Alieitei Nidis- Hollands Noorderkwartier. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. De bede X lyexfaafabajcist. •4ö-42-39"3/en32 C-p.Orus Ocrk in, katfyumdd O^Jtplkfanq Advies van de Wegencommissie. Donderdag 1 Mei 1930. SCHAGE 73ste Jaargang No. 8655 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- teritiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-] TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. Vergadering op Woensdag 30 April 1930, des mor gens te half elf uur, in Hotel „De Roskam" te Hoorn, van de Vereeniging tot Ontwikkeling van den Land bouw in Hollands Noorderkwartier. De Voorzitter de heer P. Stapel Cz., opent de ver gadering mot een hartelijk welkom, in het bijzonder aan den heer Dr. Bierema, te Usquert en de heer Mesu, ingenieur bij de Zuiderzeewerken. Later verschijnen nog de heeren Kakebeeke, In specteur van Landbouw, Professor Visser van Wage- ningen en de heer Huisman, Secretaris van de H. M. v. L., die eveneens worden welkom geheeten. Voorzitter wijst op de crisis die Land- en Tuinbouw doormaken. Spr. zal hierop niet diep ingaan, omdat Dr. Bierema daarover straks zal spreken. Tooh wil spreker wijzen op de groote gevaren die voor Land en Tuinbouw dreigen, n.1. op de nieuwe en verhoogde invoerrechten van Duitschland en het gevaar van het mond- en klauwzeer. Dat spook lijkt weer in aan tocht en juist nu de zuivelprijzen laag zijn en de uitvoer van fok- en verbruiksvee goed is, en er dus hooge veeprijzen zijn, zou het komen van het mond en klauwzeer een ramp kunnen worden. Spr. hoopt, dat de Regeering nu eens met daden zal komen wat de bestrijding van het mond- en klauwzeer betreft en men in Den Haag zal gevoelen dat hier groote belangen voor Nederland op het spel staan. Met dezen wensch opent spr. de vergadering. De notulen worden gelezen door den heer G. Nobel en onveranderd goedgekeurd. Volgen ecnige ingekomen stukken en daarna uit voerige mededeelingen, waarvoor wij kunnen verwij zen naar ons nummer van gister. Toegevoegd moet nog het- volgende: Overbrenging van de demonstratiebedri]- ven van het Provinciaal Electriciteitsbe- drtjf van de Commissie voor Landbouw coöperatie naar de Algemeene Land- bouworganisatiën en hare Wezktuigen- commissie. Van het Hoofdbestuur der Holl. Maatschappij van Landbouw kwam hierover het volgende schrijven in, met verzoek om hieraan instemming te betuigen en aan het Bestuur van de op Coöperatieven Grondslag- werkende Zuivelfabrieken te zenden: „Volgens de berichten in de dagbladen worden in Noord-Holland door het P.E.N. (Prov. Electr. Bedrijf) een landbouwbedrijf en een pluimveehoudersbedrijf electrisch ingericht en wel onder leiding of toezicht van Uwe Commissie voor Landbouw Coöperatie. Wij zien het nut van dergelijke demonstraties, mits deskundig en onpartijdig gecontroleerd, en be oordeeld, zeer goed in en brengen dan ook gaarne hulde aan hen, die hier het initiatief hebben geno men. Wij meenen echter dat dergelijke demonstraties zeer goed zijn onder te brengen bij de werkzaamhe den der algemeene organisaties, in deze bij de Ver eeniging tot bevordering van den Landbouw in Holl. Noorderkwartier en de Holl. Mij. van Landbouw. Wij denken hierbij aan de werktuigencommissie dezer organisaties en voor het pluimveebedrijf aan de Cen trale Pluimveecommissie der H. M. v. L., aangevuld met vertegenwoordigers van pluimvee-organisaties. Wij meenen dat langs dezen weg deskundige con trole en onpartijdige voorlichting gewaarborgd mag worden geacht, terwijl op gepaste wijze propaganda door deze organisaties voor deze demonstraties zal kunnen worden gemaakt. Met het oog op voorgaan de verzoeken wij Uw Bestuur genoemde werkzaam heden aan onze organisaties te willen overdragen. In vertrouwen Uw welwillend antwoord te mogen ontvangen.". Het Bestuur betuigde hieraan instemming. Van het Bestuur van genoemden Zuivelbond kwam hierop het volgende antwoord: „Het Bestuur behandelde Uw verzoek om de Elec- trische Demonstra ticbedrijven van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf, die in samenwerking met onze commissie voor Landbouwcoöperatie worden inge richt en in werking gesteld, over te geven aan de Werktuigencommissie van Noorderkwartier en Hol- landsche Maatschappij van Landbouw en besloot alhoewel hierover in het Bestuur wel verschil van mecning heeft bestaan, om in deze geen verande ring te brengen en Uw verzoek niet in te willigen." Dit schrijven :s door het Bestuur van Noorderkwar tier voor kennisgeving aangenomen. De najaarsvergadering wordt gehouden te Schagen. De rekening over 1929 wordt, na gunstig advies der commissie met het nazien belast, goedgekeurd, met een batig saldo van f 841.35^2- Tot ondervoorzitter wordt benoemd de heer J. Best Nz. te Berkhout. Tot leden van het bestuur werden gekozen de hee ren P. Donker Jz. te Hoogwoud, H. K. Koster te Wie- ringerwaard en D. Schoenmaker te Hoogkarspel. Landbouwcrisis. De heer Dr. Bierema, Usquert, leidde vervolgens in het punt: Moeilijkheden tengevolge van de crisis in den Landbouw en wat er in deze door de Rogee- ring ter verzachting van den toestand zou kunnen worden gedaan. Spr, wijst er op, dat de crisis internationaal is en al sinds eenige jaren bestaat. Ze is echter accuut ge worden, toen in dit voorjaar de prijzen van de ak kerbouwproducten zoo sterk naar beneden liepen. De haver is bijv. lager geworden in prijs dan in 30 jaar het geval is geweest. Aan de hand van enkele offi- cieele cijfers hooren wij, hoe zoowel rogge, haver als aardappelen, als 't algom. voro-ijoorlogscijfer op 100 wordt gesteld, de prijzen der genoemde art 74, 64 en 66 bedragen, terwijl het algemeene index-cijfer nog op 150 is te stellen. Spr. concludeert hieruit, dat de boerenstand het wel heel moeilijk heeft Immers eigen levensonderhoud zakt niet, terwijl eigen koop kracht door de mindere prijzen hunner producten zeer verkleind. De veeteeltproducten hebben niet in die mate te lijden gehad van de crisis en hebben die zich nog boven 100 weten te handhaven. Toch mag men niet denken dat ook niet aan stonds een daling in de prijzen dier artikelen zal vol gen, een feit als het is, dat de prijsdaling der gra nen. een prijsdaling dezer artikelen tengevolge moet hebben. Een feit is het immers dat men zich als boer werpt op de productie van die artikelen die nog loo- nend zijn, met als gevolg dat ook hier spoedig over productie volgt. Men heeft wel eens gezegd, dat de akkerbouwers zich op den veeteelt moeten toeleggen. Deze hoop op verbetering zou op die wijze spoedig den bodem wor den ingeslagen. Dat was van tevoren te voorspellen. De groote oorzaak van de crisis noemt spr. de groote oogsten die er in 1928 en 1929 algemeen zijn geweest. En spr. vraagt direct of dit een toeval is? Als deze vraag bevestigend moet worden beant woord, waren er ook geen maatregelen te nemen tot verbetering. Elk bedrijf heeft zijn ups en downs, en dat wordt wel weer beter dan. Maar als dat geen toe val is, wordt de zaak anders. Vele personen meenen, dat wij ook op het gebied van den landbouw wederom zullen krijgen een tijd van een lager conjunctuur. Gewezen wordt op de meer intensieve cultuur in Amerika, op de groote uitbreiding van het spoorwegnet in Amerika, het bouwen van groote schepen en het daardoor lager vervoer naar Europa van al het Amerikaansche graan. Spr. noemt ook nog andere factoren, als de daling der goudproductie, dus de stijging van den goud prijs en de daaraan verbonden daling der goederen- prijzen. De vraag wordt wel eens gedaan of deze factor zoo sterk meewerkt, spr. geeft daarop geen positief ant woord, maar wijst op het verschijnsel dat de laag conjunctuur zich niet alleen bepaalt tot den land bouw. De vraag of deze crisis voor den landbouw, in het bijzonder den akkerbouw, toeval is, beantwoordt spr. ontkennend. Hij wijst op de groote oogsten der beide laatste jaren en meent, dat nog meerdere groo te oogsten in de toekomst zullen volgen. Als motieven worden genoemd het opvoeren in alle landen tot opdrijving der landbouwproductie. Het steeds grooter gebruik van de stikstofmesten en de opvoering daardoor der productie. Niet alleen in ons land is dat het geval, maar ook in alle andere lan den. Spr. zegt, dat wij aan den vooravond staan van een tijd van nog meer groote oogsten en er moet ko men een overproductie van granen. Bovendien is de voedingsgewoonte in de wereld zich aan het wijzi gen, het broodverbruik neemt af. Spr. wijst op de enorme voorraden granen die nog aanwezig zijn en op de maatregelen die in Canada Amerika en elders zijn genomen, om al deze voorra den op te slaan en straks op de markt te werpen. Al leen in Amerika liggen in de elevators 250 millioen bushels graan. Dat is meer dan Amerika in 1 jaar uitvoert Rusland, Duitschland blijven evenmin achterwege in het nemen van maatregelen. Als de oude oogsten nog zóó groot zijn en 1930 brengt ook een groote oogst, dan weet men niet waar met het graan te blijven. Spr. wijst op de groote tegenstelling, dat in an dere deelen van de wereld millioenen menschen van honger sterven en meent, dat hier de Volkenbond regelend had bebooren op te treden. In den beginne heeft spr. al gezegd, dat dit vraag stuk is van internationale aard en dat het dus voor een klein land als Nederland een onmogelijkheid is om de crisis op te heffen. De maatregelen hier te ne men, zullen et maar enkelen kunnen zijn, om eenige verzachting te brengen. De heer Bierema behandelt daarna in den breede de vraag of de door ons land gevoerde handelspoli tiek de gewenschte is, of dat bepaalde tarieven van invoer voor ons land gewenscht zijn. De zoogenaam de actieve handelspolitiek werkt suggestief en heeft een zekere bekoring en de vraag is zeer zeker ge wettigd of voor Nederland een onderhandelingstarief gewenscht is en betere voorwaarden kan verschaffen. Het is zeer aannemelijk dat als een ander ons aan valt, dat men zich verweert En ten opzichte van onze handelspolitiek is het toch in de eerste plaats de vraag, of dat verzetten ons zou gelukken. Spr. behandelt vervolgens uitvoerig onze verhou ding tot verschillende Bijken en meent, dat al ver- keeren wij met hen als mogendheid in de meest be- gunstigste positie, de waarde daarvan door allerlei maatregelen en bepalingen worden uitgehold. Met voorbeelden maakt spr. dit duidelijk. Spr. zegt dat verschillende personen, die een on derhandelingstarief willen, zich blijven stellen op het vrijhandelsstandpunt. Dit acht spr. onhoudbaar, omdat men niet met represaillemaatregelen moet dreigen als men deze niet wenscht door te voeren. En spr. komt tenslotte tot de vraag, wat kan Ne derland doen in deze? Beschermende maatregelen zijn alleen te nemen voor die artikelen die het buitenland invoert. Zelf voeren wij, wat de landbouwproducten betreft, in groote hoeveelheden uit, Zuivel, bollen, granen, alles en nog meer wordt in groote getalen uitgevoerd. Al die artikelen zijn dus niet te bescher men. Wel worden in ons land voederartikelen inge voerd, maar die zal men met het oog op de veehou ders niet willen belasten. Spr. wijst op een drietal artikelen, die volgens het Kamerlid aVn den Heuvel zouden kunnen worden belast, nl. rogge, tarwe en suiker. De heer Bierema 'zegt, dat rogge op groote schaal veevoeder is, wat ook voor een groot deel met tarwe het geval is. Daardoor zou men een deel van den boe renstand zelf treffen. Suiker wordt ook gebruikt voor veel melkproducten. Op deze wijze wordt onze boerenstand weinig ge holpen, vooral als men niet mag vergeten, dat tarwe een der eerste levensbehoeften is en dus niet extra mag worden belast Een actieve handelspolitiek acht spr. ook een ge vaar in dezen zin, dat de boerenstand hand- en span diensten zou bewijzen voor de bescherming van de industrie, in welker kringen men niet bang is voor bescherming. Op die manier zou de landbouw het gelag kunnen moeten betalen voor de industrie, zon der dat zelf werd geholpen. De conclusie is dat de land- en tuinbouw niet wordt geholpen door een tarief van invoerrechten, omdat de economische toestand van land- en tuinbouw daarvoor niet geschikt is Toch is spr.'s meening niet dat de staat zich onder alle omstandigheden af zijdig moet houden en oordeelt dat, waar verschillen de Rijken hun dumpingsmaatregelen nemen, ook Nederland wat moet doen. In het algemeen gesproken is het niet wenschelijk dat de staat subsidieert, de teling van bepaalde pro ducten, maar voor de suikerbietenteelt wil spr. een uitzondering maken. Dat wil spr. niet alleen om de teelt in stand te houden, maar ook om andere cul turen te ontlasten. Doet men dat niet, dan zal er overproductie komen in andere culturen. Tenslotte komt spr. tot de maatregelen die te ne men zijn om den land- en tuinbouw te helpen. Spr. zegt, het zullen kleine middelen moeten zijn en noemt dan op: verlaging spoorwegtarieven, afschaffing vleeschaccijns; afschaffing 20 opcenten op de grond belasting (crisisdienst). De sociale lasten op het boerenbedrijf gelegd, wil spr., althans voorloopig, door het Rijk doen dragen. Het landbouwbedrijf is wat men noemt een onbe schut bedrijf, de boer moet concurreeren met de heele wereld en is er veel erger aan toe dan de in dustrie, die zich veel gemakkelijker redt. De land bouwbedrijven staan voor allerlei moeilijkheden. De onderhoudskosten der wegen, die nog gedeelte lijk door de boeren, hun waterschappen, worden go dragen, voor rekening van het Rijk te nemen. De regeering verleene steun voor electrificatie, telefoni- catie en geheele opheffing van het platteland. Duizenden en nog eens duizenden worden gegeven voor de opheffing onzer handelssteden, maar de re geering neme nu ook eens maatregelen om het plat teland bewoonbaar te maken. De buitenlandsche en binnenlandsche voorlichtings dienst moet verbeterd en gezorgd voor goed land bouwonderwijs. Over het pachtcontract zal spr. niet praten, maar ook in dit opzicht moet verbetering komen. Een staatscommissie acht spr. niet noodig, maar wel een minister van Landbouw, die een gevestig de opinie heeft en die zelfstandig wil optreden. De regeering moet handelen, moet iets doen, maar ook de landbouwers zelf moeten de hand aan de ploeg slaan en spr. heeft hier het oog op den afzet der pro ducten. En vraagt of de consument wel voldoende profiteert van de goedkoopere producten. Er is in deze een wanverhouding en daaraan moet volle aan dacht worden geschonken. Spr. eindigt zijn boeiend betoog met te zeggen, dat verschillende maatregelen noodig zijn om den land bouw te helpen, willen de gevolgen niet alleen voor den landbouw, maar ook voor onze geheele bevol king niet funest worden. Immers de boerenstand is de levenskracht van ons geheele volk, waaruit de an dere deelen de kracht moeten putten om te blijven bestaan. Het is dus een levenseisch om den boeren stand ln stand te houden en daarvoor moeten allen de handen aan de ploeg slaan. (Applaus.) Hierna volgt de pauze. Daarna volgt een debat, waaraan de heeren Posch, Donker, Barendregt en Breur deelnemen, die door Dr. Bierema uitvoe rig worden beantwoord. Voorzitter brengt den inleider dank voor zijn hel der betoog. (Applaus.) De heer Zijp, Abbekerk, wil een adres naar de re geering zenden, waarin de verschillende middelen tot verbetering zijn aangegeven. De heer Huisman ontraadt zelfstandig optreden van Noorderkwartier. Het Landbouwcomité, waarbij Noorderkwartier is aangesloten, zal in deze met een plan van actie komen, dat vrijwel is zooals de hee* Bierema heeft aangegeven. Het Bestuur zal het gesprokene overwegen. Daarna wordt door den heer G. Nobel het volgen- de rapport uitgebracht. De Wegencommissie heeft met veel belangstelling kennis genomen van de uiteenzetting van den heer C. Wijdenes Spaans Jr. over: „De kosten van het onderhoud van wegen door Waterschappen voorheen en thans en de middelen tot betere regeling daarvan en kwam daarbij tot de volgende conclusie: Het wegbeheer behoeft spoedige en ingrijpende verbetering, omdat de toestand onhoudbaar wordt voor den landbouw. De door den heer Wijdenes Spaans aangewezen weg vindt bij onze Commissie groote instemming en zij brengt hem er gaarne dank en hulde voor. Zij acht het evenwel beter om de plannen door onze vereeniging te bevorderen, dan ze aanhangig te maken bij de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en de Unie van Water schapsbonden. Hierdoor zal de voorbereiding en de uitvoering sneller mogelijk worden en eventueel is ongetwijfeld goede samenwerking met invloedrijke organisaties in onze provincie voor dit plan te krij gen. De Commissie achtr het 't meest gewenscht; dat de wegen volgens het thans door de Provincie inge diende wegenplan bij de Provincie in beheer komen en blijven en de weggebruikers der streek, waar deze wegen doorgaan, eene jaarlijksche bijdrage in de kosten van het onderhoud geven, vast te stellen naar de gemiddelde jaarlijksche kosten van on derhoud over een zeker aantal jaren toen het thans alle wegen vernielende autoverkeer nog niet zoo was ontwikkeld (bijv. 1915—1925) en het wegbe heer in hoofdzaak ten behoeve van den landbouw werd uitgevoerd, waarvoor de wegen voldoende goed waren. Alle andere wegen niet tot de Rijks- of Provin ciale wegen behoorende kunnen verder het best in beheer worden gebracht bij enkele hiervoor op te richten wegschappen (bijv. 4 A 5) voor de geheele Provincie, omdat in het tegenwoordige wegbeheer meer eenheid en verbetering noodig is. Aan deze wegschappen zouden de tegenwoordige wegbeheer- ders een* jaarlijksche bijdrage moeten geven, even eens te bepalen naar de gemiddelde kosten van on derhoud van deze wegen over een zeker aantal jaren, op grond van dezelfde overweging als voor de Pro vinciale wegen is genoemd (bijv. 1915—1925) toen de wegen voor den landbouw voldoende goed waren. De overige kosten zouden door de Provincie moe ten worden gedragen. De voorbereiding van dit plan zal onze Commissie eventueel gaarne bevorderen wanneer Bestuur- en Ledenvergadering zich met dit plan kunnen ver- eenigea.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1