VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT S
Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek
D i e
1 e t z t e
Stunde
EVENTJES DENKEN.
VOOR ONZE SCHAKERS
VOOR ONZE DAMMERS
m
m
w.
m
SCHOOIERTJE'S
PARADIJS.
FRITS CROSS
Vraagstuk No. 532.
Vraagstuk No. 533.
Vraagstuk No. 534.
Vraagstuk No. 535.
9
jg
m
m
9
n
B§
ui
m
li
m
f§
9
in
If®
K§
m
ui
ül
M
■S
a
0
6
n
is
Si
y4
9
W'
9
SB
ÉS
9
9
8
9
m
a,
31
si
0
36
M
0
0
0.
XMÏ.
a
Êt
fi
ts
M i s-s t a n d e n.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 3 Mei 1930. No. 8656.
Vit het Duitsch. vertaald
door
DAAN POOL.
Graaf Leo Tolstoi, de wereldvermaarde, door voor-
en tegenstanders vereerde Russische edelman, had ge
broken met zijn familie, met zijn vrouw ,die hij zeer
liefhad, doch die hem in zijn hooge idealen niet kon
volgen, hij deed afstand van zijn rijke grondbezittingen
ten behoeve der pachters, brak met de Kerk, alleen om
zijn ideaal, het ware geloof, de Broederschap onder de
menschen te prediken. Na een leven van dienende lief
de, trachtte hij, toen hij zijn einde voelde naderen, zich
te onttrekken aan den last van het wereldberoemd-zijn
en wilde alleen sterven. Alleen met God. Zijn vlucht
bracht de gansche beschaafde wereld in beroering en
toen bleek, dat de groote geleerde, door velen als een
heilige beschouwd, op het eenzaam spoorwegstationnel je
Astapowo stervende was, werd alles in het werk gesteld
den doodvermoeiden grijsaard, die zoo graag alleen had
willen zijn te bereiken. Zijn dochters, Alexandra en Ta1-
jana, alsook zijn vrouw, gravin Sonjetschka snelden den
geliefden vader en echtgenoot na. Slechts drie woorden
sprak hij tot hen. Den 7 November 1910 's morgens 5
minuten over zes, overleed hij, zooals hij geleefd had:
als een Profeet. Een paar jaren later heeft zijn dochter
zijn brieven in het Duitsch vertaald en in 1925 zijn deze
uitgegeven. Fritz Gross beschrijft de laatste oogenblik
ken van Tolstoi als volgt:
VI.
9""" i
Tolstoi'.
UIT den spoorwagen hadden zij hem, die in
'n diepe onmacht lag. naar buiten gedragen
naar 't station Astapowo. 'n Russische boer
met een langen witten baard. De stationschef,
woedend over dit buiten den dienst omgaand ge
val, speelde op tegen den conducteur, men moest
den zieke meenemen naar de naaste grootere
stad. Maar die zei eenvoudig, dat de zieke de reis
niet zou overleven en gaf het teeken om te ver
trekken. Toen waren de paar menschen van het
kleine station alleen met den rochelenden ouden
man. Zij doorzochten zijn zakken. Een baanwer-
ker vond in een schoen een enveloppe met buiten-
landsche postzegels, geadresseerd aan Graaf Leo
Tolstoï. Nu zetten ze groote oogen op en ze namen
de mutsen af. Zij snelden weg om een draagbaar,
daar werd de kreunende opgelegd en in huis ge
dragen. In het bed van den stationschef ontkleed
de men hom en gaf hem heete thee. Toen haastte
de beambte zich naar den telegrafist en zij zon
den een heele serie telegrammen uit. Na een
paar uren kwamen de extra-treinen binnen. Dok
toren, zijn vrouw, de kinderen, beambten, officie
ren. Ze waren allen hun hoofd kwijt, fluisterden
opgewonden en renden door de sneeuw. De oude,
daarbinnen, was tot bewustzijn gekomen. Hij
stuurde de meesten weer weg. „Nitschewo", zei
hij, het is niets. De Gravin mocht niet bij hem
komen. Hij voelde, dat zij buiten in de dikke
sneeuw wachtte en door de jalouzieën tuurde. Hij
wilde niet aan haar denken. Hij draaide zijn ge
zicht naar den wand en sloot de oogen. De koorts
steeg hoogcr en hooger. Alleen Tschertkoff en
Bulgakoff mochten in de kamer blijven. Later,
toen Tatjana kwafh, ook zij. De wind rukte aan
de vensterluiken. De oude weende. Hij had zoo
graag naar het zuiden gegaan, naar zijn zuster,
die daar ergens in een klooster was. Nu zou hij
haar wel niet meer zien. ..Ik ben weggegaan, ik
ben van daar weggegaan," begon hij met klare,
heldere stem, zoodat allen schrokken, „omdat ik
nog eens naar buiten wilde. Ja dat is het. Ik
wilde nog eens langs dc straten gaan en de zee
zien. Dat zei hij reeds heel zachtjes en sliep in.
De Gravin kwam binnen, stil. ging zij naar het
bed, zag hem aan, sloeg een kruis, wendde zich
af. Alexandra voerde haar weer in de kamer er
naast. Een dokter maakte zijn instrumenten
schoon, buiten raasden goederentreinen voorbij.
Op het erf stonden eenige menschen, boeren, ste
delingen. Zij zwegen. Een erfhond rammelde in
een hoek met zijn ketting. Plotseling rees hij
overeind: ..Natascha", riep hij en „Anna" cn
„Lisaweta Maar geen enkele zijner dochters
heette zoo. Hij riep de namen der vrouwen uit
zijn boeken. Alexandra kwam bij zijn bed en
legde hem een natte omslag op het gloeiend voor
hoofd. In een hoek stonden de beide vrienden
met elkaar te overleggen. Zij konden het niet eens
worden. Het ging over de gravin. En omdat er
geen testament was. Nu richtte Tolstoï zich op.
Hij beogn te kuchen. Dc dochters hielden hem
bij de schouders vast. Zijn maag rommelde. Hij
zuchtte, klaagde en kreunde, met de hooge ge
luidjes als van een kind .Toen, rechtovereind, met
heldere stem zei hij, in het Duitsch: „Hebt elkan
der lief!" Dadelijk daarop begon hij weer te ker
men. Zijn lichaam ging overzij, hij zakte in el
kander, zijn dochters lieten hem zachtjes in het
bed terugglijden. Hij maakte nog een paar kramp
achtige bewegingen, de oogen werden groot, groot
wijd open, hij breidde de armen uit, zijn gelaat
vertoonde een grenzelooze verwondering. Plotse
ling veranderde hij. Toen was het voorbij. De
Gravin verscheen. Zij ging naar het bed en sloot
den doode de oogen.
Alle rechten voorbehouden. Nadruk verboden.
onder leiding van GEO VAN DAM.
(Dit is het vervolg op de rubriek
van II dagen geleden.
,JDe APPELENKOOPMAN".
Een koopman, die met appels langs de huizen ventte,
verkocht, toen hij 's morgens begon- bij het eerste huis
v/aar hij aanbelde, reeds direct de helft van zyn voor
raad, doch kreeg er tien terug, die, naar men beweer
de, gekneusd waren. Aan het volgende huis verkocht
hij een derde van hetgeen hij had overgehouden, doen
kreeg er om dezelfde reden twee terug. Aan de be
woonster van het derde huis, waar hij zijn geluk be
proefde, raakte hij nog weer de helft van den toen
overgebleven voorraad kwijt, maar moest er één terug
nemen. De bewoner van het vierde huis kocht toen de
rest van zijn voorraad, die nog uit 12 appels bestond,
waarna onze koopman reeds naar de veiling kon terug-
keeren om nieuwe voorraad op te doen!
Hoeveel appels-had hijbij'zich denkt Iï?
„GRAFSCHRIFT".
Men wil beweren, dat op het graf van Julius Caesar
de volgende geheimzinnige inscriptie stond:
iKAT HE VEro
EsTe R.S.
cLANmo SseLEn
OPLOSSINGEN DER PUZZLES
uit ons vorig nummer.
No. 528. „EEN MERKWAARDIG GEVAL".
Dit is mogelijk doordat het drietal bestond uit groot
vader met zijn zoon, die óók een zoon (kleinzoon dus
van grootvader) bif zich had; zoodat er dus wel degelijk
twee vaders en twee zoons op jacht waren en er toch
in totaal slechts3 personen waren, die elk één haas
schoten.
No. 529. „EEN LUCIFER-OPGAVE".
Dit gaat zeer gemakkelijk als men met die 16 luci
fers eerst even het woord:: ZEVEN vormt en voorts
„zeven" weer wegneemt, dan blijft er geen enkele luci
fer over. 't Is maar 'n weet!
van W. H. Thompson.
Zwart: 3.
ede
Wit: 10.
De diagramstand behoort te luiden: Wit Ke7, Dhl,
Tg2, Th4, Lf5, Pb3 en 2 pionnen op e2 en e2. Zwart
Kb5, Pel en een pion op a3. Wit speelt en geeft mat In
twee zetten.
OPLOSSING PROBLEEM No. 530,
van W. P a u 1 y.
De diagramstand in cijfers was: Wit Kfl, Tb3, Tgl,
en vijf pionnen op b6, c7, d4, e5, en g3. Zwart Kh3, Lal,
Tgö, Pe7 en vijf pionnen op b5, d5, f7, g6, en h5. Wit
speelt achtereenvolgens: 1. Thl; 2. Th4; 3. Tf4; 4. Tf6;
5. Td6; 6. Td8; 7. Tb8; 8. Tc3; 9. Td8, 10. Td6, 11. Tf6
en 12. Tf4 met mat op den dertienden zet. Een zeer
geestig probleem, dat echter even zoowel met ander
materiaal geconstrueerd had kunnen zijn. Hier doet -ie
toren alles, in het bovenstaande nieuw ter oplossing ge
geven probleem zien wij een andere officier al het
werk verrichten, waarbij echter moet worden opge
merkt, dat dit vraagstuk lang niet zooveel waarde
heeft als het voorgaande.
van Geo van Dam, Wassenaar.
Zwart: 5.
m
'/MM,
mh
'if
-
Wit: 4.
De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart 5
schijven op 1, 2, 11, 16, en 37. Wit drie schijven op 13,
18, 34 en een dam op 27. Wit speelt en forceert op
aardige wijze de winst.
PARTIJ-FRAGMENT
uit een partij, gespeeld in den wedstrijd om den mees-
ter-titel 1916 door den bekenden Noord-Hollandschen
speler A. Renooij met zwart. De diagramstand was:
Zwart 3, 4, 9, 13—16, 19, 21. 23, 25, 26 en 29. Wit 28,
30, 32, 34, 35, 36, 38—40, 42—45, Wit speelde hier 38—33.
waarop Renooy 21—27 speelde. Het spel verliep toen
als volgt: Wit 33X24. Aangewezen was hier 32X21.
Zwart nu 13—18. Wit 24 X 31, 26 X 50. Wit 28X10, zwart
914. Wit 10X19 en zwart 5017! Een leerzaam zetje.
Het bewijst tevens dat Renooij in staat is de partij de
gevolgen van een bepaalden zet of eener combinatie ver
vooruit te berekenen.
Zwart: 13.
1
5
10
11
15
16
Mm
20
21
25
26
30
35
40
41
45
46
50
Wit: 13.
OPLOSSING PROBLEEM No. 531,
van Dr. M. J. B e 1 i n f a n t e, Amsterdam.
De diagramstand in cijfers was: Zwart 9 schijven op
2. 7, 9, 12, 13, 1719. 30 en een dam op 10. Wit 9
schijven op 25, 27, 28. 32, 34, 38, 44, 47, 48 en een dam
op 39. Wit speelt 28—22, 48—42, 47—42 39 X 23 en 25X1.
Het systeem van dit vraagstuk is op zichzelf oud, doch
hier zijn weer een paar geestige finesses aangebracht,
die het toch opnieuw interessant maken. Vooreerst het
verrassende slaan der witte dam naar 23, de losse
zwarte dam op 10 ongeslagen latend en verder de
merkwaardige slagkeuze na wit's voorlaatsten zet. waar
bij wit 2 en 3 stukken met de schijven 30 en 18 kan
slaan, doch er 4 moet nemen met de dam op 10. Door
deze moeilijkheden worden er groote eischen gesteld
aan het voorstellingsvermogen en is dit probleem van
het blad af bijna niet op te lossen.
Wanneer men lange jaren
Een oom vertroeteld heeft,
Die knusjes wist te sparen,
En zuinig heeft geleefd,
Wanneer dan de notaris
Zegt, dat er weinig is,
Dan schrik je als dat waar is,
Dan is het mis!
Wanneer je onbezonnen,
En na veel weif'len trouwt,
Omdat je, overwonnen,
De vestinig niet meer houdt,
Wanneer ze, losgelaten,
Je vrouw de sterkste is,
Dan valt er niet te praten,
Dan is het mis!
Wanneer j' als man van zaken
Je beste krachten geeft,
Om je fortuin te maken,
En voor je handel leeft,
Als na veel overleggen
't Tekort onhoudbaar is,
Dan heb. je niets te zeggen,
Dan is het mis!
Wanneer je uitgelaten
De volle glazen grijpt,
De menschen maar laat praten,
De kat in 't donker knijpt,
Wanneer je steeds moet poffen,
Omdat er niet meer is,
Dan kun je niet meer boffen,
Dan is het mis!
Wanneer je bij je werken
Niet op gevaren let,
En vóór je iets kunt merken
't Bedrijf wordt stopgezet,
Als in werkloosheidsdagen
Je leven doelloos is,
Dan valt er niets te vragen,
Dan is het mis!
Wanneer een conferentie
Steeds van beperking praat,
En oorlogsconcurrentie
De groote trommel slaat,
Als.naar de persberichten
1t Succes verzekerd is,
Dan trekken we gezichten
Dan is het mis!
Mei 1930.
KROES.
(Nadruk verboden.)
ZATERDAG AVO S DSC H KT*.
Oorspro)ikelijke schels
door
SI ROLF.
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden).
HET was warm in het straatje. De zon stond te
blakeren in volle middagglorie, maar hier in
het steegje rook het naar uien en armoede. Ik
had het jongetje, in zijn vuile, gelapte kieltje,
en zijn binnenste buiten gekeerde pet op zijn rafelige
vlasgele haar het steegje zien binnenstuiven. Hij was
klaarblijkelijk in een heftig, opwindend jongetjes-avon-
turenspel gewikkeld. Zeker was het „dieffie-met-veriox-
se" of een ander wild en geheimzinnig spel, waarin hij
een rol speelde. Ja, als lk, het goed aanzag, vervulde
hij ongetwijfeld de rol van „smeris" want dat verraadde
de binnenste buiten gekeerde pet. Maar het scheen ook,
dat het dievenpak, dat hij zoo naarstig achtervolgde,
uiteengestoven was, en hem in den steek gelaten had
met het spel. Want hij keek het stille straatje nog eens
zoekend rond, en ging dan moe en rood-verhlt op een
steenen stoepje van drie treden zitten, zich met zijn pet
koelte toewuivend. Hij keek me wat wantrouwend aan,
toen ik op m(jn manier vertrouwelijk tot hem sprak:
„Zoo, Kareitje, mooi weertje, wal?"
„Ik heit ommers niet eens Kareltje!" viel hij toen in
sappig Amsterdamsch uit. „Wie heit er nou Kaoreltje,
paha, waddeen noam!"