SchagerCourant D i e letzte Stunde Waarvoor men moet oppassen. ATTENTIE. Vijfde Blad. FR1TS CROSS Een katholiek vóór ontwapening. Niet bij brood alleen. Hoe Rusland eert ij ds Paschen vierde. Voorzichtig met electriciteit Zaterdag 19 April 1930. 73ste Jaargang. No. 8649 Wegens de Paaschdagen zal het eerstvolgend nummer der Schager Courant Woensdag a.s. verschijnen. DE UITG. Uit het Duitsch. vertaald door DAAN POOL. IV. De schilder Vincent van Gogh was de „uitbeelder" van het proletariaat. Geboren in 1853 te Groot-Zun- dert (N.B.) zou hij eerst tot geestelijke opgeleid wor den. Hij zwierf, daar hij voor den kerkelijken stand weinig gevoelde, door België, Frankrijk en Engeland. Ook hield hij eenigen tijd verblijf te Amsterdam. Zijn buitengewoon nerveuse geest was tegen de groote emoties, die hij moest doorleven, niet opgewassen; hij werd geestesziek. Er volgde een kortstondige gene zing, doch de angst voor den waanzin was zoo groot, dat hij onafgebroken vervolgd werd door het idée. weer krankzinnig te zullen worden. Hij werkte als bezeten, om afleiding te vinden. Wereldberoemd is zijn schilderij: „Gevangenis". Over de vervalschingen van schilderijen van Van Gogh, die nu vermogens waard zijn, is ook kortelings in de Schager Crt. uit voerig geschreven. Van Gogh, die tot de grootsten van de moderne school gerekend wordt, maakte met een revolverschot een einde aan zijn ondragelijk geeste lijk lijden. Fritz Gross schrijft: Van Gogh. Hij lag in zijn bed en rookte pijp. Dokter Qachet zat naast hem en zag hem aan. Van Gogh zweeg. Dokter Gachet zou zoo graag een gesprek begonnen zijn. Als hij hem naar het „waarom" gevraagd had, had Van Gogh alleen de schouders opgehaald. De kogel was nog niet verwijderd. Hij mocht niet drinken. Maar rooken had Gachet hem veroorloofd.'Hij moest hem echter helpen de pijp uitkloppen, opnieuw stop pen en aansteken, daar Vincent zich niet bewegen kon. Alleen het gezicht was vrij, zonder verbanden. De wond aan het oor was vuurrood. Op wangen en kin bloeide een roodblonde baard. De oogen dwaal den rond. Hij had alle schilderstukken voor zich uit laten stallen, de geheele kale logeerkamer van den dokter bruiste in een kleurenstroom. Dokter Gachet kon er niet lang naar kijken, hij had hoofdpijn, hij werd moe. En hij durfde niet inslapen, anders zou Vincent het raam uitgesprongen zijn. Hij lag echter in bed, dikke rookwolken blies hij uit en zijn oogen dwaalden, dwaalden, dronken nog eens alle kleuren. Alles was als gewoonlijk. Nu in de vroegte, gelijk met de kippen opstaan! De kleuren klaarmaken, mengen, den schildersezel over den schouder, vier bespande ramen, palet, penseelen, breede stroohoed. Om zes uur rende hij dan over de velden. Dol! Ha! De jongens riepen hem na, joelden. De onderen we zen naar hun hoofd, grijnsden. Hij zag het niet. Hij zag alleen den Hemel. Of de zon hem genadig was en hij een fijne werkdag had, of dat de Hemel hem insloot met regen, onweer, hagelbuien. Dan raasde hij in zijn kamer rond, als een wild dier, een gevan gen tijger. De zon brandde. En hij rende, hijgend, het zweet liep tappelings langs zijn slapen. Hij was er. Smeet de ramen neer, zette den ezel op, perste de verf uit de tuben, greep het penseel vast, omklemde het als een hals die hij wurgen wilde, doopte de haren in de kleurmassa's en smeet de kleuren op het lin nen. In een of twee uur was hij klaar. Een drooge korst brood had hij bij zich. Hij scheurde er telkens met zijn tanden een stuk af en probeerde het droog door te slikken. Het volgende schilderij wachtte! Zoo raasde hij zich uit. Dagenlang, wekenlang, velden, velden, velden, boomen, hemelen, zonnen, alles. Als het regende zat hij thuis, sleepte menschen in zijn kamer, drukte ze op zijn bed en schilderde ze, brie venbestellers, prostitués, officieren van het Legioen van Eer, boeren en boerenschoenen. Waren de men schen genoeg geplaagd, weigerden zij langer te po seeren, schilderde hij zijn pijp, zijn iwee boeken, schilderde hij zijn schilderijen nog eens, als model. Hij moest sterven, hij wist het. Hij had nog zoo veel te doen. Hij kende geen vermoeidheid. Tot op een ♦dag. Toen hem een schok doorhuiverde, een naam door zijn herinnering flitste: Gauguin! En hij plot seling moede werd, langzaam in zich zelf. verzonk. En de groote vermoeidheid niet meer week. En hij nog slechts één weg had te gaan, naar de lade van de tafel Het kleine ding greep, aftrok. Nu lag hij twee dagen hier. De pijp viel uit zijn mond, Gachet, die er naar bukte, zag van den grond af, hoe een schok door zijn lichaam ging, alscf de bliksem hem getroffen had. En zijn gebroken oogen keken in een Hemel, zooals de levende dien nooit aanschouwd had. Alle rechten voorbehouden. Nadruk verboden. Interieur van de Kerk boven het Heilige Graf te Jeruzalem. Het Heilige Graf noemt men het in de rots uitgehouwen graf, dat, volgons de Evangeliën toebehoorde aan Jozef van Arimathea en nabij Golgotha gelegen, door hem werd afgestaan, om tot rustplaats van het lijk van J e z u s na de kruisiging te dienen. Boven het graf is, vooral door toedoen der Kruisvaarders een schitterend heilig dom verrezen. De grootsche kerk, waar van de foto hiernevens een interieur geeft, en welke zich nog heden ten dage in Romaanschen stijl boven de heilige plek verheft, is door de Kruisvaarders, gedeeltelijk op de grondvesten van het gebouw van keizer Constant ij n (door de Perzen in het jaar 614 verwoest) al daar gesticht. De grafkapel zelf bevat 2 achter elkaar gelegen ruimten, die met het voorportaal en het eigenlijke doodenverblijf der Israëlitische rotsgraven overeen komen. Dit laatste is ruim 1.8 M. breed en 2 meter lang. Aan de Noordzijde bevindt zich de lijksponde, een marmeren bank ter lengte van 1.55 meter. De echtheid der plaats van het Heilige Graf is wel eens in twijfel getrokken en ofschoon het waar is dat men voor de echtheid geen overtuigende bewij zen bezit, is het tegendeel toch ook nooit proefhou dend bewezen kunnen worden. De leiding der groote rechtsche partijen is niet voor directe nationale ontwapening. Toch is dit het eenige wat met hun hulp onmiddellijk bereikbaar zou zijn. Dat zij voor gelijktijdige internationale ontwapening zijn, is natuurlijk niet zonder beteekenis, maar het haalt voorloopig niets uit. Het is een platonische lief desverklaring, welke bij niemand bevrediging wekt: leeg, doodsch, harteloos. In een landje als het onze krijgt de strijd tegen het onmenschelijk militairisme eerst ziel en inhoud, ais hij ook beoogt wat praktisch te verwezenlijken is, en zedelijk geboden. Zoo denken er, dit is onze stellige overtuiging, dui zenden over ook van onze Christelijke landgenooten. Lieten zij zich slechts gelden, dan zou het leger der ontwapenaars weldra de meerderheid hebben, doch hun fout is, dat zij een leiding blijven volgen, die te gen hun hart en gemoed ingaat. Slechts nu en dan klinkt verzet. Zulk een hoopge vend geluid laat nu bijv. hooren A. J. Baljet Sr., die in „Kerk en Vrede'" getuigt: „Als goed Katholiek en dus volgeling van Christus ben ik overtuigd, dat niets de uitbreiding van het Godsrijk op aarde meer belemmert als het misdadig, satanisch, onmenschelijk militairisme, en zoolang als onze Katholieke leiders dat niet willen inzien, zijn al onze goede katholieke werken, die door zoovele dui zenden worden verricht met de heerlijke bedoeling om God te dienen en de minste der Zijnen ter wille te zijn, vergeefschü Vergeefsch! De geschiedenis der laatste jaren zegt alles. Wie onder ons gewone Katho lieken is er nog eerlijk? Geld, macht, aanzien, zijn de eenige motieven waarvoor men leeft en dan nog een weinig vroom er bij. Alsof God zich laat bedriegen. Te laat zal men inzien hoe verkeerd men heeft gehandeld en hoe de z.g. vijanden van ons H, Geloof meer hebben gedaan om God te dienen als wij. De geschiedenis her haalt zich altijd en wel dat alle goede zaken in deze wereld komen van onder op! En als deze na zeer veel tijd en offers er eenmaal zijn, dan zijn wij er bij om de Volken bekend te maken dat wij al dat goede heb ben verricht, en als we na eenige jaren, hetzij goed schiks of kwaadschiks, tot ontwapening zijn gekomen, want het moet en zal er komen, dan zullen de Engelen in den Hemel juichen over het goede en groote werk wat wij anti-militairisten hebben verricht. Dat geve God." Wij zeggen het anders, maar de bedoeling is de zelfde. En ook het vertrouwen: de vredes-gedachte zal eenmaal winnen. Ruim 40 jaar geleden hoorden wij van een predi kant uit de ring Zuid-Scharwoude een preek naar aanleiding van het Bijbelwoord: de mensch zal bij brood alleen niet leven. Geen andere heeft ooit zooveel indruk op ons gemaakt, wat wij hieraan toeschrijven, dat de redenaar de tekst aan vulde met deze woorden: dus ook bij brood! Van socialisme was toen in Nederland nauwelijks sprake en zeker waren er geen socialistische domi- né's. Niettemin had deze rede een sterk socialen in slag en was zij een krachtig pleidooi, om den ma terieel en kant van het leven niet te verwaarloozen of gering te schatten. Natuurlijk moet een goede boterham niet 's men schen hoogste ideaaal zijn, maar zonder zulk een boterham kan er van iets hoogers moeilijk sprake we zen. Eerst komt de voeding, dan pas de opvoe<ding. Geen voeding, beteekent de dood. Wie aan het le ven hooger eischen stelt, dan voeding en dekking, moet toch met dit laatste beginnen en heeft zich daar geenszins voor te schamen. Het is makkelijk genoeg, den staf te breken over menschen die zich misdragen, doch wat zouden we zelf doen in hun omstandigheden? Wat kan er van een goed gezinsleven terecht ko rtten: als de woning een krot is; als werkloosheid tot de bitterste armoede voert; als de nood vader en moeder de deur uitjaagt en de kinderen over laat aan zich zelf? Jawel, jawel, soms is die ellende „eigen schuld": vader een zuiper en moeder een slet. Best mogelijk, maar dit zijn uitzonderingsgevallen en daarover gaat hert. niet. Van huis uit brave en oppassende menschen met hart voor hun kinderen en een sterk verantwoorde lijkheidsgevoel, verzinken echter in den modder, als hun ondanks uiterste krachtsinspanning het brood gaat ontbreken. Een klein kunstje is het, om de waarde van geld en goed te kleineeren, als men er zelf genoeg van heeft of misschien zelfs te veel. Volkomen waar is het, dat rijk niet hetzelfde is als gelukkig, doch het is nog meer waar, dat 's menschen waarde niet stijgt met zijn armoede. Zoolang al onze aandacht, al onze kracht, lichamelijk en geestelijk, noodig is om het kale leven te redden, kan er geen sprake zijn van ontplooiing onzer hoogere gaven. Er steekt dan ook geen aasje kwaad in, dat we vechten voor een beter bestaan, indien het doel slechts is de begeerte om waarlijk mensch te kunnen zijn. Weelde, overvloed is daarvoor niet noodig. Die brengen hun eigen gevaren mee, doch een zekere welstand is noodzakelijke voorwaarde. Er moet tijd en er moet wat geld zijn, om de hoogere behoeften te kunnen bevredigen. Het mag dan de schijn heb ben, dat het materieele, het stoffelijke voorop gaat, doch in waarheid is dat toch niet de inzet van den strijd. Merkwaardig is het, dat de predikers van: het geestelijke voorop! vooral daar worden ge vonden, waar van stoffelijken nood geen sprake is. Dat anderen daaronder lijden en door dien nood geen voldoende aandacht kunnen schenken aan het geeste lijke, schijnt hen niet te beroeren. Liefst laten zij de maatschappelijke verhoudingen maar zooals zij zijn: d.w.z. in hun stoffelijk voordeel, dat zij met hand en tand verdedigen, als anderen opkomen voor een groo- ter deel, ten einde ook waarlijk mensch te kunnen zijn. Niet bij brood alleen. Accoord, maar laat dan ieder, die het brood reeds heeft, ook medehelpen om het aan allen te verze keren. Dan krijgt de aansporing: het geestelijke voorop, inhoud en beteekenis. Een van de mooiste plechtigheden van de geheele wereld. Een van de mooiste Paaschplechtigheden van de ge heele wereld werd eertijds in Moskou gehouden, iets, waaraan de tegenwoordige toestand in Rusland voor goed een einde gemaakt heeft In die verre stad is de mooiste klokketoren van Rusland, de toren van Ivan Veliki. De toren is 269 voet hoog en een prachtige diepklinkende klok hangt in de kloklcekamer en kleinere klokken hangen er omheen. Op den vooravond van Paschen werden op do kerkpleinen, rondom den toren, massa's Paase'nkoe- ken opgestapeld, en in ieder koek stak een kaars. Daar werden deze door den priester gezegend. De kerk was van binnen en van buiten met kunst bloemen, brandende kaarsen en palmtakken ver sierd. Ieder die de kerk betrad, droeg brandende kaar sen mee. Veel lange uren duurde de dienst in de kerk. Maar juist bij het slaan van het middernachtelijk uur be gon de groote klok van den toren te luiden, dadelijk gevolgd door wed duizenden klokken in de stad Mos kou. De geheele toren van Ivan werd van onder tot boven plotseling verlicht; het prachtige geluid van het orgel en van de menschelijke stemmen klonk uit het binnenste van de kerk. De priesters getooid in kleeren, versierd met kostbare steenen en goud, kwa men door de groote kerkdeur naar buiten, om tus- schen het stralen van het licht te verkondigen: „Christus is opgestaan!" Geen woorden konden de kleuren, het geschitter van het licht en het plechtige van het gezang weergeven! De begrafenis van Chrlstns volgens oud Joodsch gebruik. Ir. W. F. Pot, eierstaanw. ing. bij de marine, chef van het bureau Electriciteit in Den Haag, schrijft aan de N.R.Ct.: Zoo zijn dan weer eenig weken verloopen sinds het meisje in Den Haag in het bad is geëlectrocu- teerd, zonder dat het publiek nog eens goed wordt voorgelicht, zoodat ik de pen weer opneem om op eenige dingen nog weer eens de aandacht te vestigen. Ten eerste had geen electrisch kacheltje onder handbereik mogen kunnen komen van iemand, die met de andere hand een geyser of een bad aan kan raken, of in een bad zit. (Zelfs had geen stopcontact op een badkamer geplaatst mogen worden). Bij een defect toch ih het kacheltje, kan het kachel-lichaam onder spanning komen. Als men dan tegelijkertijd het kacheltje en den geyser, of het bad aanraakt, gaat de stroom door het lichaam van de eene hand naar de andere en passeert deze de hart- zenuw, met kans op noodlottige gevolgen. Het meisje zat in het bad en raakte het kacheltje aan, zoodat de stroom bij de hand inkomende, weder via den arm langs de hartzenuw ging. Zoo moet men ook niet, terwijl men met de eene hand een strijkbout vasthoudt, met de andere hand een gas- of waterkraan open of dicht draaien. Ook moet men wanneer men met een stofzuiger werkt, niet aan een gas- of waterkraantje (fonteintje) komen. Men moet geen electrisch keteltje vullen, ter wijl het aangesloten is aan het stopcontact. Men moet geen telefoonhoorn in de hand nemen, terwijl men een electrisch apparaat, hetzij stofzui ger, strijkijzer, broodrooster, tafellamp of haar-droger vasthoudt Men moet niet met twee handen een losgeraakten draad van een electrisch apparaat weer willen aan koppelen, zoolang de stop niet uit het contact ver wijderd is. Men moet niet gaan strijken, staande op een natten pas gedweilden terrazzo keukenvloer. Men moet niet met een metalen schemerlamp, die op het stopcontact aangesloten is, op een vochtig terras of in een tuin loopen, waardoor men kans loopt, dat de stroom bij de hand i n en bij de voeten uit treedt, met kans op de bekende ernstige gevol gen. Het is zaak het bad goed metalliek aan de geyser te verbinden, want er kan op de leidinggbuizen tus- schen de vloeren spanning komen te staan; raakt een dezer buizen dan de afvoerbuis van het bad, dan komt het bad onder spanning. Raakt men dan in het bad zittende, de geyser aan, dan vormt het lichaam weer een brug voor den stroom naar aarde, daar dc geyser via de waterleiding met aarde is verbonden. Op deze geniepige manier is reeds eenige malen een ongeluk gebeurd, zonder dat men er in het minst op verdacht was, omdat in de badkamer geen elec trisch apparaat te zien was. Wordt iemand geëlectrocuteerd, die met de hand iets vastgrijpt, dan treedt kramp op, waardoor de getroffene zijn hand niet meer los kan laten. Men probeert dan vaak dien persoon los te rukken; in de eerste plaats moet men hem dan niet aan de bloote hand of pols aanvatten, doch op zijn mouwen of diens armen, of eigen handen isoleeren, door deze met zijn eigen jas of colbert, matje, gordijn of kleedje te isoleeren, doch dit losrukken zal zeer moeilijk gaan en veroorzaakt tijdverlies. Beter is, indien dit mogelijk is, direct den stroomafvoer af te schaKelen, door bijv. een stop uit een contact te trekken, of den hoofdschakelaar uit te schakelen.. Vaak tracht men tevergeefs iemands handen los te rukken, terwijl die persoon op den grond staat. Veel eenvoudiger en sneller kan men hem van den grond lichten, mits oppassende, dat men geen onbedekte lichaamsdeel aanraakt. Is de persoon te zwaar, dan kan men trachten hem met een droog kleedingstuk om de beenen slaande, van den grond te trekken, zoodat de stroom verbro ken wordt, dit zal sneller en gemakkelijker gaan dan een vastgekramde hand los te rukken. Een monteur in België heeft zich het leven gered door van den grond op te springen, toen hij door den stroom, welke van z'n hand door z'n voeten naar den grond, ging werd getroffen. Is de persoon aan beide handen vastgekrampt, ter wijl de stroom de eene hand in en de andere hand uitgaat, dan moet men, als men den stroom niet af schakelen kan, resp. geisoleerde draden stuk kan trekken, wel trachten de handen los te rukken. Ik heb er meer op gewezen, dat het redden van iemand, die geëlectrocuteerd wordt, even moeilijk en gevaarlijk is als het redden van een drenkeling, daar om is het altijd beter de ongelukken te voorkomen. Hoe vaak ziet men echter dat zelfs in openbare ge bouwen de meest primitieve voorzorgsmaatregelen verwaarloosd worden. Hoe vaak ziet men schakelaars op handbereik van kranen, gootsteencn, geysers, fonteintjes, enz., hoe vaak zijn kappen van schakelaars defect of los. Hoe vaak zie ik lampen met een veel te kleinen porceleinon ring tusschen lamp en lamphouder. De dames vinden die tafellampjes met kapjes zoo aar dig, maar deze week zag ik ze weer in een hotel met totaal onvoldoenden porceleinen ring. De dames we ten dan niet, dat ze, als ze hun handen uitsteken om het lampje vast aan te draaien, hun guillotine aan kunnen raken. Hoewel de kosten van deze porceleinen ringen lut tel zijn, ziet men ze nog te zelden. Een ander gevaar is de metalen trekking in de W.C.'s, hoe vaak komt het niet voor, dat men daar defecte schakelaars ziet Grijpt men bij het verlaten van deze localiteit tegelijkertijd naar den schake laar en den metalen trekketting, dan kan men een schok krijgen, als men een blank stroomvoerend me- taaldeel van den schakelaar aanraakt, gelijktijdig met den ketting, welke via den stortbak en de water leiding met aarde is verbonden. Voor eenige centen kan men deze risico verwijderen, door een porcelei nen eier- of zadelisolator in den ketting aan te bren gen boven reikhoogte. Hoe vaak ziet men niet een fonteintje in de W.C. vlak naast een schakelaar. Men rake deze beide niet tegelijkertijd aan, als de schakelaarkap defect is, of verplaatse den schakelaar naar buiten de W.C. Op de scholen moesten deze elementaire, doch ge vaarlijke zaken behoorlijk onderwezen worden, opdat het gebruik van electriciteit niet jaarlijks in ons land pl.m. 12 offers eischte. Ik acht het onnoodig er nog een uitdrukkelijk op te wijzen, dat bij een geëlectrocuteerde, zoodra deze bevrijd is, zoo noodig gedurende eenige uren de kunstmatige ademhaling moet worden toegepast. Hiermede moet men niet wachten tot de getroffene naar een hospitaal is vervoerd (wat voorgekomen Is), doch men doe het onmiddellijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 17