zal ik den
allerlaatsten avond komen. Dat zal dus Maandag over
veertien dagen zijn, O, Rory, dank je dank je!"
.Maar waarvoor?" vroeg hij.
Haar antwoord luidde eenigszins verward, „Omdat Je
mij niet opgeeft omdat je niet boos op me bent. Als
dat het geval geweest was, zou Je mijn hart gebroken
hebben."
„O, ik zal nooit Je hart breken, lieveling", zet Rory.
Hij stond met haar op, zijn arm om haar heengeslagen.
plaatse ntet onopgemerkt bleef. De heer S. stond
heden terecht en veel minder droog dan het door hem
verwerkte meel, beschouwd hij de zaak van den vroo-
lijken kant en gaf eenige niet van geest ontbloot»
kwinkslagen ten beste, die hilariteit en bijval verwek
ten. Zijn geestige zetten brachten hem evenwel geen
straffeloosheid, doch misschien wel reclame voor zijn
fabrikaat, terwijl verdachte werd veroordeeld tot f 6
boete of 6 dagen.
DE CONNECTIES WORDEN NU VERBROKEN.
Al weder stond de heer Corn K., tuinder te Limmen,
terecht wegens overtreding der leerplichtwet, door het
nalaten van de hem als vader opgelegden plicht te zor
gen, dat zijn leerplichtig zoontje Hendrik geregeld do
7e klas der openbare lagere school bezocht. Het ventjo
was als absent geboekt van 2 Dec. tot 25 Jan. De heer
K, het feit erkennend, beriep zich opnieuw op een ge
neeskundige verklaring van Dr. van Noppen, die hem
aanleiding gaf, den knaap thuis te houden. Thans be
zocht zijn zoontje weer geregeld de school. Bedoelde
verklaring werd evenwel door den dokter niet als een
medisch attest beschouwd en ook door den kantonrech
ter als zoodanig aangemerkt, zoodat veroordeeling van
den heer K. tot f 8 boete of 8 dagen volgde. De ver
oordeelde gaf te kennen, in 't vervolg tot aan het elnds
van den laatsten cursus het geregeld schoolbezoek van
zijn zoontje te zullen bevorderen, zoodat hiermede d®
relaties met den kantonrechter als beëindigd kunnen
worden beschouwd.
EEN TE VERMETEL VERTROUWEN GESTELD IN
DE GOEDERTIERENHEID DES VELDWACHTERS.
Een te Limmen gevestigde broodbakker, de heer Pe
trus Paulus Br., had het, in verband met de groot®
drukte In zijn bedrijf, er op gewaagd op 17 Febr met
twee knechts de Arbeidswet te sabotteeren, door hem
's avond3 langer aan den arbeid te zetten dan de lijst
aangaf. Hij vertrouwde wat al te zeer op een uitlating
van den veldwachter, die zou hebben gezegd, dat het
nog wel 'n uurtje kon duren, eer hij den stand van zaken
kwam opnemen. Maar de gezellen waren nog flink aan,
den slag, toen de controleur verscheen en daar onzs
bakker eenigermate wordt beschouwd als een ln 'n
kwaad gerucht staand wolfje, bleven de gevolgen niet
uit en werd hij heden tot f 6 boete of 6 dagen veroor
deeld.
DE NOODLOTTIGE PROEFRIT.
Na langdurige werkloosheid was de vrachtautochauf
feur A. P. de L. te Alkmaar, weer als zoodanig aange
steld in een brandstoffenhandel en zou hij met een
vrachtford op 10 Februari zijn eersten rit maken, doch
had reeds dadelijk het ongeluk op de Laat nabij het
gebouw van V. en D., door een weinig te veel naar
rechts uit te wijken, een aarijding te veroorzaken met
een nabij de zaak der firma Bervoets met ladders bela
den glazenwasschers-handkar. Door den schok werd
een ladder en de vrachtauto beschadigd, doch het erg
ste was, dat de chauffeur direct zijn betrekking ook
weer moest verliezen en nu bovendien nog terecht moest
staan. Het jongemensch, hoewel toegevend dat hij te
veel rechts had uitgehaald, gaf echter de voornaamst®
schuld van het ongeval aan een samenloop van ongun
stige verkeersomstandigheden, welke toelichting even
wel niet een veroordeeling tot f 8 boete of 8 dagen kon
tegenhouden. De benadeelde glazenwasscher, de heer
Evers, was inmiddels schadeloos gesteld.
DE FORD GELEEK EEN VARKEN. DAT AAN ZIJN
KRULSTAART WERD GETROKKEN.
Het Is een bekend feit in het varkens-expediteur®»
milieu, dat men een varken, om het vooruit te krijgen,
aan zijn staart moet trekken. In het vreemde geval
scheen op 2 Febr. te verkeeren een door den heer W. H.,
grossier te Alkmaar, bestuurde nieuw model Ford, toen
hij met dezen wagen wachtende was voor de gesloten
oyerwegboomen op den Bergerweg. Toen namelijk de
auto weer in beweging zou worden gesteld, reed de
wagen, vermoedelijk door verkeerd inschakelen of een
verzuimden blik in den wegspiegel, niet voor-, doch
achteruit, tegen den kop van een autobus aan, met ge
volg, dat deze bus eenige schade aan lampen en spat
borden bekwam. Deze schade bedroeg f 10 en de heer H.
werd veroordeeld tot betaling, benevens tot f 25 boets
of 25 dagen. Gevorderd was zelfs f 50 boete subs. 50
dagen hechtenis.
UEBESCHMERZ UND LIEBEFIEBER.
De Jeudige dienstmaagd, mej. Anna Appel, is in be
trekking op den Meerweg te Bergen bij een bejaarde
dame. Zij had, eerstgemelde juffrouw dan, een teedere
relatie met een Alkmaarschen jongeling, Jacob H., die
zich niet kon vereenigigen met het hem onwelgevallige
feit, dat zijn uitverkorene te Bergen bleef dienen. In den
nacht van 20 op 21 Febr. toen hij het meisje met de
gebruikelijke ceremoniën thuis bracht, begon hij op
nieuw bij het afscheid nemen zijn ontevredenheid t®
luchten en verlangde hij van Anna een belofte dat zij
haar betrekking zou verlaten. Deze was daartoe niet
genegen, een geliefdentwist ontstond, Amor werd ver
drongen door Mercurius en ten slotte ging het meisj®
geheel gebrouileerd het huis harer meesteres binnen,
tot groote woede van den verongelijkten minnaar, die
nu zijn ontstemming kenbaar maakte door een gewel
dige herrie te maken, door schellen, aan de vensters te
„Komaan, liefste. Nu zullen we voor het oogenblik af
scheid van elkaar nemen. En vandaag over veertien
dagen ontmoeten we elkaar bij deze trap opnieuw. Of,
Charmaine, waarom kun je vanavond niet even terug
komen?"
Daarvoor deinsde ze evenwel angstig terug. „O, dat zou
ik niet kunnen," zei ze. „Dat kan ik niet. Ik durf het
gevaar niet meer dan één maal op me te nemen. Anders
zouden ze er achter komen. Rory, als dat eens gebeurde!"
Ze rilde van het hoofd tot de voeten. Hij haastte zich
haar gerust te stellen. „Bedaard, bedaard, liefste. Je zult
niet komen ais Je het zelve niet wenscht. Maar ik wacht
je hier, denk er om. Maandag over veertien dagen. En
ook zal wachten tot je komt den geheelen nacht, tot
je verschijnt"
Hij knelde haar nogmaals in zijn armen en kuete haar
overal waar hij er kans toe zag, en voelde hoe haar lip
pen zijn kussen beantwoordden. Eindelijk, op haar zacht
smeekend verzoek, liet hij haar los.
„Het is geen vaarwel, liefste," zei hij. „We zien elkaav
weer. Je hebt het mij beloofd."
„O. ja," antwoordde zij. „Nog één keer nog maa?
één keer."
Ze maakte zich van hem los en stond hem een oogen
blik aan te zien. Ze dronk zijn forsche, mannelijke ge
stalte langzaam en tot in de kleinste bizonderheid in.
Ja, het was de Rory van vanouds de Rory van haar
droomen de Rory, dien zij nooit, nooit vergeten zou.
Er kwam haar een brok in de keel en ze wendde zich
af. Het volgende oogenblik rende zij blindelings over het
bruggetje als sloeg ze van angst op de vlucht. En zij
hield niet stil tot zij het kabbelende stroompje achter
zich gelaten had, en de helling onder de beuken beklom,
die naar het huis voerde.
Ten einde adem te scheppen, bleef zij hijgende staan
en luisterde luisterde. Maar de eenige geluiden, di®
behalve het wilde bonzen van haar hart tot haar door
drongen, waren het vlieten van het beekje en het gezang
van een lijster, in de tuinen boven haar hoofd. Zo stren
gelde haar handen over haar boezem vast ineen. Wat
was er met haar gebeurd wat was haar overkomen,
sedert ze in den zonneschijn door het park gewandeld
had? Wat zij dezelfde? Of was ze onherstelbaar veran
derd? Het was onmogelijk te zeggen! Het eenige wat ze
wist was, dat ze, wakende of droomende, voor de aller
eerste maal in haar leven in den Tuin der Liefde gewan
deld had.
Wordt vervolgd.