HOOGWOUD WIERINGEN LANGEND IJ K Oosterpolder onder Winkel en Nieuwe Niedorp. Drie boothuizen bij Berlijn afgebrand. Schelmen-roman. zal loonen er een zware tocht voor te maken bij min- der gunstig weer. Wel 9taan de narcisssen voor een groot deel in bloei en zijn ook enkele veldjes ster- en druifhyaclnthjes te bewonderen, maar de hyacinthen beginnen nog maar even te kleuren en komen met dit ruwe weer niet verder. Alleen dus met mooi, zonnig weer en niet te veel wind voor de fietsers, zal men geen spijt van zijn tochtje hebben. Dan zouden we een bezoek zelfs aan willen raden, en op willen wekken het later nog eens te herhalen. Het is n.1. mogelijk, dat, nu de bloei der hyacinthen tegengehouden wordt, de nar cissen voor een groot deel weer afgesneden zullen zijn, voor de groote kleurenrijkdom der hyacinthen in z'n volle pracht is te bewonderen. Verloren: een gouden horloge. Inlichtingen worden verzocht ter secretarie dezer gemeente. Woensdag brachten de leerlingen der M.T.S. uit Haar lem een bezoek aan de sluiswerken te Den Oever. Woensdag geraakte het paard bespannen voor de melkwagen van F. Everts nabij den Oever op hol. De melkbussen rolden van den wagen en lagen langs den Schilpendijk op de straat. Echter ging weinig melk ver loren. Het paard kon spoedig tot staan worden gebracht Motorsport. De uitslag van den Prestatierlt, uitgeschreven door de Westfriesche Motorclub, had den volgende uitslag Nul Strafpunten: Mej. G. Rus te Heerhugowaard, B. Strijbis, Nieuwe Niedorp, B. S. de Vries, Breezand, D. Swart, Zuidscharwoude, Joh. Nuljens, Llmmen. 1 Strafpunt: J. de Ruiter, Heiloo, H. Vermeulen, Alk maar, A. Moeijes, Oterleek, P. Ockers, Beverwijk 2 Strafpunten: J. Klamp, Winkel, G. Grapendaal, Be verwijk, J. v. Zoonen, Julianadorp, J. Bregman, idem, IJ. Spaan, Koedijk, J. Ludeke, Alkmaar, N. Dirkmaat, Alkmaar. 3 Strafpunte»R. Strijbis, Dirkshorn, J. Bonaricus, Velsen, A. Gorter, Beverwijk, P. Piet, Idem, J. van Tuijn, Heemskerk, J. de Goeije, Alkmaar. 4 Strafpunten: R. Schouwvlieger, 't Zand en M. Swart- hof, St.-Maartensbrug. 6 Strafpunten: Jb. Valkenet, Oudkarspel; 7 strafpun ten: W. Nan, Velzen; 9 strafpunten: J. Speelman, Be verwijk; 17 straf punten: C. Groen, Stompetoren; 26 strafpunten C. Roos, Noordscharwoude. Gebroken ket ting: R. Doorn, 't Zand. NOORDSCHARWOUDE. Dinsdagavond vergaderde de A.R. Kiesvereeniging voor de laatste maal in dit seizoen. Na opening en le zing der notulen, volgde een inleiding van den heet H. Reek, over: „De ontwikkeling en ontaarding der Democratie". Op dit onderwerp volgde een zeer breed voerige bespreking. BROEK OP LANGEND IJK. Uitslag van de aanbesteding bij Inschrijving voor de levering van 30.000 pootjesbakken en 1000 bloembollen manden, voor rekening der L.G.C. Ingeschreven was voor de pootjesbakken door: De Phoenix te Halfweg voor f 34.50, Handelsraad te Hoog- karspel voor f 25.95, W. van der Lugt te Rotterdam voor f 26, Jb. Vroegop te Broek op Langendijk voor f 25.40, M de Waard, Broek op Langendijk voor f 24, Jb. de Boer te Alkmaar voor f 27.50, M. de Reuver te Oss, voor f 29.86; F. L. Hofman te Amsterdam voor f 27.50; fa. G. Kramer te Zuidscharwoude voor f 25.25; D. Blom Pz., Noordscharwoude voor f 25.19; W. Giltjes, Broek op Langendijk voor f 26; Hoornsche Kistenfa briek voor f 29, Wed. J. van Dijk Jz. te Alkmaar voor t 33, J. Pluister Hz., Broek op Langendijk voor f 24.90. De levering is gegund aan den heer Jb. Vroegop te Broek op Langendijk, Inschrijving bloembollenmanden: J. Hieter, Harder wijk, wit, f 1,28; C. Bijvoet en Zn., Alkmaar, bruin f 0.92; idem, wit f 1.23%; D. Nol, Alkmaar, bruin f 0.90; idem, bruin met rottingvoet f 0.93; idem, wit f 1.20; J. Prilles, Vlijmen, bruin met rotting kim f 1.Idem, bruin f 0.92, idem wit f 1.35. De levering is gegund aan den heer D. Nol te Alk maar, voor de bruine manden met rotting voet. Inschrijving voor papier voor tomatehbakkenOtto, Broek op Langendijk f 2.45 per 100 stel; Gebr. Cats, Amsterdam f 2 per 100 stel. De levering ls gegund aan Gebr. Cats te Amsterdam. Vergadering met stemgerechtigde ingelanden op 16 April 1930 bij den heer R. Laan te Winkel. Tegenwoordig 22 stemgerechtigde Ingelanden. Voorzitter de heer Jb. Kooij Klz., secretaris-penning meester de heer A. de Ridder. De Voorzitter opent met een woord van welkom de vergadering. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De heer G. Gaijaard vraagt naar aanleiding van de no tulen of het al gelukt is de maat der polderslooten te vinden. De Voorzitter antwoordt ontkennend. De heer Gaijaird acht het gewenscht dat de vergade ring die dan vaststelt. Molenmeesters moeten met het oog op onwillige Ingeland een norm hebben waaraan Zij zich kunnen vasthouden. De heer G. Kamp acht het gewenscht het nu direct te doen. Dit blijkt eohter niet te gaan. De heer G. Kamp zegt dat het nu een jaar geleden ls en zag het dan gaarne een volgend jaar, acht dit zeer noodig, vooral nu er een poldersloot ls uitgegooid en nog de afmetingen niet heeft van een ingelanden- sloot. De Voorzitter zegt wel te weten welke sloot bedoeld wordt, doch de omstandigheden waren er naar. Dat het een jaar geleden Is dat deze vraag werd gesteld, is ook niet juist. De heer Gaijaard vraagt of er dan geen onderzoek kan worden toegezegd, en vraagt verder of er al een onderzoek is ingediend naar het leggen van buizen on der den Langedijk. De Voorzitter antwoordt ontkennend, nu de slooten daar opgeknapt zijn, zal er geen behoefte aan bestaan, blijkt dit echter wel het geval, dan zullen Molenmeesters het om de kosten niet laten. Ten opzichte van de polderslooten wordt een legger samengesteld door de Prov. Waterstaat en het is te ver wachten dat de afmetingen daarin zullen voorkomen. De heer G. Kamp vraagt of nu er nergens Iets te vinden Is, het bestuur er al eens over gedacht heeft, wel ke wijdte de polderslooten zullen moeten hebben en wat de minimum wijdte is. De Voorzitter kan daar nog geen antwoord op geven. De heer G. Kamp zegt het af te keuren dat de polder een sloot maakt van nog geringer afmetingen dan een ingelandensloot De heer Jb. Wit Cz. vraagt welke sloot dat ls. De Voorzitter zegt dat hier wordt bedoeld een sloot langs den Langereisweg bij het land van K. Meurs, groo- ter maken zou niet baten, de sloot loopt dicht, alle po gingen om de sloot goed te maken mislukten. Er ls ge daan wat kon en nu klinkt het onaangenaam als er nog aanmerking op gemaakt wordt. De heer G. Kamp zegt dat het beter gegaan zou zijn als het b.v. in September gedaan was. De Voorzitter merkt op dat het gewenscht zal zijn voortaan den heer Kamp vooraf te vragen. De heer Gaijaard zegt tot den Voorzitter op dezen toon niet voort te gaan. De Voorzitter zegt dat het hem onaangenaam aandoet, je best gedaan te hebben en dan nog die opmerkingen te krijgen. De heer Beumkes meent dat het tijd wordt dat de hee ren Kamp en Gaijaard in het bestuur komen, dan zal er wel niets meer aan mankeeren. De heer G. Kamp interrumpeert: „Daar zorgen jullie wel voor." De heer J. Kamp vraagt waarom er niet een strook land aangekocht wordt voor verbreeding, als die sloot zoo belangrijk is. De Voorzitter zegt dat ook dat niet zal baten. De heer S. van Splunter vraagt naar de lengte. De Voorzitter zegt pl.m. 250 M. De heer Van Splunter geeft den raad takkebossen. in den berm te brengen. Spr. heeft daar goede resultaten van gezien. De heer C. Koomen zegt dit te hebben toegepast, doch hielp ook niet, ze kwamen midden in de sloot terecht. De Voorzitter zegt dat slechte plekken tegenwoordig worden voorzien met steekhout. De heer D. Schermer zegt dat dit middel wordt toege past in de Vier Noorder Koggen en met succes. De heer P. Kamp erkent dat het moeielijk is op som mige plaatsen te slooten, doch spr. vreest dat de wallen ook te veel worden bezwaard, bij lage wallen is er min der gevaar: van den op de wallen gegooiden grond komt ook weer een deel in de sloot terecht. Spreker vreest dat die proef met takken ook is mis lukt, omdat er teveel grond op gebracht ls. De heer Beumkes merkt op, dat loopgrond van on deren af komt en niet van druk van boven. De Voorzitter zegt, dat het moeilijk is na te gaan of alle Ingelanden de specie over het land hebben ge bracht Er wordt gedaan wat kan, doch het zal moeilijk zijn het ieder naar den zin te maken. Mededeellngen. In het najaar van 1929 is het slooten van verschillen de polderslooten aanbesteed en wel: de Boomervaart aan H. Koorn voor f 111.60, de Wirrigsloot aan K. Bak ker voor f 1120, een gedeelte Oostervaart aan J. Kindt voor f 306.25. Verschillende andere slooten zijn in eigen beheer gesloot en op enkele plaatsen gebaggerd. De totale kosten hebben f 2388.24 bedragen. Voorts zijn tal van Ingelanden aangeschreven en een aantal scheidingsslooten verbeterd en duikers herzien. Molenmeesters stellen zich voor in 1930 daarmede voort te gaan. Het krooswerk is aanbesteed voor f 343.50. Bij de op 20 November 1929 gehouden verkiezingen zijn herbenoemd tot Molenmeester de heer C. Koomen Jzn., en tot Hoofdingeland van het Heemraadschap voor de Strijkmolens in de Niedorper Kogge de heer J. Nobel. Aan de invoering van peilverlaging, waartoe in ie vergadering van 19 September 1929 werd besloten, werd door Ged. Staten vóór de invoering als eisch gesteld, dat vooraf maatregelen moesten worden genomen voor het op peil houden van het water rond de Ned. Herv. Kerk te Winkel en dit was h.i. mogelijk door het maken van een schuif in den duiker onder door de straat. Het kerkbestuur meende dat dit niet afdoende was en er ook gelegenheid moet zijn voor het inlaten van water. Molenmeesters meenen ook daarvoor de op lossing te hebben gevonden, doch hebben nog verschil met het kerkbestuur over de kosten. Molenmeesters meenen dat er ook een belang voor de kerk bij is en wenschen de kosten samen te dragen. Het kerkbe stuur meent dat het een gevolg ls van een besluit van den polder en deze het geheel moet dragen. Hoe wel geen overeenstemming is verkregen, werd de verla ging toch toegepast. Door het gemeentebestuur van Winkel werd het plan geopperd, langs de Molenkade te Lutjewinkel de beton- schoeling door te trekken, waarvan de kosten werden geraamd op pl.m. f 10.000. Aangezien de Molenkade de waterkeerende kade is van den Oosterpolder, meent het gemeentebestuur, dat het belang van den polder in dien mate er bij betrokken is, dat verzocht wordt om een bij drage in de kosten. Molenmeesters meenden er echter geen polderbelang in te zien, doch een verkeersbelang, waar het gaat om het behoud van den weg en kunnen geen vrijheid vinden voorstellen tot een bijdrage te doen Uit het college van molenmeesters zijn stemmen op gegaan om te komen tot een nieuwen vlschaankweek en in verband daarmede werd het oordeel van de Heide maatschappij gevraagd. Alleen het onderzoek naar wa ter en bodem zou f 50 kosten en waar de toestand zoo weinig veranderd is, meenen Molenmeesters nog eens te moeten wachten. De molen heeft door aanbrengen van een nieuwen spilbalk een belangrijke verbetering ondergaan. De heer G. Kamp vraagt in verband met de mede deelingen, hoeveel ingelanden en wie zijn aangeschre ven om te slooten. De Voorziter leest een reeks van namen voor. Enke len daarvan zijn nog ingebreke gebleven en aan enkelen is om bepaald geldige redenen uitstel verleend. De heer G. Kamp zegt dat het hem genoegen doet dat er zooveel gesloot is. Jaren heeft spr. er op gehamerd en toen heette het steeds dat het niet noodig was. We gaan nu den goeden kant uit. De zelfde menschen die toen In het bestuur meenden dat het niet noodig was en hem bestreden, grijpen nu in. Spr. heeft er lang voor gewerkt en is er met den nek om aangezien, en nu slaan ze de hand aan de ploeg. De Voorzitter zegt dat in andere polders het ook wel eens zoo zal gaan, doch meer geanimeerd De heer J. Kamp zegt tot den Voorzitter, waar die spreekt van geanimeerder, zelf steeds gezegd te hebben dat alles goed was. Spr. Is er blij om, dat de Voorzitter tot andere gedachten is gekomen. De Voorzitter zegt altijd gedacht te hebben te verbe teren, wat de heer Kamp echter zegt accepteert de Voorzitter niet, het kan een onwaarheid of een leugen wezen. Ingelanden gingen niet voor en hadden veel schuld. De heer Kamp verzet zich hiertegen ernstig en vraagt aan te toonen dat hij een leugenaar zou zijn. Spr. vraagt de notulen op te slaan. De heer Gaijaard zegt geen oude koeien uit de sloot te halen, er is attijd op gehamerd, ook door spreker we zien nu gelukkig resultaten en spreker hoopt dat het bestuur zoo zal doorgaan. De sarcastische opmerking in 't begin der vergadering is wel het gevolg van sprelceis opmerkingen, doch de slooten waren niet goed, dat kan niemand ontkennen. Het was niet overdreven, nu is er iets bereikt en spreker hoopt zoo door te gaan, men zal hem dan niet meer hooren klagen zooals hij vroeger wel heeft moeten doen. De Voorzitter meende toch dat het zoo erg niet was. De heer P. Kamp wijst er op dat het wel zeer erg was De heer Beumkes dreigt de vergadering te zullen ver laten, het zijn altijd weer dezelfde die critiek uitoefenen De heer Joh. Appel wenscht al deze opmerkingen te verschuiven tot de rondvraag, die er dan belang in stelt kan blijven. De Voorzitter vindt dit wel goed, doch als er iets ge vraagd wordt, dient er antwoord te worden gegeven. De heer G. Kamp meent dat het niet gewenscht is, weer uitgaven voor het kweeken van visch te doen. De Voorzitter deelt mede dat de kosten van onderzoek f 50 zouden bedragen, dan nog de pootvisch en met al de wellen schijnt de visch toch niet te kunnen leven. Bij al het slootwerk is geen visch aangetroffen. Molen meesters denken er ook over als de heer Kamp. Do heer J. Koster merkt op. niets te hebben ge hoord over het opknappen van de voorsloot In Winkel. Toen Molenmeesters het Gemeentebestuur daarvoor aanschreven, bleek dat niet de geemente, doch de pol der de onderhoudsplichtige is, dit neemt niet weg. dat de gemeente wel bereid zou zijn ook iets te doen, als daarvoor plannen inkomen van Molenmeesters. Voorts heeft het spreker gefrappeerd, dat Molenmees ters geheel afwijzend staan tegenover het werk aan de Molenkade. W-' waar bestaat over een groot deel geen gevaar, voor lekkage, doch het ging niet om de grootte van het bedrag, doch om de uiting dat men sympathiseerde met het plan. In een ander geval heeft de polder wel een ander standpunt ingenomen. Spreker vraagt dit nog eens te overwegen. De Voorzitter zegt dat de voorsloot werd verontrei nigd door de inwoners van Winkel en vroeger steeds door Winkel werd onderhouden. Doet de polder het, dan komen we met veel menschen met tuintjes in last. Er moet echter iets worden gedaan en spreker ls voor samenwerking te vinden, voor zoover betreft de Molen kade, tot op 75 M. na is het alles vast land. In het open gedeelte verwachten Molenmeesters ook geen lek kage en meenden geen bijdrage in het plan te kunnen verleenen. Ingekomen stukken. Een dankbetuiging van J. Ott en D. Otsen voor de verhooging van hun salaris. Goedkeuring van het be sluit tot het aangaan van een kasgeldleenlng. Idem tot verhooging der huishoudelijke kosten. Alles voor kennisgeving aangenomen. Rekening 1929. Namens de Commissie van onderzoek deelt de heer Beumkes mede, dat rekening en bescheiden zijn onder zocht en keurig in orde bevonden en voorstellen de re kening goed te keuren en den penningmeester te de- chargeeren. Door den scretaris word ende cijfers voorge lezen. De rekening sluit in ontvangst op f 15006.90%, in uitgaaf op f 15662.51, nadeelig saldo f 615.60%. .Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt be sloten en de commissie bedankt voor haar onderzoek Begrooting 1930. Allereerst word ende posten van uitgaaf voorgelezen en daarna van ontvang. De begrooting sluit in ontvang en uitgaaf op f 17225.70%, onvoorzien f 1182.90%, met een omslag van f 12 per H.A. of f 1 meer dan v. j. De heer J. Wit Cz. zegt dat dit moest komen. De heer S. Vethman vraagt of f 850 voor de machine voldoende is. De voorzitter verwacht van wei, hoe wel het krap geraamd is. Onderhoud alleen is geschat op f 250. De heer G. Kamp vraagt wat daarvoor gedaan zal worden: De Voorziter zegt enkele kleine reparaties en dan moet de vijzel voorzien worden. De heer Kamp vraagt of die door een deskundige is onderzocht De Voorz. antwoordt bevestigend, door Van der Welle en Ophem te Kolhorn Vallen de kosten erg tegen dan zou spreker het nog een jaar aan willen zien. De heer Ot3en, de machinist meent dit echter te moeten ontraden; 't is noodzakelijk. De Voorzitter zegt dat het noodzakelijke wordt gedaan. De heer Kamp wijst op het machinegebouw, een deel dient uitgehakt en ingevoegd te worden. Daarmede ».e wachten is geen voor- doch nadeel. De Voorzitter heeft het niet gezien, doch zal er aandacht aan schenken, gevaar is er niet bij. De heer Kamp zegt dat het niet gaat over gevaar Zulke gebouwen moeten goed onderhouden worden. Met den schoorsteen is het ook al niet goed gegaan, toen de steiger er stond, had die ook gevoegd moeten worden. De heer C. Koomen zegt dat het hem bevreemdt, dat de heer Kamp daarmede komt, toen Molenmeesters bij de machine waren, heeft de machinist ons daarover niet ingelicht. Spreker verwacht niet dat het zoo erg zal zijn, anders had er toch een van allen wel iets ge zien. De heer Otsen deelt mede, dat er op enkele plaatsen voegen uit zijn. Voorzitter denkt ook niet dat het zoo erg is en is het volkomen eens met den heer Koomen,- het bestuur gaat rond en dan mag men toch verwachten, dat de machinist op gebreken de aandacht vestigt. De heer Beumkes vindt het vreemd, dat de machinist wel den heer Kamp doch niet het bestuur inlicht. De heer Otsen zegt alles mede te deelen, dat schade kan veroorzaken en dat wordt ook direct hersteld. Of dit voegwerk schade zal doen, kan spreker niet beoor deel en. De heer Koomen zal er In het vervolg prijs op stellen als Otsen alles mededeelt, of het schade kan veroorza ken of niet. De heer G. Kamp kan niet aannemen dat het niet ge zien is, misschien is het wel gezien, doch geoordeeld nog een jaar uit te stellen. De Voorzitter zegt dat er altijd wel menschen zijn die aanmerkingen willen maken. De heer Kamp ziet daarin aanleiding op te merken dat de Voorzitter daartoe zelf aanleiding geeft, bij wie de leiding in slechte handen is. De heer P. Kamp wijst er op hoe de heeren Gaijaard en Kamp steeds hun best hebben gedaan de slooten goed te krijgen, nu is het met de machine weer zoo, als men er naar toe ging om zich te overtuigen, zouden ze gelijk hebben en blijken dat het gebouw niet te best in zijn voegen zit De Voorzitter zou het wel goed achten als de heer Kamp vóór de vergadering maar eens rond ging, om dan te zeggen wat er gebeuren moet. Er is altijd wel wat te vinden. Het is niet zoo aangenaam alle dagen te trachten het zoo goed mogelijk te maken en dan hier te moeten hooren, of er niets goeds gebeurd is. Üe begrooting wordt goedgekeurd Het voorstel een kasleening van f2500 te sluiten, wordt goedgekeurd. De invordering van den omslag vóór 1 December en de zitdagen 7 Augustus te Nieuwe Niedorp, 14 Augustus te Winkel, 6 November te Nieuwe Niedorp en 13 November te Winkel, worden goedgekeurd. Molenmeesters vragen machtiging tot het uitvoeren van werken, hetzij in eigen beheer, hetzij bij aan besteding. De heer Gaijaard vraagt naar de verdere sloot- plannen. Voorzitter zegt, dat gedacht wordt aan de Wester- zwet, een gedeelte porapsloot bij R. Mijts, een gedeelte Molcnzwet, een gedeelte langs het Paadje achter Nieuwe Niedorp; de Dijksloot wordt nu reeds gedeel telijk onderhouden, vermoedelijk komt er nog wel meer. Alles leent zich niet voor aanbesteding, doch wel wordt dit zooveel mogelijk toegepast. Voorts zullen verschillende ingelanden worden aangeschreven. De heer Zeilemaker vreest, dat er uit de Zwet meer komen zal als modder en vraagt of hij verplicht is alles te ontvangen. De Voorzitter antwoordt bevestigend. De heer P. Kamp vraagt, of het de bedoeling is de Zwet geheel te slooten. De Voorzitter meent, als het noodig is wel, doch weet het nog niet. De heer Kamp dacht daar bollen te planten en zag dan liever nog een jaar gewacht. De Voorzitter zal het eerst bekijken, er zal dan tij dig bericht worden. De heac Kamp zal daar prijs op stellen tijdig be richt te ontvangen, want spr. begrijpt nu wel dat het doorgezet zal worden. Voorzitter zegt, als het noodig is wel. De heer Schermer merkt op, dat er in gevallen vor het planten van bloembollen meermalen uitstel is verleend, daar wordt rekening meda gehouden. De heer Zeilemaker wenscht clan de geheel Zwet maar uit te stellen. De heer W. Keetman acht in eens beter slooten dan in tweeën. De Voorzitter zegt, dat wel bij gegronde redenen uitstel is verleend, doch gaan we er toe over dan wordt tijdig bericht. De heer S. Vethman vraagt, of de sloot voor de machine blijft zitten. De Voorzitter zegt van wel, dat is niet noodzake lijk, er staat van 1.— tot 1.20 M. water. De heer Vethman vindt het verkeerd dat niet bij de machine wordt begonnen. De heer Schermer zegt, dat er nu al veel beter toe voer voor de machine is. De heer Otsen verklaart, dit eveneens, door sloot werk is er al veel verbeterd en spreker meent ook dat het gedeelte voor de machine niet zoo noodig is. De heer G. Kamp kan het niet goedvinden, de vijzel is op 1.75 M., voor de machine is het 1.05 diep en wat baat de achterslooten op 1.25 M., Wie begint nu in het midden. We staan voor een verwaarloosden pol der, die in een paar jaar voorzien moet worden. Waarom nu niet bij het begin begonnen? De Voorzitter merkt op, dat de heer Kamp zelf heeft .gezegd, het niet zoo noodig te vinden uit te slooten in verhouding tot de sloot bij de machine. De heer Honig ontkent dit. De Voorzitter noemt het allemaal zucht om opmer king te maken. Spr. acht die groote kosten niet noo dig. De ingelanden zijn dikwijls oorzaak dat er te kort toevoer is. De heer Kamp vraagt, waarom dan dat tusschen- stuk op 1.25 M. gebracht wordt. De Voorzitter zegt, omdat het dan zooveel lager zit. De heer Kamp wenscht voor te stellen vanaf de machine te beginnen. De Voorzitter zal zoo'n ingrijpend voorstel niet zoo maar in stemming brengen om door enkele ingelan den te laten besluiten, 't is te ingrijpend en onnoodig. Spr. kent wel andere polders, doch daar gaat het ge moedelijker en zijn niet zulke lastige pioniers. Spr. zegt, het niet zoo aangenaam te vinden hier als voor zitter te zitten. De heer G. Kamp merkt op; U behoeft hier niet te zitten. U had een paar jaar geleden al weg moeten gaan. De heer Strijker is de eenige geweest die flink was. De Voorzitter zegt: Zeker omdat U hem zoo ge plaagd heeft. De heer Kamp noemt 't kleinzielig, eerst niet noo dig en later met ons besluit meegaan. Spr. is Strijker nooit lastig geweest. Wij hebben den goeden weg ge wezen, reikt de oppositie de hand. We komen hier op voor onze belangen. De Voorz. zegt, niet met den heer Kamp te zullen mededoen. Spr. wil hier handelen uit eigen overtui ging. De heer Van Essen vraagt, afwerking der agenda. De heer G. Kamp verwacht dat de voorzitter betor zal optreden. De heer D. Wit zegt, met het bestuur te zullen me degaan, als hij de verzekering krijgt, dat wat molen meesters voorstellen, noodiger is dan het gedeelte bij den molen. Er is veel verbeterd, doch er kan nog meer verbeterd en spr. geeft een uiteenzetting van het nut van slooten. Spr. behoudt zich het recht voor over de belangen van den polder te spreken, doch wenscht dit niet beschouwd te zien als een persoonlijke zaak. De Voorzitter zegt, dat het noodiger is. De heer P. Kamp zegt, dat er toch steeds op geha merd zal worden bij de machine te beginnen en dat zal ook komen. Waarom wordt het nu niet gedaan? l)e toestand kan nog beter. Tusschen den heer Kamp en den Voorzitter ontspint zich dan een heftig debat over een uitlating van den heer Kamp, die volgens den Voorzitter niet juist zou zijn geweest. De gevraagde machtiging wordt verleend. Tot leden der rekeningcommissie voor 1930 wor den benoemd de heeren J. Kos, P. Pluister en C. Nieuweboer. De heer G. Kamp stelt de vraag, of alleen voortaan op schriftelijke voorstellen zal worden gereageerd. Spreker zal daarmede rekening houden. Rondvraag. De heer P. Kamp vraagt, voor de volgende verga dering op de agenda te plaatsen: Verlaging zomer- peil met 5 c.M. Verschillende leden steunen dit voorstel en na uit voerige discussie wordt besloten, aan dit verzoek te voldoen. De heer G. Kamp vraagt, of als er iets te vragen is, de molenmeesters in Winkel ook op de hoogte zijn. Spr. is niet voornemens telkens naar Nieuwe Nie dorp te gaan. De Voorzitter vindt deze vraag wel eigenaardig, maar de heer Kamp kan bij alle molenmeesters in Winkel terecht. De heer D. Wit vraagt, hoe het met peilverlagen is gegaan. De Voorzitter zegt, dat dit van 15—17 c.M. benedon zomerpeil is geweest. De heer Wit klaagt over den stand van sommi ge peilschalen. De Voorzitter zegt, dat dit ook de aandacht van molenmeesters heeft. De heer Gaijaard betreurt het, dat in deze vergade ring zoo'n stemming heerschl, doch spr. wenscht een woord van hulde te brengen aan het tegenwoordig bestuur, in het bijzonder zijn voorzitter, en hoopt dat het in dezelfde richting zal voortgaan cn nog jaren daartoe in de gelgenheid zal zijn. Spr. constateert, met genoegen vele verbeteringen. De heer Bart vraagt de aandacht te schenken aan de stinkende sloot door het afvalwater van de Zui velfabriek. De Voorzitter zal een onderzoek instellen. De heer S. van Splunter spreekt over het gebruik van een brug, waarover met molenmeesters is ge correspondeerd en van spr. voor het gebruik twee vijfde der onderhoudskosten wordt gevraagd. Spr. acht het wel een belang daarvoor een dam te leggen, waarvoor nu materiaal aanwezig is. De Voorzitter zegt, dat dit wel het plan is, als er groote kosten aan komen, nu echter nog niet. Hierna sluiting. 180 luxe vaartuigen een prooi der vlammen. Gisternacht is door tot nog toe onbekende oorzaak brand uitgebroken in een boothuis te Grunau bij Berlijn. Het vuur greep snel om zich heen cn tastte de twee belendende boothuizen aan, waarin particu liere luxe vaartuigen geborgen lagen. Ondanks het harde werken der brandweer brandden de drie boot huizen geheel af en 180 vaartuigen werden een prooi der vlammen. De schade is slechts gedeelelijk ver zekerd. Nette kasteelhuurders. Meubilair der eigenares verkocht, graven der familie ge schonden en een kind vermeord. Naar uit Parijs gemeld wordt, wordt thans 'n pro ces, dat thuis hoort in e«n schelmen-roman, voor de gezworenen te Evreux behandeld. Een 50-jarige koopman had eenige maanden gele den een in die omgeving gelegen kasteel gehuurd, dat hij met zijn stiefzoon bewoonde. Langzamerhand verkocht hij de kostbaarste meubelstukken uit het slot. Hij zou voorzeker deze bezigheden hebben gecon tinueerd, indien niet de tuinman de in Parijs verblij vende eigenares van het kasteel op de hoogte had ge bracht. Daarop werden vador en zoon gearresteerd. In de gevangenis deed de zoon opzienbarende me dedeelingen betreffende de misdrijven op hei slot ge pleegd. Vader en zoon waren in het familiegraf der voormalige bewoners afgedaald cn hadden de kis en geopend. Alle lijken werden van hun versier.-elen be roofd. Uit een boek, dat zij in de bibliotheek hadden aangetroffen, meenden zij te moeten opmaken, dat ergens onder het kasteel een kostbare schat verbor gen was. Zij groeven diepe gangen, doch vonden niets. Op een goeden nacht werden zij door den tuin man en diens vrouw betrapt. Zij poogden dezen daar op van het leven te berooven door hun vergiftigde spijzen toe te dienen. Deze poging mislukte evenwel. F.en zevenjarig kind, dat hen in den wqg stond, werd door hen vergiftigd en als overleden opgegeven. On begrijpelijk genoeg, kregen zij vergunning het kind te begraven. Thans heeft het gerecht de opgraving van het kinderlijkje bevolen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 7