0
Geweldig
Jac. Zomerdijk,
Brabantsche brieven.
Fietsen
merkwaardig verschijnsel.
Vervolgens nog een voortzettingszaak en wel tegen
den aannemer-timmerman C. W. te Valkkoog. Die had
het de vorige maal een heel eind geschopt en den In
druk bij de heeren rechters gevestigd, dat de Arbeids
inspectie werkelijk iets van hem vorderde, waaraan hij
onmogelijk kon voldoen (het invullen van een loon
lijst, die hij niet had).
Na het hooren van den verbalisant Knol wordt ech
ter een geheel ander licht op dé zaak geiworpen, maar
ondanks eischt de ambtenaar de merkwaardig lage
boete van f 0.50 of 1 dag hechtenis. De Kantonrechter
rtiompelt nog iets, waarvan alleen verstaanbaar de
ambtenaaren anders nooit zooen maakt er
6 of 6 dagen van.
ALS HET NU MAAR GENOEG IS.
Den 18-jarigen vrachtrijder Albert B. van Barsinger-
horn worden maar eventjes vier feiten ten laste
gelegd, allen wegens tekortkomingen aan zijn vracht
auto, een oud beestje, waarmee hij volgens zijn zeggen
juist op weg was naar den reparateur Ulbe Bosma. Het
moet echter op het oogenblik gebeurd zijn, dat, toen
hij stopte, juist Marskamp aankwam, die bij nader on
derzoek de tekortkomingen ontdekte en die heel netjes
„op schrift" stelde.
De kantonrechter weet nog niet te best wat hij er
van denken moet, daar, wanneer het juist is, dat ver
dachte naar den reparateur ging, deze er toch heen
moest rijden.
Over dit laatste zal Bosma den 15den Mei verzocht
worden, eenige inlichtingen te geven.
ZOO'N BOFFER.
Pieter Nic. Sp., een nog jonge veehouder uit Barsin-
gerhorn, waren „ook maar" drie feiten ten laste gelegd.
Geen rij- en nummerbewijs bij zich en geen geluid
demper op zijn motorfiets, waarvoor de ambtenaar re
kent 2 X 15 en 1 X f 6 boete of 2 X 5 en 6 dagen
hechtenis.
Verdachte geeft alles grif toe, maar hij kan zich
niet indenken, dat hij werd bekeurd voor dien geluid
demper, omdat daar nooit aanmerking op is gemaakt.
Nu, dan heb je altijd nog geboft, meente de kanton
rechter, die er alles door elkaar 3 X f 3 of 2 X 3 da
gen van maakt.
En dat heet dan boffen!?
WEL GRAANMALEN, MAAR NIET OP ZATERDAG
MIDDAG.
Heertje D., graanmaler te Wieringerwaard, had op
Zaterdag 1 Maart 2 asbeiders laten werken, maar dat
gaat nu eenmaal niet en daarom moest hij heden boe
ten 2 X f 4 of 2 X 4 dagen.
En nu deze week, vroeg verdachte, nu de Goede
Vrijdag er tusschen valt, mag het dan ook niet?
Welzeker meent de kantonrechter, maar daarvoor
moet je eerst verlof aanvragen bij de Arbeidsinspectie
te Haarlem... Hij vergat er bij te zeggen, dat je dat
al een heelen tijd van te voren moest doen, want dat
ze in Haarlem maar niet voor je klaar staan.
EEN NOODLOTTIGE DUW.
Het gebeurde in den avond van den 22sten Februari
j.1. (het was reeds donker), dat op den Woudmeersweg
een ongeval plaats had dat noodlottige-gevolgen had
kunnen hebben. Op den bewusten avond werd n.1. mej.
v. DortNleman door een uitstekende lading van een
passeerende vrachtauto een zoodanige duw gegeven,
dat ze met fiets en al bij den dijk neerging, kopje
onder in den sloot verdween. Mej. Paarlberg, met wie
ze reed, wist haa» echter weer op het droge te brengen.
De auto was doorgereden, maar de heer v. Dort was
er vlug achteraan gegaan en aan den Langendijk zag
-hij een auto met manden er op, staan en met een
speurderstalcnt een echte detective eigen wist
hij aan de weet te komen, dat dit de bewuste auto was.
De bestuurder bleek een zekere v. VI. ui,t Anna Pau-
lowha, tegen wie proces-verbaal werd ppgemaakt, maar
die heden niet was verschenen.
Hij weiM bij verstek veroordeeld tot f 15 boete of 15
dagen hechtenis en tot het betalen van de geleden
schade aan mej. v. Dort tot een bedrag van f 30.
EEN DUUR KANNETJE ROOM.
Gerrlt B., veehouder te Anna Paulowna, had voor
moeder de vrouw een lepeltje koffieroom van de meilc
afgeschept, een gewoonte, die al jaren verboden is, maar
van welk verbod B. niets afwist. Hij trachtte zich er
nog uit te praten, door te zeggen, dat het industrie-
melk was, maar die vlieger ging natuurlijk niet op,
want of wij gebruikers ze nu als kaas consumeeren
of als koffiemelk, dat is precies gelijk. Alleen voor
de kalveren, dan maakt het geen verschil of er een
tiende procent meer of minder vet in is.
De eisch is f 25 of 25 dagen, doch f 10 of 10 dagen
vindt de kantonrechter al duur genoeg voor 'n kannetje
room.
DUUR KLETSPRAATJE.
Na de dure room, het dure kletspraatje.
Dirk T., vrachtrijder te Aartswoud, had te Barsin-
gerhorn niet behoorlijk uitgeweken, toen hem een an
dore auto wildé passeeren. Rijksveldwachter Marskamp
was persoonlijk getuige van dit geval.
Een rammelende wagen en een beslagen spiegeltje
het was erg mistig dien dag zouden volgens ver
dachte er de oorzaak van zijn, maar de kantonrechter
gelooft veel eerder, dat verdachte een erg gezellig bab-
wensch. Ja toch wel. Ik wensch niet in mijn rust
gestoord te worden. Alles is nu zoo vredig. Kan het ooit
weer terugkeeren?"
„Ik weet het," zei hij. „Ik heb hetzelfde gevoel gehad.
Maar we zullen al onzen moed moeten verzamelen,
liefste, en het trotseeren. We mogen geen deserteurs
worden, niet waar?"
„O, neen," antwoordde Charmaine, „we mogen er
niet voor terugdeinzen." Maar deze instemming miste
alle geestdrift. Zo zat met hangend hoofd en in een
©enigszins wanhopige houding.
„We zijn gelukkig geweest, niet waar?" vroeg hij.
„Te gelukkig," antwoordde zij. „Te gelukkig."
i „Waarom zeg je dat?" wilde hij weten.
Ze schudde opnieuw het hoofd, als bleef ze op deze
vraag het antwoord liever schuldig. „Het is te mooi
geweest om te kunnen voortduren," zei ze eindelijk.
„Het zal voortduren," verzekerde Basil met kalme
stelligheid, „net zoolang als jij en ik te zamen zijn en
elkaar liefhebben."
Zo legden de thuisreis in kleine étappes af, maar
toch scheen het kortste reisje haar zeer te vermoeien,
en toen ze te Parijs aangekomen waren, maakte BasJl
zich inderdaad zeer ongerust
„Ik geloof niet dat je je goed gevoelt, lieveling,"
zei hij. „Ik zal een dokter raadplegen."
Ze smeekte hem bijna met tranen in de oogen dit
achterwege te laten, en verzekerde hem dat ze zich
volkomen gezond gevoelde, alleen een beetje vermoeid.
Evenwel, voor één maal weigerde hij aan haar wensch
tegemoet te komen, maar taste door, dwong haar zich
te bed te begeven, en liet een dokter naar het hotel
komen.
Bij de komst van dezen lag ze in een toestand van
groote opwinding te bed, en het duurde eenigen tijd
alvorens haar jagende pols eenigszlns tot rust gekomen
was. opdat hij zijn diagnose kon stellen. Intusschen
verbande hij Basil naar het aangrenzend vertrek en
zette zich naast het bed, geleerd en zwaarwichtig, haar
met zijn scherpe zwarte oogen gade slaande, tot hij het
oogenblik voor zijn onderzoek gekomen achtte.
Toen dit voorbij was, lag ze uitgeput en machteloos
ter neor, en was ze zich nauwelijks bewust van zijn
vertrek, tot Basil op haar toetrad, op zijn teenen loo-
pende, naast haar bed knielde en haar aan zijn hart
trok.
„O, Charmaine Charmaine!" fluisterde bij. „Weet
beitje heeft gehouden met de twee vrouwen, die hij bij
zich in den wagen had.
Tot deze veronderstelling helt de ambtenaar ook wel
eenigszlns over en hij eischt tegen Dirk 15 boete
of 15 dagen heohtenis.
De uitspraak is f 10 of 10 dagen.
nog altijd slachtoffers.
De Gedempte Gracht te Schagen maakt op Donder
dag nog altijd slachtoffers onder de automobilisten, die
er eventjes hun wagen neerzetten. Ditmaal was het Kl.
K., chauffeur te Kolhorn, dien veldwachter Flapper
bij zijn jasje pakte, toen K. achter zijn kopje koffie in
Cérès zat.
De kantonrechter rekent ze niet tot de zwaarste mis
drijven en veroordeelt verdachte tot f 1.50 of 1 dag.
Een goed resultaat.
Corn. Joh. Kr., chauffeur op den autobus Wieringen-
Schagen is in verzet gekomen tegen het vonnis van f 25
of 25 dagen, de vorige maal tegen hem uitgesproken,
terzake het niet behoorlijk uithalen met zijn wagen
waardoor de heer G. Visser, smid te Anna Paulowna,
vanaf Oudesluis tot KJeinesluis met zijn luxe wagen
achter hem heeft moeten blijven.
De zaak wordt weer geheel opnieuw behandeld, waar
bij niets nieuws aan het licht komt, dan alleen een
leelijk briefje, dat Visser blijkbaar van den eigenaar
van den autobusdienst heeft ontvangen en dat nu onder
de heeren rechters achter de groene tafel circuleert.
De ambtenaar vraagt dan ook bekrachtiging van het
eens gewezen vonnis, doch de kantonrechter, het hier
mee overigens volkomen eens zijnde, wil rekening
houden met de omstandigheden, dat verdachte de boete
zelf moet betalen en veroordeelt hem tot f 10 of 10
dagen.
Nog een lange lijst van niet verschenen verdachten
werden daarna bij verstek veroordeeld, waarna de zit
ting wordt gesloten.
K.
I
1
1
FEUILLETON- U
VERTELLINGEN. "I2]
zzmt sa «-*» b m ■rH
ULVEN HOUT, 15 April 1930.
Menier,
As ge d'n deuzen ont
vangt ollee, dan zitten me-n
aan d'n krentenmik en dc
paascheiers, jonk!
Sappe rdemallemosterdpot,
amico, wa za'k 'm 'n op-
nuuker geven; wa za'k 'm
gèèf raken!
Heb deur dieën Vasten
tijd zoo zuutekesaan 'n ge-
vuul in m'hen buik gekre
gen of ie schoongeschrabt
is. Nie da'k m'n eigen
nouw zoo érg te kort ge
daan eb, 'k wil m'n eigen
nie beter veurdoen as 'k
ben. maar ééns per dag 'n stukske vleesch of arte-
lijkheid en Vrijdags zoowa-d-éérpels-mee-'n-rengelbul,
nouw .daar ga-de zoo maar dunnekés van af. Wa
gij? Da zet gin zooien aan d'n dijk, jonk! Veura! nl®
mee 't veule veurjaarswerk zooas da bij ons in deuzen
tijd 't geval is. Waant 't is ier op d'n hof op deuzen
tijd aan-pooten! Van d'n vruugen mergen tot d'n laten
avond is 't deur-hekserseeren dad-oew naaien kraken.
Waant veur 'nen acht-urigen werkdag emmen wij gin-
nen tijd, amico.
De natuur werkt er vier-en-twintlg, eiken dag,
en daar motten wij zouveul meugelijk mee op en
neer. 't Onkruid dat er 's nachts groeit, mot 'r net
zo ty uit, as datte wat 'r over d'n dag uitschiet, waant
da's kasjeweel: mee da-d-ontuig hedde de meeste last,
Zooas da-d-in d'heele wèreld is. 't Sprikwoord zee nie
veur niks: onkruid verga nie. Wemmen soms van die
stèèrten die 'nen halven meter diep in d'n grond zitten
en as ge die er uittrekt dan staat er volgende week
weer 300'n ding. Ge snapt 'r soms gin klap van. Maar
snappen of nie, ze gaan d'r uit, d'n hoop op en nouw
en dan verbraand. Da begrepte! Ok al net as in heel
de wèreld. Zóó komt zo'n lévend stuk onkruid op twee
beencn weer uit de gevangenis, of zóó mot ie over-
nuuw bij z'n sallemaandre worren gepakt om in d'fl
amigo te worren opgeborgen! Da goedje is onverwoest
baar.
'k Las vleejen week 'n stukske in de kraant van
zo'nen gast die weer 'nen douw kreeg van vijf jaren.
Da kreng was vler-en-veftig jaren oud En toen de
Rechter 'm vroeg of ie nog wa te beweren had
da's dan zoo de gewoonte, ge krijgt daar alty 't les-
t e woord ('k denk dat daarom de wefkes niet zoo ge-
je wat die dokter me zooeven gezegd heeft?"
„Wat dan?" vroeg Charmaine met bevende stem.
„Laat dat! Laat dat, lieveling," zei hy. „Het is niets
om je bang over te maken. Ik zal zoo goed op je pas
sen. Hy zei Charmaine, hy zei: „Madam mag ho
pen u over ongeveer zes maanden een erfgenaam te
schenken." En dat heb jy nooit geraden myn klein,
onschuldig vrouwtje!''
Ze lag in zijn armen, het aangezicht verborgen. In
de stilte was het kloppen van haar hart tegen het
zyne hoorbaar, als het geklapwiek van een vogeltjs
dat opgejaagd wordt
En toen, in de grootste verbazing, sprak zy. „Neen,
dat had ik niet gedacht had ik nooit kunnen denken.
Met deze woorden hief ze het gelaat tot hem op als
meende ze te stikken. „Ik zou weieens willen weten"
ze hield met hygenden boezem op „ik zou wol
eens willen weten of Hugh het ook weet!"
Haar woorden deden hem verrast opzien, maar hij
haastte zich haar het antwoord te geven. „Hy zal
zich erover verheugen als hy het weet, lieveling," ver
zekerde hy haar. „Het was zijn vurigst verlangen."
Ze sloeg geen acht op hem, het was als had ze zyn
woorden niet gehoord. „Ik ben benieuwd!" fluisterde
zy nu. „Ik ben benieuwd of hy het weet!"
HOOFDSTUK V.
Iersche Oogen.
Een paar dagen daarna waren zy in Engeland terug,
en toen ving er voor Charmaine zulk een tyd om door
Tante Edith, Juffrouw Dicker, en Basil vertroeteld te
worden aan, dat ze zich by tyden afvroeg of ze het
zelfde meisje was, dat nog geen jaar geleden met zulk
een strenge tucht geregeerd geworden was. Ze vestig
den zich gedurende den winter op Culverley, waar Ba
sil de teugels van het beheer van de bezitting volijverig
ter hand nam, somtyds beproevende de belangstelling
van Charmaine daarvoor op te wekken. Tante Edith
bezocht hen herhaaldelijk. Ze was voornemens geweest
het strengste gedeelte van den winter in het Zuiden
door te brengen, maar na haar pl&nn m verscheidene
malen uitgesteld te hebben, zag ze er elndeiyk voor
goed van af. Er was hier zooveel te doeu, en Charmaine
kon haar noodig hebben.
In den westciyken vleugel van Culveley bevond zich
groot is onze sorteering
COLBERT COSTUUMS
KINDERPAKJES
OVERHEMDEN
ZELFBINDERS
HOEDEN en PETTEN.
Voor KLEEDING NAAR MAAT
een schitterende Stalen-collectie.
Vraagt stalen of zichtzending.
ZIE DE ETALAGES.
Schagen J* Hoogzijde E 21.
schikt zyn veur 't baantje van Rechter, ee?) en toen
zee ie: ,,'k ben nouw vier-en-veftig, meneer, de Recht
bank en keb 'r nouw sjuust dartig van in d'n bak
gezeten. As ge me nouw die vyf jaren 's 'nen keer zou
willen schenken, dan waar-d-'nen jovelen vent."
En toen hee-t-'r de kraant, 'Hf geleuf as de-d-.et
't Volk was, 'n gèèf stukske by geschreven. Die zee
zooveul as da-d-'t 'n ongepermiteerd schandaal was da
zooiets. kon gebeuren; da zo'nen kérel dartig jaren n
d'n krententuin had gezeten en d'r weer vyf jaren
dik bovenop kreeg!"
Nouw, daar was ik 't gloeiend mee eens.
„Maar, zoo potlooide dieën kraantenvent verder,
„da's de schuld van de Rechters. Die moesen d'r eigen
schamen om*'nen mensch zoo dikkels in d'n bak le
prakkizeeren."
Nouw gy weer!
As dus zo'nen lieven jongen midden in d'n nacht op
oewen erf komt de blinden veur de ramen moert, ae
ruiten d'r uit snydt en dan, zooas dieën kérel had ge
daan, mee 'n spiraalborken de braandkast mottig boort
en as ge dan wakker wordt, dan zouden dus motten
zeggen: „sjongesjongenogantoe, wa-d-edde daar 'n knap
stukske werk geleverd; ge bent er zekers wel veul
moei van ee? Toe, pakt 'nen stoel, Reeë, d'n dieën
daar, die zit makkelyker zoo en wa zal menier
gebruiken?" En dan as de weerlicht oew Trui uit d'r
bed laten komen om veur dieën leutlgen kuntselèèr
'n wèrm maaltje klaar te maken. Waant zoo zullen
ze aan die kraant riddeneeren zulke strijërs ♦mgen
't kapitaal motte ok in eere houwen. D'n eene doe-g-et
zus en d'n aandere doe-g-et zoo, als naar gelaank
z'n roeping is en d'n deuze dee 't nouw op zyn
manier. En zoo zingt elk aantl-kapitallstisch veugel-
tje lykt 't gebekt is.
Meschient zeggen ze ok da-d-et 'n ziekt e-n-ls. Da
zo'nen kérel eigentlijk dartig jaren in 'n hospitaal had
motten leggen, zooas teugenswoorig van alles 'n diepe
studie wor gemokt. Wa'k oew, geleuf ik, al 's meer
gezeed em, over de opvoeiing van de jeugd.
As ge daar de kraanten op volgt, amico, dan loop 't
de spulgaten uit Dlevenbende's van snotpieken tus
schen de twaalf en zestien jaren. Moord en doodslag
deur da kleine tuig da-g-'r as groot mensch van rilt
en beeft.
Meskes van benejen de achttien jaren die dingeskes
klaar maken die d'n grootsten boef nog eer aan zouwen
doen in z'n „vak". En zoo ga-de maar deur. Maar
nooit amico, is-t-er .zóóveul aan opvoedkunst gedaan as
sjuust nouw!
Nooit emmen geleerde mannen d'r zóóveul boeken
over vol gekladderd van zóóveel dikke deelen as sjuust
nouw!
En 't beste gebruik da ge van die zware boeken
zouwen kunnen maken, de opvoeders, da doen ze nie.
En da-d-is: die boeken inbinden in leer, nooit open-
snyen en de jeugd er mee omd 'r ooren kletsen da
ze tintelen! Kek, da's 'tn ut van die zware boeken en
zóó zouw ik 't doen. Zachte heelmeesters, amico, ma
ken stinkende wonden. Da's alty gewiest en da zal al
ty zoo blyven. En nouw kunnen ze meschient mee
stattlestieken komen bewyzen dat de misdadighjki
onder de jeugd nog niks erger ls as vruuger, maar
dan motten ze in oogenschouw nemen da cyfers dik
kels net zukke dooie dingen zyn as de mannen, die
geregeld in de cyfes zitten te knutselen. En da me
teugeswoorlg nie zoo meer naauw speuren as vruuger,
omda me deur de wol henen geverfd worren! Zonder
da me-n-et dikkels zeivers in de gaten emmen. Da me,
Doorzitten bi] wielrijden
verzacht en geneest men met
Doos 30, Tube 80 ct.
een reeks vertrekken, waarop zij gaarne als op de aan
staande kraamkamer zinspeelde. Hier had zy in haar
jeugd zelf gespeeld en geslapen. En ook Hugh had er
zijn eerste kinderjaren doorgebracht. Deze vertrekken
zouden geheel opnieuw gedecoreerd en naar den tegen-
woordigen styi gemeubileerd worden, en daarover hield
Tante Edith met liefderijke toewyding het opper-toe-
zicht, en daalde, ze tegenover Charmaine in zulke bi-
zonderheden af, dat het hoofd van deze van al die
voorbereidende maatregelen letterlijk duizelde.
,Je hebt, er geen flauw begrip van welk een voor
naam personnage hy zal worden," zei Tante Edith.
haar teeder toelachende.
En Charmaine, beproevende zich een voorstelling van
den nieuwen staat van zaken te maken, lachte vrij
raadselachtig en deed haar bést zich er naar te schik
ken. Haar gelukkigste uren in die dagen waren die,
welke ze in het gezelschap van Basil doorbracht. Zyn
aanwezigheid scheen haar tegen het verleden zoowel
als tegen de toekomst te beschermen, en stond tus
schen haar en de geheele wereld. Hetzy in oogenbltk-
kén van lichamelyke zwakheid, hetzy te midden van
een geestelijken strijd ,ze vond hem te allen tijde be
reid haar te helpen en te troosten, zonder ooit te vra
gen naar haar stemming, die hy scheen te begrijpen,
en nooit eenigen angst omtrent haar verradende.
Wanneer noch Basil, noch Tante Edith haar gezel
schap konden houden, week juffrouw Dicker niet van
baar zyde, en in zekeren zin werd deze haar grootste
vertrouwelinge. Juffrouw Dlckej wist hoewel eer
der uit Ingeving en intuïtie dan langs ééngen anderen
weg wat niemand anders in de verste verte giste,
nameiyk dat Charmaine met haar geheele ziel vurig
verlangde dat haar eerstgeborene een meisje zou zyn.
De reden waaruit dit verlangen kon voortspruiten liet
haar koud. Het feit dat Charmaine het zoo wenschte
was haar voldoende; en Juffrouw Dicker bemerkte op
eens dat dit verlangen ook met haar eigen wenschen
strookte. Als ze gewag maakte van de eerstgeborene
die eenmaal de kindervertrekken in gebruik zou nemen,
gebruikte ze, tot klimmende ergernis van Tante Edith,
steeds het vrouwelijk persoonlyk voornaamwoord. Even
wel, ze bond den strijd tegen de oude getrouwde dienst
bode nooit aan, wetende dat haar toewyding voor Char
maine geen grenzen kende, en haar beschouwende als
een vaste burcht in geval van nood.
De winter ging langzaam voorby, althans, zoo scheen
mee aandere woorden, 'n veul groffere zeef gebruiken
as vruuger, waar by 't schudden en ziften, 't cyfe-
ren dus, veul meer vülligheid deurhenen valt!
En as 'k 't goed geschoten em, dan is 't stokpèrdje van
die nuuwe opvoeikunst om de jeugd zelfstaandig te
maken. Daarom hee ze d'r eigen kraanten, d'r eigen
„Gouwen Koelkes", (de z.g. jeugdherbergen), d'r elgsn
opvatings en wa-d-is 't gevolg van die „zelfstaandig-
heid"? As da ze teugeswoorig mee d'r zestien jaar al
in 'n automobiel zitten en 'n ouweren mensch van de
sokken kieperen. In d'automebiel van pa. Mee'n wefke
d'r naast 'r da ze trakteeren van de centen van pa.
Mee 'n segaar in d'r nuchter gezicht van pa. En mee
't poeierdoske in d'ren zak van... ma!
En mee d'r vijf-en-twlntigste zyn ze nog even „zelf
staandig". Maar doen ze alles mee d'n wagen, de
centen en de segaren van... d'n ouwe. Terwyl vruuger
'nen bietje gèèven knaap op z'n achttiende jaar op
de fiets ree, maar op z'n eigen fiets. Overgespaard
van verdiende centen! Ok al was 't dikkels 'n fietske
waar ze 'nen heelen Zundeggemergen aan moesen rip
pereeren, krammen en ïymen om er 's middags 'n uur-
ke op te kunnen trappen. Keb zeivers heele Zundagen
m'n kakementen uit mekaar staan blazen in 'nen bin-
nenbaand boven 'n emmerke water om de gotjes op
te speuren. En zag zo'n ding er dikkels uitas 'nen
ouwen sok, die van stoppen aan mekaar hong. Dan
zag er d'n erft van Vaders uit as één groote ripperatie-
werkplots waar veul werk aan d'n winkel was. Dan
lag er hier 'n wiel, daar 'n stuur, aan 'n droaglyntje
hongen de opgeblazen, gelapte baanden en aan d'n
notelèèr hong 't freem, heelgaar netjes opgelakt mee
'n potteke lak van veftien spie. Schroefkes die ver-
loopen waren daar zochten me weer aandere veur in
de plak, uit 'nen spijkerbak waar alty van alles inzat
en as 't tennostenby paste, dan wiste mee 'nen zwaren
hamer soms meer te doen as mee 'nen schroeven-
draaiert. En as ge dan 's mergens om 8 uur, na ds
kerk, was begonnen te rèppereeren, dan ree-de 's mid
dags om 3 uur mee 'n gezicht as 'nen overwinnèèr
d'n erft af en kwam-de om half vyf thuis mee oew
fietske in de eene haand en 't zadel en 't stuur in
d'aandere. Dan wier alles weer aan drooglijntjes en
spykers gehangen tot d'n nosten Zundag en zoo fiet
ste oew eigen maar 't léven deur. En as ge dan In
dienst kwam, dan hadde zooveul verstajum verkregen
van fietsripperasies, (heelemaal zelfstudie!) da ge by
de wielrijers wier gepletst en dan duurde-n-et 'nen
heelen tijd veur ge 'r aan gewend was 'nen velo te
berijen, die ge nie tellekes uit mekaar hoefde te halen
om te verven, te krammen en te lappen. Maar as ge
nouw gevraagd zouw emmen g'ad: welk fietske da ge
liever had, da van de mieletaren of dat daar thuia
aan d'yzerdraaikes hong, nouw amico, dan won 't da
„bouwdoosfietske" wa-d-ik oew smoes. En as ge 't
dan 'n jaar of vyf berejen en gerippereerd had en ge
kos dan eindelyk s' 'n echte, 'n splunternuwe fiets
koopen, dan hieuwde die ouwe nog veur deur-de-week
of... ge gaf 'm weer 's 'n verfke, „polyste'-n'm weer
wa^d-op mee 'n vel schuurpepier en ge brocht 'm naar
de verkooping. En had 'm dan veur zuvenvyfenzeuven-
tig gekocht Indertijd en ge mokte-n-er dan b.v. twaalf-
vijftig van, dan vertelde deur 't heele dürp da ge nog
„goei-geld" gemokt had van da-d-ouwe wageltje maar
da ie 't ok best wèèrd was! En kwamde later 's 't
slachtoffer teugen, want zo'n fietske da kende op 't
lest al aan z'n stem, kwam er dan uit de verte
eene-n-aan die z'n eigen 't apenzuur trapte om vort te
komen en heurde-n't wageltje dan piepen en kraken,dan
keekte maar gauw d'n aanderen kaant op om oeuw
eigen nie te verraaien. Dan was-de bekaanst bang dat
da wageltje piepen zouw: „Dré, ier ben ik weer."
Onsterfelijk waren die fietskes.
Keb dikkels gedocht dat da sprikwoord van „krar
kenden wegeltjes loopen 't laangste", van die veloow-
kes afkomstig is.
Maar genogt.
'k Ben heelegaar van m'n sjapieter afge...fietst,
maar wa .'k dan zeggen wouw is dltte: op die ouwer-
wetscht manier wier 'nen jongen gast heel wa gaauwer
zelfstandig, sting heel wa kwieker op z'n eigen bee-
nen in 't leven ok al „gy-de" en jouwde"-n-ie nio
teugen z'n ouwers, dan die melkmuilen van teuges
woorig die al aan 't vrijen zyn op 'nen leeftyd da wy
begonnen terippereeren!
En 't zit 'm vollegens mijn boereverstand in 't ver
keerd gebruik van die dikke opvoei-boeken.
Volgende week teekent d'n Blaauwe aan mee Aan-
tje Bogers. Ze trouwen in Mei. 't Is er nouw heelegaar
deur. Da zal 'n flest worren, amico!
Kom, ik gaai er afscheiën. Trui krijg-d-ineens zo'nen
last van d'ren hoest, 'k denk da'k weer aan d'nen
slag mot.
Mee d'n Paasch krygen me vislete van Dré d'n ver
ver en Dré-ke en de krentenmikken zyn in d'n maak
by d'n Fielp.
Aanders bakte Trui ze zeivers, lekker mee veul
eieren en krenten as klodders, zooda-d-'n snee van
dieën mik er uitzag as 'n groote klaveren tien, mee
sjukade d'rin en daar 'n laag boerebotter op en daar-
overhenen 'nen eetlepel bruine suiker ollee amico,
la'k er af scheiën, waant 'k zit m'n eigen te temp-
teeren! En Trui hee-g-et nog op 'r borst..
'Nen Zaligen Paasóh en veul groeten van Trui en
as alty, gin horke minder van oewen toet a voe
DRé.
het Charmaine, wier verlangen naar de lente met haar
lengende dagen bijna een obsessie werd. Een groote
rusteloosheid, die door niets gelenigd scheen te kun
nen worden, was over haar gekomen. Telkens als ze
er kans toe zag, zwierf ze door het huis, of door de
tuinen, als zocht ze naar iets dat ze verloren had. Maar
nooit richtte ze haar schreden naar den Minnaar's Poel.
Ze had Basil de plechtige belofte gedaan dat ze zich
onvergezeld niet buiten de onmiddeliyke nabyheid van
het huis zou begeven, en noch in zyn gezelschap, noch
in dat van Tante Edith, was ze er toe te bewegen,
een bezoek aan die plek te brengen. Het pad was zoo
steil en de beuken waren in den winter zoo triestig,
zoodat haar weerzin geen nieuwsgierigheid uitlokte.
In het begin van Maart deden zich een paar zachte
dagen voor, die een vluchtige lentebelofte schenen in te
houden, en, door gouden zonneschyn op kale takken
aangelokt, liet Charmaine zich op één middag verleiden
na haar middagrustuurtje, gedurende hetwelk ze even
wel zelden sliep, alleen naar bulten te gaan. Ze richtte
haar schreden naar het rosarium, het warmste plekje
van den geheelen tuin.
Daar bevond zich niemand. Tante Edith was voor
een paar dagen naar Londen vertrokken. Basil had
zich op de jacht begeven. En Juffrouw Dicker deed
haar middagslaapje in de kamer, welke naast die van
Charmaine gelegen was. In deze handeling van Char
maine lag niets vreemds. In den vroegen middag bracht
ze dikwijls een bezoek aan het rosarium. Het had uit
zicht op het westen en lag tegen de koude winden
beschut
En ook hier stond een rustieke bank, die altijd door
de ter kim dalende zon beschenen werd, en hier, in een
warmen mantel gewikkeld, placht ze gaarne te zitten
tot de schaduwen langer werden en Juffrouw Dicker
haar kwam halen. Ze wist dat het niet lang zou duren
of haar trouwe verzorgster zou haar missen en zich
haasten haar te komen opzoeken. Ze werd met zulk®
teedere zorgen omringd! Ze had in-gelukkig behooren t®
zyn o, wat had zy gelukkig behooren te wezen!
Waarom droeg ze altijd het gevoel in zich om als
bloede haar hart?
(Wordt vervolgd).