SchagerCourant
Fa. W. D. Niestadt S Zn.
Het Altaar der Eer
Derde Blad.
Het Deensche voorbeeld.
een mooi Bruidsportret.
De Witte Duivel.
Donderdag 17 April 1930.
73ste Jaargang. No. 8648
'i ui.
In het Deensche volk is een groote meerderheid
voor onmiddellijke nationale ontwapening. Bij de
verkiezing welke 24 April 1929 werd gehouden, kre
gen de ontwapenaars 134.000 stemmen meer dan hun
tegenstanders.
Deze meerderheid is solide gegrondvest. Onder de
socialistische minderheidsregeering, welke in De
cember 1926 werd ten val gebracht, nam het Folke-
ting, de Deensche Tweede Kamer, reeds een voorstel
tot ontwapening aan. De kiezers zijn dus in 1929
niet overrompeld, doch wisten precies waar het om
ging.
De Eerste Kamer stak in 1926 een spaak in het
wiel tot vreugde van alle railita.irist.en. Het ka-
binet-Stauning moest toen aftreden en voorloopig
was de ontwapening van de baan.
Nu is zij echter weer op de baan en in de Tweede
Kamer is de aanneming van Stauning's voorstel
verzekerd. Zijn kabinet bestaat nu niet alleen uit
sociaal-democraten, doch telt ook radicalen, die zijn
te vergelijken met de vrijzinnig-democraten in Ne
derland.
Misschien zal ook thans de Eerste Kamer de ont
wapening weer afstemmen, Het kabinet is echter
niet van plan, daarvoor uit den weg te gaan, doch
zal in dat geval de afschaffing der Eerste Kamer
aan de orde stellen, een voorstel, waarvoor cn in de
Tweede Kamer èn in het volk een meerderheid aan
wezig is.
Dit weet de Eerste Kamer ook en dank zij die we
tenschap, moet er onder de liberalen een strooming
zijn, om niet met de conservatieven mee te gaan,
doch de ontwapening tegen heug en meug te slik
ken. Intusschen moét dit worden afgewacht.
Financieel zal de voorgenomen ontwapening de
volgende besparing brengen.
In 1924 bedroegen de uitgaven voor leger en vloot
in Denemarken 64 millioen kronen (1 kroon is onge
veer 66 cent).
Daarna waren de begrootingscijfers:
voor 1925—'26 52.5 millioen,
voor 1926'27 47.5 millioen,
voor 1927—'28 41.7 millioen,
voor 1928—'29 44.8 millioen.
Na aanneming van Minister Staunings voorstel
worden de kosten geraamd op 18 millioen kronen
per jaar dus op minder dan de helft. Ook al valt
dit wat tagen, is het nog een besparing van groote
beteeken is.
Onbegrijpelijk is dan ook de bewering welke spe
ciaal van katholieke zijde wordt gehoord, dat wij in
Nederland reeds zoo ver zijn, als men in Denemarken
hoopt te komen!
Een feit is het immers, dat Oorlog en Marine hier
nog bijna 100 millioen gulden per jaar opslokken, een
bedrag dat zeven keer zoo groot is als dat wat De
nemarken zich voorstelt te besteden.
Er is echter meer.
Thans heeft Denemarken jaarltjksche lichtingen
van 9000 man met een eerste oefeningstijd van vijf
maanden.
Voorgesteld wordt om de lichtingen te beperken
tot. 1600 man en deze vier maanden te oefc-ien.
Met onze lichtingen van 19.500 maakt dit nog al
eenig verschil!
Maar, zoo wordt beweerd, wie lid is van den Vol
kenbond, heeft niet het recht zich te ontwapenen.
Ook in de Tweede Kamer is dit verkondigd, doch
juist is het niet en met volle instemming halen we
aan, hoe de heer Albarda, de voorzitter der S.D. Ka
merfractie, deze beweringen weerlegt.
Indien ze juist waren, zoo betoogt hij, zouden zij
een scherpe aanklacht tegen den Volkenbond betee-
Kenen. Een van de allervoornaamste doeleinden,
waarvoor de Volkenbond werd gesticht, is de ontwa
pening. Het zou wat fraais zijn, als nu diezelfde
Bond aan staten, dis tot ontwapening willen over
gaan, dit verbood of belette. Het zou voor de kleine
staten, die willen ontwapenen, een ernstige reden
FEUILLETON
door
ETHEL M. DELL.
31.
„Zoo mag ik het hooren," viel tante Edith haar bij.
„Als ze dat eenmaal.in praktijk brengt, behoeft ze niets
imeer te vreezen."
Aldus troostten beiden Charmaine en spraken haar
moed in, en in haar verwarring was ze maar al te zeer
gereed dezen troost te aanvaarden, hoewel geen van bei
den zich een flauwe voorstelling kon vormen van dat
afschuwelijke geheim, dat als een slapende slang In
haar hart opgerold lag. Er waren tijden waarin Char
maine tijdens den overstelpenden loop der gebeurtenis
sen, zelve aan het bestaan daarvan nauwelijks geiooven
kon.
Hoewel nog zeer bleek, slaagde ze er in voor Basil
een glimlachje over te hebben, toen ze eindelijk naar
beneden ging. Hij liep haar tegemoet, en nam haar on
middellijk en zoo volkomen in bezit, dat tante Edith
er over verrukt was.
„We moeten gaan, liefste. Het wordt laat", zei hij, en
zachter liet hij volgen: „Ben je alweer beter?"
„Ja, dank je," mompelde Charmaine terug.
Zijn beschermende aanwezigheid schonk haar inder
daad verlichting, zoodat ze zich zelfs wist te beheer^
schen, toen GrJselda haar haar ijskoudea afscheidskus
gaf. Van de aanwezigheid der anderen gasten, Llnda
Kennedy en Baba Zwartschaap incluis, was ze zich nau
welijks bewust; baar eenlge wensoh was te kunnen ont
snappen van hier, en rust te vinden. En toen ze einde
lijk naast Basil in den auto gezeten was, en wegreed
van het groote huis in Park Lane, waar ze hem voor het
eerst ontmoet had, lag ze achterover als Iemand die vol
komen uitgeput is, zich alleen bewust van een onuitspre
kelijke dankbaarheid, dat alles voorbij was en te over
vermoeid om aan iets anders te kunnen denken.
HOOFDSTUK II.
Het Oordeel.
Basil scheen haar te begrijpen, want hij sprak niet
tot haar dan toen ze reeds bijna een uur onderweg wa
ren. Het was een heerlijke zomerdag, vol briesjes en
zonneschijn, en zoodra ze de stad echter zich gelaten
hadden, begon Charmaine V» herleven.
kunnen vormen om den Volkenbond te verlaten!
Het is gelukkig voor den Volkenbond en gelukkig
voor de volken, dat de beweringen van De Maasbode
onjuist zijn. Nergens staat in de statuten van den
Volkenbond, dat elk land een oorlogsmacht in stand
houden moet, bij machte, dat land te verdedigen.
Toen, in 1920 reeds, in Denemarken en in Noorwegen
de democratische partijen verlangend waren tot zelf
standige ontwapening over te gaan, werd door de
conservatieven in die landen ook betoogd, dat dit
voor leden van den Volkenbond niet geoorloofd was.
Het Noorsche parlement was in meerderheid van
oordeel, dat de Volkenbondsverplichtingen ontwape
ning niet verhinderen. De president van de Noorsche
Tweede Kamer won toen het advies in van Lord Ro-
bert. Cecil, een van de allereerste deskundigen op het
gebied van het Volkenbondsrecht. Lord Cecil ant
woordde: „Het staat buiten eiken twijfel, dat het
nooit de bedoeling is geweest om aan eenig lid van
den Volkenbond den last of den plicht op te leggen
van het instandhouden van militaire machtsmidde
len."
Trouwens, indien van elk land in den Volkenbond
geëischt wordt, dat het tot zijn eigen gewapende ver
dediging in staat zal zijn, hoe had dan een landje
als Luxemburg, hoe hadden dan Duitschland, Oosten
rijk, Bulgarije en Hongarije tot den Volkenbond kun
nen zijn toegelaten? Luxemburg heeft geen oorlogs-
leger. De .gewapende macht" van dat landje bestaat
uit niets dan één compagnie gendarmes en één com
pagnie vrijwilligers. Dc gendarmes zijn 2 officieren
en 160 A 180 man; de compagnie vrijwilligers telt 6
officieren en 170 man. Dat is alles. En in 1920 werd
Luxemburg zonder bezwaar in den Volkenbond opge
nomen.
Duitschland, Oostenrijk, Bulgarije en Hongarije
werden door hunne overwinnaars ontwapend. Het
Duitsche leger mag niet meer dan 100.000 man tellen.
In art. 160 van het Verdrag van Versailles werd uit
drukkelijk bepaald, dat dit leger „uitsluitend voor het
bewaren van de orde binnen het Duitsche gebied en
voor grenspolitie bestemd is." Het Oostenrijksche le
ger mag ten hoogste 30.000 man tellen, het Bulgaar-
sche leger slechts 20.000 man, het Hongaarsche 35.000
man. Ook van deze legers is (in art. 120 van het Ver
drag van St. Germain, art. 66 van het Verdrag van
Neuilly en art. 104 van het Verdrag van Trianon)
uitdrukkelijk bepaald, dat zij alleen voor de hand
having van de binnenlandsche orde en voor grens
politie bestemd zijn. Ook deze landen beschikken dus
niet over een oorlogsweermacht.
Toch zijn alle vier in den Volkenbond welkom ge-
heetcn. Zou die Volkenbond dan Denemarken en Ne
derland kunnen verbieden, zich van zijn oorlogsin
strumenten te ontdoen?
Maar zijn de landen, bij den Volkenbond aangeslo
ten, dan niet verplicht met militaire middelen te
helpen, als de Volkenbond een misdadigen staat tot
rede brengen wil? Die verplichting staat nergens ge
schreven en zij is zelfs door de Volkenbondsvergade
ring duidelijk ontkend. Die vergadering stelde in 1923
met op één na algemeene stemmen vast (in een zoo
genaamde interpretatieve resolutie) „dat het aan de
grondwettige macht van elk land overgelaten blijft
om, wanneer het betreft de verplichting om de onaf
hankelijkheid en de onschendbaarheid van de Vol
kenbondsleden te handhaven, zelf te beoordeelen in
welke mate dat land gehouden is de uitvoering van
die verplichting door het gebruik van zijn militaire
macht te verzekeren."
Zij, die den Volkenbond wcnschen te gebruiken om
hier cn elders de nationale ontwapening te verhinde
ren, spelen een spel, dat voor den Volkenbond ge
vaarlijk is. De volken, die naar ontwapening verlan
gen, moeten den Volkenbond naast zich en niet te
genover zich zien. Anders wenden die volken zich
van den Volkenbond af. Tot schade van dien Bond."
Iets deugdelijks kan o.i. hiertegen niet worden
aangevoerd. Üuzerzijds zullen wij dan ook voortgaan
met propaganda voor ontwapening, al zal die niet
volledig kunnen zijn.
Wat een uitkomst zou het echter reeds wezen, in
dien onze uitgaven voor Defensie teruggebracht kon
den worden tot 20 A 30 millioen.
Als blijvende herinnering aan Uw Huwe
lijk
Uw aangewezen adres.
SCHAGEN.
Ook aan huis te ontbieden.
Eindelijk slaakte ze een lichten zucht en maakte de
opmerking: „O, is het niet heerlijk daar vandaan te
zijn?"
Hij koerde zich tot haar, zooals ze wist dat hij doen
zou. en zijn oogen glimlachten haar teeder toe. „Arme
kleine meid! Welk een tijd heb je doorgemaakt. Begin
je er al een beetje overheen te komen?"
„O, ja." antwoordde zij. „Ik ben alleen maar moe."
„Je hebt den laatsten tijd niet al te best geslapen,"
merkte hij bezorgd op.
Haar wangen werden met een vuurrooden blos over-
togen. Ze wendde het aangezicht af.
„Bekommer je er niet om, lieveling!" zei hij. „Ilc kan
het me begrijpen. Je ging gistermorgen zeer vroegtijdig
uit, niet waar, ten einde op Culverley den zonsopgang
te zien. Ik was je bijna tegemoet geloopen, maar toen
bedacht ik" hij glimlachte weer „dat ik je mis
schien te veel zou zijn."
„O!" zei Charmaine. Ze beefde over al haar ledematen
Al8 hij baar tegemoet geloopen was als dat gebeurd
was zou ze zeker voor hem op de knieën gevallen
zijn en hem alles bekend hebben! En dan zou ze van
daag nJet zijn jonge vrouw geworden zijn!
Zij bereikten Cuiverley in den gouden avondzonne-
schijn en zagen de vlag van den hoogsten toren wappe
ren, om hen een welkom toe te roepen.
„Die beste, oude Hugh!" riep Basil uit „Echt iets
voor hem om daarom te denken."
Ze reden bij de groote poort voor en toen zei Basil
tot Charmaine: „Nu zijn we thuis, lieveling!"
De oude Willis wachtte hen op. maar hoewel hij hen
met een plechtig glimlachje welkom heette, ontging het
Basil niet dat er een zeer bezorgde uitdrukking over zijn
gelaatstrekken verspreid lag.
Hy sneed den ouden huismeester bijna in het midden
van diens gelukwenschen het woord af. „Dank je ten
zeerste Willis. Zeer vriendelijk van je. Maar hoe gaat
het met zijn lordschap?"
Nu spreidde Willis zijn uitdrukking1 van diepe bekom
mering openlijk ten toon, en scheen zich daardoor ver
licht te gevoelen. „Ik ben dankbaar dat u weer terug
is, mijnheer. Tot mijn groot leedwezen moet ik u zog
gen dat zijn lordschap vanmorgen een hevigen aanval
te doorstaan kreeg, maar op zijn last mocht ik er noch
u, noch haar ladyschap iets van zeggen. De dokter is
bijna den geheelen dag hier geweest, en komt vanavond
nogeens terug. Maar er is niets aan te doen, mijnheer,
niets dan afwachten." Willis scheen een brok die hem
in de keel gekomen was, in te slikken. „De dokter zegt
dat hij kan gaan ijlen, mijnheer, maar niet lang, ls zijn
meening. Zijn lordschap is bijna den geheelen dag niet
bij bewustzijn geweest. Alleen ontwaakte hy één maal
uit zijn verdooving om te zeggen dat de vlag uitgestoken
moest worden." Willis wendde zich af; die benauwd
heid keerde weer.
„Ja, ja," zei Basil. „Ik begrijp er alles van en zal da
Uit de Filmwereld
Momenteel draait hier te lande de Ufatonfilm „De
Wittte Duivel" met Iwan Mosjoukine in de titelrol. Er
ls de laatste jaren op elk gebied een modezucht, welke
uitgaat naar al wat Russisch ls. En zoo hebben wij in
den loop der jaren al heel wat films kunnen aan
schouwen, welke Russische toestanden als hoofdmotief
hebben.
Nu zijn vanzelfsprekend de Russen zelf het besta in
staat om de eigen karakteristieke volksziel in daden
uit te beelden, maar ook de niet-Russische filmmaat
schappijen hebben voor en na allen, de een beter, de
ander minder, een worp gedaan naar het effect der
Russische films, waarbij zij momenten uit de Russi
sche geschiedenis en mythologie tot onderwerp van hun
libretto kozen.
Hoewel zij in de meeste gevallen hierin slechts In
zeer geringe ma-te geslaagd zijn, hebben wij in dit spe
ciale geval toch te maken met een Russische film, door
de Ufa vervaardigd, welke er wezen mag en op som
mige punten zelfs zeer belangwekkend is en boven
de middelmaat uitsteekt. Het is een zwijgende film met
gesynchroniseerde muziek en zang, waarbij dus het
gebaar niet is opgeofferd aan het woord En dit juist
is te meer te waardeeren, omdat de hoofdvertolker,
Iwan Mosjoukine door zijn mimisch spel het zonder
spreken zeer goed afkon.
Deze acteur, die met recht genoemd wordt de Dou-
glas Falrbanks" van Europa, maar, artistiek gesproken,
(wij herinneren slechts aan zijn film „De President")
verre boven dezen Amerikaan uitsteekt, heeft ook in
deze film zeer bijzonder gepresteerd.
Hij is de Witte Duivel, die door zijn uitermate groo-
ten durf en bravour en zijn geweldig doorzettingsver
mogen, de toeschouwers als het ware weet te fascl-
neeren, en als hij, omsingeld door een troep ruiters
geen uitweg vindt, met een vervaarlijken sprong over
hen heen de vlucht weet te nemen, dan gaat er door
de zaal een zucht van vebazing en beroering.
Frappant juist bij dit filmwerk is de emotie, welke
men bijwijlen voelt door de zaal gaan, zoo b.v. ook
wanneer het Russische leger optrekt tegen de Kauka-
sische opstandelingen (waarvan de Witte Duivel het
hoofd is) en zij door laatstgenoemde eerst met rots
blokken overvallen worden en vervolgens geheel om
singeld, hetgeen een prachtig staaltje van massa-regie
vormt De Witte Duivel weet aller harten te winnen,
wanneer hij eenmaal onrechtvaardig verstooten uit zijn
eigen kamp, aan het Czaristiscb hof een onschuldig
meisje weet te redden uit de begeerige klauwen van
den Czaar en zich zelf daafc-na edelmoedig opoffert voor
haar en zijn zoontje.
De uitbeelding van den Czaar kan ons slechts matig
bevredigen, hoewel de librettist hier in niet geringe
mate schuld aan heeft Ook de komische noot is niet
vergeten, wanneer b.v. de Witte Duivel met zijn krijgs
makkers zich welwillend overgeeft aan den Russischen
schildwacht en deze later voor zijn „enormen" helden
daad gedecoreerd wordt en als ordonnans aan den Wit
ten Duivel wordt toegewezen.
Nu wordt op dit filmwërk wel afgegeven, dat hst
delijk tot hem gaan. Zet in de bibliotheek een maaltijd
voor Mevrouw Conister gereed!" Hij wendde zich tot
Charmaine. „Je wilt me daar zeker wel afwachten, niet
waar, lieveling? Ik zal dicht bij je zijn, in de aangren
zende kamer."
„O, denk in dit geval niet aan mij!" verzocht Char
maine.
Ken drukkende stilte beklemde het oude huis en lag
er als een geheimzinnige, wachtende aanwezigheid over
uitgespreid. Charmaine zat in de diepten van een rui
men armstoel weggedoken en luisterde. De deur, die in
de kamer van Hugh uitkwam, was van een zwaar voor
hangsel voorzien, en van de andere zijde drong geen en
kel geluid tot haar door. Alleen het avondgokweel van
de vogels was hoorbaar- alleen het gezang van de vo
gels! Het was als kneep een ruwe hand haar hart pijn
lijk samen. Zongen ze ergens voor Rory? Of was hij
roeds ver van hier? Een stem in haar binnenste zei haar
dat dit laatste het geval was, en ze trok met een gevoel
van schuld haar gedachten in een andere richting sa
men. Hij was teruggekeerd naar het verleden waaruit
hij verschenen was en nu was ze getrouwd met Basil,
en moest hem vergeten vergeten.
Twee dikke tranen rolden op haar ineengestrengelde
handen, zoodat ze opschrikte en om zich heen keek.
Willis stond aan de deur. Hy trad op platte, onhoorbare
voeten binnen, en droeg een blad dat hij neerzette op
een tafeltje, waarover een tafellaken gespreid was.
Hij trok het tafeltje tot vlak bij haar. „Een zeer droeve
thuiskomst voor u, mevrouw." merkte hij op.
Toen verdween hij en de beklemmende stilte daalde
opnieuw neef. Het gezang van de vogels had opgehou
den. Het werd laat. In het groote vertrek teekenden de
schaduwen zich langwerpiger af. Haar gedachten gin
gen dezen dag haar trouwdag nogeens na.
„Ha, wat was dat? Een beweging het openen van
een deur de stem van Basil in de schemering, en ze
hoorde zich zacht en dringend roepen.
„Ben jij daar, Charmaine? Wil je even binnenkomen?
Hij heeft naar je gevraagd."
Ze stond op, maar wankelde op haar voeten. Het was
haar als ontwaakte zij uit een droom. Ze zag Basil,
tegen het gedempte licht dat achter hem brandde afge-
teekend, en trad in.de schemering op hem toe.
Hij sloeg zijn arm rond haar middel. „Houd je goed,
lieveling. Wees niet bevreesd."
Ze liet zich een bogenblik tegen hem aanleunen en
putte daaruit de kracht, die zij zoo bitter noodig had.
Toen trok hij haar zacht met zich mee. en ze traden
de kamer binnen, waar Lord Conister op sterven log.
Een verpleegster stond naast het bed, en by het eerste
gezicht zag Charmaine niets van de stille gedaante die
er in lag.
Hij lag daar, bijna ln zittende houding, door kussens
ondersteund, het aangezicht eenigszins in de schaduw
dat grauwe, uitgemergelde aangezicht met zijn diepe
scenario een dramatisch" prul lui, 'doch, dit eenlger maté
toegegeven, heeft men dan ook scènes kunnen bereiken,
welke eenig zijn ln de cinematografie. En hierbij den
ken wij dan op de allereerste plaats aan het monumen
tale slot van de film, welke verre boven net geheel
uitsteekt; als wij zien, dat stille afscheid door dca
Witten Duivel van het leven, van zijn vrouw, van zyrx
zoon en zijn moeder, dat droevig vaarwel aan het
Kaukasische gebergte, aan zijn geboortedorp, en dit op
het moment van zijn triomphale terugkeer als over
winnaar in het kamp van zijn stamgenooten, hij, di®
doodelijk gewond zich nog eenmaal, gezeten op zijn
paard, opricht cn dan afgemat en uitgeput langzaam
neerzijgt op zijn bemind paard. Het vlaggcdock dekt
dan zijn lyk.
In het kort samengevat: een knap filmwerk.
EEN BAL IN EEN ZEPPELIN.
De beroemde regisseur CECIL B. DE MILLE, d®
man, die DE TIEN GEBODEN cn KONING DER
KONINGEN maakte, staat ervoor bekend, dat zijn.
films altijd geweldig kostbaar worden opgezet. Ook bij
het opnemen van zijn nieuwe film voor de Metro
Goldwyn Mayer zal dit weer het geval zijn. In een der
eerste scèner van MADAME SATAN zal een gemaskerd
bal plaats vinden, dat gehouden wordt aan boord van
een Zeppelin.
Tot dat doel wordt op het oogenblllc in de studio's
een ontzagwekkend luchtschip gebouwd van ruim 200
meter lang. Natuurlijk is het uiterlijk effect het voor
naamste, maar in verschillende dingen, zal toch een
Zeppelin getrouw geimiteerd worden. De groote zaal
van dit luchtmonster, de balzaal, wordt 60 meter lang
en 40 meter breed en het gemaskerde bal, dat hier
gehouden wordt, zal overbluffend van pracht en praal
zijn. Er zal een „ballet méchanique" gehouden worden,
en ook het Albertina Rasch-ballet verschijnt in eenige
somptueuze scènes.
Tijdens dit bal breekt een storm los en de 200 gasten
zijn genoodzaakt om parachutes te gebruiken teneinde
weer op de aarde te komen. Even later breekt het
luchtschip in tweern.
De hoofdrollen in MADAME SATAN worden vervuld
door KAY JOHNSON, de nieuwste ontdekking van De
Mille, REGINALD DENNY en R.OALD YOUNG. Kay
Johnson speelt de dubbele rol van „Angela Brooks"
en „Madame Satan". Het scenario werd geschreven
door Jeanie MacPherson, die er reeds tallooze voor De
Mille schreef. Gladys Unger maakt den dialoog en
Elsie Janls ls hulpregisseur.
MADAME SATAN zal ongetwijfeld een der impoeant-
ste producties van den laatsten tijd worden.
JOHN GILBERT DOOR EEN JOURNALIST
„KNOCK-OUT" GESLAGEN.
John Gilbert, de „lover" van het witte doek heeft
zich een dezer dagen te Hollywood van een anderen
kant leeren kennen.
Er speelde zich in een der voornaamste restaurants
van Hollywood een bokspartij af, waarbij deze bekend®
lijnen van smart De oogen waren gesloten en de adem
haling ging zoo gejaagd en flauw, dat ze zich afvroeg
hoe eenig menschelijk lichaam daartegen bestand was.
Ze hoorde de stom van Basil, nog steeds zeer zacht
en kalm, vlak bij haar schouder. „Zie, daar zijn we,
oude jongen! Hier ls Charmaine mijn kleine vrouwtje
Charmaine."
En toen zag ze bij het flauwe licht dat de oogen van
Hugh geopend waren en haar aanstaarden. In het eerst
vragend, daarna met een aangroeiend lioht van herken
ning, bleven ze op haar rusten. Ze voelde dat Basil haar
naar voren duwde, om aan het stomme verzoek in die
oogen te voldoen. Met tegenzin, maar aan zijn aandrang
gehoorzamende, bukte ze zich en vatte de koude, grau
we hand, die zoo stil en hulpeloos op het beddelaken lag.
„Hier ben ik Hugh" lispelde zij, want ze kon het
niet over haar hart verkrijgen luid te spreken.
Hij maakte geen beweging ten teéken dat hij verstaan
had; met een steek in het hart gaf ze zich rekenschap
dat hij nooit meer een beweging zou maken. De adem
haling ging hoe langer hoe langzamer. Maar hij scheen
geen pijn te lijden: alleen die volkomen onbeweeglijk
heid, alleen die vreemdsoortige holle oogen, die haar
strak bleven aanzien. Welke boodschap brachten ze
haar over? Wat hadden ze haar te zeggen?
Ze beproefde dien blik vrijelijk te ontmoeten en slaag
de er voor een kort oogenblik in. Maar ze gevoelde wel
dra dat ze er niet langer tegen bestand was; want eens
klaps werd het haar duidelijk dat ze zich boorden tot
op den bodem van haar zie!. In dat oogenblik wist zij
dat de ziel van Hugh Conister zich reeds van zijn li
chaam losgemaakt had. Ze was overgesprongen op haar,
hield de hare gekluisterd, en peilde onverbiddelijk, met
wisse zekerheid, de geheimste schuilhoeken van haar
hart.
Het was een foltering, dat snelle onderzoek, dat haar
als een zwaard vaneenspleet. Ze begreep niet dat ze bet
doorstaan had. En eindelijk, toen het haar te maobtig
geworden was en ze haar hand aan Basli ontrukte om
er haar aangezicht mee te bedekken, klonk een stem,
een koude, langzame, ijzige stem die sprak lot haar
alleen en als het ware van reeds gestorven lipp^-1
„Moge God zich ontfermen over over
Het oordeel werd niet voleindigd; het soheen geuit te
zijn door één, die het tijdelijke snel met het eeuwige
verwisselde. En toch wist ze dat die woorden zoo altijd
in haar hart zouden weergalmen. En zelfs terwijl de
woorden nog met een onverbiddelijJie gestrengheid >n
de lucht schonen te hangen, voelde uc zich als do
aarde verzwolgen, ir.et een zwaren vloek belast Alleen
de vaste greep van Basil behoedde haar voor Lri ver
zinken in dien afgrond. Zooveel had ze begrepen, toon
hij haar in zijn armen nam en haar wegdroeg.
Wordt vervolgd.
Een spelscéne tusschen „De Witte Duivel(Iwan Mosjonkiné) wet zijn
bcschemelinoe (Bethj Aman).