RA
IO
D
Het toekomstige Millicecen-land.
Het Radio-Amateurisme.
Het
Radioprogramma
De belangstelling voor
Borneo's Oostkust.
Frederik van Eeden.
Wat is een amateur?
De streek, welke in de hocoste
olie-kringen om intense aan
dacht vraagt.
DE gewone inlander van de streek heeft het reeds
opgemerkt, Aan den gewonen Europeaan in het
groote andere gedeelte van Nederlandsch Indië
is het niet opgevallen. Namelijk, dat een klein
gedeelte van onzen Archipel de belangstelling heeft van
een groot en voornaam gedeelte va.n de internationale
•wereld. Dat er elders, buiten tropisch Nederland zetten
worden gedaan op het schaakbord van de financieele
politiek, welke zetten voor een goed deel de toekomst
van geheel Nederlandsoh-Indlë zullen veranderen., ver
beteren.
De .streek van Borneo, welke wij hier onder de aan
dacht van onze lezers brengen, waarin wij bijkans onaf
gebroken een jaar hebben rondgezworven, en welke nu
in de hoogste oliekringen om intense aandacht vraagt,
is, om deze opstellen nu maar eens met cijfers in te lei
den. ongeveer 600.000 H.A. groot, niet meer dan een derde
deel van Nederland, en een heel klein gedeelte van het
groote eiland Borneo. Maar als we den uitvoer van het
geheele eiland Borneo stellen op vele millioenen en we
mogen dit, met een knipoogje naar de belangrijke pro
ductie van olie door de Bataafsche Petroleum Mij. ge
rust doen, dan mag het opzien baren, dat van hieruit
wordt voorspeld hoe over een vijftal jaren dit uitvoer-
cijfer zal zijn verdubbeld... dank zij het initiatief van
dezelfde maatschappij, de regeering, de Japanners en de
Amerikanen.
Laten wij den lezer dadelijk teleurstellen. Het bijeen
brengen van Engeland, (dat immers de groote Royal
Duteh-Shell belangen en dus ook de Bataafsche Petro
leum Maatschappij controleert), met Uncle Sam, een
oude rivaal van deze belangen, met Japan, dat den
laatstcn tijd. dank Sachalien ook aan olie begint te den
ken, met de Nedcrlandsch-Indische regeering, die ook
smeer-olie voor haar apparaten noodig «heeft, stelt niet
voorop de beschrijving van ingewikkelde politieke ver
houdingen. We noemen deze vier grootmachten alleen
maar om aan te toonen, dat het geen peulschilletje is,
dat hier om de belangstelling vraagt. En al schuiven wij
de meening van een journalistieken expert als Louis
Fisher terzijde, die, (en dat op zeer goede gronden),
vastgesteld heeft hoe „Oil Imperalism rules the World",
we mogen toch aannemen, dat ons land dit jaar een
nieuw tijdperk inzet.
Welk belang dat tijdperk heeft voor de verschillende
bevolkingsgroepen in deze gewesten, zal afhangen van
de oplossing van de verschillende vraagstukken, welke
wij hier op grond van eigen ervaring en als insider voor
het voetlicht brengen. We hebben het In den aanhef ge
zegd: De gewone inlander uit die streek, dat gebied er
gens tusschen Samarinda, (steenkool), en Tandjoeng
Redeb (nog eens steenkool), of, om den lezer wat be
ter te orienteeren, tusschen de Balikpapan (petroleum),
en Tarakan( nog eens petroleum), heeft het al opge
merkt. En dat is de schuld van de K.P.M. die het vorig
jaar op het centrale punt van dit gebied drie booten per
maand deed varen en nu opeens begonnen is met een
geregelden dienst om de veertien dagen op Samarinda,
een sneldienst op Balikpapan en Soerabaja en met een
veertiendaagschen dienst naar het Noorden. En, tja, als
een schip als de „Rumphius", een kapalpoetih met draad-
looze, zich aan den steiger van Sangkoelirang vertoont,
en daarna nog eens de „Melohior Treub" dan vindt die
zelfde gewone inlander, dat er iets gaat gebeuren.
Wij insiders mogen dan wel, voorzichtig als we zijn,
heel onbestemd ontkennen hetgeen er van de toekomst
gezegd wordt, het helpt niet, En beter is het dan, dat
een tijdige bekendstelling van hetgeen zich daar af
speelt en nog zal afspelen, de andere belanghebbenden
wakker schudt. Wij releveeren heel even. Alleen dat
gene, dat zich om de olie heeft afgespeeld, afziende van
incidenteele bezoeken door gouvernements-ambtenaren,
als doktoren van den gezondheidsdienst, plantkundigen,
is belangrijk genoeg reeds. In Februari van het vorige
jaar zetten de geologen Rhodes en Eastman en de op
nemer Shallybo een lange exploitatie In voor de Gulf Oil
Coy, een van de groote Amerikaansche onafhankelijke
maatschappijen. Nu moet men thuis zijn in de oliepoli-
tiek in de United States om het een direct gevolg van
deze belangstelling van de „Gulf" te noemen, dat de
heer Bowen, chief geologist van de Standard Oil Com-
pany of New Yersey ook al begin van het vorig jaar op
een van de „Presidentliners" stapte naar Indië toe.
Deze grootste .van de Standard groep heeft reeds
groote belangen in Nederlandsch-Indië, wordt hier door
de Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij
waardig vertegenwoordigd met Soengel Gerong, tegen
over Pladjoe in Palembang, en het bezoek in Indië werd
dan ook een vluchtige berekening van mogelijkheden in
Borneo, (waar de Kolonia>e reeds had gewerkt!), culi-
minoerde in een tocht van'een paar maanden, door den
Amerikaanschen gast geunaakt in Borneo, onder geleide
van den chef van den geologlschen dienst der N.K.P.M.
Alsof deze oliebelangstelling nog niet voldoende was,
werd in Februari van hetzelfde jaar een Japansche partij
in de oliecentra van Oost-Borneo geïntroduceerd door
de Oost-Borneo Maatschappij. Deze geologische belang
stelling concentreerde zich al dadelijk in het Sangkoeli-
rangschc, waar met een mijnopzichter en scout van de
O.B.M. een nauwkeurig onderzoek werd ingezet in het
dool, westelijk van de diep in het land snijdende baai.
De „Gulf" was er, wakker geroepen door den heer
Plagge, iemand zeer goed bekend met de Borneosche
olie-situatie, en exploreerde bijkans langs de geheele
kust. De Japanners wisten, theoretisch goed georiën
teerd, wat ze wilden en werkten hun gebied in acht
maanden af. Juli vorig jaar trokken twee expedities van
de Koloniale Petroleum Maatschappij naar deze gebie
den. De eerste expeditie had ook het oliegebied zuidelijk
den Boengaloen geëxploreerd, het vroeger reeds
door de Koloniale bezette Koetei IV met daarna Koetei
VI.
Medio September verliet deze expeditie het Boenga-
loen-terrein, en eind September zette de B.P.M. proef-
boor-materiaal op een van haar kleine schepen, om
Koetei VI „aan te boren". De B.P.M. zit er nu nog, zal
er wel blijven zitten. Balipapan krijgt een belangrijke
uitbreiding van raffinaderijen, al moge dit een gevolg
van de buitengewoon gunstige resultaten aan de Koetei-
monding verkregen, hetgeen men in het Boengaloensche
l^eeft gevonden, heeft ook een stootje gegeven aan deze
milliocnen-uitbreidingen, in te zetten het volgende jaar.
Het gevolg van het Japansche bezoek was de oprichting
van ccn Oil Company waarin de regeering zich ook in
teresseerde. De Gulf-geologen zonden rapporten naar
Amerika, waarop door de Gulf Oil Coy concessie kon
worden aangevraagd, en dat wel in een gebied, waarvan
de olierijkdom maar een enkele bekend was, op grond
van welke Gulf-plannen de Nederlandsche Koloniale
Petroleum Mij. wat vlugger werkte en concessie ver
kreeg in datzelfde gebied, dat daarenboven nog belang
rijk werd uitgebreid, voor exploitatie. Tevens viel de
beslissing ten opzichte van oude concessies.
Waar nog voor millioenen in den grond zit.
Wij meldden hier reeds een en ander van enkele
maanden terug. Mag het toeval lijken, het is toch vreemd
dat in denzelfden tijd de exploitatie van het nieuwe
olieland Boenjoo wordt ingezet met buitengewone resul
taten. Zoodat met vol recht gesproken kan worden van
een toekomstig millioenenland, wanneer men het eens
over het noordelijkste gedeelte van Borneo's Oostkust
zal hebben. Millioenen zullen hier uit de aarde worden
gehaald. Maar dan zullen er milliarden worden ver
bruikt. De geboorte van Olieland kost dat nu eenmaal.
Toen Balikpapan en Sangasanga, en Tarakan geboren
werden, was het eenvoudige tijd. Welke gevolgen zal de
ontwikkeling in de naaste toekomst in dezen tijd van
gecompliceerdheid brengen? Zal het volk, dat op geluk
af leeft in de streken rond deze nog niet aangeboorde
olie, door deze industrialisatie worden opgeheven? Zal
de druk op het zoo dicht bevolkte Java kunnen wegge
nomen worden door deze groote kans op werkverschaf
fing aan iedereen? En zal de regeering bij het stellen
van concessievoorwaarden aan het buitenland, dat zich
nu gaat interesseeren, naar redelijkheid, de belangen
van het overige en grootste Indië kunnen dienen, niet
alleen door verhooging der inkomsten voor de schat
kist, maar door practische bepalingen, propaganda voor
transmigratie en kolonisatie, in het kort voor organi
satie van dit millioenen-land, zoodat een ieder tevreden
is? Wij, die in de gelukkige omstandigheid hebben
verkeerd, van Oost-Borneo meer te zien, te leeren ken
nen en te waardeeren dan van Balikpapan, waar de
beste petroleum wordt geproduceerd, kunnen hierover
in vluchtige lijnen een schets geven. En het doel van
deze opstellen is dan ook, om van dit jonge petroleum-
land meer te kunnen doen maken dan van Balikpapan,
en Sangassanga, en Tarakan, plaatsen, waar de verschil
lende werkers zich niet thuis voelen, plaatsen, waar de
Europeaan werkt op zijn Javaverlof en buitenlandsch
snoepreisje de inlander op het verstrijken van zijn
contract. Nieuw-Olielana moet worden (en het is moge
lijk dezp overweging reeds dadelijk te doen gelden), een
nieuwe heimat, voor de besten uit Indië en voor hen,
die in de tegenwoordige omstandigheden dreigen onder
te gaan. Voor de regeering kan het. voorzichtig en
practisch geconstrueerd een veiligheidsklep worden,
waardoor de hooge druk van de Indische vulkaan straks
valt af te leiden. In het kort, de economische openleg
ging van deze zeshonderdduizend hectaren van het
meest achterlijke Borneo, door de olie, hoeft volgens de
N. Soer. Crt. niet zoozeer voor de olie alleen een groot
belang te zijn, maar vooral door al hetgene, dat in elk
opzicht een „Wild West" maakt een land in cultuur.
1860 3 April 1930.
Donderdag 3 April a.s. hoopt Frederik van Eeden, on
getwijfeld een der grootste der thans levende Nederland
sche dichters en een niet minder groot denker, zeventig
jaar te worden.
Frederik van Eeden werd geboren op 3 April 1860 te
Haarlem. Hier bracht hij zijn jeugd door en bezocht er
de H.B.S. en het gymnasium en bekwaamde hij zich
voor het toelatingsexamen' voor de Amsterdamsche Uni
versiteit. Zijn ouders wilden, dat hij den dokterstitel zou
halen.
Frederik van Eeden.
Aanvankelijk bezat zijn vader in de omstreken van
Haarlem een kweekerij, doch daar hij niet over voldoende
koopmansgeest beschikte verkocht hij deze en wijdde
zich geheel aan de studie van de letteren, botanie en
philosophle. Hij was de oprichter van het koloniaal mu
seum, dat later naar Amsterdam werd overgebracht.
Frederik zelf voelde ook veel voor de studie in de me
dicijnen; als dokter hoopte hij zich later nuttig te kun
nen maken en de lijdende menschen te helpen. Op acht
tienjarige leeftijd ging hij naar Amsterdam om aldaar
in de medicijnen te studeeren. Gedurende zijn studietijd
zette hij zijn letterkundig werk voort, dat hij reeds in
zijn jeugd was begonnen.
In zijn spel „Het Rijk der Wezen" dreef hij den spot
met de materialistische wetenschap. Daarin hekelde hij
het atheisme, waarvan hij zelf weliswaar onder den in
vloed stond. Zijn eerste stuk „Het Sonnet" werd opge
voerd in 1883 en had veel succes. In dien tijd begon hij
ook zijn „Kleine Johannes" te schrijven. Dit boek heeft
Frederik van Eeden thans voor tooneel bewerkt* en het
Ver. Rotterdamsch Hofstad Tooneel heeft er voor ge
zorgd, dat het ter gelegenheid van den 70en verjaardag
van den dichter kan worden opgevoerd. De première er
van zal in den eerste dagen van April te Den Haag
plaats vinden. Mevrouw Lily FrenkelBouwmeester zal
de rol van den kleinen Johannes spelen.
In Juli 1886 promoveerde hij tot dokter op een proef
schrift, getiteld: „De kunstmatige voeding bij Tubercu
lose". Na zijn promotie vestigde Dr. van Eeden, zich als
arts te Bussum; hij hield zich vooral bezig met hypnose
en spiritisme en te Amsterdam stond hij aan het hoofd
van een inrichting voor zielszieken.
Frederik van Eeden was een van de oprichters van do
„Nieuwe Gids". Als spoedig keerde hij zich echter af van
het individualisme en hij bedankte als redactie-lid van
de „Nieuwe Gids", dit geschiedde in 1893. In 1891 was
van hem uitgegeven „Ellen", een lied van smart. Van
Eeden, die sterk idealistisch is, legde in zijn werken bij
na steeds een symbolisch karakter. Hij stelde zich geens
zins met schrijven tevreden, doch trachtte zijn overtui
ging, dat een betere maatschappij mogelijk is, op ande
ren over te dragen.
In 1898 stichtte hij te Bussum de „Walden Kolonie",
waar het leven gebaseerd was op het principe „Gemeen
schappelijk Bezit". Deze poging liep echter op een groote
teleurstelling uit, waardoor hij in groote financieele
moeilijkheden geraakte, welke hij nooit geheel te boven
gekomen is. Op „Walden" kreeg de dichter geheel an
dere idealen, welke hij uitsprak in zijn drama Minne
stral" (1907). Later verscheen van Frederik van Eeden
„Dante en Beatrice" (1908). „Do broeders, tragedie van
het recht", „Het lied van schijn en wezen" (het eerste
deel hiervan verscheen in 1895, het tweede in 1910 en in
1922 werd het derde deel uitgegeven). In 1900 verscheen
,Van de koele meren des doods" en in 1901 „Van de pas-
sielooze lelie", dat een bundel kleinere gedichten is.
„IJsbrand" en „De idealisten" zijn satirieke drama's
over sociale aangelegenheden; in „De nachtbruid, de ge
denkschriften van Vico Muralto", geeft de schrijver be
schouwingen over sociale en godsdienstige vraagstukken.
Frederik van Eeden is in al zijn werken een denker,
een zoeker, die steeds weer onvoldaan verder gaat. In
1921 ging van Eeden over tot het katholicisme. De
meeste werken van hem zijn in het Fransch, Duitsch
en Engelsch vertaald en de „Kleine Johannes" zijn
meesterwerk, waardoor hij zich een blijvende plaats in
de Nederlandsche litteratuur veroverde, werd in niet
minder dan 13 talen omgezet.
Ter gelegenheid van zijn 70en verjaardag heeft zich een
uitgebreid comité gevormd, waarvan Z.Exc. Mr. J. Terp
stra, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, eere-voorzitter is, hetwelk aan den dichter een be
langrijke som geld hoopt aan te bieden, om de zware
zorgen, waaronder Dr. van Eeden steeds meer gebukt
gaat, eenigszins te helpen verlichten. Voorts zal een ge
denkboek, een „Liber Amicorum" verschijnen, waarin
Frederik van Eeden en zijn werk wordt beschreven.
DE tijd dat men de wetenschap en de techniek als
eigendom van een klein aantal beschouwde is
voorbij. Het industrieele leven, zooals men het
zich de vorige heeft zien ontwikkelen, heeft een
heel omwenteling gebracht in onze gewoonten. Het al
gemeen gebruik van electricifceit heeft zelfs hun, die
tot toen zich afzijdig hielden van elke physische mani
pulatie, verplicht te leeren van hun vingers gebruik te
maken om de kleine reparaties te verrichten, die de
kleinste electriciteitsinstallatie met zich brengt. Het is
van 1885 tot 1900, dat de electrische techniek haar won
derlijke vlucht begon. De automobiel volgde en voelde
men bij het uitbreken van den grooten oorlog, dat de
ontwikkeling, die zij reeds van 19001914 gekend had,
zich nog zou uitbreiden. Van 1914 tot 1930 waren het de
luchtvaart en de draadlooze, die aan den spits kwamen.
Maar bovenal is het cssentleele karakter van deze
laatste dertig jaar geweest, dat het voor het groote
publiek mogelijk werd zich direct met hun onderwerpen
te bemoeien: een auto houden is niet synoniem met
rijk zijn. Minstens heeft men ermede gewonnen, dat
sommigen, die nooit gelegenheid gehad zouden hebben
hun geest en hart ten dienste van de wetenschap of van
de techniek te stellen, op het oogenblik de hartstochte
lij kste zijn.
Al mogen er ten slotte nog vele leeken bestaan, het
aantal goed onderlegde amateurs neemt met den dag toe
en het is over deze groep van medeburgers, dat ik U
wensch te onderhouden.
Gezegd moet worden, dat de amateur het slachtoffer
is van een vooroordeel. Bij het schrijven van deze regels
klinken mij nog de zedepreeken van mijn oude leeraren
in het Latijn in de ooren, die geen minachtender uit
drukking kenden voor een leerling dan deze: „Je volgt
de lessen als amateur."
Ik heb geen lust om hun tegen te spreken, maar zij
zullen met mij moeten erkennen, dat hun methode niet
gemaakt is om het woord te rehabiliteeren.
Wie op het oogenblik amateur zegt, heeft in zijn
geest en idee van een oppervlakkigheid, wanneer het
geldt de wetenschap of de techniek.
In de sport is dat anders. Dan heeft het woord een
edele beteekenis. Men stelt het tegenover de uitdruk
king „professional" en degene, die ermede wordt aan
geduid, ziet zich veel hooger geplaatst dan degene, die
het boksen of het tennissen een middel van bestaan
vindt. Niemand zal willen tegenspreken, dat de inge
nieur Lacoste, tenniskampioen in zijn verloren tijd
of dat L o 11. i, die van een weinig vrijen tijd profiteert
om den Atlantischen Oceaan in een machine over te
vliegen, den titel van tennis^ en vliegamateur niet met
waardigheid draagt en zich daardoor niet geëerd gevoelt.
De amateur is dus in de eerste plaats hij, die niet
gedwongen door de een of andere reden om zich met de
kwestie te bemoeien, het toch doet, ik voeg erbij, met
ernst. De twee namen, die ik net heb genoemd, zijn die
van mannen, die het best mijn definitie illustreeren. En
ik wil geen ander toegepast zien op den radio-amateur
en op den amateur van elke techniek in het algemeen.
En dit nu veroorlooft ons onmiddellijk de schijnama-
teur ter zijde te zetten, d.w.z. hem, die zich met de
radio bezighoudt met een overdreven zelfzucht volgens
zijn luimen.
„Er is niets, dat ik zoo zeer verfoei In de radio dan
de amateur", zei me onlangs een charmante jonge
vrouw. Zij teekende mij toen een jongmensch uit, die
haar zijn kunst in de radio ophemelde en die om haar
zijn kunst te laten genieten, niet ophield met van het
eene station op het andere over te springen, zonder
er op te letten, waar men bij de vorige uitvoering was,
en dan, wanneer hij een station had, zonder ophouden
een betere weergave zocht. Zoo iemand is een ramp
voor zijn medemenschen! Hij is geen radio-amateur
meer, maar een radio-maniak. Hij is de tegenhanger
van den toehoorder, die zijn mond niet kan houden en
elke uitvoering begeleidt met een onophoudelijk gemoih-
pel van opmerkingen.
Wij zullen den schijnamateur laten voor wat hij is.
De amateur, zooals wij deze reeds boven hebben ge
detineerd, de amateur en ik zeg niet volgens een poli
tieke formule „toerekenbaar en georganiseerd", maar
wel „ernstig en bezonnen", de amateur, die lang
zamerhand en als schadeloosstelling voor zijn moeiten
competent wordt, moet tegenwoordig een belangrijke rol
spelen en speelt hem inderdaad.
Vraag de fabrikanten of zij zijn adviezen in den wind
slaan. Zij weten, dat zijn veelzijdige routine een toets
steen is voor de waarde van de toestellen, die hun la
boratorium verlaten.
Maar er is meer en ik zal drie voorbeelden aanhalen,
waarvan twee aan de radio ontleend zijn en die aantonen
hoe groot of zijn kracht is, waarop men te weinig het
oog doet vallen en wat zijn aandeel is in de vordering
der wetenschappen.
De amateur een wetenschappelijk pionier.
Eenlge dagen geleden nam sir Richard Gregory, pre
sident van de Royal Meteoroligical Society als thema
van zijn prcsidentieele rede deze rol van wetenschappe
lijke pionier, gespeeld door den amateur in zijn land.
Hij kon zeggen, dat de meeste wetenschappelijke ver-
eenigingen door amateurs zijn opgericht en erkennende,
dat men in alle takken van de intellectueele activiteit
er het bewijs van kan vinden, wijdde hij in het bijzonder
meer uit over den arbeid van de amateurs op het ge
bied van de meteo-radiotelegrafie.
Aan hen heeft men het reusachtig systeem van vrije
MET MIDDEL.
(Lustige Kölner.)
Wat moet ik doen om mooie handen
te krijgen?
Niets.
observatoria te danken, die over het geheele Britsche
eilandenrijk zijn verspreid. In 1859 telde men 167 parti
culiere pluviometers. Het aantal stations steeg tot 500
in 1862, tot 1000 in 1865 en 3506 in 1901. Op het oogen
blik zijn er meer dan 5000 amateurs, die regelmatig hun
waarnemingen aan het Meteorologisch Instituut van
Londen zenden.
Een radio-amateur, wiens naam iedereen kent.
Er is geen enkele radio-amateur, die zich niet geïnte
resseerd heeft voor de kwestie van de voortplanting van
de radiogolven. Zeer weiningen zal het echter bekend
zijn, dat de theorie, die nu 27 jaar oud is en die de
hechtste schijnt te zijn, aan een amateur is te danken.
Aan het begin van deze eeuw en in het enthousiasme
van de wonderlijke ontdekking van de telegrafie zonder
draad, heel jong nog in dien tijd, vatte een groot aantal
amateurs gedragingen van de atmosfeer. Zij werden
daarbij in hun geloof in het juiste nut van hun onder
zoekingen gesterkt door den stoot, die den Rus Popov,
professor aan de torpedoschool te Kroonstad, had ge
geven aan de ideeën van het verband .tusschen do
meteorologische verschijnselen, die zich afspelen in het
dieëlectricum, waardoor de golven gaan.
En Sir Richard Gregory vertelt ons van hetgeen volgt.
Een Amerikaansche zakenman, die zich had terug
getrokken uit het gewoel, waarin hij had geleefd, inte
resseerde zich bijzonder voor het vraagstuk. Hij heette
Oliver Heaviside. Hij wash et, die sedert 1902 aannam,
dat er ergens in de hooge atmosfeer een geleidende laag
bestond, die de golven weer naar beneden terugkaatste.
Hoewel hij tot geen enkele academische instelling be
hoorde, hoewel hij geen enkele officieele titel had, be
studeerde en berekende hij het effect, dat deze gelei
dende laag op de voortplanting der golven kon uitoefe
nen. En hij vond er de verklaring in van de proefonder
vindelijke verschijnselen, die zijn waargenomen. Het is
niet meer dan billijk, dat men aan zijn uitvinding zijn
naam heeft gegeven.
De ontdekking van de korte golven door
de amateurs.
Ik heb voor het voor goed rehabiliteeren in zijn juiste
en zeer eerbare beteekenis van het woord amateur
slechts te herinneren onder welke omstandigheden de
merkwaardige eigenschappen van de korte golven
werden ontdekt.
Toen men de legers aan het einde van den oorlog
demobiliseerde, kwam een groot aantal jongemannen
weer thuis met het plan de kennis, welke zij hebben
opgedaan te overbruggen, die zelfs de 4000 K.M. over-
sqjireden. 1922 zag de eerste verbindingen tusschen
Europa en Amerika, maar het waren nog slechts uni
laterale verbindingen. Maar eenigen tijd later slaagde
de Franschman Deloy in een" tweezijdige verbinding
tusschen Europa en Amerika, hetgeen Sir Richard Gre
gory vergat mede te deelen en die dus de voorloopster
is van de verbinding EngelandAustralië van 1924-'27.
Zoo is de amateur dus niet het wezen, dat door iemand
met een vooroordeel wordt afgeschilderd. Voor alles is
hij een edelmoedig menschen, die alleen betaling voor
zijn moeite vindt in het genot van zijn succes en die
zich nuttig maakt voor anderen.
LEON DE LA FORGB.
DONDERDAG 3 APRIL 1930.
Hilversum (1875 M.)
10.00 Tijdsein en morgenwijding, 12.00 Politieberichten,
12.152.00 Middagmuziek door het A.V.R.O.-Kwintet,
2.004.00 Gramofoonmuziek, gevarieerd programma, 4.00
5.00 Ziekenuurtje door Antoinette van Dijk, 5.30—6,00
Dinermuziek door Dick Groeneveld en zijn Orkest in
Café „Moderne", Heiligeweg. •Amsterdam, 6.00 Tijdsein,
6.01 Voortzetting Dinermuziek, 6.306.45 Gramofoon
muziek, Costa Milona zingt; 6.457.15 Landbouwhalf-
uurtje: „De vooruitzichten in de bedrijfspluimveehoude-
rij in verband met de algemeene malaise", 7.157.45 Cur
sus Fransch: Gevorderden en Conversatie, 7.45 Politie
berichten, 8.00 Tijdsein, 8.018.15 Gramofoonmuziek,
8.15 Aansluiting van het Concergebouw te Amsterdam,
uitzending van het Abonnements-concert door het Con
certgebouw-orkest o.l.v. Dr. Willem Mengelberg; In do
rustpoos: Kommer Kleyn leest uit „De kleine Johannes";
Daarna: Persberichten van Vaz Dias; 11.0012.00 Dans
muziek door „The Singing Fooi Orchestra" in het Ca
baret „La Gaité" te Amsterdam.
Hulzen (298 M., na 6 uur 1071 M.)
8.159.00 Tijdsein en Morgenconcert, 10.0010.30 Zang
door het Dameskoortje der Korte Ziekendiensten, 10.30
11.00 Korte Ziekendienst. 11.0011.30 Lezen van Chr.
Lectuur door Mej. J. C. M. Doyen, 11.30—11.45 Gramo-
foon'platen, 11.4512.30 Uurtje voor de landbouwers door
H. Pilon, 12.30—2.00 Middagconcert, 2.00—2.35 Uitzen
ding voor scholen, Spreker: J. Vincent te Amsterdam,
over „Het bespelen van klokken", 2.453.45 Cursus
Fraaie Handwerken, 4.005.00 Ziekenuurtje door Ds.
H. L. Boerlijst, 5.006.00 Gramofoonplaten-concert. 6.00
6.30 Orgelconcert door Klaas Pieket Weeserik, in de
Kapelkerk te Alkmaar, 6.30—6.40 Vaz Dias: Koersen,
6.407.10 Vervolg Orgelconcert, 7.107.40 Literaire le
zing door E. M. van Diffelen, 7.408.00 Spreker namens
de Nederlandsche Christelijke Reis-vereeniging; 8.00 Uit
zending van de Evangelisatie-avond te Eibergen.