HOOGWOUD
WIERINGEN
LANGEND IJ K
Oosterpolder onder
Winkel en Nieuwe Niedorp.
Drie boothuizen bij Berlijn afgebrand.
Schelmen-roman.
zal loonen er een zware tocht voor te maken bij min-
der gunstig weer. Wel 9taan de narcisssen voor een
groot deel in bloei en zijn ook enkele veldjes ster- en
druifhyaclnthjes te bewonderen, maar de hyacinthen
beginnen nog maar even te kleuren en komen met dit
ruwe weer niet verder. Alleen dus met mooi, zonnig
weer en niet te veel wind voor de fietsers, zal men
geen spijt van zijn tochtje hebben. Dan zouden we een
bezoek zelfs aan willen raden, en op willen wekken het
later nog eens te herhalen. Het is n.1. mogelijk, dat, nu
de bloei der hyacinthen tegengehouden wordt, de nar
cissen voor een groot deel weer afgesneden zullen zijn,
voor de groote kleurenrijkdom der hyacinthen in z'n
volle pracht is te bewonderen.
Verloren: een gouden horloge. Inlichtingen worden
verzocht ter secretarie dezer gemeente.
Woensdag brachten de leerlingen der M.T.S. uit Haar
lem een bezoek aan de sluiswerken te Den Oever.
Woensdag geraakte het paard bespannen voor de
melkwagen van F. Everts nabij den Oever op hol. De
melkbussen rolden van den wagen en lagen langs den
Schilpendijk op de straat. Echter ging weinig melk ver
loren. Het paard kon spoedig tot staan worden gebracht
Motorsport.
De uitslag van den Prestatierlt, uitgeschreven door
de Westfriesche Motorclub, had den volgende uitslag
Nul Strafpunten: Mej. G. Rus te Heerhugowaard, B.
Strijbis, Nieuwe Niedorp, B. S. de Vries, Breezand, D.
Swart, Zuidscharwoude, Joh. Nuljens, Llmmen.
1 Strafpunt: J. de Ruiter, Heiloo, H. Vermeulen, Alk
maar, A. Moeijes, Oterleek, P. Ockers, Beverwijk
2 Strafpunten: J. Klamp, Winkel, G. Grapendaal, Be
verwijk, J. v. Zoonen, Julianadorp, J. Bregman, idem,
IJ. Spaan, Koedijk, J. Ludeke, Alkmaar, N. Dirkmaat,
Alkmaar.
3 Strafpunte»R. Strijbis, Dirkshorn, J. Bonaricus,
Velsen, A. Gorter, Beverwijk, P. Piet, Idem, J. van
Tuijn, Heemskerk, J. de Goeije, Alkmaar.
4 Strafpunten: R. Schouwvlieger, 't Zand en M. Swart-
hof, St.-Maartensbrug.
6 Strafpunten: Jb. Valkenet, Oudkarspel; 7 strafpun
ten: W. Nan, Velzen; 9 strafpunten: J. Speelman, Be
verwijk; 17 straf punten: C. Groen, Stompetoren; 26
strafpunten C. Roos, Noordscharwoude. Gebroken ket
ting: R. Doorn, 't Zand.
NOORDSCHARWOUDE.
Dinsdagavond vergaderde de A.R. Kiesvereeniging
voor de laatste maal in dit seizoen. Na opening en le
zing der notulen, volgde een inleiding van den heet
H. Reek, over: „De ontwikkeling en ontaarding der
Democratie". Op dit onderwerp volgde een zeer breed
voerige bespreking.
BROEK OP LANGEND IJK.
Uitslag van de aanbesteding bij Inschrijving voor de
levering van 30.000 pootjesbakken en 1000 bloembollen
manden, voor rekening der L.G.C.
Ingeschreven was voor de pootjesbakken door: De
Phoenix te Halfweg voor f 34.50, Handelsraad te Hoog-
karspel voor f 25.95, W. van der Lugt te Rotterdam
voor f 26, Jb. Vroegop te Broek op Langendijk voor
f 25.40, M de Waard, Broek op Langendijk voor f 24,
Jb. de Boer te Alkmaar voor f 27.50, M. de Reuver
te Oss, voor f 29.86; F. L. Hofman te Amsterdam voor
f 27.50; fa. G. Kramer te Zuidscharwoude voor f 25.25;
D. Blom Pz., Noordscharwoude voor f 25.19; W. Giltjes,
Broek op Langendijk voor f 26; Hoornsche Kistenfa
briek voor f 29, Wed. J. van Dijk Jz. te Alkmaar voor
t 33, J. Pluister Hz., Broek op Langendijk voor f 24.90.
De levering is gegund aan den heer Jb. Vroegop
te Broek op Langendijk,
Inschrijving bloembollenmanden: J. Hieter, Harder
wijk, wit, f 1,28; C. Bijvoet en Zn., Alkmaar, bruin f 0.92;
idem, wit f 1.23%; D. Nol, Alkmaar, bruin f 0.90; idem,
bruin met rottingvoet f 0.93; idem, wit f 1.20; J. Prilles,
Vlijmen, bruin met rotting kim f 1.Idem, bruin
f 0.92, idem wit f 1.35.
De levering is gegund aan den heer D. Nol te Alk
maar, voor de bruine manden met rotting voet.
Inschrijving voor papier voor tomatehbakkenOtto,
Broek op Langendijk f 2.45 per 100 stel; Gebr. Cats,
Amsterdam f 2 per 100 stel.
De levering ls gegund aan Gebr. Cats te Amsterdam.
Vergadering met stemgerechtigde ingelanden op 16
April 1930 bij den heer R. Laan te Winkel.
Tegenwoordig 22 stemgerechtigde Ingelanden.
Voorzitter de heer Jb. Kooij Klz., secretaris-penning
meester de heer A. de Ridder.
De Voorzitter opent met een woord van welkom de
vergadering.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
De heer G. Gaijaard vraagt naar aanleiding van de no
tulen of het al gelukt is de maat der polderslooten te
vinden.
De Voorzitter antwoordt ontkennend.
De heer Gaijaird acht het gewenscht dat de vergade
ring die dan vaststelt. Molenmeesters moeten met het
oog op onwillige Ingeland een norm hebben waaraan
Zij zich kunnen vasthouden.
De heer G. Kamp acht het gewenscht het nu direct
te doen. Dit blijkt eohter niet te gaan.
De heer G. Kamp zegt dat het nu een jaar geleden
ls en zag het dan gaarne een volgend jaar, acht dit
zeer noodig, vooral nu er een poldersloot ls uitgegooid
en nog de afmetingen niet heeft van een ingelanden-
sloot.
De Voorzitter zegt wel te weten welke sloot bedoeld
wordt, doch de omstandigheden waren er naar. Dat het
een jaar geleden Is dat deze vraag werd gesteld, is ook
niet juist.
De heer Gaijaard vraagt of er dan geen onderzoek
kan worden toegezegd, en vraagt verder of er al een
onderzoek is ingediend naar het leggen van buizen on
der den Langedijk.
De Voorzitter antwoordt ontkennend, nu de slooten
daar opgeknapt zijn, zal er geen behoefte aan bestaan,
blijkt dit echter wel het geval, dan zullen Molenmeesters
het om de kosten niet laten.
Ten opzichte van de polderslooten wordt een legger
samengesteld door de Prov. Waterstaat en het is te ver
wachten dat de afmetingen daarin zullen voorkomen.
De heer G. Kamp vraagt of nu er nergens Iets te
vinden Is, het bestuur er al eens over gedacht heeft, wel
ke wijdte de polderslooten zullen moeten hebben en wat
de minimum wijdte is.
De Voorzitter kan daar nog geen antwoord op geven.
De heer G. Kamp zegt het af te keuren dat de polder
een sloot maakt van nog geringer afmetingen dan een
ingelandensloot
De heer Jb. Wit Cz. vraagt welke sloot dat ls.
De Voorzitter zegt dat hier wordt bedoeld een sloot
langs den Langereisweg bij het land van K. Meurs, groo-
ter maken zou niet baten, de sloot loopt dicht, alle po
gingen om de sloot goed te maken mislukten. Er ls ge
daan wat kon en nu klinkt het onaangenaam als er nog
aanmerking op gemaakt wordt.
De heer G. Kamp zegt dat het beter gegaan zou zijn
als het b.v. in September gedaan was.
De Voorzitter merkt op dat het gewenscht zal zijn
voortaan den heer Kamp vooraf te vragen.
De heer Gaijaard zegt tot den Voorzitter op dezen
toon niet voort te gaan.
De Voorzitter zegt dat het hem onaangenaam aandoet,
je best gedaan te hebben en dan nog die opmerkingen
te krijgen.
De heer Beumkes meent dat het tijd wordt dat de hee
ren Kamp en Gaijaard in het bestuur komen, dan zal
er wel niets meer aan mankeeren.
De heer G. Kamp interrumpeert: „Daar zorgen jullie
wel voor."
De heer J. Kamp vraagt waarom er niet een strook
land aangekocht wordt voor verbreeding, als die sloot
zoo belangrijk is.
De Voorzitter zegt dat ook dat niet zal baten.
De heer S. van Splunter vraagt naar de lengte.
De Voorzitter zegt pl.m. 250 M.
De heer Van Splunter geeft den raad takkebossen. in
den berm te brengen. Spr. heeft daar goede resultaten
van gezien.
De heer C. Koomen zegt dit te hebben toegepast, doch
hielp ook niet, ze kwamen midden in de sloot terecht.
De Voorzitter zegt dat slechte plekken tegenwoordig
worden voorzien met steekhout.
De heer D. Schermer zegt dat dit middel wordt toege
past in de Vier Noorder Koggen en met succes.
De heer P. Kamp erkent dat het moeielijk is op som
mige plaatsen te slooten, doch spr. vreest dat de wallen
ook te veel worden bezwaard, bij lage wallen is er min
der gevaar: van den op de wallen gegooiden grond
komt ook weer een deel in de sloot terecht.
Spreker vreest dat die proef met takken ook is mis
lukt, omdat er teveel grond op gebracht ls.
De heer Beumkes merkt op, dat loopgrond van on
deren af komt en niet van druk van boven.
De Voorzitter zegt, dat het moeilijk is na te gaan
of alle Ingelanden de specie over het land hebben ge
bracht Er wordt gedaan wat kan, doch het zal moeilijk
zijn het ieder naar den zin te maken.
Mededeellngen.
In het najaar van 1929 is het slooten van verschillen
de polderslooten aanbesteed en wel: de Boomervaart
aan H. Koorn voor f 111.60, de Wirrigsloot aan K. Bak
ker voor f 1120, een gedeelte Oostervaart aan J. Kindt
voor f 306.25. Verschillende andere slooten zijn in eigen
beheer gesloot en op enkele plaatsen gebaggerd.
De totale kosten hebben f 2388.24 bedragen.
Voorts zijn tal van Ingelanden aangeschreven en een
aantal scheidingsslooten verbeterd en duikers herzien.
Molenmeesters stellen zich voor in 1930 daarmede
voort te gaan. Het krooswerk is aanbesteed voor
f 343.50.
Bij de op 20 November 1929 gehouden verkiezingen
zijn herbenoemd tot Molenmeester de heer C. Koomen
Jzn., en tot Hoofdingeland van het Heemraadschap voor
de Strijkmolens in de Niedorper Kogge de heer J. Nobel.
Aan de invoering van peilverlaging, waartoe in ie
vergadering van 19 September 1929 werd besloten, werd
door Ged. Staten vóór de invoering als eisch gesteld,
dat vooraf maatregelen moesten worden genomen
voor het op peil houden van het water rond de Ned.
Herv. Kerk te Winkel en dit was h.i. mogelijk door het
maken van een schuif in den duiker onder door de
straat. Het kerkbestuur meende dat dit niet afdoende
was en er ook gelegenheid moet zijn voor het inlaten
van water. Molenmeesters meenen ook daarvoor de op
lossing te hebben gevonden, doch hebben nog verschil
met het kerkbestuur over de kosten. Molenmeesters
meenen dat er ook een belang voor de kerk bij is
en wenschen de kosten samen te dragen. Het kerkbe
stuur meent dat het een gevolg ls van een besluit
van den polder en deze het geheel moet dragen. Hoe
wel geen overeenstemming is verkregen, werd de verla
ging toch toegepast.
Door het gemeentebestuur van Winkel werd het plan
geopperd, langs de Molenkade te Lutjewinkel de beton-
schoeling door te trekken, waarvan de kosten werden
geraamd op pl.m. f 10.000. Aangezien de Molenkade de
waterkeerende kade is van den Oosterpolder, meent het
gemeentebestuur, dat het belang van den polder in dien
mate er bij betrokken is, dat verzocht wordt om een bij
drage in de kosten. Molenmeesters meenden er echter
geen polderbelang in te zien, doch een verkeersbelang,
waar het gaat om het behoud van den weg en kunnen
geen vrijheid vinden voorstellen tot een bijdrage te doen
Uit het college van molenmeesters zijn stemmen op
gegaan om te komen tot een nieuwen vlschaankweek en
in verband daarmede werd het oordeel van de Heide
maatschappij gevraagd. Alleen het onderzoek naar wa
ter en bodem zou f 50 kosten en waar de toestand zoo
weinig veranderd is, meenen Molenmeesters nog eens
te moeten wachten.
De molen heeft door aanbrengen van een nieuwen
spilbalk een belangrijke verbetering ondergaan.
De heer G. Kamp vraagt in verband met de mede
deelingen, hoeveel ingelanden en wie zijn aangeschre
ven om te slooten.
De Voorziter leest een reeks van namen voor. Enke
len daarvan zijn nog ingebreke gebleven en aan enkelen
is om bepaald geldige redenen uitstel verleend.
De heer G. Kamp zegt dat het hem genoegen doet dat
er zooveel gesloot is. Jaren heeft spr. er op gehamerd
en toen heette het steeds dat het niet noodig was. We
gaan nu den goeden kant uit. De zelfde menschen die
toen In het bestuur meenden dat het niet noodig was
en hem bestreden, grijpen nu in. Spr. heeft er lang voor
gewerkt en is er met den nek om aangezien, en nu slaan
ze de hand aan de ploeg.
De Voorzitter zegt dat in andere polders het ook wel
eens zoo zal gaan, doch meer geanimeerd
De heer J. Kamp zegt tot den Voorzitter, waar die
spreekt van geanimeerder, zelf steeds gezegd te hebben
dat alles goed was. Spr. Is er blij om, dat de Voorzitter
tot andere gedachten is gekomen.
De Voorzitter zegt altijd gedacht te hebben te verbe
teren, wat de heer Kamp echter zegt accepteert de
Voorzitter niet, het kan een onwaarheid of een leugen
wezen. Ingelanden gingen niet voor en hadden veel
schuld.
De heer Kamp verzet zich hiertegen ernstig en vraagt
aan te toonen dat hij een leugenaar zou zijn. Spr. vraagt
de notulen op te slaan.
De heer Gaijaard zegt geen oude koeien uit de sloot
te halen, er is attijd op gehamerd, ook door spreker we
zien nu gelukkig resultaten en spreker hoopt dat het
bestuur zoo zal doorgaan. De sarcastische opmerking in
't begin der vergadering is wel het gevolg van sprelceis
opmerkingen, doch de slooten waren niet goed, dat kan
niemand ontkennen. Het was niet overdreven, nu is er
iets bereikt en spreker hoopt zoo door te gaan, men
zal hem dan niet meer hooren klagen zooals hij vroeger
wel heeft moeten doen.
De Voorzitter meende toch dat het zoo erg niet was.
De heer P. Kamp wijst er op dat het wel zeer erg was
De heer Beumkes dreigt de vergadering te zullen ver
laten, het zijn altijd weer dezelfde die critiek uitoefenen
De heer Joh. Appel wenscht al deze opmerkingen te
verschuiven tot de rondvraag, die er dan belang in stelt
kan blijven.
De Voorzitter vindt dit wel goed, doch als er iets ge
vraagd wordt, dient er antwoord te worden gegeven.
De heer G. Kamp meent dat het niet gewenscht is,
weer uitgaven voor het kweeken van visch te doen.
De Voorzitter deelt mede dat de kosten van onderzoek
f 50 zouden bedragen, dan nog de pootvisch en met al
de wellen schijnt de visch toch niet te kunnen leven.
Bij al het slootwerk is geen visch aangetroffen. Molen
meesters denken er ook over als de heer Kamp.
Do heer J. Koster merkt op. niets te hebben ge
hoord over het opknappen van de voorsloot In Winkel.
Toen Molenmeesters het Gemeentebestuur daarvoor
aanschreven, bleek dat niet de geemente, doch de pol
der de onderhoudsplichtige is, dit neemt niet weg. dat
de gemeente wel bereid zou zijn ook iets te doen, als
daarvoor plannen inkomen van Molenmeesters.
Voorts heeft het spreker gefrappeerd, dat Molenmees
ters geheel afwijzend staan tegenover het werk aan de
Molenkade. W-' waar bestaat over een groot deel
geen gevaar, voor lekkage, doch het ging niet om de
grootte van het bedrag, doch om de uiting dat men
sympathiseerde met het plan. In een ander geval heeft
de polder wel een ander standpunt ingenomen. Spreker
vraagt dit nog eens te overwegen.
De Voorzitter zegt dat de voorsloot werd verontrei
nigd door de inwoners van Winkel en vroeger steeds
door Winkel werd onderhouden. Doet de polder het, dan
komen we met veel menschen met tuintjes in last. Er
moet echter iets worden gedaan en spreker ls voor
samenwerking te vinden, voor zoover betreft de Molen
kade, tot op 75 M. na is het alles vast land. In het
open gedeelte verwachten Molenmeesters ook geen lek
kage en meenden geen bijdrage in het plan te kunnen
verleenen.
Ingekomen stukken.
Een dankbetuiging van J. Ott en D. Otsen voor de
verhooging van hun salaris. Goedkeuring van het be
sluit tot het aangaan van een kasgeldleenlng.
Idem tot verhooging der huishoudelijke kosten.
Alles voor kennisgeving aangenomen.
Rekening 1929.
Namens de Commissie van onderzoek deelt de heer
Beumkes mede, dat rekening en bescheiden zijn onder
zocht en keurig in orde bevonden en voorstellen de re
kening goed te keuren en den penningmeester te de-
chargeeren. Door den scretaris word ende cijfers voorge
lezen. De rekening sluit in ontvangst op f 15006.90%,
in uitgaaf op f 15662.51, nadeelig saldo f 615.60%.
.Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt be
sloten en de commissie bedankt voor haar onderzoek
Begrooting 1930.
Allereerst word ende posten van uitgaaf voorgelezen
en daarna van ontvang. De begrooting sluit in ontvang
en uitgaaf op f 17225.70%, onvoorzien f 1182.90%, met
een omslag van f 12 per H.A. of f 1 meer dan v. j.
De heer J. Wit Cz. zegt dat dit moest komen.
De heer S. Vethman vraagt of f 850 voor de machine
voldoende is. De voorzitter verwacht van wei, hoe
wel het krap geraamd is. Onderhoud alleen is geschat
op f 250.
De heer G. Kamp vraagt wat daarvoor gedaan zal
worden: De Voorziter zegt enkele kleine reparaties
en dan moet de vijzel voorzien worden.
De heer Kamp vraagt of die door een deskundige is
onderzocht De Voorz. antwoordt bevestigend, door
Van der Welle en Ophem te Kolhorn Vallen de kosten
erg tegen dan zou spreker het nog een jaar aan willen
zien. De heer Ot3en, de machinist meent dit echter
te moeten ontraden; 't is noodzakelijk.
De Voorzitter zegt dat het noodzakelijke wordt gedaan.
De heer Kamp wijst op het machinegebouw, een deel
dient uitgehakt en ingevoegd te worden. Daarmede ».e
wachten is geen voor- doch nadeel.
De Voorzitter heeft het niet gezien, doch zal er
aandacht aan schenken, gevaar is er niet bij.
De heer Kamp zegt dat het niet gaat over gevaar
Zulke gebouwen moeten goed onderhouden worden. Met
den schoorsteen is het ook al niet goed gegaan, toen de
steiger er stond, had die ook gevoegd moeten worden.
De heer C. Koomen zegt dat het hem bevreemdt, dat
de heer Kamp daarmede komt, toen Molenmeesters bij
de machine waren, heeft de machinist ons daarover
niet ingelicht. Spreker verwacht niet dat het zoo erg
zal zijn, anders had er toch een van allen wel iets ge
zien. De heer Otsen deelt mede, dat er op enkele
plaatsen voegen uit zijn.
Voorzitter denkt ook niet dat het zoo erg is en is
het volkomen eens met den heer Koomen,- het bestuur
gaat rond en dan mag men toch verwachten, dat de
machinist op gebreken de aandacht vestigt.
De heer Beumkes vindt het vreemd, dat de machinist
wel den heer Kamp doch niet het bestuur inlicht.
De heer Otsen zegt alles mede te deelen, dat schade
kan veroorzaken en dat wordt ook direct hersteld. Of
dit voegwerk schade zal doen, kan spreker niet beoor
deel en.
De heer Koomen zal er In het vervolg prijs op stellen
als Otsen alles mededeelt, of het schade kan veroorza
ken of niet.
De heer G. Kamp kan niet aannemen dat het niet ge
zien is, misschien is het wel gezien, doch geoordeeld nog
een jaar uit te stellen.
De Voorzitter zegt dat er altijd wel menschen zijn die
aanmerkingen willen maken.
De heer Kamp ziet daarin aanleiding op te merken
dat de Voorzitter daartoe zelf aanleiding geeft, bij wie
de leiding in slechte handen is.
De heer P. Kamp wijst er op hoe de heeren Gaijaard
en Kamp steeds hun best hebben gedaan de slooten
goed te krijgen, nu is het met de machine weer zoo, als
men er naar toe ging om zich te overtuigen, zouden ze
gelijk hebben en blijken dat het gebouw niet te best in
zijn voegen zit
De Voorzitter zou het wel goed achten als de heer
Kamp vóór de vergadering maar eens rond ging, om
dan te zeggen wat er gebeuren moet. Er is altijd wel
wat te vinden. Het is niet zoo aangenaam alle dagen
te trachten het zoo goed mogelijk te maken en dan
hier te moeten hooren, of er niets goeds gebeurd is.
Üe begrooting wordt goedgekeurd
Het voorstel een kasleening van f2500 te sluiten,
wordt goedgekeurd.
De invordering van den omslag vóór 1 December
en de zitdagen 7 Augustus te Nieuwe Niedorp, 14
Augustus te Winkel, 6 November te Nieuwe Niedorp
en 13 November te Winkel, worden goedgekeurd.
Molenmeesters vragen machtiging tot het uitvoeren
van werken, hetzij in eigen beheer, hetzij bij aan
besteding.
De heer Gaijaard vraagt naar de verdere sloot-
plannen.
Voorzitter zegt, dat gedacht wordt aan de Wester-
zwet, een gedeelte porapsloot bij R. Mijts, een gedeelte
Molcnzwet, een gedeelte langs het Paadje achter
Nieuwe Niedorp; de Dijksloot wordt nu reeds gedeel
telijk onderhouden, vermoedelijk komt er nog wel
meer.
Alles leent zich niet voor aanbesteding, doch wel
wordt dit zooveel mogelijk toegepast. Voorts zullen
verschillende ingelanden worden aangeschreven.
De heer Zeilemaker vreest, dat er uit de Zwet meer
komen zal als modder en vraagt of hij verplicht is
alles te ontvangen.
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
De heer P. Kamp vraagt, of het de bedoeling is de
Zwet geheel te slooten.
De Voorzitter meent, als het noodig is wel, doch
weet het nog niet.
De heer Kamp dacht daar bollen te planten en zag
dan liever nog een jaar gewacht.
De Voorzitter zal het eerst bekijken, er zal dan tij
dig bericht worden.
De heac Kamp zal daar prijs op stellen tijdig be
richt te ontvangen, want spr. begrijpt nu wel dat
het doorgezet zal worden.
Voorzitter zegt, als het noodig is wel.
De heer Schermer merkt op, dat er in gevallen
vor het planten van bloembollen meermalen uitstel
is verleend, daar wordt rekening meda gehouden.
De heer Zeilemaker wenscht clan de geheel Zwet
maar uit te stellen.
De heer W. Keetman acht in eens beter slooten dan
in tweeën.
De Voorzitter zegt, dat wel bij gegronde redenen
uitstel is verleend, doch gaan we er toe over dan
wordt tijdig bericht.
De heer S. Vethman vraagt, of de sloot voor de
machine blijft zitten.
De Voorzitter zegt van wel, dat is niet noodzake
lijk, er staat van 1.— tot 1.20 M. water.
De heer Vethman vindt het verkeerd dat niet bij
de machine wordt begonnen.
De heer Schermer zegt, dat er nu al veel beter toe
voer voor de machine is.
De heer Otsen verklaart, dit eveneens, door sloot
werk is er al veel verbeterd en spreker meent ook
dat het gedeelte voor de machine niet zoo noodig is.
De heer G. Kamp kan het niet goedvinden, de vijzel
is op 1.75 M., voor de machine is het 1.05 diep en wat
baat de achterslooten op 1.25 M., Wie begint nu in
het midden. We staan voor een verwaarloosden pol
der, die in een paar jaar voorzien moet worden.
Waarom nu niet bij het begin begonnen?
De Voorzitter merkt op, dat de heer Kamp zelf heeft
.gezegd, het niet zoo noodig te vinden uit te slooten
in verhouding tot de sloot bij de machine.
De heer Honig ontkent dit.
De Voorzitter noemt het allemaal zucht om opmer
king te maken. Spr. acht die groote kosten niet noo
dig. De ingelanden zijn dikwijls oorzaak dat er te
kort toevoer is.
De heer Kamp vraagt, waarom dan dat tusschen-
stuk op 1.25 M. gebracht wordt.
De Voorzitter zegt, omdat het dan zooveel lager zit.
De heer Kamp wenscht voor te stellen vanaf de
machine te beginnen.
De Voorzitter zal zoo'n ingrijpend voorstel niet zoo
maar in stemming brengen om door enkele ingelan
den te laten besluiten, 't is te ingrijpend en onnoodig.
Spr. kent wel andere polders, doch daar gaat het ge
moedelijker en zijn niet zulke lastige pioniers. Spr.
zegt, het niet zoo aangenaam te vinden hier als voor
zitter te zitten.
De heer G. Kamp merkt op; U behoeft hier niet te
zitten. U had een paar jaar geleden al weg moeten
gaan. De heer Strijker is de eenige geweest die flink
was.
De Voorzitter zegt: Zeker omdat U hem zoo ge
plaagd heeft.
De heer Kamp noemt 't kleinzielig, eerst niet noo
dig en later met ons besluit meegaan. Spr. is Strijker
nooit lastig geweest. Wij hebben den goeden weg ge
wezen, reikt de oppositie de hand. We komen hier
op voor onze belangen.
De Voorz. zegt, niet met den heer Kamp te zullen
mededoen. Spr. wil hier handelen uit eigen overtui
ging.
De heer Van Essen vraagt, afwerking der agenda.
De heer G. Kamp verwacht dat de voorzitter betor
zal optreden.
De heer D. Wit zegt, met het bestuur te zullen me
degaan, als hij de verzekering krijgt, dat wat molen
meesters voorstellen, noodiger is dan het gedeelte bij
den molen. Er is veel verbeterd, doch er kan nog
meer verbeterd en spr. geeft een uiteenzetting van het
nut van slooten. Spr. behoudt zich het recht voor over
de belangen van den polder te spreken, doch wenscht
dit niet beschouwd te zien als een persoonlijke zaak.
De Voorzitter zegt, dat het noodiger is.
De heer P. Kamp zegt, dat er toch steeds op geha
merd zal worden bij de machine te beginnen en dat
zal ook komen. Waarom wordt het nu niet gedaan?
l)e toestand kan nog beter.
Tusschen den heer Kamp en den Voorzitter ontspint
zich dan een heftig debat over een uitlating van den
heer Kamp, die volgens den Voorzitter niet juist zou
zijn geweest.
De gevraagde machtiging wordt verleend.
Tot leden der rekeningcommissie voor 1930 wor
den benoemd de heeren J. Kos, P. Pluister en C.
Nieuweboer.
De heer G. Kamp stelt de vraag, of alleen voortaan
op schriftelijke voorstellen zal worden gereageerd.
Spreker zal daarmede rekening houden.
Rondvraag.
De heer P. Kamp vraagt, voor de volgende verga
dering op de agenda te plaatsen: Verlaging zomer-
peil met 5 c.M.
Verschillende leden steunen dit voorstel en na uit
voerige discussie wordt besloten, aan dit verzoek te
voldoen.
De heer G. Kamp vraagt, of als er iets te vragen
is, de molenmeesters in Winkel ook op de hoogte zijn.
Spr. is niet voornemens telkens naar Nieuwe Nie
dorp te gaan.
De Voorzitter vindt deze vraag wel eigenaardig,
maar de heer Kamp kan bij alle molenmeesters in
Winkel terecht.
De heer D. Wit vraagt, hoe het met peilverlagen is
gegaan.
De Voorzitter zegt, dat dit van 15—17 c.M. benedon
zomerpeil is geweest.
De heer Wit klaagt over den stand van sommi
ge peilschalen.
De Voorzitter zegt, dat dit ook de aandacht van
molenmeesters heeft.
De heer Gaijaard betreurt het, dat in deze vergade
ring zoo'n stemming heerschl, doch spr. wenscht een
woord van hulde te brengen aan het tegenwoordig
bestuur, in het bijzonder zijn voorzitter, en hoopt dat
het in dezelfde richting zal voortgaan cn nog jaren
daartoe in de gelgenheid zal zijn. Spr. constateert,
met genoegen vele verbeteringen.
De heer Bart vraagt de aandacht te schenken aan
de stinkende sloot door het afvalwater van de Zui
velfabriek.
De Voorzitter zal een onderzoek instellen.
De heer S. van Splunter spreekt over het gebruik
van een brug, waarover met molenmeesters is ge
correspondeerd en van spr. voor het gebruik twee
vijfde der onderhoudskosten wordt gevraagd. Spr.
acht het wel een belang daarvoor een dam te leggen,
waarvoor nu materiaal aanwezig is.
De Voorzitter zegt, dat dit wel het plan is, als er
groote kosten aan komen, nu echter nog niet.
Hierna sluiting.
180 luxe vaartuigen een prooi der vlammen.
Gisternacht is door tot nog toe onbekende oorzaak
brand uitgebroken in een boothuis te Grunau bij
Berlijn. Het vuur greep snel om zich heen cn tastte
de twee belendende boothuizen aan, waarin particu
liere luxe vaartuigen geborgen lagen. Ondanks het
harde werken der brandweer brandden de drie boot
huizen geheel af en 180 vaartuigen werden een prooi
der vlammen. De schade is slechts gedeelelijk ver
zekerd.
Nette kasteelhuurders. Meubilair der
eigenares verkocht, graven der familie ge
schonden en een kind vermeord.
Naar uit Parijs gemeld wordt, wordt thans 'n pro
ces, dat thuis hoort in e«n schelmen-roman, voor de
gezworenen te Evreux behandeld.
Een 50-jarige koopman had eenige maanden gele
den een in die omgeving gelegen kasteel gehuurd,
dat hij met zijn stiefzoon bewoonde. Langzamerhand
verkocht hij de kostbaarste meubelstukken uit het
slot. Hij zou voorzeker deze bezigheden hebben gecon
tinueerd, indien niet de tuinman de in Parijs verblij
vende eigenares van het kasteel op de hoogte had ge
bracht. Daarop werden vador en zoon gearresteerd.
In de gevangenis deed de zoon opzienbarende me
dedeelingen betreffende de misdrijven op hei slot ge
pleegd. Vader en zoon waren in het familiegraf der
voormalige bewoners afgedaald cn hadden de kis en
geopend. Alle lijken werden van hun versier.-elen be
roofd. Uit een boek, dat zij in de bibliotheek hadden
aangetroffen, meenden zij te moeten opmaken, dat
ergens onder het kasteel een kostbare schat verbor
gen was. Zij groeven diepe gangen, doch vonden
niets. Op een goeden nacht werden zij door den tuin
man en diens vrouw betrapt. Zij poogden dezen daar
op van het leven te berooven door hun vergiftigde
spijzen toe te dienen. Deze poging mislukte evenwel.
F.en zevenjarig kind, dat hen in den wqg stond, werd
door hen vergiftigd en als overleden opgegeven. On
begrijpelijk genoeg, kregen zij vergunning het kind
te begraven. Thans heeft het gerecht de opgraving
van het kinderlijkje bevolen.