Scliager Courant
roitigj
Het Altaar der Eer
BEKENDMAKING.
Onteigening
HEERENBAAI)
Verbranden en Vergiftigen.
Zaterdag 5 April 1930
73ste Jaargang. No. 8641
Vierde Blad.
in het belang der Volkshuisvesting.
De Burgemeester van Schagen maakt bekend, dat de
Raad dier gemeente op 28 Maart j.1. het volgend be
sluit heeft genomen:
overwegende dat het noodzakelijk is uitvoering te ge
ven aan het uitbreidingsplan der gemeente Schagen,
dat de gemeente daartoe de beschikking behoort te ver
krijgen over de na te noemen eigendommen;
dat Burgemeester en Wethouders niet zijn geslaagd
in hun pogingen om langs minnelijken weg tegen aan
namelijken prijs hiervan voor de gemeente den eigen
dom te bekomen en derhalve bij raadsbesluit van 17 Ja
nuari jl. voorloopig is goedgekeurd een plan tot onteige
ning ten name der gemeente in het belang der volks
huisvesting;
dat dit plan met verdere bescheiden van 23 Januari tot
en met 21 Februari j.1. ter gemeentesecretarie voor een
ieder ter inzage heeft gelegen en uiterlijk veertien da
gen na. verloop van dezen termijn aan het gemeentebe
stuur schriftelijk de volgende bezwaren zijn opgegeven:
Bezwaarschrift van C. Berkhouwer, eigenaar-bewoner
van het perceel kadastraal bekend gemeente Schagen
Sectie E No. 283, gelet op het advies der Gezondheids
commissie, gezeteld te Schagen, d.d. 21 Maart j.1. no. 2049;
BESLUIT:
!n het belang der volkshuisvesting ten name van de
gemeente te onteigenen de perceelen, vermeld
op den bij dit besluit behoorenden staat van in het be
lang der volkshuisvesting te onteigenen eigendommen
en aangewezen op het bij raadsbesluit van 17 Januari
jj. voorloopig goedgekeurd plan.
Staat van in het belang der volkshuisvesting te
onteigenen eigendommen.
Naam en voorletters, woonplaats der in de registers
van het kadaster aangeduide eigenaars:
Roggeveen A., Schagen.
Wed. J. Rotgans.
Waar de eigendommen zijn gelegen:
Schagen, Hoogzijde.
Benaming volgens het kadaster:
Huis en erf.
Kadastrale Sectie, nummer: E 283.
Grootte van het geheele perceel: 3 A.. 90 c.A.
Grootte van den in het plan begrepen grond: c.A. 70.
Schagen, 2 April 1930.
De Burgemeester voornoemd,
J. CORNELISSEN.
Rijtuigverkeer Paaschtentoonstelling.
De Burgemeester van Schagen, overwegende dat op
den dag der Paaschtentoonstelling de veiligheid van het
verkeer op de Gedempte Gracht, in het bijzonder van
de R.K. Kerk a.f tot de Laan, door rijtuigen, automobie
len en wielrijders in gevaar wordt gebracht;
Verzoekt hen, die op Woensdag 9 April a.s. met rij
tuigen, automobielen of rijwielen de gemeente vanuit
Hoep binnenkomen en op de Laan wenschen te stallen,
hun weg te nemen langs den Stationsweg en Landbouw-
Btraat.
Schagen, 1 April 1930.
De Burgemeester voornoemd,
J. CORNELISSEN.
FEUILLETON
door
ETHEL M. DELL.
24.
Tante Edith sloeg haar arm met warmte om het
meisje. „Als iemand van geluk mag spreken ben ik het,
omdat ik zulk een lief nichtje krijg," gaf zij ten ant
woord.
Kolonel Audley gaf Charmaine een liefkoozing, die
beter tot haar recht kwam dan die van Griselda, maar
Tante Edith, in wier boezem een heftige verontwaardi
ging begon te koken, liet zich ei* niet door misleiden.
„Rare mensehen!" luidde haar inwendig oordeel. „Hoe
90 het bestaanbaar, dat ze van zulk een kind niet hou-
Gon? Geen wonder dat haar geest gekrent is!"
Het binnentreden van Basil, eenige oogenblikken later,
schonk eenige ontspanning aan een atmosfeer, die zwaar
met electriciteit geladen was. Hij trad op zijn gewone,
losse, bevallige wijze binnen, wierp een blik op het ver
zamelde gezelschap in het rond, en liep recht naar zijn
jeugdige, trillende verloofde.
Toen hij haar hand vatte, zag zij met een paar smee-
kende oogen naar hem op, bijna als verzocht zij hem
geen notitie van haar te nemen, maar voor ditmaal
willigde hij haar wenschen eens niet in. Met ongeëve»
naarde hoffelijkheid bracht hij het smalle, koude hand
je naar zijn lippen.
„Hoe maak je het, liefste?" zei hij. „Weer geheel
cn al In orde? Dat doet me plezier. Wil je me nu aan
je vader en aan je zuster voorstellen?"
En stralend van goedkeuring, liet tante Edith haar
oogen op hem rusten. Hij had den toestand aangevat
zooals ze 't zelve niet beter had kunnen doen, nu maak
te ze zich niet langer over Charmaine ongerust. Basil
had de leiding in handen genomen.
HOOFDSTUK V.
D© Huwelijksband.
Ten slotte was het Lady Cravenstowe, die de kwestie
ten aanzien van Juffrouw Dicker tegenover Griselda
op het tapijt bracht Charmaine bad baar ia een ver
BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ
Het vervoeren van suikerbieten en koppen
en bladeren over draagbaar spoor, in
vergelijking met paarden en
boerenwagens.
De suikerprijzen- zijn laag, ergo brengen de bieten
niet. veel op cn zijn de contractprijzen ook niet hoog.
Op Walcheren b..v. worden contracten voor suiker
bietenlevering afgesloten voor f 14 per 1000 K.G. bij
levering aan het water en f 13.25 bij levering aan do
stoomtram.
Geen wonder dat de landbouwers met dergelijke
prijzen in het vooruitzicht, niet hard loopen en een
afwachtende houding aannemen. De pogingen aange
wend door de besturen van de Fricsch-Groningsche
Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek te Groningen en
de Noord-Nederlandsche Beetwortelsuikerfabriek te
Vierverlaten, om nog minstens 2000 H.A. bieten te
contracteeren togen een koopprijs van 14 gld. per 1000
K.G. (suikergehalte 17 en een particuliere-* en
combinatiegarantieprijs van f 13.75, teneinde ook de
suikerfabriek Frisia tc Franeker te kunnen laten
werken, zijn dan ook niet geheel geslaagd, want het
gestelde minimum van 2000 H.A. is niet ten volle be
reikt. De landbouwers ontvingen echter bericht, dat
de aangeboden oppervlakte wordt geaccepteerd. Dus
weinig belangstelling van de zijde der landbouwers
voor de suikerbietencontracten. Toch zullen cr nog
wel heel wat suikerbieten worden geteeld. Men kan
dit gewas moeilijk in de vruchtwisscling missen en
velen zijn als aandeelhouder verplicht suikerbieten
te verbouwen. Bij dergelijke lage prijzen als boven
genoemd, zal het dus zaak zijn om alle onkosten
aan den veebouw van bieten verbonden eens goed on
der de oogen te zien en eens na tc gaan of hier of
daar geen besparing door onkosten-vermindering kan
worden verkregen. Voorop zij gesteld dat deze on-
kostenvermindering in geen enkel opzicht de oogst
in gevaar mag brengen. Iemand, die aldus gaat rede-
nieren: nu de bieten zoo goedkoop zijn, moet de
grondbewerking maar wat minder, loonen aan ver
pleging van het gewas moeten maar wat gedrukt
worden; het kunstmestverbruik kan ook wel wat be
snoeid worden; ik zeg, iemand, die aldus zou rede
neeren, zou de paarden achter den wagen scannen en
een geheel verkeerde uitkomst krijgen, die hem nog
verder van den wal in de sloot zouden brengen dan
de lage bietencontracten dit alreeds doen. Dergelijke
bezuinigingen zijn uit den booze en deze bedoel ik
dan ook geenszins. Ik heb bij besparing aan onkosten
meer gedacht aan het bietentransport, aan het ver
voeren van de bieten vanaf het land naar de los
plaats.
In heit landbouwbedrijf zijn zoo langzamerhand ge
heel andere bedrijfsmethodep gekomen, sinds de
stoommachine en later de motor haar intreden in het
bedrijf heeft gedaan. Het bietentransport is echter nog
heel weinig gemoderniseerd. Dit geschiedt veelal nog
op dezelfde manier als vroeger, n.l. met paard en
wagen; hier en daar heeft de vrachtauto het werk
van de paarden vervangen, doch dit is dan ook alles.
Het zal de vraag nog zijn of het bictenvervoer per
vrachtauto een onkostenbesparing mag worden ge
noemd. 1928 cn 1929 waren heel gunstige oogstjaren,
ook voor de bieten, doch het kan gedurende de cam
pagne ook heel ander weer zijn. En wanneer het ver
voer van bieten een gewas meest van zwa-
ren grond uitsluitend met paard en wagen ge
schiedt, cn dit vervoer plaats vindt in het bij uitstek
regenachtige najaar, daar is zeker geen bietenverbou
wer, die niet de groote bezwaren en nadeelen kent
nadeelen toegebracht aan land, paarden en tui
gen, wagens, wegen 011 menschen bij een natte
herfst.
Deze bezwaren verdubbelen ongeveer, indien men
naast de. bieten ook het loof van het land wil rijden.
Het loof heeft een belangrijke voederwaarde en om
dit tot volle waarde te brengen, moet het ook zorg
vuldig worden behandeld en moet de practische mo
gelijkheid worden geschapen binnen den beschikba
ren tijd het loof, naast cle bieten van het land af te
voeren. Het tot cle volle waarde brengen van het loof
is toch zeker wel in de eerste plaats een transport-
vraagstuk, dat zich in verschillende vormen zal voor
doen, naar gelang van den uiteenloopenden aard der
landerijen: grootte der aaneengesloten perceelen, lig-
giiy?, gesteldheid van den bodem e.a.
In het afgeloopcn seizoen zijn in de Haarlemmer
meer op een drietal bedrijven proefnemingen gedaan
met het vervoeren van bieten en blad van uit het
land met draagbaar spoor. De toepassing van draag
baar spoor in den tuinbouw is de meeste lezers
zeker wel van nabij bekend; doch in den landbouw
met baar groote complexen grond heeft het draag
baar spoor nog weinig toepassing gevonden. Het ge
wone handelspoor is te zwaar uitgevoerd cn kan
daarom moeilijk worden verlegd, hetgeen een eerste
eisch is. Op een stuk land toch van 500 M. diepte
wordt telkens het product afgevoerd van een strook
van circa 4 AI. Voor elke 2000 \I2. 1/5 H.A., moet
dus het spoor worden verlegd en wordt over dezelfde
strook getransporteerd zeg 8000 K.G. bruto bieten en
eventueel 5 a 6000 K.G. blad. Rijdende met 6 wagens
van 750 K.G. 4500 K.G., welke 1 paard spelend trekt,
zijn er dus maar voor bieten alleen 2 ritten over de
zelfde baan noodig. Dan moet het spoor weer wor
den verlegd met de bezwaren hierboven genoemd.
Vandaar dat men naast het handelspoor een beter
spoor heeft gemaakt, waarmede heel goede resul
taten zijn verkregen. Dit nieuwe spoor, liet zooge
naamde V.V. spoor, is geconstrueerd door de Directie
van de Suikerfabriek te Vierverlaten. Hiermede zijn
heel goede resultaten bereikt. Neemt men in aan
merking dat de öngeoefendheid van het personeel en
de omstandigheid, dat de juiste werkwijze al doende
moest worden gezocht en dat voor de proefnemers
niet direct al de benoodigdc hoeveelheid materiaal be
schikbaar was, dan kan men zelfs van een succes
spreken al blijft ten deze nog genoeg over voor proef
nemingen om tot den juisten gang van zaken te ko
men.
Twee van de proefnemers zijn leveranciers, die
vanaf de boerderij tot bet schip aangewezen zijn op
het gebruik van vrachtauto's. De vrachtauto was dus
oen tusschenschakel, waarnaar het tempo van af
voer zich moest regelen. Bij directe overlading van
draagbaar spoor in een schip, kan de afvoer veel
sneller geschieden; vooral als voor de overlading ge
bruik gemaakt wordt van een convoyor
Deze wijze van suikerbietenvervocr maakte de af-
geloopon week een bespreking uit tusschen afgevaar
digden van de afd. Haarlemmermeer, IJpoldcr, enz.
van de Holl. Maatij. van Landbouw, dc proefnemers
en de directie van de Suikerfabriek te Hafweg, wier
Directeur, de heer Gunning, de proefnemingen in
velerlei opzichton heeft gesteund. Wij waren in de
gelegenheid deze vergadering bij te wonen en hoe
wel men hot in groote lijnen met elkaar eens was,
dat het vervoer langs smalspoor veel beter, vlugger
en goedkooper was, is de zaak toch nog commisso
riaal gemaakt, omdat men nog niet over voldoende
gegevens beschikte welk soort spoor nu eigenlijk wel
het meest gewe-nschte was. Vooral een vergelijking
tusschen de wijzen van aaneenkoppelen der diverse
fetukken was wel de moeite waard om daarnaar eens
een onderzoek in te stellen. Een der proefnemers
bracht ongeveer het volgende verslag uit over zijn
bevindingen: Voorop moest gesteld worden, dat het
transport geheel nieuw is en wanneer het dit jaar
weer zou worden gedaan, dan zou het veel gemak:
kclijker en goedkooper kunnen geschieden.
De voordeelcn zijn de volgende: le. Men behoeft
geen stroo op het pad te leggen, wat noodzakelijk is,
anders kan men na vijf of 10 H.A. er niet meer door
komen, tenzij men begin October gaat rijden, wat
hier niet het geval was. Het vervoer geschiedde een
maand later minstens en ging over 'n ananecnliggend
complex van diverse verbouwers van 20 H.A.;
2e. Voor de vergelegen bieten spaart het acht paar
den uit; d.w.z. zonder smalspoor had ik elf paarden
noodig en nu met het spoor maar drie.
Ten derde: Er wordt niets van het land stuk gere-
dfiVL
Het voordeel onder le. laat zich wel in geld uit
drukken; dat is niet zoo bezwarend; anders staat het
met voordeel onder sub 2. en proefnemer trachtte
voor zichzelf de vraag te beantwoorden of door aan
schaffing van smal spoor op het bedrijf met minder
paarden zou kunnen worden volstaan. Proefnemer
had een bedrijf van 60 H.A., met een bietenteelt van
telken jare 20 H.A. Op dit bedrijf worden normaal
elf paarden gehouden, doch proefnemer ziet kans om
met behulp van draagbaar spoor het bedrijf uit te
oefenen met zeven paarden; alzoo een verschil van
4 paarden voor een geheel jaar.
VLEIAVRIJ TAFELZILVER
trouwelijk oogenblik meegedeeld dat ze haar oude ver
zorgster na haar huwelijk dolgraag bij zich zou hebben.
Het antwoord van Griselda luidde kort en bondig.
Charlotte had deze aangelegenheid vermoedelijk reeds
op eigen houtje bedisseld, want Juffrouw Dicker had
haar Griselda reeds den dienst opgezegd. Lady
Crawenstowe nam deze mededeeling.' met een erken
telijk glimlachje in ontvangst. „O, waarlijk, Juffrouw
Audley! In dat geval zal ik haar terstond uit naam van
Charmaine schrijven en haar in dienst nemen. We heb
ben op Culverley een huishoudster noodig, en derge
lijke zaken laat Lord Conister altijd door mij beredderen.
Het komt me voor een schikking te zijn, die alle partijen
bevredigt. Charmaine, liefste, en dan moet jij er een
bevestigend briefje bij insluiten. Als ge het zoo kunt
regelen, Juffrouw Audley. dat Dicker het huwelijk kon
bijwonen, zou het een zeer vriendelijke handelwijze zijn.
Ik zou zeer goed raad met haar weten."
In aanmerking genomen dat Lady Cravenstowe alle
zorgen en maatregelen, met het huwelijk in verband
staande, op zich genomen had, kon Griselda het verzoek
moeilijk weigeren, maar toch gaf ze toe met een kenne-
lijken weerzin waaruit Charmaine in vroeger dagen
opgemaakt zou hebben, dat zij er voor gestraft zou
worden.
Later, In de kamer van Charmaine, vermaakte Lady
Cravenstowe zich innig over deze kleine woordenscher
mutseling, hoewel eerder terwllle van de angstige uit
drukking op het gelaat van het meisje, dan van het
oorspronkelijk grappige van den toestand.
„Je moet leeren hoe j'e haar behoort aan te vatten,
lieve kind," zei ze. „En bedenk ook, dat je weldra vele
treden hooger op de maatschappelijke ladder zult staan
dan de beminnelijke Griselda. Je moet het niet zoo ern
stig opnemen. Wat voor kwaad kan ze je nu In 's
hemelsnaam nog berokkenen?"
„Niets, voor zoover ik bedenken kan," antwoordde
Charmaine, door twijfel heen en weer geschud.
„Hoegenaamd niets, lieve!" verklaarde Cravenstowe
met nadruk. „Zet dus alle gedachten aan booze dingen
uit je hoofd! Zeg tot jezelve dat je je gegeven hebt aan
Basil, en niets ter weerld kan daarin nog verandering
brengen!"
Met haar gewone gedweeheid, deed Charmaine een
poging tot gehoorzamen. De gedachte aan Rory had
haar de laatste dagen, met hun drukte en geroezemoes,
weer eeningszins met rust gelaten. Alleen des nachts
had zij den tijd om aan hem te denken, en zelfs dan
was het gevoel van ln een droom geleefd te hebben zoo
sterk ln haar, dat ze zich met verwondering afvroeg
of ze dat zalige uur aan den Minnaar's Poel in werke
lijkheid doorleefd had. Culverley zelf stond haar ook
als in een droom voor den geest, hoewel het onweer
staanbaar verlangen het weer te zien bij haar opdook.
De parels van Lord Conister, die ze op aandrang van/
Tante Edith geheel alleen was gaan koopen, vormden
een zichtbaren band, die haar naar Culverley scheen te
trekken, en in 't geheim telde ze de dagen, die nog
verloopen moesten, tot ze daarheen kon terugkeeren. De
komst van haar vader en Griselda hadden haar genoe
gen van in Londen te zijn volkomen voor haar bedor
ven, zelfs al bleef ze aan de onafgebroken hoede van
Tante Edith toevertrouwd.
De lunch ten huize van Mevrouw Granard, die den
kolonel en Griselda niet uitgenoodigd had, schonk haar
den volgenden dag een welkome verademing, al waren
Sir Robert Blakeley en Linda Kennedy dan wel tegen
woordig. Ze had bijna vergeten Baba Zwartschaap te
beschouwen als iemand voor wie ze zich terdege in acht
moest nemen, en ze nam zijn half-cynische gelukwen-
schen in ontvangst met méér zekerheid van zich zelve,
dan ze in gezelschapskringen gewoonlijk aan den dag
legde.
„En ge verheugt u op het voortuitzicht tc gaan trou
wen?" vroeg hij haar.
En haar antwoord klonk volkomen onschuldig. „O, ja,
het zal heerlijk zijn als de plechtigheid voorbij is."
Een schamper lachje van Linda was oorzaak dat ze
zich afvroeg of ze zich met te veel vuur uitgedrukt had,
vooral, toen Linda liet volgen: „Och kind, je weet niet
eens wat je le wachten staat."
„Slechts al te waar!" stemde Baba in met een ernst,
die haar nog meer ln verwarring bracht. „In de laatste
woorden van het huwelijksformulier ligt zooiets ver
schrikkelijks opgesloten, dat ik reeds de gedachte eraan
niet verdragen kan. Gelukkig is de kern van de zaak
niet zoo onherroepelijk als het lijkt; als het dus zoover
gekomen is, behoef je er niet zoo'n gewetenswroeging
van te maken."
„Ik weet volstrekt niet wat ge bedoelt," mompelde
Charmaine in grootste verbazing. „Ik heb altijd ge
dacht..." Verward brak ze haar woorden af.
„Het is iets verschrikkelijks die huwelijksband,
mijn kind," ging Baba voort. „Sommigen noemen het
slavernij, en het is véél erger dan een knellende schoen.
Voortaan zal er slechts één man zijn, die je beveelt en
beheerscht, en o, kijk terdege uit je oogen, hoe je tegen
Jederen anderen man lacht! Ik ken die Conisters. Het
zijn mannen van ijzer, die zichzelf en jou er bij, liever
aan den martel paal zien sterven, dan ongelijk te beken
nen. Daarin zijn ze een soort specialiteit en je behoort
er zoo'n beetje naar te leven. Ik weet niet of hun metho
ECHTE FR1ESCHE
20 - 50 cl per ons
Natuurlijk zouden op zoo'n bedrijf een klein derde
gedeelte met tarwe bezaaid moeten worden, want
deed men dit niet, dan zouden de pl.m. 40 H.A, voor
jaarsgewassen niet op tijd gezaaid kunnen worden.
En niettegenstaande een zoo goed mogelijke werk-
verdeeling over de paarden zouden er toch wel da
gen komen dat men het gemis van de vier paarden
zou voelen, doch beslist, noodig. gedurende het ge
heele jaar zouden zij niet zijn. Wat het behoud van
het land betreft, d.w.z. dat het land niet wordt stuk
gereden door de vele wielsporen, welke bij regen vol
water gaan staan. Dit doet het land verzuren. Het
ploegen geschiedt veel gemakkelijker en geeft op zoo
zwaren grond een besparing van een paard. Waar an
ders 4 paarden noodig zijn, kan nu met drie worden
volstaan. Voor cle 20 1I.A. bietenland zou men dus
volgens proefnemer een besparing verkrijgen van:
1. Besparing stroo 300 gld.
(20 X f 15 per H.A.).
2. Besparing paarden 480 gld.
(vier weken f 120 per week f 15 per
paard per week).
3. Met stukrijden van het land
20 H.A. X f30 per H.A. 600 gld.
4. Lichter ploegen f5 per H.A. 100 gld.
Totaal aan besparing 1480 gld.
Hiertegenover moet gesteld worden de kosten van
smalspoor met de noodige afschrijving enz. Ik zal
niet alle boter op een koek smeren en daarom dit ar
tikeltje een volgende maal vervolgen. We zijn er dus
nog niet mee aan het eind. Zou hef ook niet op den
weg liggen van de Werktuigencommissie van Hol
lands Noorderkwartier, om eens na te gaan of ei1 door
het gebruik van smalspoor geen besparingen moge
lijk zijn? Het aanschaffen van tractors heeft ten ge
volge gehad dat de paarden op het bedrijf zijn ver
minderd. In den herfst met het massa vervoer van
bieten, aardappelen en kool heeft men daaraan juist
behoefte. Zou smalspoor op dergelijke bedrijven geen
uitkomst zijn? Ik had dit artikeltje wel tot den herfst
kunnen bewaren. In het voorjaar liggen onderwerpen
om aan een beschouwing te onderwerpen voor het.
grijpen Doch ik meende goed te doen nu het artikel
over smalspoor te schrijven, aangezien er tijd van
voorbereiding noodig is om cle zaak in den herfst voor
elkaar te hebben op een of ander bedrijf. Gaarne
beveel ik den inhoud van dit artikel aan ter welwil
lende overweging bij belanghebbenden.
S. V.
Onze militairisten verbloemen in den regel zooveel
zij kunnen, de wreedheid van den oorlog. Gifgassen en
andere moderne gruwelen zijn volgens hen niet erger,
dan de vroegere strijdmiddelen en zij durven zelfs nog
spreken over een humane wijze van oorlogvoeren.
Vele goedgeloovlge zieltjes laten daarmee hun geweten
nog in slaap sussen. Komt het onverhoopt weer tot
oorlog, dan zullen zij wreedaardig uit hun zoeten droom
worden opgeschrikt.
Of zou de volgende beschrijving van den toekomstl-
gen oorlog daartoe reeds in staat zijn? Zij komt van
onverdachte zijde, van een volbloed militarist.
Het tooneel speelt zich af in de Italiaansche Kamer.
Van een vrije vergadering van volksvertegenwoordigers
heeft dit lichaam niets. Wat er gezegd wordt, is van
te voren door de regeering, dus door Mussolini, goed
gekeurd. Zoo kan deze laten uiten, wat hij liever niet
zelf zegt.
Aan de orde was de luchtvaartbegrooting en volgens
den Italiaanschen medewerker van Het Volk teekende
de afgevaardigde Grag den toekomstigen oorlog als
volgt:
„Wie voerde gisteren den oorlog?
Het leger.
Wie zal morgen den oorlog voeren?
De natie.
En daar, zooals alle klassieken ons leeren. de oorlog
bestaat in het opleggen van zijn wil aan den vijand,
is het onbetwistbaar, dat het de wil va.n de natie ls
dien men moet breken. Is de overwinning niet een pro
bleem van weerstand? En daar het leger slechts een
kleine, doch de natie daarentegen een groote vorm
van collectieven weerstand is, is het deze weerstand dien
den in je smaak vallen, geloof me gerust. Het lijkt me
zooiets als beproefde men een vlinder te radbraken."
Charmaine glimlachte gedwongen, hoewel de luchtige
scherts haar vervulde met een vreemdsoortig voorge
voel, waarvoor ze moeilijk een verklaring kon vinden.
„Ik zal mijn best moeten doen," antwoordde ze eenvou
dig.
„Dat zul je zeker!" verzekerde hij haar. „En zeg, ver
tel me later eens wat voor gevoel het je bezorgt! Ik zal
van verlangen branden om het te vernemen. Het is wel
hard voor je, het bit nu al ln den mond gelegd te wor
den, voor je hebt leeren dartelen. Je had hem nog wat
moeten laten wachten."
Bij zijn laatste woorden ging haar een lichte steek door
het hart als werd het waarlijk door een scherpen pijl
getroffen, maar het volgende oogenblik, bij het verne
men van het ironische lachje van Linda.
bij.
„Wie iets vraagt, mag niet te kieskeurig zijn, niet
waar?" merkte Linda op. „Zoover ik me herinner, be
hoefde Koning Cophetua ook niet zoo lang te wachten."
Als een brandende gloed steeg het bloed Charmaine
naar de fijne wangen. Het was haar als had ze in het
openbaar een slag in het gezicht ontvangen. Zonder
eenige moeite tot antwoorden te doen, keerde ze zich af.
Deze menschen haatten haar, daarvan was ze overtuigd
In hun oogen was zij een indringster, een vreemde, een
bedelares. Zij waren volkomen bekend met het feit waar
over ze zichzelve zoo bitter schaamde, en daarom ver
achtten ze haar, evenzeer als ze zichzelve verachtte. Ze
was volkomen weerloos en zou dit altijd blijven, omdat
zij ter markt geleid was en een rijke kooper zijn oog op
haar had laten vallen. In haar vernedering zocht ze naar
een plekje waar ze zich zou kunnen verbergen, maar al
vorens ze daartoe had kunnen komen, was Basil haar
genaderd en sprak hij op zijn gewone geruststellende
manier, het pad voor haar effenende, haar omringende
met het waas van de groote liefde die hij haar toedroeg,
tot ze weer eenigszins van de ontvangen schokken be
komen was.
Op den terugweg naar huis, wist hij haar haar zelfver
trouwen weer een weinig te hergeven, maar het was
Charmaine onmogelijk te glimlachen, en eerst later,
toen ze alleen te zamen waren en hij haar in zijn armen
nam, ten einde de bezorgdheid die op haar gezicht te
lezen stond, weg te kussen, begon het schuldbewustzijn
dat haar zoo zwaar gedrukt had, haar te verlaten.
„Ik weet dat ik me gedraag als een groote dwazin",
biechtte ze op, tusschen de kussen door, die haar tege
lijkertijd schenen te troosten en te verontrusten. „Maar
het is me onmogelijk mij met de meeste menschen zoo
op mijn gemak te gevoelen als ik het met jou ben."