Alicincei Hinis- Almimiit- LnliiiiM Het Altaar der Eer Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Inenting tegen Diphteritis. Ingezonden Stukken. De huishouding van een Zeekasteel. Woensdag 2 April 1930. SCHAGE 73ste Jaargang No. 8639 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- teritiën nog zooveel mogelijk in hel eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIüN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno. Inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. 80 a 90 zekerheid. I. Tot de ziekten, waartegen nog geen kruid gewassen is, zooals het dikwijls in den volks mond heet, behoort diphtheritus gelukkig niet meer. Eigenlijk is het nog anders en beter: men kan deze ziekte voorkomen, wat altijd te verkiezen is boven genezen. Enkele weken geleden heeft de heer L. Heijermans, Directeur van den Geneeskundigen en Gezondheids dienst in Amsterdam, in een radio-rede hierop sterk de aandacht gevestigd. Later is die rede op veler verzoek gepubliceerde o.a. in „Het Volk". Wij twij felen er niet aan, of ook onze lezers en vooral de ouders van jonge kinderen, stellen groot belang in deze kwestie Daarom laten wij hieronder de hoofd punten uit die rede volgen, stellig overtuigd, dat we door die meerdere publicatie tevens handelen naar het hart van den spreker. Een paar cijfers om te beginnen. Gemiddeld komen er jaarlijks in Nederland 4000 5000 diphtherie-gevallen voor. Het aantal schom melt sterkt: in 1918 bijv. ruim 13.000 gevallen, in 1928 pl.m. 4500. Het sterftecijfer vertoont een soortgelijk beeld: in 191S nl. 871 en in 1928 299, percentsgewijze dus iets meer. Per jaar varieert het aantal sterfgevallen gemid deld tusschen 300 en 400. Merkwaardig is, dat de slachtoffers niet speciaal zwakke kinderen zijn. Integendeel de diphterie en ook de roodvonk hebben juist het eigenaardige, om sterke, gezonde kinderen aan te tasten. Wie dus meent, dat zijn kind flink en gezond is en het daar door beschermd acht tegen diphtherie, maakt een noodlottige vergissing. De oorzaak van deze gevaarlijke ziekte, de ver wekker, is een ziektekiem, welke goed bekend is en gemakkelijk in de laboratoria gekweekt kan worden. Wie er mee behept is, wie deze brillen bij zich draagt, wordt niet altijd ziek Wel kan het elk oogenblik zoo ver komen en voor hun omgeving zijn deze gezonde bacillendragers een voortdurend ge vaar. Want gevaarlijk is deze ziekte en de patiëntjes lij den ontzettend. Dr. Heijermans teekent het ziekte beeld aldus: De kinderen, en laat ons daarbij blijven, worden plotseling ziek met hooge koorts en zij hoesten op eigenaardige heesche wijze. Ziet men in de keel, dan is deze rood en spoedig ontstaan er grijsachtige vlekken, welke zich niet bepalen tot de amandelen doch op verschillende plaatsen van het zachte ge hemelte waarneembaar zijn. Deze vlekken worden snel grooter en zijn, zooals gezegd, grijsachtig van kleur. Wordt niet tijdig ingegrepen, of soms ondanks het tijdig ingrijpen, dan gaat de luchtpijp in het ziekteproces deelen en de kinderen lijden dan aan stikkingsverschijnselen. Iloe dikwijls heb ik niet kinderen waargenomen, blauwwit van kleur, bij wie op afstand te hooren was het fluiten van de lucht door het strottenhoofd, 't Eigenaardige gieren, wat door de geneeskundigen „stidor" wordt genoemd. Alle ademhalingsspieren worden te hulp geroepen om de lucht in de longen te brengen. De spieren FEUILLETON door ETHEL M. DELL. 22. HOOFDSTUK III. De Thuiskomst. Met langzame schreden kwam zij boven aan de helling en het hekje dat tot de tuinen van Culverley toegang gaf. Hier scheen de atmosfeer van Culverley haar te bevan geneen plechtige, verheven invloed, waaraan men zich niet onttrekken kon. In het gezicht van de grijze muren gekomen, bekroop haar het gevoel dat ze ook nu het oog op haar gericht hielden, evenals eerder op den dag, toen ze van haar eed van trouw getuige geweest waren. Toen Charmaine hun sombere schaduwen betrad, was het als werd er een witte mantel overh aar heen- geworpen. De warmte van de tegenwoordigheid van Rory week van haar terug als een door de zon besche nen golf en liet haar eenzaam achter. Daarna hoorde ze plotseling een stem de stem van Basil: „Zeg, Charmaine! Liefste Charmaine! Wat is je overkomen? Je ziet er uit alsof je pas uit een verdoo- ving ontwaakt bent!" Toen hij haar genaderd was, verwelkomde ze hem met een glimlachje hoewel zij nooit begrepen heeft'hoe ze zich daartoe had kunnen dwingen. „Daar ben ik alweer!" zei ze. „Jawel, maar wat is er met je gebeurd? Waar ben jc geweest? En waarom hen je zoo lang weggebleven? Kom er mee voor den dag!" Hij liep om haar heen en stak zyn arm door den haren. „Je hebt aan den Min naars' Poel zitten mijmeren en je door je droomen laten meesleepcn. .Heb ik het niet geraden?" „Het zou onbeleefd zijn je tegen te spreken, niet waar? antwoordde Charmaine. Was het. Charmaine, die deze woorden gesproken had? Het leek ha&r stem geweest te zijn. Maar haar gedachten waren ver van deze plek en schenen geen deel aan dit gesprek te hebben. Die hartstochtelijke kussen begon nen haar eerst nu te branden, nu ze voelde dat zijn vrien del ijk onderzoekenden blik den afdruk ervan op haar lippen stellig zou ontdekken. tusschen de ribben gelegen trekken zóó krampach tig samen, dat dit uitwendig gemakkelijk waar neembaar is. De kinderen hebben het ontzettend be nauwd, snakken letterlijk naar adem en in die geval len is het noodzakelijk de luchtpijpsnede toe te pas sen. Zoodra men dit gedaan heeft worden grootc witte vliezen naar huiten gehoest en dan brengt de arts een buisje of canule in. In sommige gevallen ge neest het kind dan nog wel, doch de kansen zijn betrekkelijk gering. Ook wordt wel een andere me thode gevolgd, n.1. een lange kromme buis brengen in de luchtpijp. Welken weg men ook volgt, het lij den van do kinderen is groot en de levenskansen zijn zeer gering. Gelukkig is de noodzakelijkheid voor dit ingrijpen bij vroeger vergeleken veel en veel min der geworden, dank zij de inspuiting met het serum van Roux. Dit serum wordt verkregen door paarden met groote hoeveelheden diphtherie-bacillen in te spuiten. Paarden zijn n.1. niet vatbaar voor dihp- therie; zij weten de kiemen door de eigenschappen van het bloed onschadelijk te maken en de vergif ten die zij produceeren te neutraliseeren. Tapt men den paarden nu een hoeveelheid bloed af en dat verdragen deze dieren zonder ecnige schade dan ondergaat het bloed eenige bewerking om de bloed- wei zuiver en helder af t,e scheiden en in dit bloed- serum zijn nu de stoffen aanwezig die binnenge drongen diphtheriekiemen onschadelijk maken. Dit serum wordt nu ingespoten en het is verrassend te zien hoe in de groote meerderheid der gevallen het zieke kind 24 uur na de inspuiting een ommekeer in de ziekteverschijnselen vertoont l)e witte vlekken in de keel wijzigen zich; de koorts daalt en het leven is in een groot percentage gered, mits men er vlug bij is, d.w.z. dat dit gebeurt binnen één of tweemaal 24 uur. Wacht men te lang, zijn er reeds stikkings verschijnselen en is het organisme reeds te vergiftigd, dan helpt de seruminspuiting niet meer." Ongetwijfeld is deze behandeling een groote stap voorwaarts en onwillekeurig rijst de vraag: Gedachtig aan het woord, dat we hierboven reeds citeerden: voorkomen is heter dan genezen, heeft men gezocht naar een middel om de kinderen on vatbaar te maken, om hen te immuniseeren, en aldus hen zelf en hun omgeving voor veel ellen de te bewaren. Dit zoeken is met goeden uitslag bekroond en in een volgend nummer zullen we vertellen op welke wijze. EEN ANDERE BESCHOUWING. Naar aanleiding van: „En toch beweegt zij zich" in de Schager Courant van Donderdag 20 Maart 1930. 't Lijkt me dat dat artikel met geheel is vrij te pleiten van hoogmoed en zelfoverschatting van den mensch in het algemeen en van den bewusten schrijver in het bijzonder, 't Komt me ook voor dat de schrijver van dat artikel zeer goed weet, omdat hij daar van op de hoogte is, dat de geschiedenis hem maant om voorzichtig te zijn in zijn beschouwingen over de toekomst. Hij zegt o.a.: „Wij zien vooruitgang en kunnen geen enkele reden vinden waarom die groei naar hooger nu juist bij ons in dit tijdsgewricht zou stop pen." Dit is het- nu juist waar het om gaat. De voorbeel den in de geschiedenis zijn voor het grijpen om te bewijzen, dat het in de wereld soms heel anders is „Ik dacht niet anders of de god Pan had je ontdekt en betooverd," ging Basil voort. „Terwijl je tusschen de boomen te voorschijn kwam, zag je er zoo klein en wanhopig uit. Maar, werkelijk, lieveling, je bent een weinig betrokken en uit je gewone doen. Wat scheelt je? Ben je erg moe?" Ze nam dit voorwendsel dankbaar te baat, zich bewu3t van een onuitsprekelijk verlangen naar eenzaamheid, dat haar bijna te machtig werd. „Ja, het is vermoeidheid, geloof ik", antwoordde zij. „Het is ook zoo warm geweest, niet waar? Vind je het goed naar binnen te gaan?" „Maar dat spreekt van zelf, lieveling!" Hij zag haar met bezorgde oogen aan. „Zoodra ik je zag, wist ik dat er iets aan haperde. Je hebt je te veel vermoeid. Je be hoort wat te gaan rusten." Zijn arm om haar heengeslagen, geleidde hij haar naar binnen, terwijl Charmaine haar hersens afmartelde om iets te verzinnen, waardoor ze zich van hem ontslaan kon. Ze struikelde over den drempel van de openstaande glazen deur, door welke ze met hem binnentrad, maar bleef dapper haar best doen om te glimlachen met lip pen, die van ijskoude aandoeningen trilden. Zijn arm omsloot haar vast en behoedde haar voor vallen. Hij was vol sympathie en teederheid, liet haar voorzichtig in een stoel plaats nemen, bracht haar kussens en schikte ze om haar heen. Maar dit was niet de een zaamheid om welke haar felbewogèn ziel schreeuwde, en de hand, die liefkoozend over haar hoofd streek, bracht haar geen vertroosting. Maar eindelijk moest deze of gene argwaan bij hem wakker geschud zijn, want eensklaps hoorde zij zijn stem, kort en zakelijk tot haar sprekende. „Ben j" ziek, liefste? Zal ik tante Edith bij je roepen?" Ze liet zich dit geen tweemalen zeggen; het scheen haar de eenige weg ter ontsnapping: „O, ja, asjeblieft!" antwoordde zfj. Zij hoorde hem snel het vertrek verlaten en was dus eindelijk alleen. Dit was het oogenblik om hem te ont- loopen, als ze er de kracht toe bezat. Toen ze beneden in den tuin de bezorgde stem van tante Edith reeds hoorde, richtte ze zich op, als door een veer bewogen. Daar kwamen zij reeds aan ze waren reeds op weg naar haér. Nu wachtte ze geen oogenblik langer. De kracht daartoe kon zij verzamelen, ze wist niet hoe de wanhoop om in een veilige haven te komen, zeker en door deze gedreven, vluchtte zij uit het vertrek naar haar eigen kamer de fraaie ruime kamer, uitsluitend voor haar eigen gebruik bestemd, met haar breed open geslagen vensters, die het uitzicht op Starfields verleen den. gegaan dan men zou hebben willen verwachten. En waarvoor wordt er dan geschiedenis onderwe zen èn aan de Lagere scholen, èn aan de Middel bare scholen, èn aan de Ilooge scholen? Voorzoover we van de Geschiedenis der Mensch- heid op de hoogte zijn, weten we dat de Rijken van Babylonië en Assyriö zoowel wat land als volk be treft, ten gronde gingen, en toch stonden de bewoners dier landen eenmaal op een hoogen trap van be schaving, zoo dat hun hoogmoed hen op het denk beeld bracht van den bekenden toren van Babel. liet Britsch museum te Londen toont middels talrij ke in die landen gevonden beeldhouwwerken, ons het bewijs van die Babylonische en Assyrische bescha vingen. En hoe is het met het oude Griekenland van om streeks 450 v. C., toen het zijn hoogtepunt van bloei had bereikt, en waar in politiek opzicht een de mocratische regeeringsvorm van zeer groote vol maaktheid bestond? Dio Grieksche beschaving ver dween als sneeuw voor de zon. En Egypte? Gedurende eenige duizenden jaren heerschte daar een hooge beschaving, en deze ver dween voor onze jaartelling. In tegenoverstelling van de Grieksche democratische beschaving was die van Egypte bij uitstek aristocratisch. De monumen ten vindt men er nog in pyramiden, tempels, obe lisken en koningsgraven (Toetankbamen). En de gelukkige vondst door het leger van Napoleon van den Rosette-steen (nu in het Britsch museum) in 1799 stelde de menschheid in staat zich een juistere voorstelling van die Egyptische beschaving te vor men, nadat de Fransche geleerde Champollion die steen, meer dan 2000 jaren geleden geschreven, had ontcijferd. En op Java? Daar bestond lang voor de komst der Hollanders, waarschijnlijk ongeveer 1000 jaren geleden een Hindoerijk met hooge beschaving. De monumenten daarvan zijn pas ruim 100 jaren geleden ten tijde van het Bestuur van den Engelschen Gou verneur Raffles, gedeeltelijk teruggevonden, onder onkruid verborgen. En daartoe behoort een der grootste en fraaiste bouwwerken, die men in de we reld aantreft, de Boroboedoer in Midden-Java. Men staat niet alleen in stille bewondering bij de aan schouwing van dit machtige en schoono bouwwerk, maar evenzeer bij de gedachte aan degenen, die dit werk hebben kunnen ontwerpen en voltooien. Men rtgt wel eens niet aan wonderen te gclooven, maar dir, bouwwerk is een wonder. En toch degenen, die dat hebben kunnen volbrengen, schijnen plotseling te ziin verdwenen. Men heeft toch enkele monumen ten (er zijn er vele) aangetroffen, die niet geheel zijn afgewerkt en dus wijzen op een gebeurtenis, die plotseling heeft plaats gehad. En in Amerika? Treft men nog niet in Peru en in Mexico steden aan, die wijzen op een oude be- beschaving van volken, die nu zijn verdrongen door andere. En het Romeinsche Rijk, uitgaande van het kleine Rome, waarvan het bestuur en de beschaving zich eenmaal uitstrekte tot Palestina, tot Spanje, tot En geland, tot ons land Toch verdween die beschaving. En- het zou van het midden der 5e eeuw tot het mid den der 15e eeuw duren, eer er van eenige opleving van de volken van Europa sprake was, dus volle duizend jaren, die men aanduidt met den naam van Middeleeuwen, liefst duistere Middeleeuwen. Alleen aan den Christelijken Godsdienst, waar door in de kloosters de gansche Middeleeuwen door de monniken zich met geesteswerk en het schrijven van boeken bleven bezighouden, zou men het nog te danken kunnen hebben, dat niet Europa tot alge- heele barbaarschheid verviel. Dan zijn er de moderne Europeesche denkers, als de Duitsche Graaf Hermann Iveyserling, die tot de Reeds op den drempel wachtte haar vrede, de een zaamheid waarnaar ze gesmacht had. Ze strompelde naar het bed en ging erop liggen. Verscheidene minuten later werd er zacht op de deur geklopt en drong de stem van tante Edith, teeder en vriendelijk, tot haar door. „Heb je alles wat je noodig hebt, kind? Alleen maar oververmoeidheid, niet waar?" Ze vermande zich om een antwoord te geven, en ze gende de teedere kieschheid, die tante Edith ervan weerhield haar kamer binnen te treden. „Ja, ik ik ben zoo vreeselijk moe, lieve tante Edith. Mag ik alstublieft in mijn eentje hier wat stil blijven liggen?" „Maar natuurlijk, lieve!" luidde het onmiddellijke en geruststellende antwoord. „Schel als je Iets noodig hebt! Zoo niet. we dineeren te acht uur." Charmaine hoorde hoe ze zich onder het spreken ver wijderde, en loosde een diepen zucht van verademing. Tante Edith zou niet dulden dat men haar kwam sto ren. Deze stond tusschen haar en de wereld, en be schermde haar met moederlijk inzicht zelfs tegen den minnaar, wiens hart hongerend naar haar uitging. Maar, die andere minnaar, van wie niemand iets wist behalve zijzelve? Ja, hoe zou het hem zijn? Een stroom van aandoeningen, waaraan zij onmachtig was weer stand te bieden, overstelpte haar. Ze verborg het aange zicht in haar armen en begon krampachtig te snikken. Hoe zou het zijn met Rory den geliefden en onver- saagden held van haar droomen die te laat te begon effen. beteeker.is van deze woorden bij haar op te doi HOOFDSTUK IV. Voorbereidselen. Ze begreep het aan de diplomatie van tante Edith to danken te hebben, dat haar geen vragen over haar een zame opsluiting gesteld werden, toen ze voor het diner naar beneden gekomen was. Ze had ai haar wilskracht moeten aanwenden om zich daartoe te dwingen, maar toen ze opneiuw van aangezicht tot aangezicht tegen over Easil stond, zag ze dat ze verdere inspanning ge rust achterwege kon houden. Zijn houding was volkomen normaal. Ze gebruikten gezamenlijk de koffie, tot Ba sil opstond, ten einde zich in de bibliotheek naar zijn neef te begeven. Toen bleef hij een oogenblik achter den stoel van Charmaine talmen. „Als ik je was, ging ik vroeg naar bed, lieveling," zei hij zachtjes. „Het is een kolossale lange dag voor je geweest." Zijn vriendelijkheid ging haar recht naar het hart. Ze leunde in haar stoel achterover en hield z\jn hand een sombere gedachte is gekomen om een boek te schrij ven dat tot titel draagt: „Der Untergang des Abend- landes" (De ondergang der (tegenwoordige) Euro peesche beschaving). Laten we wenschen cn liopen, dat dit schrijver in derdaad de toekomst te somher inziet, maar het zou toch wel kunnen zijn, dat een bescheidener opvatting van het mon.schelijk kunnen gepast zou zijn, dan dat van den schrijver van het artikel „En toch beweegt zij zich." Waar we dan toch al dadelijk heen kunnen wij zen is naar Rusland met een oppervlakte van meer dan de helft van Europa en een groote bevolking. Als daar eens geen verbetering komt in den tegen- woordigen toestand, cn de boosdoeners (communis ten) ,dio zich daar van het gezag met geweld hen- ben meester gemaakt, zien kans om die gansche Russische bevolking te verwerken tot misdadigers en krankzinnigen, dan zou die beweging toch ook meer en meer zijn verpestende uitwerking op de rest van Europa kunnen doen gevoelen. Wat moet worden meegenomen om de passagiers gedurende de reis, speciaal te eten kunnen ge ven. -- De tocht van de Belgen- land" rondom de wereld- Onlangs arriveerde de „Belgenland" het schitterende vaartuig van de „Red Star Line" wederom met eenige honderden passagiers, van verschillenden landaard in de haven van Priolt. Wie ooit den eindeloozcn stroom van toeristen heeft gezien, welke zich na aankomst van een „sight-seeing- shlp" naar stad en binnenland begeeft, zal zich wel eens hebben afgevraagd hoe een scheepshuishouding, waar door al die menschen gedurende de vaart in tevreden, stemming moeten worden gehouden, in elkander zit. Wij ontvingen hierover eenige inlichtingen, speciaal de „Bel genland" betreffende, welke echter een algemeen idee geven van de goede zorgen, welke een scheepsdirecteur voor zijn passagiers treft. Zoo worden groote hoeveelheden voedsel meegevoerd. Deze voorraden worden niet per pond berekend, maar (voor het gemak) per ton van 1016 kilogram. Om een begin te maken, 22 ton vleesch van prima kwaliteit. Maar er moet ook wat voor de boterham zijn, dus 6 ton ham, 9 ton spek, 1 ton tong.l ton lever, en verder 3 ton varkensvleesch, 6 ton schapenvleesch en 2 ton lams- vleesch. Aan wild en gevogelte mag het ook niet man- keeren, dus bevat de provisiekast van de „Belgenland" 10.000 kippen, 900 kapoenen, 1200 diverse stuks gevo gelte, 2000 eenden, 3400 wilde duiven. 1300 pluvieren, 1000 kwartels, 800 snippen, 400 patrijzen, 300 korhoenders, 300 fazanten en 200 paarlhoenders. Al dit wild wordt hard bevroren in de enorme koelka- mers bewaard. De hoeveelheid is groot genoeg voor een reis rond de wereld; alleen was het noodig in Japan een nieuwe voorraad kalkoenen in te slaan. Verder is een hoeveelheid van 40.000 oesters, ingeslagen, welke voor raad niet voldoende werd geacht, zoodat in San Fran- sisco nog een partijtje van 12.000 werd ingenomen. Aan aardappelen is ook niet tekort: 60 ton behoort tot de uit rusting, benevens 10 ton groente. Een partijtje boter van 8 ton en 2 ton kaas completeeren de keuken-voorraad. Een voorname post is ook de dranken: 4 ton koffie, 1 ton thee, 33.754 flesschen mineraalwater en voor de oogenblik zwijgend in de hare, want ze wist niets te antwoorden. Hij bukte zich en raakte met zijn lippen even haar voorhoofd aan. „Morgenochtend zien we elkaar weer," zei hij. „Wel te rusten!" En met deze woorden verwijderde hij zich langzaam. „Is dat niet weer juist Iets voor hem?" vroeg tante Edith, toen hij de deur achter zich gesloten had. „Hij denkt altijd het eerst om anderen." „Dit was Charmaine met hem eens. „Hij is zeer goed," antwoordde zij met een peinzenden blik. „Ik hoop dat hij het zich niet aantrekt." „Zich aantrekken! Lieve, hij begrijpt je volkomen," zei tante Edith. En ze liet teeder volgen: „Maar Ik eveneens, lieve kind. Het is vandaag een zware beproe ving voor je geweest, hoewel we het ons niet aldus had den kunnen voorstellen. Ik ben het met hem eens. Naur bed gaan, is het verstandigste wat je doen kunt." Charmaine stond gehoorzaam op .„Ja. ik voel me zoo vreeselijk moe," zei ze alweer en trad op Lady Craven- stowe toe. „Arm klein ding!" zuchtte tante Edith. „Kom! Marsch naar bed! Dat i3 de eenige plaats waar je op 't oogenblik thuis behoort. En blijft niet klaar wakker liggen den ken. Je sluit eenvoudig die groote, vermoeide oogen en laat je naar het rijk der zalige droomen meevoeren!" „O, dank u zeer", zei Charmaine. „Ik. zal het probee- ren." Zij ging, en zegende de liefderijke bezorgdheid, dio haar allerwege betoond werd, maar vroeg zich tevens af of zij een groote zonde beging met zich deze te laten aanleunen. Maar Rory had haar den last der geheim houding opgelegd, en, wat er ook gebeurde, Rory moest gehoorzaamd worden. Dat was de opperste wet van alle. Wie zich later ook in haar teleurgesteld mocht ge voelen, er was geen sprake van, dat dit bij Rory ook het geval mocht zijn. Ze had hem zoo bitter weinig te geven, dat ze hem dat althans niet onthouden mocht. Wat hij haar ook zou vragen, gedurende de korte spanne tijds, die nog voor hen lag eer zij het onherroepelijk eigendom van een anderen' man" zou worden, moest ze hem zonder aarzelen en zonder terughouding geven. Niets mocht hem onthouden worden. Alleen op dit punt was haar geest volkomen helder. Haar plicht jegens Ba sil, alles wat zij hem verschuldigd was dat alles was van later zorg. Daarvoor zou er nog tijd in overvloed wezen. Aldus lag ze afgemat ter neer, te uitgeput om na :e denken, tot een rustige sluimer zich eindelijk over haar kwam ontfermen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1