Scliager Courant roitigj Het Altaar der Eer BEKENDMAKING. Onteigening HEERENBAAI) Verbranden en Vergiftigen. Zaterdag 5 April 1930 73ste Jaargang. No. 8641 Vierde Blad. in het belang der Volkshuisvesting. De Burgemeester van Schagen maakt bekend, dat de Raad dier gemeente op 28 Maart j.1. het volgend be sluit heeft genomen: overwegende dat het noodzakelijk is uitvoering te ge ven aan het uitbreidingsplan der gemeente Schagen, dat de gemeente daartoe de beschikking behoort te ver krijgen over de na te noemen eigendommen; dat Burgemeester en Wethouders niet zijn geslaagd in hun pogingen om langs minnelijken weg tegen aan namelijken prijs hiervan voor de gemeente den eigen dom te bekomen en derhalve bij raadsbesluit van 17 Ja nuari jl. voorloopig is goedgekeurd een plan tot onteige ning ten name der gemeente in het belang der volks huisvesting; dat dit plan met verdere bescheiden van 23 Januari tot en met 21 Februari j.1. ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage heeft gelegen en uiterlijk veertien da gen na. verloop van dezen termijn aan het gemeentebe stuur schriftelijk de volgende bezwaren zijn opgegeven: Bezwaarschrift van C. Berkhouwer, eigenaar-bewoner van het perceel kadastraal bekend gemeente Schagen Sectie E No. 283, gelet op het advies der Gezondheids commissie, gezeteld te Schagen, d.d. 21 Maart j.1. no. 2049; BESLUIT: !n het belang der volkshuisvesting ten name van de gemeente te onteigenen de perceelen, vermeld op den bij dit besluit behoorenden staat van in het be lang der volkshuisvesting te onteigenen eigendommen en aangewezen op het bij raadsbesluit van 17 Januari jj. voorloopig goedgekeurd plan. Staat van in het belang der volkshuisvesting te onteigenen eigendommen. Naam en voorletters, woonplaats der in de registers van het kadaster aangeduide eigenaars: Roggeveen A., Schagen. Wed. J. Rotgans. Waar de eigendommen zijn gelegen: Schagen, Hoogzijde. Benaming volgens het kadaster: Huis en erf. Kadastrale Sectie, nummer: E 283. Grootte van het geheele perceel: 3 A.. 90 c.A. Grootte van den in het plan begrepen grond: c.A. 70. Schagen, 2 April 1930. De Burgemeester voornoemd, J. CORNELISSEN. Rijtuigverkeer Paaschtentoonstelling. De Burgemeester van Schagen, overwegende dat op den dag der Paaschtentoonstelling de veiligheid van het verkeer op de Gedempte Gracht, in het bijzonder van de R.K. Kerk a.f tot de Laan, door rijtuigen, automobie len en wielrijders in gevaar wordt gebracht; Verzoekt hen, die op Woensdag 9 April a.s. met rij tuigen, automobielen of rijwielen de gemeente vanuit Hoep binnenkomen en op de Laan wenschen te stallen, hun weg te nemen langs den Stationsweg en Landbouw- Btraat. Schagen, 1 April 1930. De Burgemeester voornoemd, J. CORNELISSEN. FEUILLETON door ETHEL M. DELL. 24. Tante Edith sloeg haar arm met warmte om het meisje. „Als iemand van geluk mag spreken ben ik het, omdat ik zulk een lief nichtje krijg," gaf zij ten ant woord. Kolonel Audley gaf Charmaine een liefkoozing, die beter tot haar recht kwam dan die van Griselda, maar Tante Edith, in wier boezem een heftige verontwaardi ging begon te koken, liet zich ei* niet door misleiden. „Rare mensehen!" luidde haar inwendig oordeel. „Hoe 90 het bestaanbaar, dat ze van zulk een kind niet hou- Gon? Geen wonder dat haar geest gekrent is!" Het binnentreden van Basil, eenige oogenblikken later, schonk eenige ontspanning aan een atmosfeer, die zwaar met electriciteit geladen was. Hij trad op zijn gewone, losse, bevallige wijze binnen, wierp een blik op het ver zamelde gezelschap in het rond, en liep recht naar zijn jeugdige, trillende verloofde. Toen hij haar hand vatte, zag zij met een paar smee- kende oogen naar hem op, bijna als verzocht zij hem geen notitie van haar te nemen, maar voor ditmaal willigde hij haar wenschen eens niet in. Met ongeëve» naarde hoffelijkheid bracht hij het smalle, koude hand je naar zijn lippen. „Hoe maak je het, liefste?" zei hij. „Weer geheel cn al In orde? Dat doet me plezier. Wil je me nu aan je vader en aan je zuster voorstellen?" En stralend van goedkeuring, liet tante Edith haar oogen op hem rusten. Hij had den toestand aangevat zooals ze 't zelve niet beter had kunnen doen, nu maak te ze zich niet langer over Charmaine ongerust. Basil had de leiding in handen genomen. HOOFDSTUK V. D© Huwelijksband. Ten slotte was het Lady Cravenstowe, die de kwestie ten aanzien van Juffrouw Dicker tegenover Griselda op het tapijt bracht Charmaine bad baar ia een ver BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ Het vervoeren van suikerbieten en koppen en bladeren over draagbaar spoor, in vergelijking met paarden en boerenwagens. De suikerprijzen- zijn laag, ergo brengen de bieten niet. veel op cn zijn de contractprijzen ook niet hoog. Op Walcheren b..v. worden contracten voor suiker bietenlevering afgesloten voor f 14 per 1000 K.G. bij levering aan het water en f 13.25 bij levering aan do stoomtram. Geen wonder dat de landbouwers met dergelijke prijzen in het vooruitzicht, niet hard loopen en een afwachtende houding aannemen. De pogingen aange wend door de besturen van de Fricsch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek te Groningen en de Noord-Nederlandsche Beetwortelsuikerfabriek te Vierverlaten, om nog minstens 2000 H.A. bieten te contracteeren togen een koopprijs van 14 gld. per 1000 K.G. (suikergehalte 17 en een particuliere-* en combinatiegarantieprijs van f 13.75, teneinde ook de suikerfabriek Frisia tc Franeker te kunnen laten werken, zijn dan ook niet geheel geslaagd, want het gestelde minimum van 2000 H.A. is niet ten volle be reikt. De landbouwers ontvingen echter bericht, dat de aangeboden oppervlakte wordt geaccepteerd. Dus weinig belangstelling van de zijde der landbouwers voor de suikerbietencontracten. Toch zullen cr nog wel heel wat suikerbieten worden geteeld. Men kan dit gewas moeilijk in de vruchtwisscling missen en velen zijn als aandeelhouder verplicht suikerbieten te verbouwen. Bij dergelijke lage prijzen als boven genoemd, zal het dus zaak zijn om alle onkosten aan den veebouw van bieten verbonden eens goed on der de oogen te zien en eens na tc gaan of hier of daar geen besparing door onkosten-vermindering kan worden verkregen. Voorop zij gesteld dat deze on- kostenvermindering in geen enkel opzicht de oogst in gevaar mag brengen. Iemand, die aldus gaat rede- nieren: nu de bieten zoo goedkoop zijn, moet de grondbewerking maar wat minder, loonen aan ver pleging van het gewas moeten maar wat gedrukt worden; het kunstmestverbruik kan ook wel wat be snoeid worden; ik zeg, iemand, die aldus zou rede neeren, zou de paarden achter den wagen scannen en een geheel verkeerde uitkomst krijgen, die hem nog verder van den wal in de sloot zouden brengen dan de lage bietencontracten dit alreeds doen. Dergelijke bezuinigingen zijn uit den booze en deze bedoel ik dan ook geenszins. Ik heb bij besparing aan onkosten meer gedacht aan het bietentransport, aan het ver voeren van de bieten vanaf het land naar de los plaats. In heit landbouwbedrijf zijn zoo langzamerhand ge heel andere bedrijfsmethodep gekomen, sinds de stoommachine en later de motor haar intreden in het bedrijf heeft gedaan. Het bietentransport is echter nog heel weinig gemoderniseerd. Dit geschiedt veelal nog op dezelfde manier als vroeger, n.l. met paard en wagen; hier en daar heeft de vrachtauto het werk van de paarden vervangen, doch dit is dan ook alles. Het zal de vraag nog zijn of het bictenvervoer per vrachtauto een onkostenbesparing mag worden ge noemd. 1928 cn 1929 waren heel gunstige oogstjaren, ook voor de bieten, doch het kan gedurende de cam pagne ook heel ander weer zijn. En wanneer het ver voer van bieten een gewas meest van zwa- ren grond uitsluitend met paard en wagen ge schiedt, cn dit vervoer plaats vindt in het bij uitstek regenachtige najaar, daar is zeker geen bietenverbou wer, die niet de groote bezwaren en nadeelen kent nadeelen toegebracht aan land, paarden en tui gen, wagens, wegen 011 menschen bij een natte herfst. Deze bezwaren verdubbelen ongeveer, indien men naast de. bieten ook het loof van het land wil rijden. Het loof heeft een belangrijke voederwaarde en om dit tot volle waarde te brengen, moet het ook zorg vuldig worden behandeld en moet de practische mo gelijkheid worden geschapen binnen den beschikba ren tijd het loof, naast cle bieten van het land af te voeren. Het tot cle volle waarde brengen van het loof is toch zeker wel in de eerste plaats een transport- vraagstuk, dat zich in verschillende vormen zal voor doen, naar gelang van den uiteenloopenden aard der landerijen: grootte der aaneengesloten perceelen, lig- giiy?, gesteldheid van den bodem e.a. In het afgeloopcn seizoen zijn in de Haarlemmer meer op een drietal bedrijven proefnemingen gedaan met het vervoeren van bieten en blad van uit het land met draagbaar spoor. De toepassing van draag baar spoor in den tuinbouw is de meeste lezers zeker wel van nabij bekend; doch in den landbouw met baar groote complexen grond heeft het draag baar spoor nog weinig toepassing gevonden. Het ge wone handelspoor is te zwaar uitgevoerd cn kan daarom moeilijk worden verlegd, hetgeen een eerste eisch is. Op een stuk land toch van 500 M. diepte wordt telkens het product afgevoerd van een strook van circa 4 AI. Voor elke 2000 \I2. 1/5 H.A., moet dus het spoor worden verlegd en wordt over dezelfde strook getransporteerd zeg 8000 K.G. bruto bieten en eventueel 5 a 6000 K.G. blad. Rijdende met 6 wagens van 750 K.G. 4500 K.G., welke 1 paard spelend trekt, zijn er dus maar voor bieten alleen 2 ritten over de zelfde baan noodig. Dan moet het spoor weer wor den verlegd met de bezwaren hierboven genoemd. Vandaar dat men naast het handelspoor een beter spoor heeft gemaakt, waarmede heel goede resul taten zijn verkregen. Dit nieuwe spoor, liet zooge naamde V.V. spoor, is geconstrueerd door de Directie van de Suikerfabriek te Vierverlaten. Hiermede zijn heel goede resultaten bereikt. Neemt men in aan merking dat de öngeoefendheid van het personeel en de omstandigheid, dat de juiste werkwijze al doende moest worden gezocht en dat voor de proefnemers niet direct al de benoodigdc hoeveelheid materiaal be schikbaar was, dan kan men zelfs van een succes spreken al blijft ten deze nog genoeg over voor proef nemingen om tot den juisten gang van zaken te ko men. Twee van de proefnemers zijn leveranciers, die vanaf de boerderij tot bet schip aangewezen zijn op het gebruik van vrachtauto's. De vrachtauto was dus oen tusschenschakel, waarnaar het tempo van af voer zich moest regelen. Bij directe overlading van draagbaar spoor in een schip, kan de afvoer veel sneller geschieden; vooral als voor de overlading ge bruik gemaakt wordt van een convoyor Deze wijze van suikerbietenvervocr maakte de af- geloopon week een bespreking uit tusschen afgevaar digden van de afd. Haarlemmermeer, IJpoldcr, enz. van de Holl. Maatij. van Landbouw, dc proefnemers en de directie van de Suikerfabriek te Hafweg, wier Directeur, de heer Gunning, de proefnemingen in velerlei opzichton heeft gesteund. Wij waren in de gelegenheid deze vergadering bij te wonen en hoe wel men hot in groote lijnen met elkaar eens was, dat het vervoer langs smalspoor veel beter, vlugger en goedkooper was, is de zaak toch nog commisso riaal gemaakt, omdat men nog niet over voldoende gegevens beschikte welk soort spoor nu eigenlijk wel het meest gewe-nschte was. Vooral een vergelijking tusschen de wijzen van aaneenkoppelen der diverse fetukken was wel de moeite waard om daarnaar eens een onderzoek in te stellen. Een der proefnemers bracht ongeveer het volgende verslag uit over zijn bevindingen: Voorop moest gesteld worden, dat het transport geheel nieuw is en wanneer het dit jaar weer zou worden gedaan, dan zou het veel gemak: kclijker en goedkooper kunnen geschieden. De voordeelcn zijn de volgende: le. Men behoeft geen stroo op het pad te leggen, wat noodzakelijk is, anders kan men na vijf of 10 H.A. er niet meer door komen, tenzij men begin October gaat rijden, wat hier niet het geval was. Het vervoer geschiedde een maand later minstens en ging over 'n ananecnliggend complex van diverse verbouwers van 20 H.A.; 2e. Voor de vergelegen bieten spaart het acht paar den uit; d.w.z. zonder smalspoor had ik elf paarden noodig en nu met het spoor maar drie. Ten derde: Er wordt niets van het land stuk gere- dfiVL Het voordeel onder le. laat zich wel in geld uit drukken; dat is niet zoo bezwarend; anders staat het met voordeel onder sub 2. en proefnemer trachtte voor zichzelf de vraag te beantwoorden of door aan schaffing van smal spoor op het bedrijf met minder paarden zou kunnen worden volstaan. Proefnemer had een bedrijf van 60 H.A., met een bietenteelt van telken jare 20 H.A. Op dit bedrijf worden normaal elf paarden gehouden, doch proefnemer ziet kans om met behulp van draagbaar spoor het bedrijf uit te oefenen met zeven paarden; alzoo een verschil van 4 paarden voor een geheel jaar. VLEIAVRIJ TAFELZILVER trouwelijk oogenblik meegedeeld dat ze haar oude ver zorgster na haar huwelijk dolgraag bij zich zou hebben. Het antwoord van Griselda luidde kort en bondig. Charlotte had deze aangelegenheid vermoedelijk reeds op eigen houtje bedisseld, want Juffrouw Dicker had haar Griselda reeds den dienst opgezegd. Lady Crawenstowe nam deze mededeeling.' met een erken telijk glimlachje in ontvangst. „O, waarlijk, Juffrouw Audley! In dat geval zal ik haar terstond uit naam van Charmaine schrijven en haar in dienst nemen. We heb ben op Culverley een huishoudster noodig, en derge lijke zaken laat Lord Conister altijd door mij beredderen. Het komt me voor een schikking te zijn, die alle partijen bevredigt. Charmaine, liefste, en dan moet jij er een bevestigend briefje bij insluiten. Als ge het zoo kunt regelen, Juffrouw Audley. dat Dicker het huwelijk kon bijwonen, zou het een zeer vriendelijke handelwijze zijn. Ik zou zeer goed raad met haar weten." In aanmerking genomen dat Lady Cravenstowe alle zorgen en maatregelen, met het huwelijk in verband staande, op zich genomen had, kon Griselda het verzoek moeilijk weigeren, maar toch gaf ze toe met een kenne- lijken weerzin waaruit Charmaine in vroeger dagen opgemaakt zou hebben, dat zij er voor gestraft zou worden. Later, In de kamer van Charmaine, vermaakte Lady Cravenstowe zich innig over deze kleine woordenscher mutseling, hoewel eerder terwllle van de angstige uit drukking op het gelaat van het meisje, dan van het oorspronkelijk grappige van den toestand. „Je moet leeren hoe j'e haar behoort aan te vatten, lieve kind," zei ze. „En bedenk ook, dat je weldra vele treden hooger op de maatschappelijke ladder zult staan dan de beminnelijke Griselda. Je moet het niet zoo ern stig opnemen. Wat voor kwaad kan ze je nu In 's hemelsnaam nog berokkenen?" „Niets, voor zoover ik bedenken kan," antwoordde Charmaine, door twijfel heen en weer geschud. „Hoegenaamd niets, lieve!" verklaarde Cravenstowe met nadruk. „Zet dus alle gedachten aan booze dingen uit je hoofd! Zeg tot jezelve dat je je gegeven hebt aan Basil, en niets ter weerld kan daarin nog verandering brengen!" Met haar gewone gedweeheid, deed Charmaine een poging tot gehoorzamen. De gedachte aan Rory had haar de laatste dagen, met hun drukte en geroezemoes, weer eeningszins met rust gelaten. Alleen des nachts had zij den tijd om aan hem te denken, en zelfs dan was het gevoel van ln een droom geleefd te hebben zoo sterk ln haar, dat ze zich met verwondering afvroeg of ze dat zalige uur aan den Minnaar's Poel in werke lijkheid doorleefd had. Culverley zelf stond haar ook als in een droom voor den geest, hoewel het onweer staanbaar verlangen het weer te zien bij haar opdook. De parels van Lord Conister, die ze op aandrang van/ Tante Edith geheel alleen was gaan koopen, vormden een zichtbaren band, die haar naar Culverley scheen te trekken, en in 't geheim telde ze de dagen, die nog verloopen moesten, tot ze daarheen kon terugkeeren. De komst van haar vader en Griselda hadden haar genoe gen van in Londen te zijn volkomen voor haar bedor ven, zelfs al bleef ze aan de onafgebroken hoede van Tante Edith toevertrouwd. De lunch ten huize van Mevrouw Granard, die den kolonel en Griselda niet uitgenoodigd had, schonk haar den volgenden dag een welkome verademing, al waren Sir Robert Blakeley en Linda Kennedy dan wel tegen woordig. Ze had bijna vergeten Baba Zwartschaap te beschouwen als iemand voor wie ze zich terdege in acht moest nemen, en ze nam zijn half-cynische gelukwen- schen in ontvangst met méér zekerheid van zich zelve, dan ze in gezelschapskringen gewoonlijk aan den dag legde. „En ge verheugt u op het voortuitzicht tc gaan trou wen?" vroeg hij haar. En haar antwoord klonk volkomen onschuldig. „O, ja, het zal heerlijk zijn als de plechtigheid voorbij is." Een schamper lachje van Linda was oorzaak dat ze zich afvroeg of ze zich met te veel vuur uitgedrukt had, vooral, toen Linda liet volgen: „Och kind, je weet niet eens wat je le wachten staat." „Slechts al te waar!" stemde Baba in met een ernst, die haar nog meer ln verwarring bracht. „In de laatste woorden van het huwelijksformulier ligt zooiets ver schrikkelijks opgesloten, dat ik reeds de gedachte eraan niet verdragen kan. Gelukkig is de kern van de zaak niet zoo onherroepelijk als het lijkt; als het dus zoover gekomen is, behoef je er niet zoo'n gewetenswroeging van te maken." „Ik weet volstrekt niet wat ge bedoelt," mompelde Charmaine in grootste verbazing. „Ik heb altijd ge dacht..." Verward brak ze haar woorden af. „Het is iets verschrikkelijks die huwelijksband, mijn kind," ging Baba voort. „Sommigen noemen het slavernij, en het is véél erger dan een knellende schoen. Voortaan zal er slechts één man zijn, die je beveelt en beheerscht, en o, kijk terdege uit je oogen, hoe je tegen Jederen anderen man lacht! Ik ken die Conisters. Het zijn mannen van ijzer, die zichzelf en jou er bij, liever aan den martel paal zien sterven, dan ongelijk te beken nen. Daarin zijn ze een soort specialiteit en je behoort er zoo'n beetje naar te leven. Ik weet niet of hun metho ECHTE FR1ESCHE 20 - 50 cl per ons Natuurlijk zouden op zoo'n bedrijf een klein derde gedeelte met tarwe bezaaid moeten worden, want deed men dit niet, dan zouden de pl.m. 40 H.A, voor jaarsgewassen niet op tijd gezaaid kunnen worden. En niettegenstaande een zoo goed mogelijke werk- verdeeling over de paarden zouden er toch wel da gen komen dat men het gemis van de vier paarden zou voelen, doch beslist, noodig. gedurende het ge heele jaar zouden zij niet zijn. Wat het behoud van het land betreft, d.w.z. dat het land niet wordt stuk gereden door de vele wielsporen, welke bij regen vol water gaan staan. Dit doet het land verzuren. Het ploegen geschiedt veel gemakkelijker en geeft op zoo zwaren grond een besparing van een paard. Waar an ders 4 paarden noodig zijn, kan nu met drie worden volstaan. Voor cle 20 1I.A. bietenland zou men dus volgens proefnemer een besparing verkrijgen van: 1. Besparing stroo 300 gld. (20 X f 15 per H.A.). 2. Besparing paarden 480 gld. (vier weken f 120 per week f 15 per paard per week). 3. Met stukrijden van het land 20 H.A. X f30 per H.A. 600 gld. 4. Lichter ploegen f5 per H.A. 100 gld. Totaal aan besparing 1480 gld. Hiertegenover moet gesteld worden de kosten van smalspoor met de noodige afschrijving enz. Ik zal niet alle boter op een koek smeren en daarom dit ar tikeltje een volgende maal vervolgen. We zijn er dus nog niet mee aan het eind. Zou hef ook niet op den weg liggen van de Werktuigencommissie van Hol lands Noorderkwartier, om eens na te gaan of ei1 door het gebruik van smalspoor geen besparingen moge lijk zijn? Het aanschaffen van tractors heeft ten ge volge gehad dat de paarden op het bedrijf zijn ver minderd. In den herfst met het massa vervoer van bieten, aardappelen en kool heeft men daaraan juist behoefte. Zou smalspoor op dergelijke bedrijven geen uitkomst zijn? Ik had dit artikeltje wel tot den herfst kunnen bewaren. In het voorjaar liggen onderwerpen om aan een beschouwing te onderwerpen voor het. grijpen Doch ik meende goed te doen nu het artikel over smalspoor te schrijven, aangezien er tijd van voorbereiding noodig is om cle zaak in den herfst voor elkaar te hebben op een of ander bedrijf. Gaarne beveel ik den inhoud van dit artikel aan ter welwil lende overweging bij belanghebbenden. S. V. Onze militairisten verbloemen in den regel zooveel zij kunnen, de wreedheid van den oorlog. Gifgassen en andere moderne gruwelen zijn volgens hen niet erger, dan de vroegere strijdmiddelen en zij durven zelfs nog spreken over een humane wijze van oorlogvoeren. Vele goedgeloovlge zieltjes laten daarmee hun geweten nog in slaap sussen. Komt het onverhoopt weer tot oorlog, dan zullen zij wreedaardig uit hun zoeten droom worden opgeschrikt. Of zou de volgende beschrijving van den toekomstl- gen oorlog daartoe reeds in staat zijn? Zij komt van onverdachte zijde, van een volbloed militarist. Het tooneel speelt zich af in de Italiaansche Kamer. Van een vrije vergadering van volksvertegenwoordigers heeft dit lichaam niets. Wat er gezegd wordt, is van te voren door de regeering, dus door Mussolini, goed gekeurd. Zoo kan deze laten uiten, wat hij liever niet zelf zegt. Aan de orde was de luchtvaartbegrooting en volgens den Italiaanschen medewerker van Het Volk teekende de afgevaardigde Grag den toekomstigen oorlog als volgt: „Wie voerde gisteren den oorlog? Het leger. Wie zal morgen den oorlog voeren? De natie. En daar, zooals alle klassieken ons leeren. de oorlog bestaat in het opleggen van zijn wil aan den vijand, is het onbetwistbaar, dat het de wil va.n de natie ls dien men moet breken. Is de overwinning niet een pro bleem van weerstand? En daar het leger slechts een kleine, doch de natie daarentegen een groote vorm van collectieven weerstand is, is het deze weerstand dien den in je smaak vallen, geloof me gerust. Het lijkt me zooiets als beproefde men een vlinder te radbraken." Charmaine glimlachte gedwongen, hoewel de luchtige scherts haar vervulde met een vreemdsoortig voorge voel, waarvoor ze moeilijk een verklaring kon vinden. „Ik zal mijn best moeten doen," antwoordde ze eenvou dig. „Dat zul je zeker!" verzekerde hij haar. „En zeg, ver tel me later eens wat voor gevoel het je bezorgt! Ik zal van verlangen branden om het te vernemen. Het is wel hard voor je, het bit nu al ln den mond gelegd te wor den, voor je hebt leeren dartelen. Je had hem nog wat moeten laten wachten." Bij zijn laatste woorden ging haar een lichte steek door het hart als werd het waarlijk door een scherpen pijl getroffen, maar het volgende oogenblik, bij het verne men van het ironische lachje van Linda. bij. „Wie iets vraagt, mag niet te kieskeurig zijn, niet waar?" merkte Linda op. „Zoover ik me herinner, be hoefde Koning Cophetua ook niet zoo lang te wachten." Als een brandende gloed steeg het bloed Charmaine naar de fijne wangen. Het was haar als had ze in het openbaar een slag in het gezicht ontvangen. Zonder eenige moeite tot antwoorden te doen, keerde ze zich af. Deze menschen haatten haar, daarvan was ze overtuigd In hun oogen was zij een indringster, een vreemde, een bedelares. Zij waren volkomen bekend met het feit waar over ze zichzelve zoo bitter schaamde, en daarom ver achtten ze haar, evenzeer als ze zichzelve verachtte. Ze was volkomen weerloos en zou dit altijd blijven, omdat zij ter markt geleid was en een rijke kooper zijn oog op haar had laten vallen. In haar vernedering zocht ze naar een plekje waar ze zich zou kunnen verbergen, maar al vorens ze daartoe had kunnen komen, was Basil haar genaderd en sprak hij op zijn gewone geruststellende manier, het pad voor haar effenende, haar omringende met het waas van de groote liefde die hij haar toedroeg, tot ze weer eenigszins van de ontvangen schokken be komen was. Op den terugweg naar huis, wist hij haar haar zelfver trouwen weer een weinig te hergeven, maar het was Charmaine onmogelijk te glimlachen, en eerst later, toen ze alleen te zamen waren en hij haar in zijn armen nam, ten einde de bezorgdheid die op haar gezicht te lezen stond, weg te kussen, begon het schuldbewustzijn dat haar zoo zwaar gedrukt had, haar te verlaten. „Ik weet dat ik me gedraag als een groote dwazin", biechtte ze op, tusschen de kussen door, die haar tege lijkertijd schenen te troosten en te verontrusten. „Maar het is me onmogelijk mij met de meeste menschen zoo op mijn gemak te gevoelen als ik het met jou ben."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 13