- De Wereldreis van
Dicky en Dirrekie Dur?
Op den Mont-Atlios.
KRONIEK
VERMAKELIJKE
WETENSWAARDIGHEDEN.
Opper-Kafferstein
WARE WOORDEN.
Groot Gortbuikenburg,
Hoofdstad van
geweten had, zou je gedacht hebben, 'dat de „baas" zat
te stikken van het lachen, toen hij, zonder zich om te
keeren, diep over zijn bureau gebogen, zei: „Het is goed,
stommerd, je kunt gaan," Maar toen Piet de deur van
het kantoor juist wijd geopend had, wendde de baas
zich om, en sprak luid, zoodat de andere drie bedienden
in het aangrenzende kantoor het ook konden hoorsn:
„Het is een geweldige stomme fout, die er gemaakt is,
maar er helpt niets aan, het is onverbiddelijk... juffrouw
Mieps wordt volgende week ontslagen!! Want... vol
gende maand,... trouw ik met juffrouw Mieps!"
IS HET U BEKEND:
d a t de beweging voor openbare bibliotheken in China
snel toeneemt?
d a t er al 600 zulke openbare leeszalen zijn, waarvan 50
in Peiplng?
dat croquet het eerst in Frankrijk gespeeld werd, waar
het spel „paille-maille" heette? In Engeland werd dit
tot pall-mall, en nu heet één van Lond$n's beroemdste
straten Pall-Mall.
d a t er in het jaar 1351 in Parijs al „Besteedsters" waren
die huishoudelijk personeel leverden?
d a t er nu 62 radio-stations in de Chineesche republiek
zijn?
door
DIRK
DUW/EL Junior.
RIDENDO DICERE VERUM!
Waar gij de rauwe waarheid biedt;
Zoo doet het schertzend.
Want... dan kwetst ge niet!
XXXII.
Een fondsje voor Dirks' ouderdomsrente.
Wie zal willen dat die brave Dirk op straat
gezel wordt. - Edelmoedigheid van het Dijk
en menschUevcndheid van de belastingadmi
nistratie. - Het schamele huisboeltje van
een 75-jarige tobber opgeschreven voor een
belastingschuld van 3 gulden. - Dirk als
menschenredder en zendeling. - 9 piek voor
kosten. - Dirks fiets ook opgekalkt. - Beiden
worden niet geboren, maar gemaakt. - Het
reddende missiewerk. - Bewaar Dirk voor
de bedeeling. - Grootgortbuikenburg in rep
en roer. - De stedelijke chronique scanda
leuze wordt, besproken. - Plenaire bijeen
komst op de stoep. - Doctor Wilhelm von
froschfeder zu Hanigkeit in volle werking.
- Ach ntein lieber Augustijn und was ist
das mit die Paula loos? - Dirk ziet de toe
komst, duister in. - Allen verlaten ons. -
Afgewerkte en uitgewerkte stadgenooten. -
Van het standbeeldvoetstuk achter den ne-
gotiekar. - Nieuwe haring en gerookte sprot
de toekomst voor onttroonde volksgunst,-
vorsten. - Trui. verschijnt weer ten tooneele
met klapperolie doorpekeld. - Meirrouw
Soebkoff 11 op passende wijze verwelkomd.
- Trui. werd niet geradiographeerd of ge-
loudspiekerd. - Een onthoudingswaardige
spreuk en een ólifantspoot van Dirk tot. af
scheid.
Hooggeachte samenscholing van
meer dan drie personen!
MET heel veel genoegen las ik in ons dierbaar
Rood Piepertje van Schagen, dat na rijp beraad
en ernstige overweging in geheime zitting on
der het genot van 'n neutje slappe catz en n
zoute krakeling, de administratie het voornemen heeft
kenbaar gemaakt den prijs van dit uitverkoren lijfblad
van Opperkafferstein met 1 cent per week te verhoogen
Nu, kinderen, deze maatregel is niet meer dan billijk.
Vergeet toch niet dat de Redactie dc edelmoedigheid
heeft, uw ouden trouwen Dirk aan ouderdomsrente te
helpen en ik ben er van overtuigd, dat gij allen in den
feilen drang van uw nobel hart, deze edele daad van
menschlievendheid ten zeerste zult toejuichen en waar-
deeren.
Ik weet beslist, dat gij niet zoudt gedogen dat uw
vriend Dirk, evenals die oude man van 78 jaar uit het
land van Maas en Waal, die aan onze humane regeering
400 kale guldens moest betalen om in zijn huisje te
mogen blijven wonen, gevaar zou loopen om op de
Grootgortbuikenburger keien te worden gekegeld? of
dat, zooals ik voor eenigc jaren persoonlijk meemaakte,
van 'n oude weduwe van 75 jaar, die moest leven van
luttele guldens onderstand van haar booregemeente van
het zuur verdiende geld dat haar dochter door hand
werken inbracht, haar sjovel boeltje werd opgeschreven
en zou verkocht worden voor drie gulden personeele
belasting?
Neen, vrienden, het is heusch geen smoesje, wat ik je
lui verkoop, echt niet, maar dc ouwe stumper kwam hui
lend en snotterend bij me en zei me met een bevend
bibberstemmetje: Dirk oggot, oggot, wat me nou toch
op m'n ouwe dag overkomt... nou zitto d'r in huis drie
kerels, die motte 12 golden hewwe en aars wordt me
boeltje verkocht, kan je assieblieft niet efkes komme?
Afijn, ik er natuurlijk op los en jawel, daar zaten drie
hecrcn van den kouwen grond, 'n ambtenaar-deurwaar
der en twee getuigen, die voor deze feestelijke gelegen
heid 'n bolhoedje hadden opgezet en hun zondagscheÉ
pakje hadden aangetrokken.
Ze waren al druk aan 't opschrijven en hadden mijn
fiets, die in 't gangetje stond, alvast ook al ingepikt.
Nou, zei ik. heeren. mot dat zoo? Ja, dat most zóó.
Geld of kaartjes. Als er geen 12 piek op de tafel ver
scheen, dan ging de heele rotzooi er onverbiddelijk an.
Ja, maar... zei ik, Het is toch maar 3 sjoof...
HET STRENGE EN TOCH BLIJMOEDIGE KLOOS
TER. EEN MAALTIJD MET DE MONNIKEN.
NEDERLANDSCHE OLIEBOLLEN MET
EEN TURKSCHEN NAAM.
(Van onzen reizenden correspondent).
KLOOSTER XENOPHON (MONT-AHOS),
Februari 1930.
EEN voorjaarsstorm was opgestoken. Schuimende
golven sloegen tegen de rotskust; de wind deed
de boomen in angst buigen en gierde hoog in
de lucht om de bergtoppen. Bij dit weder was
het, bij gebrek aan een haven, voor een schip onmoge
lijk aan de kust van Mont-Athos passagiers op te nemen
of af te zetten. We moesten noodgedwongen, dus nog
eenige dagen op het schiereiland van den Heiligen
Berg blijven en daarom besloten we nog het eveneens
aan de kust gelegen Grleksche klooster Xenophon te
bezoeken en de dagen daar werden voor mij de interes
santste van geheel mijn verblijf op Mont-Athos. Van
architectuur ls dit klooster reeds apart De toegangs
poort is bijna onvindbaar. Door een soort smal. bochtig
straatje tusschen hooge muren komt men er. De poort
is zeer diep. donker en het was vroeger zeer zeker on
mogelijk voor gewapende door haar het klooster bin
nen te dringen. De buitenmuren van het klooster zijn
vestingmuren, maar boven zijn er hier en daar als het
ware tegen aangeplakt de verandakamers. Is men door
de poort het klooster binnengetreden, dan bevindt men
zich op een blnrtenplaats met bron. Daar is ook de oude
hoofdkerk, van binnen kleurig door de vele oude fres
co's; er is echter ook een nieuwe en grootere kerk
gebouwd. Oud ls het klooster en men kan het zijn
ouderdom aanzien, al ls het goed onderhouden. Er wordt
Jawel, maar d'r kwamme 9 pegels bij voor onkosten!
En als er niet direct besjolmd werd, dan werden de
kosten nog veel en veel hooger...
Maar ik moet m'n fiets hebben... Wat, jou fiets?
Alles wat hier in huis staat, kunnen we in beslag nemen,
dat staat In de wet en dus hebben we met jouw fiets
niks te maken, als je dat maar snap...
Je moet niet denken, meneer Duyvel, zei de deurwaar
der, dat ik het zoo lollig vindt om tegen 'n oud arm
mensch zoo op te treden, je moet niet denken, dat wij
ambtenaren beulen en barbaren zijn, maar ik wordt hier
ook gestuurd en ik ben verplicht de orders op te volgen,
anders krijg ik zelf 'n schop tegen m'n deurwaarders
hammetjes.
Wat heb ik geloopen, de heele buurt langs, het zweet
bij m'n kletpatet neer, om die God zij met onsies bij
mekaar te krebbeien, maar het is mij ten slotte gelukt
onder het smoesje dat het voor zwembroekjes en slaap
mutsen was voor arme Kongonegers. Daar hebben de lui
altijd nog wel wat voor over, dikwerf meer dan voor
hun buurman, die met zijn bloote billen in zijn boven
broek moet duiken.
En dat mooie kindervertelseltje heb ik jullie nu alleen
maar opgelepeld om jelui aan te toonen, hoe bitter wei
nig barmhartigheid je heb te verwachten van de hooge
oomes, die feitelijk uitsluitend van onze bijdragen aan
de staatskas moeten bikken en hoe nuttig het is om die
nuchtere schrabber per week méér af te tikken, opdat
jullie arme ouwe Dirk. die al aan seniele dementia be
gint te laboreeren, voorloopig nog voor de belangstelling
van het Burgerlijk Armbestuur bewaard blijft
Het is anders op dit moment een verschrikkelijken
toestand in Grootgortbuikenburg. Overal ontmoet je
groepjes verschrikte menschen op de meest gevaarlijke
straathoeken, die het verkeer belemmeren door hun el
lenlange besprekingen over de sensationeele gebeurte
nissen van den dag.
Onze bekwame cariljonbespeler. Beiardier Herrn Dok
ter Wilhelm van froschfeder zu Raulgkeit, die wonder
bare klanken ontlokt aan het zilveren klokkenspel van
onze historische varkenswaag is door al die wilde ge
ruchten ook de kluts al kwijt geraakt en speelt altijd
maar:
Ach mein lieber Augustein
Alles ist weg,
Geld ist weg, Gut ist weg,
Degen ist weg, steek ist weg,
Ach mein lieber Augustein,
Alles ist foetsie.
Welke zielsverheffende psalm, gespeeld In 24 variaties,
alleen afgewisseld door de niet minder mooie symphonie:
Was ist da mit die Paula loos!
Inderdaad, mijn teeder beminde kluitenpikkers en
poepemuizeduikers van Stolcsnijboonenburg, het is hier
waarlijk een droevige tijd, voor mijn lieve vaderstad.
Gelukkig dat ik afwaschbare zakdoeken gebruik!
Wat zal ons nog gebeuren? Wat voor ellende zal ons
in de toekomst nog boven het hoofd bengelen?
Onze oude vrienden verlaten ons bij secties! Ze krui
pen in de kist of gaan ver van Grootgortbuikenburg
'n hoenderpark houden. Onze jonge vrienden op wie
onze toekomst was gebouwd, blijven ons ook niet trouw.
Zij laten ons, op lijfsbehoud bedacht, onbarmhartig in
den steek en wij kunnen voor de prak blijven zitten.
De hechtste steunpilaren ontzinken ons! De hoogste
boomen worden ontworteld. Mannen, die ik in mijn
kindelijk optimisme al 'n standbeeld had beloofd, wande
len thans achter den zuurwagen en hun machtige stem
men, die eertijds het gretig luisterend volk begeester
den, zijn gedegradeerd tot het aanprijzen yan suiker
zoete Sinaasappelen en nieuwe Haring. Hun machtig
orgaan, dat voorheen de menigte overdonderde, ver
klankt slechts den stervenskreet van hun vervlogen
roem en glorie in deze karakteristieke woorden: Gerook
te sprot, as zalm, as zalm, as zalm
Vrienden, ,lk eindig deze Kroniek van Meerenberg,
ik bedoel van Grootgortbuikenburg, met de droevige
mededeeling, dat Trui weer terug ls met de kousen
niet meer aan haar kromme beenen, maar op kortharig
hoofd. Haar Italiaansche granietwerker gaf haar lederen
dag wonderolie te slikken, wat een speciaal recept van
Musolinl schijnt te zijn tot behoud van jeugd en schoon
heid. Aangezien echter deze levensregel volgens Ro-
meinsch voorschrift haar om begrijpelijke redenen te
genstond, heeft zij haar steenzetter vaarwel gekust
en is teruggekeerd tot haar geduldig wachtenden Dirk,
echter met achterlating van haar spaarpotje, dat had
gediend om de kosten van macaronie en sardientjes
te bestrijden. Nu, ik heb mevrouw Zoepkof vriendelijk
verwelkomd en direct de vlag halfstok geheeschen, om
ook de buren in mijn vreugde te doen deelen.
Maar een kleine wraakneming heb ik mij veroorloofd
en haar medegedeeld, dat met de reislustige dame, die
uit Grootgortbuikenburg per radio was teruggeroepen,
Trui niet bedoeld werd. Ik ben een vriend van de
vrijheid en den stelregel toegedaan, dat alleen hij, die
de vrijheid van anderen liefheeft, zelf de vrijheid waard
is. Knoop dit eens in uw oor. iieve lezers en ontvang
een olifantspoot van uw toegenegen
s w, DIRK
i i t~
hard gewerkt door alle monniken, in moestuin, in olijf-
en wijngaarden en dan zijn er nog leeken-arbeiders, die
in het klooster met elkander gemeenschappelijk eten,
doch buiten het klooster in huisjes wonen. Daar hebben
zich ook enkele visschers neergezet, die hun vangst
aan het klooster verkoopen. Deze huisjes bij het kloos
ter vormen een gehucht, natuurlijk zonder vrouwen. En
in de nabijheid, op een kwartier afstand, in de bosschen
(maar dit is een geheim) wonen een paar monniken,
die sigaretten verkoopen en een der leeken-arbeiders
trok er voor mij heen om mijn voorraad sigaretten aan
te vullen.
Xenophon is oen streng klooster van gemeenschappe
lijk leven, waar nooit vleesch binnen komt. een zeer
godsvruchtig, doch tevens een blijmoedig klooster.
„Blijft u toch een week, twee weken, zoo lang als u
wilt," zeide een der kloosterbestuurders, een grijze mon
nik, tot mijn Griekschen metgezel en mij. „Wij zijn rijk;
we hebben een prachtlgen wijnoogst gehad, goed ver
kocht en we hebben zoo weinig noodig."
Inderdaad, ze hebben zoo weinig noodig. deze werk
zame. blijmoedige monniken van het klooster Xenophon.
We werden in het klooster op de gebruikelijke wijze
ontvangen, met confituren, oezo (brandewijn) en kof
fie. Een ruime, frissche verandakamer kregen we met
uitzicht op de zee en daar werd ons een eenvoudige
maaltijd opgediend.
„Morgen," vertelde ons een der monniken, die tot
het kloosterbestuur behoort, „is het hier een groote dag,
de naamdag van den overste. Vanavond begint er een
kerkdienst, welke tot twee uur 's nachts duurt. Ik kom
u afhalen en u kunt dan dezen dienst enkele uren bijwo
nen. Morgenochtend om zes uur begint een nieuwe
dienst. Ik laat u om zeven uur wekken; u komt naar
de kerk en na afloop neemt u met ons allen den maal
tijd in de algemeene eetzaal. Op deze wijze leert u Iets
van het leven der monniken kennen."
Ik stemde met dit programma volkomen in. De ons
bedienende monnik vertelde ons later als een groot
geheim: „Morgen, den naamdag van onzen overste, krij
gen we zelfs „loekoemades" (nadruk op de a). Ik vroeg
mijn Grielcsche metgezel wat dat was „loekoemades"
en hij antwoordde, dat dit een speciaal Grieksche lek
kernij was. Verdere verklaring kon hij niet geven. Maar
ook enkele leeken-arbeiders spraken over de „loekoema
des", die den volgenden dag als feestgerecht zouden
worden verstrekt.
Dien avond bleven wij enkele uren in de groote,
nieuwe kerk, die schemerig verlicht was door in het
klooster vervaardigde waskaarsen en olielampjes, waar
in steeds zuivere olijfolie brandt. Den volgenden mor
gen werden we te zeven uur gewekt. Men bracht ons
een kopje koffie, anders niet en mijn reismakker mop
perde: „Gaven ze ons nu maar de „loekoemades", dat
zou me meer genoegen doen."
Die Grleksche „loekoemades" begon me nieuwsgierig
te maken.
We woonden den dierst in de kerk bij en daarna
ging het in optocht naar de gemeenschappelijke eet
zaal, voorop de overste, een gouden keten, waaraan een
gouden kruis hing, om den hals; dan ds andere kloos-
te-bestuurders, mijn metgezel en ik en daarna een goe
de honderd monniken. De stoet werd gesloten door drie
leeken-arbeiders, die monnik zullen worden.
De eetzaal was lang en slechts door enkele vensters
mat verlioht. In dezen schemerschijn waren de oude
en vele eeuwen lang niet overgeschilderde fresco's vaag
zichtbaar. Aan lange tafels, op houten banken, zetten
zich de monniken en aan het hoofd van de langste tafel
nam de overste plaats; bij hem het kloosterbestuur en
wij, de twee gasten. Op de tafels stond voor leder een
tinnen bord, ernaast een bont servet, mes, lepel en een
110. Een kwartier buiten Motta buigt de weg zich om
en loopt dan vlak langs de Middellandsche zee. Die is
heel erg breed, maar de weg niet. Die wordt hoe lan
ger hoe smaller. En wat het ergste is; op dien smallen
weg loopt of liever slentert Luigi Lobbesslani achter een
troep varkens. Wie de slimste van het heele stel is, zou
niemand je kunnen vertellen, maar Luigi ls het zeker
niet Hij zou het buskruit nooit uitgevonden hebben en
het zwarte handgaren ook niet Bovendien trekt hij zich
111. Luigi Lobbessiani sjokt achter zijn varkens aan
er. peinst. Gisteren at hij macaroni met tomaten en
eergisteren macaroni met geraspte kaas. Daar komt hij
voorloopig niet over uitgedacht.
Intusschen ia de auto vlak achter hem gekomen. Maar
ze kan niet passeeren. Daarvc jr is het bergpad te smal.
Dicky toetert uit alle macht. dat helpt geen zier.
Want Luigi loopt nog altijd piekeren en dan is hij
zoo doof als een keukenfornuis. Hebt die pummel
tinnen kroes. Voor elk der aanzïttendcn was er een
aardewerk kan met water en een met wijn. Voor het
kloosterbestuur en ons, de twee gasten, werden de tra-
ditloneele confituren, oezo en een kopje Turksches koffie
gebracht, doch slechts één der kloosterbestuurders
dronk te onzer eere de oezo. Groote schotels met salade
werden opgediend en later een met olijfolie beicide
boonensoep.
Vecrdat de maaltijd begon, sprak de overste een kort
gebed en dadelijk daarop begon, terwijl de anderen
aten, een monnik, die een soort preekstoel had beklom
men. voor te lezen uit een lijvig manuscript: „episoden
uit het leven van den heilige van den dag, zooals dit
gewoonte ls'in de kloosters van gemeenschappelijk leven.
Allen aten zwijgend en luisterden naar den voorlezer,
die op monotone wijze voordroeg. Een paar overmoedige
zonnestralen hadden echter den weg gevonden naar
deze zaal van ernstige, zwijgende mannen en brachten
door een der vensters meer licht en blijheid.
Toen werden de „loekoemades" opgebracht...
O, ik weet, dat het niet goed v/as in deze omgeving
van stille vroomheid, maar het was niet mijn schuld,
dat deze „loekoemades" plotseling in mij zoovele jeugd
herinneringen wekten.
Ik zag de „loekoemades", ik herkende ze, niettegen
staande hun vreeyiden naam en plotseling hoorde ik
niet meer de eentonige stem van den voorlezenden mon
nik. In mijn ooren klonk draai-orgelmuziek. in mijn.
verbeelding zag ik draaimolens, glinsterend en schitte
rend van glas, goudpapier en spiegels, zag en hoorde
ik menschen hossen en zingen tusschen hel verlichte
kramen, rook ik den geur van poffertjes. Een ouder-
wetsche Nederlandsohe kermis beleefde ik in gedachten,
want... deze „loekoemades" waren onze oude, trouwe,
onvergetelijke oliebollen en ze smaakten ook zoo.
Een geleerder man dan ik moge eenmaal een grondige
studie maken van den internationalen levensloop der
oliebollen. Te Parijs heb ik ze ook wel gezien, doch daar
hecten ze dan „Hollandsche wafels", maar hoe komen
ze hier onder een naam, die meer Turksch dan Grieksch
is?
Na den maaltijd werd de kloosteroverste in plechtigen
optocht door de andere kloosterbestuurders en eenige
monniken naar zijn kamer geleid. Op een groot, zonnig
balcon zag ik een twintigtal leekenarbeiders tezamen
aan tafel. Ze aten hetzelfde, wat allen hadden gegeten,
de „loekoemades" inbegrepen en hadden ieder hun kan
wijn.
Een kwartier na den maaltijd heerschte volmaakte
stilte: het klooster deed zijn middagslaapje.
J. K. BREDÈRODE.
Geen nieuwe waarheid, die uitgesproken, niet de oude
wijsheid is.
o
Gelukkig wie als kind ouders had, die het leerden zien,
die niet toegaven aan de zelfzuchtige eischen van het
jonge hart en den blik al vroeg wisten te richten op het
beste wat het leven geven kan.
o
Het is onmogelijk tot een zegen te zijn en zich niet
gezegend te gevoelen.
4 O
Geluk in herinnering genoten is wel een ander, maar
geen minder geluk. Het is teerder maar ~ok dierbaardei
en heiliger.
De herfsttoon over dorre bladeren is stiller maar
schier nog rijker dan de weelde van het zomerwoud.
nergens wat van aan, behalve van zijn pijp en zijn
varkens. De varkens doen het op hun dooie gemak en
knorren, Luigi's pijp doet het ook op z'n dooie gemak
en reutelt een beetje en Luigi zelf heeft een boomtakje,
maar hij doet er de lieve dieren geen kwaad mee. Zoo
gaat het heele stelletje stof-slof over den smallen weg
en daarachter komt de auto van Gerrit, Dicky en Dir-
rekic. Dat kan een geval worden om daar fatsoenlijk
en netjes voorbij te komen!
gain auren an saan hauffie? vraagt Gerrit verontwaar
digd. Is dat effe 'n dauje pieterman? Hai, boertje,
roept hij vriendelijk tegen Luigi's rug: gaot es effen-
tjies een pietsle opsa. Maar Luigi geeft geen asem.
Hij loopt juist te bedenken, dat macaroni met varkens-
coteletten toch nog lekkerder is dan macaroni met
tomaten of macaroni met geraspte kaas. Maar Luigi>
vrouw heeft niet vaak varkenskrabjes, ook al bren#*
haar man ze dagelijks naar het slachthuis.
VAN