RA IO D Het toekomstige Millicecen-land. Het Radio-Amateurisme. Het Radioprogramma De belangstelling voor Borneo's Oostkust. Frederik van Eeden. Wat is een amateur? De streek, welke in de hocoste olie-kringen om intense aan dacht vraagt. DE gewone inlander van de streek heeft het reeds opgemerkt, Aan den gewonen Europeaan in het groote andere gedeelte van Nederlandsch Indië is het niet opgevallen. Namelijk, dat een klein gedeelte van onzen Archipel de belangstelling heeft van een groot en voornaam gedeelte va.n de internationale •wereld. Dat er elders, buiten tropisch Nederland zetten worden gedaan op het schaakbord van de financieele politiek, welke zetten voor een goed deel de toekomst van geheel Nederlandsoh-Indlë zullen veranderen., ver beteren. De .streek van Borneo, welke wij hier onder de aan dacht van onze lezers brengen, waarin wij bijkans onaf gebroken een jaar hebben rondgezworven, en welke nu in de hoogste oliekringen om intense aandacht vraagt, is, om deze opstellen nu maar eens met cijfers in te lei den. ongeveer 600.000 H.A. groot, niet meer dan een derde deel van Nederland, en een heel klein gedeelte van het groote eiland Borneo. Maar als we den uitvoer van het geheele eiland Borneo stellen op vele millioenen en we mogen dit, met een knipoogje naar de belangrijke pro ductie van olie door de Bataafsche Petroleum Mij. ge rust doen, dan mag het opzien baren, dat van hieruit wordt voorspeld hoe over een vijftal jaren dit uitvoer- cijfer zal zijn verdubbeld... dank zij het initiatief van dezelfde maatschappij, de regeering, de Japanners en de Amerikanen. Laten wij den lezer dadelijk teleurstellen. Het bijeen brengen van Engeland, (dat immers de groote Royal Duteh-Shell belangen en dus ook de Bataafsche Petro leum Maatschappij controleert), met Uncle Sam, een oude rivaal van deze belangen, met Japan, dat den laatstcn tijd. dank Sachalien ook aan olie begint te den ken, met de Nedcrlandsch-Indische regeering, die ook smeer-olie voor haar apparaten noodig «heeft, stelt niet voorop de beschrijving van ingewikkelde politieke ver houdingen. We noemen deze vier grootmachten alleen maar om aan te toonen, dat het geen peulschilletje is, dat hier om de belangstelling vraagt. En al schuiven wij de meening van een journalistieken expert als Louis Fisher terzijde, die, (en dat op zeer goede gronden), vastgesteld heeft hoe „Oil Imperalism rules the World", we mogen toch aannemen, dat ons land dit jaar een nieuw tijdperk inzet. Welk belang dat tijdperk heeft voor de verschillende bevolkingsgroepen in deze gewesten, zal afhangen van de oplossing van de verschillende vraagstukken, welke wij hier op grond van eigen ervaring en als insider voor het voetlicht brengen. We hebben het In den aanhef ge zegd: De gewone inlander uit die streek, dat gebied er gens tusschen Samarinda, (steenkool), en Tandjoeng Redeb (nog eens steenkool), of, om den lezer wat be ter te orienteeren, tusschen de Balikpapan (petroleum), en Tarakan( nog eens petroleum), heeft het al opge merkt. En dat is de schuld van de K.P.M. die het vorig jaar op het centrale punt van dit gebied drie booten per maand deed varen en nu opeens begonnen is met een geregelden dienst om de veertien dagen op Samarinda, een sneldienst op Balikpapan en Soerabaja en met een veertiendaagschen dienst naar het Noorden. En, tja, als een schip als de „Rumphius", een kapalpoetih met draad- looze, zich aan den steiger van Sangkoelirang vertoont, en daarna nog eens de „Melohior Treub" dan vindt die zelfde gewone inlander, dat er iets gaat gebeuren. Wij insiders mogen dan wel, voorzichtig als we zijn, heel onbestemd ontkennen hetgeen er van de toekomst gezegd wordt, het helpt niet, En beter is het dan, dat een tijdige bekendstelling van hetgeen zich daar af speelt en nog zal afspelen, de andere belanghebbenden wakker schudt. Wij releveeren heel even. Alleen dat gene, dat zich om de olie heeft afgespeeld, afziende van incidenteele bezoeken door gouvernements-ambtenaren, als doktoren van den gezondheidsdienst, plantkundigen, is belangrijk genoeg reeds. In Februari van het vorige jaar zetten de geologen Rhodes en Eastman en de op nemer Shallybo een lange exploitatie In voor de Gulf Oil Coy, een van de groote Amerikaansche onafhankelijke maatschappijen. Nu moet men thuis zijn in de oliepoli- tiek in de United States om het een direct gevolg van deze belangstelling van de „Gulf" te noemen, dat de heer Bowen, chief geologist van de Standard Oil Com- pany of New Yersey ook al begin van het vorig jaar op een van de „Presidentliners" stapte naar Indië toe. Deze grootste .van de Standard groep heeft reeds groote belangen in Nederlandsch-Indië, wordt hier door de Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij waardig vertegenwoordigd met Soengel Gerong, tegen over Pladjoe in Palembang, en het bezoek in Indië werd dan ook een vluchtige berekening van mogelijkheden in Borneo, (waar de Kolonia>e reeds had gewerkt!), culi- minoerde in een tocht van'een paar maanden, door den Amerikaanschen gast geunaakt in Borneo, onder geleide van den chef van den geologlschen dienst der N.K.P.M. Alsof deze oliebelangstelling nog niet voldoende was, werd in Februari van hetzelfde jaar een Japansche partij in de oliecentra van Oost-Borneo geïntroduceerd door de Oost-Borneo Maatschappij. Deze geologische belang stelling concentreerde zich al dadelijk in het Sangkoeli- rangschc, waar met een mijnopzichter en scout van de O.B.M. een nauwkeurig onderzoek werd ingezet in het dool, westelijk van de diep in het land snijdende baai. De „Gulf" was er, wakker geroepen door den heer Plagge, iemand zeer goed bekend met de Borneosche olie-situatie, en exploreerde bijkans langs de geheele kust. De Japanners wisten, theoretisch goed georiën teerd, wat ze wilden en werkten hun gebied in acht maanden af. Juli vorig jaar trokken twee expedities van de Koloniale Petroleum Maatschappij naar deze gebie den. De eerste expeditie had ook het oliegebied zuidelijk den Boengaloen geëxploreerd, het vroeger reeds door de Koloniale bezette Koetei IV met daarna Koetei VI. Medio September verliet deze expeditie het Boenga- loen-terrein, en eind September zette de B.P.M. proef- boor-materiaal op een van haar kleine schepen, om Koetei VI „aan te boren". De B.P.M. zit er nu nog, zal er wel blijven zitten. Balipapan krijgt een belangrijke uitbreiding van raffinaderijen, al moge dit een gevolg van de buitengewoon gunstige resultaten aan de Koetei- monding verkregen, hetgeen men in het Boengaloensche l^eeft gevonden, heeft ook een stootje gegeven aan deze milliocnen-uitbreidingen, in te zetten het volgende jaar. Het gevolg van het Japansche bezoek was de oprichting van ccn Oil Company waarin de regeering zich ook in teresseerde. De Gulf-geologen zonden rapporten naar Amerika, waarop door de Gulf Oil Coy concessie kon worden aangevraagd, en dat wel in een gebied, waarvan de olierijkdom maar een enkele bekend was, op grond van welke Gulf-plannen de Nederlandsche Koloniale Petroleum Mij. wat vlugger werkte en concessie ver kreeg in datzelfde gebied, dat daarenboven nog belang rijk werd uitgebreid, voor exploitatie. Tevens viel de beslissing ten opzichte van oude concessies. Waar nog voor millioenen in den grond zit. Wij meldden hier reeds een en ander van enkele maanden terug. Mag het toeval lijken, het is toch vreemd dat in denzelfden tijd de exploitatie van het nieuwe olieland Boenjoo wordt ingezet met buitengewone resul taten. Zoodat met vol recht gesproken kan worden van een toekomstig millioenenland, wanneer men het eens over het noordelijkste gedeelte van Borneo's Oostkust zal hebben. Millioenen zullen hier uit de aarde worden gehaald. Maar dan zullen er milliarden worden ver bruikt. De geboorte van Olieland kost dat nu eenmaal. Toen Balikpapan en Sangasanga, en Tarakan geboren werden, was het eenvoudige tijd. Welke gevolgen zal de ontwikkeling in de naaste toekomst in dezen tijd van gecompliceerdheid brengen? Zal het volk, dat op geluk af leeft in de streken rond deze nog niet aangeboorde olie, door deze industrialisatie worden opgeheven? Zal de druk op het zoo dicht bevolkte Java kunnen wegge nomen worden door deze groote kans op werkverschaf fing aan iedereen? En zal de regeering bij het stellen van concessievoorwaarden aan het buitenland, dat zich nu gaat interesseeren, naar redelijkheid, de belangen van het overige en grootste Indië kunnen dienen, niet alleen door verhooging der inkomsten voor de schat kist, maar door practische bepalingen, propaganda voor transmigratie en kolonisatie, in het kort voor organi satie van dit millioenen-land, zoodat een ieder tevreden is? Wij, die in de gelukkige omstandigheid hebben verkeerd, van Oost-Borneo meer te zien, te leeren ken nen en te waardeeren dan van Balikpapan, waar de beste petroleum wordt geproduceerd, kunnen hierover in vluchtige lijnen een schets geven. En het doel van deze opstellen is dan ook, om van dit jonge petroleum- land meer te kunnen doen maken dan van Balikpapan, en Sangassanga, en Tarakan, plaatsen, waar de verschil lende werkers zich niet thuis voelen, plaatsen, waar de Europeaan werkt op zijn Javaverlof en buitenlandsch snoepreisje de inlander op het verstrijken van zijn contract. Nieuw-Olielana moet worden (en het is moge lijk dezp overweging reeds dadelijk te doen gelden), een nieuwe heimat, voor de besten uit Indië en voor hen, die in de tegenwoordige omstandigheden dreigen onder te gaan. Voor de regeering kan het. voorzichtig en practisch geconstrueerd een veiligheidsklep worden, waardoor de hooge druk van de Indische vulkaan straks valt af te leiden. In het kort, de economische openleg ging van deze zeshonderdduizend hectaren van het meest achterlijke Borneo, door de olie, hoeft volgens de N. Soer. Crt. niet zoozeer voor de olie alleen een groot belang te zijn, maar vooral door al hetgene, dat in elk opzicht een „Wild West" maakt een land in cultuur. 1860 3 April 1930. Donderdag 3 April a.s. hoopt Frederik van Eeden, on getwijfeld een der grootste der thans levende Nederland sche dichters en een niet minder groot denker, zeventig jaar te worden. Frederik van Eeden werd geboren op 3 April 1860 te Haarlem. Hier bracht hij zijn jeugd door en bezocht er de H.B.S. en het gymnasium en bekwaamde hij zich voor het toelatingsexamen' voor de Amsterdamsche Uni versiteit. Zijn ouders wilden, dat hij den dokterstitel zou halen. Frederik van Eeden. Aanvankelijk bezat zijn vader in de omstreken van Haarlem een kweekerij, doch daar hij niet over voldoende koopmansgeest beschikte verkocht hij deze en wijdde zich geheel aan de studie van de letteren, botanie en philosophle. Hij was de oprichter van het koloniaal mu seum, dat later naar Amsterdam werd overgebracht. Frederik zelf voelde ook veel voor de studie in de me dicijnen; als dokter hoopte hij zich later nuttig te kun nen maken en de lijdende menschen te helpen. Op acht tienjarige leeftijd ging hij naar Amsterdam om aldaar in de medicijnen te studeeren. Gedurende zijn studietijd zette hij zijn letterkundig werk voort, dat hij reeds in zijn jeugd was begonnen. In zijn spel „Het Rijk der Wezen" dreef hij den spot met de materialistische wetenschap. Daarin hekelde hij het atheisme, waarvan hij zelf weliswaar onder den in vloed stond. Zijn eerste stuk „Het Sonnet" werd opge voerd in 1883 en had veel succes. In dien tijd begon hij ook zijn „Kleine Johannes" te schrijven. Dit boek heeft Frederik van Eeden thans voor tooneel bewerkt* en het Ver. Rotterdamsch Hofstad Tooneel heeft er voor ge zorgd, dat het ter gelegenheid van den 70en verjaardag van den dichter kan worden opgevoerd. De première er van zal in den eerste dagen van April te Den Haag plaats vinden. Mevrouw Lily FrenkelBouwmeester zal de rol van den kleinen Johannes spelen. In Juli 1886 promoveerde hij tot dokter op een proef schrift, getiteld: „De kunstmatige voeding bij Tubercu lose". Na zijn promotie vestigde Dr. van Eeden, zich als arts te Bussum; hij hield zich vooral bezig met hypnose en spiritisme en te Amsterdam stond hij aan het hoofd van een inrichting voor zielszieken. Frederik van Eeden was een van de oprichters van do „Nieuwe Gids". Als spoedig keerde hij zich echter af van het individualisme en hij bedankte als redactie-lid van de „Nieuwe Gids", dit geschiedde in 1893. In 1891 was van hem uitgegeven „Ellen", een lied van smart. Van Eeden, die sterk idealistisch is, legde in zijn werken bij na steeds een symbolisch karakter. Hij stelde zich geens zins met schrijven tevreden, doch trachtte zijn overtui ging, dat een betere maatschappij mogelijk is, op ande ren over te dragen. In 1898 stichtte hij te Bussum de „Walden Kolonie", waar het leven gebaseerd was op het principe „Gemeen schappelijk Bezit". Deze poging liep echter op een groote teleurstelling uit, waardoor hij in groote financieele moeilijkheden geraakte, welke hij nooit geheel te boven gekomen is. Op „Walden" kreeg de dichter geheel an dere idealen, welke hij uitsprak in zijn drama Minne stral" (1907). Later verscheen van Frederik van Eeden „Dante en Beatrice" (1908). „Do broeders, tragedie van het recht", „Het lied van schijn en wezen" (het eerste deel hiervan verscheen in 1895, het tweede in 1910 en in 1922 werd het derde deel uitgegeven). In 1900 verscheen ,Van de koele meren des doods" en in 1901 „Van de pas- sielooze lelie", dat een bundel kleinere gedichten is. „IJsbrand" en „De idealisten" zijn satirieke drama's over sociale aangelegenheden; in „De nachtbruid, de ge denkschriften van Vico Muralto", geeft de schrijver be schouwingen over sociale en godsdienstige vraagstukken. Frederik van Eeden is in al zijn werken een denker, een zoeker, die steeds weer onvoldaan verder gaat. In 1921 ging van Eeden over tot het katholicisme. De meeste werken van hem zijn in het Fransch, Duitsch en Engelsch vertaald en de „Kleine Johannes" zijn meesterwerk, waardoor hij zich een blijvende plaats in de Nederlandsche litteratuur veroverde, werd in niet minder dan 13 talen omgezet. Ter gelegenheid van zijn 70en verjaardag heeft zich een uitgebreid comité gevormd, waarvan Z.Exc. Mr. J. Terp stra, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, eere-voorzitter is, hetwelk aan den dichter een be langrijke som geld hoopt aan te bieden, om de zware zorgen, waaronder Dr. van Eeden steeds meer gebukt gaat, eenigszins te helpen verlichten. Voorts zal een ge denkboek, een „Liber Amicorum" verschijnen, waarin Frederik van Eeden en zijn werk wordt beschreven. DE tijd dat men de wetenschap en de techniek als eigendom van een klein aantal beschouwde is voorbij. Het industrieele leven, zooals men het zich de vorige heeft zien ontwikkelen, heeft een heel omwenteling gebracht in onze gewoonten. Het al gemeen gebruik van electricifceit heeft zelfs hun, die tot toen zich afzijdig hielden van elke physische mani pulatie, verplicht te leeren van hun vingers gebruik te maken om de kleine reparaties te verrichten, die de kleinste electriciteitsinstallatie met zich brengt. Het is van 1885 tot 1900, dat de electrische techniek haar won derlijke vlucht begon. De automobiel volgde en voelde men bij het uitbreken van den grooten oorlog, dat de ontwikkeling, die zij reeds van 19001914 gekend had, zich nog zou uitbreiden. Van 1914 tot 1930 waren het de luchtvaart en de draadlooze, die aan den spits kwamen. Maar bovenal is het cssentleele karakter van deze laatste dertig jaar geweest, dat het voor het groote publiek mogelijk werd zich direct met hun onderwerpen te bemoeien: een auto houden is niet synoniem met rijk zijn. Minstens heeft men ermede gewonnen, dat sommigen, die nooit gelegenheid gehad zouden hebben hun geest en hart ten dienste van de wetenschap of van de techniek te stellen, op het oogenblik de hartstochte lij kste zijn. Al mogen er ten slotte nog vele leeken bestaan, het aantal goed onderlegde amateurs neemt met den dag toe en het is over deze groep van medeburgers, dat ik U wensch te onderhouden. Gezegd moet worden, dat de amateur het slachtoffer is van een vooroordeel. Bij het schrijven van deze regels klinken mij nog de zedepreeken van mijn oude leeraren in het Latijn in de ooren, die geen minachtender uit drukking kenden voor een leerling dan deze: „Je volgt de lessen als amateur." Ik heb geen lust om hun tegen te spreken, maar zij zullen met mij moeten erkennen, dat hun methode niet gemaakt is om het woord te rehabiliteeren. Wie op het oogenblik amateur zegt, heeft in zijn geest en idee van een oppervlakkigheid, wanneer het geldt de wetenschap of de techniek. In de sport is dat anders. Dan heeft het woord een edele beteekenis. Men stelt het tegenover de uitdruk king „professional" en degene, die ermede wordt aan geduid, ziet zich veel hooger geplaatst dan degene, die het boksen of het tennissen een middel van bestaan vindt. Niemand zal willen tegenspreken, dat de inge nieur Lacoste, tenniskampioen in zijn verloren tijd of dat L o 11. i, die van een weinig vrijen tijd profiteert om den Atlantischen Oceaan in een machine over te vliegen, den titel van tennis^ en vliegamateur niet met waardigheid draagt en zich daardoor niet geëerd gevoelt. De amateur is dus in de eerste plaats hij, die niet gedwongen door de een of andere reden om zich met de kwestie te bemoeien, het toch doet, ik voeg erbij, met ernst. De twee namen, die ik net heb genoemd, zijn die van mannen, die het best mijn definitie illustreeren. En ik wil geen ander toegepast zien op den radio-amateur en op den amateur van elke techniek in het algemeen. En dit nu veroorlooft ons onmiddellijk de schijnama- teur ter zijde te zetten, d.w.z. hem, die zich met de radio bezighoudt met een overdreven zelfzucht volgens zijn luimen. „Er is niets, dat ik zoo zeer verfoei In de radio dan de amateur", zei me onlangs een charmante jonge vrouw. Zij teekende mij toen een jongmensch uit, die haar zijn kunst in de radio ophemelde en die om haar zijn kunst te laten genieten, niet ophield met van het eene station op het andere over te springen, zonder er op te letten, waar men bij de vorige uitvoering was, en dan, wanneer hij een station had, zonder ophouden een betere weergave zocht. Zoo iemand is een ramp voor zijn medemenschen! Hij is geen radio-amateur meer, maar een radio-maniak. Hij is de tegenhanger van den toehoorder, die zijn mond niet kan houden en elke uitvoering begeleidt met een onophoudelijk gemoih- pel van opmerkingen. Wij zullen den schijnamateur laten voor wat hij is. De amateur, zooals wij deze reeds boven hebben ge detineerd, de amateur en ik zeg niet volgens een poli tieke formule „toerekenbaar en georganiseerd", maar wel „ernstig en bezonnen", de amateur, die lang zamerhand en als schadeloosstelling voor zijn moeiten competent wordt, moet tegenwoordig een belangrijke rol spelen en speelt hem inderdaad. Vraag de fabrikanten of zij zijn adviezen in den wind slaan. Zij weten, dat zijn veelzijdige routine een toets steen is voor de waarde van de toestellen, die hun la boratorium verlaten. Maar er is meer en ik zal drie voorbeelden aanhalen, waarvan twee aan de radio ontleend zijn en die aantonen hoe groot of zijn kracht is, waarop men te weinig het oog doet vallen en wat zijn aandeel is in de vordering der wetenschappen. De amateur een wetenschappelijk pionier. Eenlge dagen geleden nam sir Richard Gregory, pre sident van de Royal Meteoroligical Society als thema van zijn prcsidentieele rede deze rol van wetenschappe lijke pionier, gespeeld door den amateur in zijn land. Hij kon zeggen, dat de meeste wetenschappelijke ver- eenigingen door amateurs zijn opgericht en erkennende, dat men in alle takken van de intellectueele activiteit er het bewijs van kan vinden, wijdde hij in het bijzonder meer uit over den arbeid van de amateurs op het ge bied van de meteo-radiotelegrafie. Aan hen heeft men het reusachtig systeem van vrije MET MIDDEL. (Lustige Kölner.) Wat moet ik doen om mooie handen te krijgen? Niets. observatoria te danken, die over het geheele Britsche eilandenrijk zijn verspreid. In 1859 telde men 167 parti culiere pluviometers. Het aantal stations steeg tot 500 in 1862, tot 1000 in 1865 en 3506 in 1901. Op het oogen blik zijn er meer dan 5000 amateurs, die regelmatig hun waarnemingen aan het Meteorologisch Instituut van Londen zenden. Een radio-amateur, wiens naam iedereen kent. Er is geen enkele radio-amateur, die zich niet geïnte resseerd heeft voor de kwestie van de voortplanting van de radiogolven. Zeer weiningen zal het echter bekend zijn, dat de theorie, die nu 27 jaar oud is en die de hechtste schijnt te zijn, aan een amateur is te danken. Aan het begin van deze eeuw en in het enthousiasme van de wonderlijke ontdekking van de telegrafie zonder draad, heel jong nog in dien tijd, vatte een groot aantal amateurs gedragingen van de atmosfeer. Zij werden daarbij in hun geloof in het juiste nut van hun onder zoekingen gesterkt door den stoot, die den Rus Popov, professor aan de torpedoschool te Kroonstad, had ge geven aan de ideeën van het verband .tusschen do meteorologische verschijnselen, die zich afspelen in het dieëlectricum, waardoor de golven gaan. En Sir Richard Gregory vertelt ons van hetgeen volgt. Een Amerikaansche zakenman, die zich had terug getrokken uit het gewoel, waarin hij had geleefd, inte resseerde zich bijzonder voor het vraagstuk. Hij heette Oliver Heaviside. Hij wash et, die sedert 1902 aannam, dat er ergens in de hooge atmosfeer een geleidende laag bestond, die de golven weer naar beneden terugkaatste. Hoewel hij tot geen enkele academische instelling be hoorde, hoewel hij geen enkele officieele titel had, be studeerde en berekende hij het effect, dat deze gelei dende laag op de voortplanting der golven kon uitoefe nen. En hij vond er de verklaring in van de proefonder vindelijke verschijnselen, die zijn waargenomen. Het is niet meer dan billijk, dat men aan zijn uitvinding zijn naam heeft gegeven. De ontdekking van de korte golven door de amateurs. Ik heb voor het voor goed rehabiliteeren in zijn juiste en zeer eerbare beteekenis van het woord amateur slechts te herinneren onder welke omstandigheden de merkwaardige eigenschappen van de korte golven werden ontdekt. Toen men de legers aan het einde van den oorlog demobiliseerde, kwam een groot aantal jongemannen weer thuis met het plan de kennis, welke zij hebben opgedaan te overbruggen, die zelfs de 4000 K.M. over- sqjireden. 1922 zag de eerste verbindingen tusschen Europa en Amerika, maar het waren nog slechts uni laterale verbindingen. Maar eenigen tijd later slaagde de Franschman Deloy in een" tweezijdige verbinding tusschen Europa en Amerika, hetgeen Sir Richard Gre gory vergat mede te deelen en die dus de voorloopster is van de verbinding EngelandAustralië van 1924-'27. Zoo is de amateur dus niet het wezen, dat door iemand met een vooroordeel wordt afgeschilderd. Voor alles is hij een edelmoedig menschen, die alleen betaling voor zijn moeite vindt in het genot van zijn succes en die zich nuttig maakt voor anderen. LEON DE LA FORGB. DONDERDAG 3 APRIL 1930. Hilversum (1875 M.) 10.00 Tijdsein en morgenwijding, 12.00 Politieberichten, 12.152.00 Middagmuziek door het A.V.R.O.-Kwintet, 2.004.00 Gramofoonmuziek, gevarieerd programma, 4.00 5.00 Ziekenuurtje door Antoinette van Dijk, 5.30—6,00 Dinermuziek door Dick Groeneveld en zijn Orkest in Café „Moderne", Heiligeweg. •Amsterdam, 6.00 Tijdsein, 6.01 Voortzetting Dinermuziek, 6.306.45 Gramofoon muziek, Costa Milona zingt; 6.457.15 Landbouwhalf- uurtje: „De vooruitzichten in de bedrijfspluimveehoude- rij in verband met de algemeene malaise", 7.157.45 Cur sus Fransch: Gevorderden en Conversatie, 7.45 Politie berichten, 8.00 Tijdsein, 8.018.15 Gramofoonmuziek, 8.15 Aansluiting van het Concergebouw te Amsterdam, uitzending van het Abonnements-concert door het Con certgebouw-orkest o.l.v. Dr. Willem Mengelberg; In do rustpoos: Kommer Kleyn leest uit „De kleine Johannes"; Daarna: Persberichten van Vaz Dias; 11.0012.00 Dans muziek door „The Singing Fooi Orchestra" in het Ca baret „La Gaité" te Amsterdam. Hulzen (298 M., na 6 uur 1071 M.) 8.159.00 Tijdsein en Morgenconcert, 10.0010.30 Zang door het Dameskoortje der Korte Ziekendiensten, 10.30 11.00 Korte Ziekendienst. 11.0011.30 Lezen van Chr. Lectuur door Mej. J. C. M. Doyen, 11.30—11.45 Gramo- foon'platen, 11.4512.30 Uurtje voor de landbouwers door H. Pilon, 12.30—2.00 Middagconcert, 2.00—2.35 Uitzen ding voor scholen, Spreker: J. Vincent te Amsterdam, over „Het bespelen van klokken", 2.453.45 Cursus Fraaie Handwerken, 4.005.00 Ziekenuurtje door Ds. H. L. Boerlijst, 5.006.00 Gramofoonplaten-concert. 6.00 6.30 Orgelconcert door Klaas Pieket Weeserik, in de Kapelkerk te Alkmaar, 6.30—6.40 Vaz Dias: Koersen, 6.407.10 Vervolg Orgelconcert, 7.107.40 Literaire le zing door E. M. van Diffelen, 7.408.00 Spreker namens de Nederlandsche Christelijke Reis-vereeniging; 8.00 Uit zending van de Evangelisatie-avond te Eibergen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 8