0 Geweldig Jac. Zomerdijk, Brabantsche brieven. Fietsen merkwaardig verschijnsel. Vervolgens nog een voortzettingszaak en wel tegen den aannemer-timmerman C. W. te Valkkoog. Die had het de vorige maal een heel eind geschopt en den In druk bij de heeren rechters gevestigd, dat de Arbeids inspectie werkelijk iets van hem vorderde, waaraan hij onmogelijk kon voldoen (het invullen van een loon lijst, die hij niet had). Na het hooren van den verbalisant Knol wordt ech ter een geheel ander licht op dé zaak geiworpen, maar ondanks eischt de ambtenaar de merkwaardig lage boete van f 0.50 of 1 dag hechtenis. De Kantonrechter rtiompelt nog iets, waarvan alleen verstaanbaar de ambtenaaren anders nooit zooen maakt er 6 of 6 dagen van. ALS HET NU MAAR GENOEG IS. Den 18-jarigen vrachtrijder Albert B. van Barsinger- horn worden maar eventjes vier feiten ten laste gelegd, allen wegens tekortkomingen aan zijn vracht auto, een oud beestje, waarmee hij volgens zijn zeggen juist op weg was naar den reparateur Ulbe Bosma. Het moet echter op het oogenblik gebeurd zijn, dat, toen hij stopte, juist Marskamp aankwam, die bij nader on derzoek de tekortkomingen ontdekte en die heel netjes „op schrift" stelde. De kantonrechter weet nog niet te best wat hij er van denken moet, daar, wanneer het juist is, dat ver dachte naar den reparateur ging, deze er toch heen moest rijden. Over dit laatste zal Bosma den 15den Mei verzocht worden, eenige inlichtingen te geven. ZOO'N BOFFER. Pieter Nic. Sp., een nog jonge veehouder uit Barsin- gerhorn, waren „ook maar" drie feiten ten laste gelegd. Geen rij- en nummerbewijs bij zich en geen geluid demper op zijn motorfiets, waarvoor de ambtenaar re kent 2 X 15 en 1 X f 6 boete of 2 X 5 en 6 dagen hechtenis. Verdachte geeft alles grif toe, maar hij kan zich niet indenken, dat hij werd bekeurd voor dien geluid demper, omdat daar nooit aanmerking op is gemaakt. Nu, dan heb je altijd nog geboft, meente de kanton rechter, die er alles door elkaar 3 X f 3 of 2 X 3 da gen van maakt. En dat heet dan boffen!? WEL GRAANMALEN, MAAR NIET OP ZATERDAG MIDDAG. Heertje D., graanmaler te Wieringerwaard, had op Zaterdag 1 Maart 2 asbeiders laten werken, maar dat gaat nu eenmaal niet en daarom moest hij heden boe ten 2 X f 4 of 2 X 4 dagen. En nu deze week, vroeg verdachte, nu de Goede Vrijdag er tusschen valt, mag het dan ook niet? Welzeker meent de kantonrechter, maar daarvoor moet je eerst verlof aanvragen bij de Arbeidsinspectie te Haarlem... Hij vergat er bij te zeggen, dat je dat al een heelen tijd van te voren moest doen, want dat ze in Haarlem maar niet voor je klaar staan. EEN NOODLOTTIGE DUW. Het gebeurde in den avond van den 22sten Februari j.1. (het was reeds donker), dat op den Woudmeersweg een ongeval plaats had dat noodlottige-gevolgen had kunnen hebben. Op den bewusten avond werd n.1. mej. v. DortNleman door een uitstekende lading van een passeerende vrachtauto een zoodanige duw gegeven, dat ze met fiets en al bij den dijk neerging, kopje onder in den sloot verdween. Mej. Paarlberg, met wie ze reed, wist haa» echter weer op het droge te brengen. De auto was doorgereden, maar de heer v. Dort was er vlug achteraan gegaan en aan den Langendijk zag -hij een auto met manden er op, staan en met een speurderstalcnt een echte detective eigen wist hij aan de weet te komen, dat dit de bewuste auto was. De bestuurder bleek een zekere v. VI. ui,t Anna Pau- lowha, tegen wie proces-verbaal werd ppgemaakt, maar die heden niet was verschenen. Hij weiM bij verstek veroordeeld tot f 15 boete of 15 dagen hechtenis en tot het betalen van de geleden schade aan mej. v. Dort tot een bedrag van f 30. EEN DUUR KANNETJE ROOM. Gerrlt B., veehouder te Anna Paulowna, had voor moeder de vrouw een lepeltje koffieroom van de meilc afgeschept, een gewoonte, die al jaren verboden is, maar van welk verbod B. niets afwist. Hij trachtte zich er nog uit te praten, door te zeggen, dat het industrie- melk was, maar die vlieger ging natuurlijk niet op, want of wij gebruikers ze nu als kaas consumeeren of als koffiemelk, dat is precies gelijk. Alleen voor de kalveren, dan maakt het geen verschil of er een tiende procent meer of minder vet in is. De eisch is f 25 of 25 dagen, doch f 10 of 10 dagen vindt de kantonrechter al duur genoeg voor 'n kannetje room. DUUR KLETSPRAATJE. Na de dure room, het dure kletspraatje. Dirk T., vrachtrijder te Aartswoud, had te Barsin- gerhorn niet behoorlijk uitgeweken, toen hem een an dore auto wildé passeeren. Rijksveldwachter Marskamp was persoonlijk getuige van dit geval. Een rammelende wagen en een beslagen spiegeltje het was erg mistig dien dag zouden volgens ver dachte er de oorzaak van zijn, maar de kantonrechter gelooft veel eerder, dat verdachte een erg gezellig bab- wensch. Ja toch wel. Ik wensch niet in mijn rust gestoord te worden. Alles is nu zoo vredig. Kan het ooit weer terugkeeren?" „Ik weet het," zei hij. „Ik heb hetzelfde gevoel gehad. Maar we zullen al onzen moed moeten verzamelen, liefste, en het trotseeren. We mogen geen deserteurs worden, niet waar?" „O, neen," antwoordde Charmaine, „we mogen er niet voor terugdeinzen." Maar deze instemming miste alle geestdrift. Zo zat met hangend hoofd en in een ©enigszins wanhopige houding. „We zijn gelukkig geweest, niet waar?" vroeg hij. „Te gelukkig," antwoordde zij. „Te gelukkig." i „Waarom zeg je dat?" wilde hij weten. Ze schudde opnieuw het hoofd, als bleef ze op deze vraag het antwoord liever schuldig. „Het is te mooi geweest om te kunnen voortduren," zei ze eindelijk. „Het zal voortduren," verzekerde Basil met kalme stelligheid, „net zoolang als jij en ik te zamen zijn en elkaar liefhebben." Zo legden de thuisreis in kleine étappes af, maar toch scheen het kortste reisje haar zeer te vermoeien, en toen ze te Parijs aangekomen waren, maakte BasJl zich inderdaad zeer ongerust „Ik geloof niet dat je je goed gevoelt, lieveling," zei hij. „Ik zal een dokter raadplegen." Ze smeekte hem bijna met tranen in de oogen dit achterwege te laten, en verzekerde hem dat ze zich volkomen gezond gevoelde, alleen een beetje vermoeid. Evenwel, voor één maal weigerde hij aan haar wensch tegemoet te komen, maar taste door, dwong haar zich te bed te begeven, en liet een dokter naar het hotel komen. Bij de komst van dezen lag ze in een toestand van groote opwinding te bed, en het duurde eenigen tijd alvorens haar jagende pols eenigszlns tot rust gekomen was. opdat hij zijn diagnose kon stellen. Intusschen verbande hij Basil naar het aangrenzend vertrek en zette zich naast het bed, geleerd en zwaarwichtig, haar met zijn scherpe zwarte oogen gade slaande, tot hij het oogenblik voor zijn onderzoek gekomen achtte. Toen dit voorbij was, lag ze uitgeput en machteloos ter neor, en was ze zich nauwelijks bewust van zijn vertrek, tot Basil op haar toetrad, op zijn teenen loo- pende, naast haar bed knielde en haar aan zijn hart trok. „O, Charmaine Charmaine!" fluisterde bij. „Weet beitje heeft gehouden met de twee vrouwen, die hij bij zich in den wagen had. Tot deze veronderstelling helt de ambtenaar ook wel eenigszlns over en hij eischt tegen Dirk 15 boete of 15 dagen heohtenis. De uitspraak is f 10 of 10 dagen. nog altijd slachtoffers. De Gedempte Gracht te Schagen maakt op Donder dag nog altijd slachtoffers onder de automobilisten, die er eventjes hun wagen neerzetten. Ditmaal was het Kl. K., chauffeur te Kolhorn, dien veldwachter Flapper bij zijn jasje pakte, toen K. achter zijn kopje koffie in Cérès zat. De kantonrechter rekent ze niet tot de zwaarste mis drijven en veroordeelt verdachte tot f 1.50 of 1 dag. Een goed resultaat. Corn. Joh. Kr., chauffeur op den autobus Wieringen- Schagen is in verzet gekomen tegen het vonnis van f 25 of 25 dagen, de vorige maal tegen hem uitgesproken, terzake het niet behoorlijk uithalen met zijn wagen waardoor de heer G. Visser, smid te Anna Paulowna, vanaf Oudesluis tot KJeinesluis met zijn luxe wagen achter hem heeft moeten blijven. De zaak wordt weer geheel opnieuw behandeld, waar bij niets nieuws aan het licht komt, dan alleen een leelijk briefje, dat Visser blijkbaar van den eigenaar van den autobusdienst heeft ontvangen en dat nu onder de heeren rechters achter de groene tafel circuleert. De ambtenaar vraagt dan ook bekrachtiging van het eens gewezen vonnis, doch de kantonrechter, het hier mee overigens volkomen eens zijnde, wil rekening houden met de omstandigheden, dat verdachte de boete zelf moet betalen en veroordeelt hem tot f 10 of 10 dagen. Nog een lange lijst van niet verschenen verdachten werden daarna bij verstek veroordeeld, waarna de zit ting wordt gesloten. K. I 1 1 FEUILLETON- U VERTELLINGEN. "I2] zzmt sa «-*» b m ■rH ULVEN HOUT, 15 April 1930. Menier, As ge d'n deuzen ont vangt ollee, dan zitten me-n aan d'n krentenmik en dc paascheiers, jonk! Sappe rdemallemosterdpot, amico, wa za'k 'm 'n op- nuuker geven; wa za'k 'm gèèf raken! Heb deur dieën Vasten tijd zoo zuutekesaan 'n ge- vuul in m'hen buik gekre gen of ie schoongeschrabt is. Nie da'k m'n eigen nouw zoo érg te kort ge daan eb, 'k wil m'n eigen nie beter veurdoen as 'k ben. maar ééns per dag 'n stukske vleesch of arte- lijkheid en Vrijdags zoowa-d-éérpels-mee-'n-rengelbul, nouw .daar ga-de zoo maar dunnekés van af. Wa gij? Da zet gin zooien aan d'n dijk, jonk! Veura! nl® mee 't veule veurjaarswerk zooas da bij ons in deuzen tijd 't geval is. Waant 't is ier op d'n hof op deuzen tijd aan-pooten! Van d'n vruugen mergen tot d'n laten avond is 't deur-hekserseeren dad-oew naaien kraken. Waant veur 'nen acht-urigen werkdag emmen wij gin- nen tijd, amico. De natuur werkt er vier-en-twintlg, eiken dag, en daar motten wij zouveul meugelijk mee op en neer. 't Onkruid dat er 's nachts groeit, mot 'r net zo ty uit, as datte wat 'r over d'n dag uitschiet, waant da's kasjeweel: mee da-d-ontuig hedde de meeste last, Zooas da-d-in d'heele wèreld is. 't Sprikwoord zee nie veur niks: onkruid verga nie. Wemmen soms van die stèèrten die 'nen halven meter diep in d'n grond zitten en as ge die er uittrekt dan staat er volgende week weer 300'n ding. Ge snapt 'r soms gin klap van. Maar snappen of nie, ze gaan d'r uit, d'n hoop op en nouw en dan verbraand. Da begrepte! Ok al net as in heel de wèreld. Zóó komt zo'n lévend stuk onkruid op twee beencn weer uit de gevangenis, of zóó mot ie over- nuuw bij z'n sallemaandre worren gepakt om in d'fl amigo te worren opgeborgen! Da goedje is onverwoest baar. 'k Las vleejen week 'n stukske in de kraant van zo'nen gast die weer 'nen douw kreeg van vijf jaren. Da kreng was vler-en-veftig jaren oud En toen de Rechter 'm vroeg of ie nog wa te beweren had da's dan zoo de gewoonte, ge krijgt daar alty 't les- t e woord ('k denk dat daarom de wefkes niet zoo ge- je wat die dokter me zooeven gezegd heeft?" „Wat dan?" vroeg Charmaine met bevende stem. „Laat dat! Laat dat, lieveling," zei hy. „Het is niets om je bang over te maken. Ik zal zoo goed op je pas sen. Hy zei Charmaine, hy zei: „Madam mag ho pen u over ongeveer zes maanden een erfgenaam te schenken." En dat heb jy nooit geraden myn klein, onschuldig vrouwtje!'' Ze lag in zijn armen, het aangezicht verborgen. In de stilte was het kloppen van haar hart tegen het zyne hoorbaar, als het geklapwiek van een vogeltjs dat opgejaagd wordt En toen, in de grootste verbazing, sprak zy. „Neen, dat had ik niet gedacht had ik nooit kunnen denken. Met deze woorden hief ze het gelaat tot hem op als meende ze te stikken. „Ik zou weieens willen weten" ze hield met hygenden boezem op „ik zou wol eens willen weten of Hugh het ook weet!" Haar woorden deden hem verrast opzien, maar hij haastte zich haar het antwoord te geven. „Hy zal zich erover verheugen als hy het weet, lieveling," ver zekerde hy haar. „Het was zijn vurigst verlangen." Ze sloeg geen acht op hem, het was als had ze zyn woorden niet gehoord. „Ik ben benieuwd!" fluisterde zy nu. „Ik ben benieuwd of hy het weet!" HOOFDSTUK V. Iersche Oogen. Een paar dagen daarna waren zy in Engeland terug, en toen ving er voor Charmaine zulk een tyd om door Tante Edith, Juffrouw Dicker, en Basil vertroeteld te worden aan, dat ze zich by tyden afvroeg of ze het zelfde meisje was, dat nog geen jaar geleden met zulk een strenge tucht geregeerd geworden was. Ze vestig den zich gedurende den winter op Culverley, waar Ba sil de teugels van het beheer van de bezitting volijverig ter hand nam, somtyds beproevende de belangstelling van Charmaine daarvoor op te wekken. Tante Edith bezocht hen herhaaldelijk. Ze was voornemens geweest het strengste gedeelte van den winter in het Zuiden door te brengen, maar na haar pl&nn m verscheidene malen uitgesteld te hebben, zag ze er elndeiyk voor goed van af. Er was hier zooveel te doeu, en Charmaine kon haar noodig hebben. In den westciyken vleugel van Culveley bevond zich groot is onze sorteering COLBERT COSTUUMS KINDERPAKJES OVERHEMDEN ZELFBINDERS HOEDEN en PETTEN. Voor KLEEDING NAAR MAAT een schitterende Stalen-collectie. Vraagt stalen of zichtzending. ZIE DE ETALAGES. Schagen J* Hoogzijde E 21. schikt zyn veur 't baantje van Rechter, ee?) en toen zee ie: ,,'k ben nouw vier-en-veftig, meneer, de Recht bank en keb 'r nouw sjuust dartig van in d'n bak gezeten. As ge me nouw die vyf jaren 's 'nen keer zou willen schenken, dan waar-d-'nen jovelen vent." En toen hee-t-'r de kraant, 'Hf geleuf as de-d-.et 't Volk was, 'n gèèf stukske by geschreven. Die zee zooveul as da-d-'t 'n ongepermiteerd schandaal was da zooiets. kon gebeuren; da zo'nen kérel dartig jaren n d'n krententuin had gezeten en d'r weer vyf jaren dik bovenop kreeg!" Nouw, daar was ik 't gloeiend mee eens. „Maar, zoo potlooide dieën kraantenvent verder, „da's de schuld van de Rechters. Die moesen d'r eigen schamen om*'nen mensch zoo dikkels in d'n bak le prakkizeeren." Nouw gy weer! As dus zo'nen lieven jongen midden in d'n nacht op oewen erf komt de blinden veur de ramen moert, ae ruiten d'r uit snydt en dan, zooas dieën kérel had ge daan, mee 'n spiraalborken de braandkast mottig boort en as ge dan wakker wordt, dan zouden dus motten zeggen: „sjongesjongenogantoe, wa-d-edde daar 'n knap stukske werk geleverd; ge bent er zekers wel veul moei van ee? Toe, pakt 'nen stoel, Reeë, d'n dieën daar, die zit makkelyker zoo en wa zal menier gebruiken?" En dan as de weerlicht oew Trui uit d'r bed laten komen om veur dieën leutlgen kuntselèèr 'n wèrm maaltje klaar te maken. Waant zoo zullen ze aan die kraant riddeneeren zulke strijërs ♦mgen 't kapitaal motte ok in eere houwen. D'n eene doe-g-et zus en d'n aandere doe-g-et zoo, als naar gelaank z'n roeping is en d'n deuze dee 't nouw op zyn manier. En zoo zingt elk aantl-kapitallstisch veugel- tje lykt 't gebekt is. Meschient zeggen ze ok da-d-et 'n ziekt e-n-ls. Da zo'nen kérel eigentlijk dartig jaren in 'n hospitaal had motten leggen, zooas teugenswoorig van alles 'n diepe studie wor gemokt. Wa'k oew, geleuf ik, al 's meer gezeed em, over de opvoeiing van de jeugd. As ge daar de kraanten op volgt, amico, dan loop 't de spulgaten uit Dlevenbende's van snotpieken tus schen de twaalf en zestien jaren. Moord en doodslag deur da kleine tuig da-g-'r as groot mensch van rilt en beeft. Meskes van benejen de achttien jaren die dingeskes klaar maken die d'n grootsten boef nog eer aan zouwen doen in z'n „vak". En zoo ga-de maar deur. Maar nooit amico, is-t-er .zóóveul aan opvoedkunst gedaan as sjuust nouw! Nooit emmen geleerde mannen d'r zóóveul boeken over vol gekladderd van zóóveel dikke deelen as sjuust nouw! En 't beste gebruik da ge van die zware boeken zouwen kunnen maken, de opvoeders, da doen ze nie. En da-d-is: die boeken inbinden in leer, nooit open- snyen en de jeugd er mee omd 'r ooren kletsen da ze tintelen! Kek, da's 'tn ut van die zware boeken en zóó zouw ik 't doen. Zachte heelmeesters, amico, ma ken stinkende wonden. Da's alty gewiest en da zal al ty zoo blyven. En nouw kunnen ze meschient mee stattlestieken komen bewyzen dat de misdadighjki onder de jeugd nog niks erger ls as vruuger, maar dan motten ze in oogenschouw nemen da cyfers dik kels net zukke dooie dingen zyn as de mannen, die geregeld in de cyfes zitten te knutselen. En da me teugeswoorlg nie zoo meer naauw speuren as vruuger, omda me deur de wol henen geverfd worren! Zonder da me-n-et dikkels zeivers in de gaten emmen. Da me, Doorzitten bi] wielrijden verzacht en geneest men met Doos 30, Tube 80 ct. een reeks vertrekken, waarop zij gaarne als op de aan staande kraamkamer zinspeelde. Hier had zy in haar jeugd zelf gespeeld en geslapen. En ook Hugh had er zijn eerste kinderjaren doorgebracht. Deze vertrekken zouden geheel opnieuw gedecoreerd en naar den tegen- woordigen styi gemeubileerd worden, en daarover hield Tante Edith met liefderijke toewyding het opper-toe- zicht, en daalde, ze tegenover Charmaine in zulke bi- zonderheden af, dat het hoofd van deze van al die voorbereidende maatregelen letterlijk duizelde. ,Je hebt, er geen flauw begrip van welk een voor naam personnage hy zal worden," zei Tante Edith. haar teeder toelachende. En Charmaine, beproevende zich een voorstelling van den nieuwen staat van zaken te maken, lachte vrij raadselachtig en deed haar bést zich er naar te schik ken. Haar gelukkigste uren in die dagen waren die, welke ze in het gezelschap van Basil doorbracht. Zyn aanwezigheid scheen haar tegen het verleden zoowel als tegen de toekomst te beschermen, en stond tus schen haar en de geheele wereld. Hetzy in oogenbltk- kén van lichamelyke zwakheid, hetzy te midden van een geestelijken strijd ,ze vond hem te allen tijde be reid haar te helpen en te troosten, zonder ooit te vra gen naar haar stemming, die hy scheen te begrijpen, en nooit eenigen angst omtrent haar verradende. Wanneer noch Basil, noch Tante Edith haar gezel schap konden houden, week juffrouw Dicker niet van baar zyde, en in zekeren zin werd deze haar grootste vertrouwelinge. Juffrouw Dlckej wist hoewel eer der uit Ingeving en intuïtie dan langs ééngen anderen weg wat niemand anders in de verste verte giste, nameiyk dat Charmaine met haar geheele ziel vurig verlangde dat haar eerstgeborene een meisje zou zyn. De reden waaruit dit verlangen kon voortspruiten liet haar koud. Het feit dat Charmaine het zoo wenschte was haar voldoende; en Juffrouw Dicker bemerkte op eens dat dit verlangen ook met haar eigen wenschen strookte. Als ze gewag maakte van de eerstgeborene die eenmaal de kindervertrekken in gebruik zou nemen, gebruikte ze, tot klimmende ergernis van Tante Edith, steeds het vrouwelijk persoonlyk voornaamwoord. Even wel, ze bond den strijd tegen de oude getrouwde dienst bode nooit aan, wetende dat haar toewyding voor Char maine geen grenzen kende, en haar beschouwende als een vaste burcht in geval van nood. De winter ging langzaam voorby, althans, zoo scheen mee aandere woorden, 'n veul groffere zeef gebruiken as vruuger, waar by 't schudden en ziften, 't cyfe- ren dus, veul meer vülligheid deurhenen valt! En as 'k 't goed geschoten em, dan is 't stokpèrdje van die nuuwe opvoeikunst om de jeugd zelfstaandig te maken. Daarom hee ze d'r eigen kraanten, d'r eigen „Gouwen Koelkes", (de z.g. jeugdherbergen), d'r elgsn opvatings en wa-d-is 't gevolg van die „zelfstaandig- heid"? As da ze teugeswoorig mee d'r zestien jaar al in 'n automobiel zitten en 'n ouweren mensch van de sokken kieperen. In d'automebiel van pa. Mee'n wefke d'r naast 'r da ze trakteeren van de centen van pa. Mee 'n segaar in d'r nuchter gezicht van pa. En mee 't poeierdoske in d'ren zak van... ma! En mee d'r vijf-en-twlntigste zyn ze nog even „zelf staandig". Maar doen ze alles mee d'n wagen, de centen en de segaren van... d'n ouwe. Terwyl vruuger 'nen bietje gèèven knaap op z'n achttiende jaar op de fiets ree, maar op z'n eigen fiets. Overgespaard van verdiende centen! Ok al was 't dikkels 'n fietske waar ze 'nen heelen Zundeggemergen aan moesen rip pereeren, krammen en ïymen om er 's middags 'n uur- ke op te kunnen trappen. Keb zeivers heele Zundagen m'n kakementen uit mekaar staan blazen in 'nen bin- nenbaand boven 'n emmerke water om de gotjes op te speuren. En zag zo'n ding er dikkels uitas 'nen ouwen sok, die van stoppen aan mekaar hong. Dan zag er d'n erft van Vaders uit as één groote ripperatie- werkplots waar veul werk aan d'n winkel was. Dan lag er hier 'n wiel, daar 'n stuur, aan 'n droaglyntje hongen de opgeblazen, gelapte baanden en aan d'n notelèèr hong 't freem, heelgaar netjes opgelakt mee 'n potteke lak van veftien spie. Schroefkes die ver- loopen waren daar zochten me weer aandere veur in de plak, uit 'nen spijkerbak waar alty van alles inzat en as 't tennostenby paste, dan wiste mee 'nen zwaren hamer soms meer te doen as mee 'nen schroeven- draaiert. En as ge dan 's mergens om 8 uur, na ds kerk, was begonnen te rèppereeren, dan ree-de 's mid dags om 3 uur mee 'n gezicht as 'nen overwinnèèr d'n erft af en kwam-de om half vyf thuis mee oew fietske in de eene haand en 't zadel en 't stuur in d'aandere. Dan wier alles weer aan drooglijntjes en spykers gehangen tot d'n nosten Zundag en zoo fiet ste oew eigen maar 't léven deur. En as ge dan In dienst kwam, dan hadde zooveul verstajum verkregen van fietsripperasies, (heelemaal zelfstudie!) da ge by de wielrijers wier gepletst en dan duurde-n-et 'nen heelen tijd veur ge 'r aan gewend was 'nen velo te berijen, die ge nie tellekes uit mekaar hoefde te halen om te verven, te krammen en te lappen. Maar as ge nouw gevraagd zouw emmen g'ad: welk fietske da ge liever had, da van de mieletaren of dat daar thuia aan d'yzerdraaikes hong, nouw amico, dan won 't da „bouwdoosfietske" wa-d-ik oew smoes. En as ge 't dan 'n jaar of vyf berejen en gerippereerd had en ge kos dan eindelyk s' 'n echte, 'n splunternuwe fiets koopen, dan hieuwde die ouwe nog veur deur-de-week of... ge gaf 'm weer 's 'n verfke, „polyste'-n'm weer wa^d-op mee 'n vel schuurpepier en ge brocht 'm naar de verkooping. En had 'm dan veur zuvenvyfenzeuven- tig gekocht Indertijd en ge mokte-n-er dan b.v. twaalf- vijftig van, dan vertelde deur 't heele dürp da ge nog „goei-geld" gemokt had van da-d-ouwe wageltje maar da ie 't ok best wèèrd was! En kwamde later 's 't slachtoffer teugen, want zo'n fietske da kende op 't lest al aan z'n stem, kwam er dan uit de verte eene-n-aan die z'n eigen 't apenzuur trapte om vort te komen en heurde-n't wageltje dan piepen en kraken,dan keekte maar gauw d'n aanderen kaant op om oeuw eigen nie te verraaien. Dan was-de bekaanst bang dat da wageltje piepen zouw: „Dré, ier ben ik weer." Onsterfelijk waren die fietskes. Keb dikkels gedocht dat da sprikwoord van „krar kenden wegeltjes loopen 't laangste", van die veloow- kes afkomstig is. Maar genogt. 'k Ben heelegaar van m'n sjapieter afge...fietst, maar wa .'k dan zeggen wouw is dltte: op die ouwer- wetscht manier wier 'nen jongen gast heel wa gaauwer zelfstandig, sting heel wa kwieker op z'n eigen bee- nen in 't leven ok al „gy-de" en jouwde"-n-ie nio teugen z'n ouwers, dan die melkmuilen van teuges woorig die al aan 't vrijen zyn op 'nen leeftyd da wy begonnen terippereeren! En 't zit 'm vollegens mijn boereverstand in 't ver keerd gebruik van die dikke opvoei-boeken. Volgende week teekent d'n Blaauwe aan mee Aan- tje Bogers. Ze trouwen in Mei. 't Is er nouw heelegaar deur. Da zal 'n flest worren, amico! Kom, ik gaai er afscheiën. Trui krijg-d-ineens zo'nen last van d'ren hoest, 'k denk da'k weer aan d'nen slag mot. Mee d'n Paasch krygen me vislete van Dré d'n ver ver en Dré-ke en de krentenmikken zyn in d'n maak by d'n Fielp. Aanders bakte Trui ze zeivers, lekker mee veul eieren en krenten as klodders, zooda-d-'n snee van dieën mik er uitzag as 'n groote klaveren tien, mee sjukade d'rin en daar 'n laag boerebotter op en daar- overhenen 'nen eetlepel bruine suiker ollee amico, la'k er af scheiën, waant 'k zit m'n eigen te temp- teeren! En Trui hee-g-et nog op 'r borst.. 'Nen Zaligen Paasóh en veul groeten van Trui en as alty, gin horke minder van oewen toet a voe DRé. het Charmaine, wier verlangen naar de lente met haar lengende dagen bijna een obsessie werd. Een groote rusteloosheid, die door niets gelenigd scheen te kun nen worden, was over haar gekomen. Telkens als ze er kans toe zag, zwierf ze door het huis, of door de tuinen, als zocht ze naar iets dat ze verloren had. Maar nooit richtte ze haar schreden naar den Minnaar's Poel. Ze had Basil de plechtige belofte gedaan dat ze zich onvergezeld niet buiten de onmiddeliyke nabyheid van het huis zou begeven, en noch in zyn gezelschap, noch in dat van Tante Edith, was ze er toe te bewegen, een bezoek aan die plek te brengen. Het pad was zoo steil en de beuken waren in den winter zoo triestig, zoodat haar weerzin geen nieuwsgierigheid uitlokte. In het begin van Maart deden zich een paar zachte dagen voor, die een vluchtige lentebelofte schenen in te houden, en, door gouden zonneschyn op kale takken aangelokt, liet Charmaine zich op één middag verleiden na haar middagrustuurtje, gedurende hetwelk ze even wel zelden sliep, alleen naar bulten te gaan. Ze richtte haar schreden naar het rosarium, het warmste plekje van den geheelen tuin. Daar bevond zich niemand. Tante Edith was voor een paar dagen naar Londen vertrokken. Basil had zich op de jacht begeven. En Juffrouw Dicker deed haar middagslaapje in de kamer, welke naast die van Charmaine gelegen was. In deze handeling van Char maine lag niets vreemds. In den vroegen middag bracht ze dikwijls een bezoek aan het rosarium. Het had uit zicht op het westen en lag tegen de koude winden beschut En ook hier stond een rustieke bank, die altijd door de ter kim dalende zon beschenen werd, en hier, in een warmen mantel gewikkeld, placht ze gaarne te zitten tot de schaduwen langer werden en Juffrouw Dicker haar kwam halen. Ze wist dat het niet lang zou duren of haar trouwe verzorgster zou haar missen en zich haasten haar te komen opzoeken. Ze werd met zulk® teedere zorgen omringd! Ze had in-gelukkig behooren t® zyn o, wat had zy gelukkig behooren te wezen! Waarom droeg ze altijd het gevoel in zich om als bloede haar hart? (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 10