AllEltCI NlllIS- BRIEVEN OVER ENGELAND. HAAR SPROOKJESPRINS Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Woensdag 7 Mei 1930. SCHAG 73ste Jaargang No. 8658 Miniit- LiiMil Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden 11.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewtjsno. inbegrepen). Grnntere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. 3 Mei 1930. MIJN zoon is kort geleden verontwaardigd thuisgekomen van school. Een van zijn leera ren hacl in de klas beweerd, dat do Engel- schen een onbeleefd volk zijn. Mijn jongen was het daarmee niet eens. U moet niet vergeten, dat het jongemensch zelf een Engelschman is. Hij is ge boren in Londen, en dus volgens de Engelsche wet een waschechte Brit. Evengoed als zijn zuster een waschechte Brittin is. Dat is niet zonder voordeelen. Als wij bijvoorbeeld besluiten dit jaar onze zomervacantie in Engeland door te brengen, wat nog van allerlei omstandighe den afhangt, krijgen de beide voornoemde Britten geen pas van hun Hollandschen vader en moeder. Zij spreken Engelsch als de koe Spaansch, maar dat doet niets ter zake. Hun vaderland ontvangt hen met open armen, en als de nood aan den man zou ko men, staan de Britsche consuls in alle deelen der we reld, en in laatste instantie het Britsche leger cn de geheel Britsche vloot tot hun beschikking. Dat is nog niet alles. Als ik mijn brood in Enge land zou willen gaan verdienen, wordt mij dat door de Engelsche regeering kort en goed verboden. Groot- Brittannië is niet gediend van werklustige buiten landers. Maar als mijn zoon over enkele jaren toe vallig lust zou krijgen, een betrekking in Engelajjd te zoeken, kan geen macht ter wereld hem dat be letten. Doch nu vrees ik, dat ik de waarheid eenigszins te kort doe. Want, mijn kinderen zijn niet alleen Engelsch, zij zijn evengoed Hollandsch. Op het oogen blik zijn zij nog minderjarig en doet deze dubbele nationaliteit niets ter zake. Maar over zeer korten tijd houdt deze minderjarigheid op, en een meerder jarige mag niet zoowel Engelschman nis Nederlan der zijn. Met andere woorden, zij zullen moeten kiezen tusschen de beide nationaliteiten. Ik heb de zaak nog niet tot in alle bijzonderheden onderzocht, maar ik veronderstel, dat mijn zoon bij voorbeeld zich zou kunnen onttrekken aan de loting in Holland. Ik weet niet zeker, of men daarmee ge noegen zou nemen, aangezien iemand op zijn negen tiende jaar nog niet meerderjarig is, en dus ook nog niet kan beslissen, tot welke nationaliteit hij twee ijaar later zal behooren. Maar waarschijnlijk zal de wet daar wel op een of andere wijze in hebben voor zien. Misschien zal men zeggen: Natuurlijk maakt de jongen gebruik van deze gelegenheid om van zijn dienstplicht af te komen. Maar dat is toch werkelijk zoo natuurlijk niet. Want naast alle voordeelen, die ik zoo juist heb opgenoemd, staan ook wel degelijk nadeelen. Het is waar, dat Engeland geen dienst plicht kent. Mijn zoon zou het dus waarschijnlijk in zijn macht hebben, van het kazerneleven af te ko men. Maar, wanneer hij zou besluiten Engelschman te worden, zou hij tegelijkertijd in Nederland een vreemdeling zijn, en ora maar eens een enkel voor beeld te noemen, nooit een betrekking als onderwij zer of Leeraar in ons land kunnen krijgen. Hij zou dus tegelijkertijd moeten besluiten het land van zijn ver kiezing ook tot zijn woonplaats te maken. Hoogst- FEUILLETON door C. N. WILLIAMS ON. Een der meest interessante romans uit de bekende Siciety-ReeksUitgave Van Hollcema en Warendorf, Amster dam. 4. „Zei zij iets over mij?" stamelde Terry met bonzend hart. „Geen woord. Ik denk ,dat ze die kleine onaangenaam heid zoo goed als vergeten heeft. Zij zou ons niet her kend hebben als ik haar naam niet had geroepen, voor dat ik erom dacht" Tcrry deed geen enkele vraag meer. Haar het leek haar vreemd en angstig, dat zij van Josephine gedroomd had en van den lang verloren Teddy Beer op het oogen - blik, dat een auto met Betty Sheen erin blazend en dreunend voor het huis had gestaan. Zij was veel te opgewonden om nog te slapen gedu rende den verderen nacht en de sofa was zoo smal en glad, dat het kind blij was. toen zij op kon staan bii het aanbreken van den dag. Niemand anders scheen al op te zijn; het huis was stil. men hoorde niets dan het lulde en regelmatige ademhalen van vader in de kamer naast de hare. Hij en moeder sliepen op een veeren bed, dat op den grond was neergelged. Zij waren niet ge stoord en geplaagd geworden door den angst er telkens af te glijden. En wat de bezoekers betreft, die rustten zeker veilig en zacht in de schoonc en frissche bedden, welke men hun verstrekt had. Terry was de eenige mar telaar. Gerold in een dikke sjaal van haar moeder met haar kleeren over haar arm, sloop zij stil uit het roze en blauwe eetkamertje. Er was daar geen gelegenheid om toilet te maken en het kind was van plan zich in de keuken te wasschen en zich aan to kleeden, voordat er iemand komen zou. Dan zou zij in staat zijn om naar buiten te loopen en ver weg te zijn in geval dat (zij was er bang voor) juffrouw Sheen naar haar zou vra gen. Dapper plaste Terry in een groote tinnen bak waarschijnlijk zou zijn niet zeer groote kennis van de Engelsche taal hem daar dwars zitten bij het ver krijgen van een betrekking. En mocht Engeland weer eens oorlog krijgen, dan was hij even dienst plichtig als elke andere Engelschman, en zou zelfs de mogelijkheid niet buitengesloten zijn, dat hij zou moeten vechten tegen zijn landgenooten (de Hollan ders), ja zelfs tegen zijn broer, want onze jongste zoon is op Nederlandsch grondgebied geboren en dus een onvervalschte Hollander. Men ziet dus, dat deze zaak, evenals alle andere, twee kanten heeft, en de beslissing niet zoo gemak kelijk is, als zij misschien op het eerste gezicht lijkt. Volgens mij staat het wel haast vast, dat hij later zal besluiten de Ilollandsche nationaliteit te kiezen. Natuurlijk zal ook onze dochter een keus moeten doen, maar uit den aard der zaak is dit voor haar veel eenvoudiger dan voor hem. Doch hoe hun bei der keuze uit zal vallen verandert niets aan het feit, dat zij op dit oogenblik beiden evenzeer Engelsch als Nederlandsch zijn, cn dus geen pas noodig heb ben. om naar Engeland te gaan. Maar nu kom ik terug op het onderwerp, waarmee ik dezen brief begonnen ben: de beweerde onbe leefdheid van de Engelschen, waarover mijn zoon zich ergerde. Volgons mijn meening terecht. Ik ben een waschechte Hollander, maar moet oprecht ver klaren, dat ik van die Engelsche onbeleefdheid nooit iets heb bespeurd. Veeleer van het tegendeel. Geen mensch zal denken, dat er daarom geen on beleefde Engelschen zouden zijn. Als die er niet wa ren, zou de prijsvraag, die de London Observer en kele weken geleden uitschreef, weinig of geen zin hebben. „Welke zijn de meest voorkomende en meest ergerlijke voorbeelden van onbeleefdheid, die men bij ons volk aantreft?" vroeg de Observer aan zijn lezers. En een keur van antwoorden kwam hierop in. Ik zal er eens eenige van opnoemen. Het zou mij ten zeerste verwonderen, als de lezers van dezen brief bij de volgende opsomming zouden durven ver klaren, dat de onbeleefdheden van den Engelsch man veel afwijken van die van den Hollander. En eerlijk gezegd nog meer, wanneer iemand met de hand op het hart zou kunnen verklaren: Aan geen van deze maak ik, Hollander, mij ooit schuldig. Maar misschien bon ik te pessimistisch. Let maar eens op: Niet komen op den tijd, dien men afgesproken heeft. Met den mond vol spreken. Iemand in de rede vallen (dat moet ik mijn kin deren nog eens even vertellen, want die zijn daar specialiteiten in). Te laat in den schouwburg komen. Probeeren vóór een ander aan de beurt te komen, wanneer je moet wachten in een rij. Plotseling den haak ophangen, wanneer je staat tc telefoneeren. Niet direct op brieven antwoorden (O hemel). Geleende boeken niet teruggeven (uitstekend!!!) Praten, terwijl de radia gaat. De radio aanzetten, wanneer er gegproken wordt. Iemand de hand geven, zonder eerst je handschoen uit te trekken. Bewijzen van genegenheid te geven op straat (arme verloofden!) Onbeleefd te zijn in winkels of café's. Over kinderen spreken, waar zij bij zijn. Onleesbare brieven te sturen (hieraan maken al mijn kennissen zich schuldig). met koud water en daar het al lichter werd. trok zij haastig haar kleeren aan, maar zij voelde zich slordig en ongelukkig, omdat haar haren niet gekamd en ge borsteld waren. Zij had ook honger en daar het nog wel een half uur zou duren, voordat moeder beneden kwam, begon het kind te poken in de overblijfselen van het vuur. Vlak ernaast stond een kit vol kolen, maar zij was zwaar en nergens was een kolenschep. Moeilijkheden wekten Terry's geest altijd op. Zij tracht te de kit op te tillen, maar zij zag dat het niet ging en begon haar daarom te sleepen. De opgestapelde stuk ken steenkool vielen er uit met een geraas, dat erg luid klonk door het slapende huis. „O. jakkes!" riep het kind, terwijl zij zich haastig bukte om de gevallen stukken op te rapen. „Ik heb zoo'n honger! Ik heb het zoo koud!" Op dat oogenblik werd het electrlsch licht aangeknipt en achter haar, bij de deur, zei een stem: „Hallo! Ben je Asschepoes?" Terry sprong overeind en keerde zich om. Nooit had zij zulk een stem gehoord voor gisteravond, dus wist zij, van wien ze was, van den jongen man, die met juffrouw Sheen ging trouwen. Wat was z(j blij, dat zij heelmaal was aangekleed! De gedachte, dat ze er maar net aan ontkomen was, dreef het bloed naar haar gezicht; en het wezentje, dat zich omdraaide om Miles Sheridan aan te kijken, was een lieflijk visioen van ro- zig-wit en rossig-goud. Zij verbaasde hem nog meer dan hij haar verbaasd had, want Terry vond het heel gewoon dat de man van de stem zwarte wenkbrauwen had en mager was, met een donker, vurig gezicht, zoo bruin als een zigeuner. Zij geloofde, dat zijn beeltenis in haar geest was gekomen, toen zij hem den vorigen avond had hooren spreken. Hij zag er net uit, als zij verwacht had en zij vroeg zich af, wat er aan haar te zien zou zijn, dat hij haar zoo aanstaarde. Misschien vond hij haar onbeleefd, omdat zij zijn vraag niet had beant woord. Zij zou het vreeselijk vinden, als hij dat dacht. „Ik heb dikwijls gespeeld, dat ik Asschepoes was," haastte zij zich hem te vertellen. De jonge man glimlachte. Hij had zeer witte tanden en zijn glimlach was als een plotseling licht in de duisternis. Voor dien tijd, ofschoon hij er heel vriendelijk had uitgezien, was er noch iets hards geweest in zijn glad geschoren gezicht. Zijn neus leek veel op den neus van een man op het schilderij, dat in vader en moeders slaapkamer hing het portret van een Engelschen soldaat-hertog, die In vroegeren tijd had geleefd. De oogen van dezen man hier waren licht, ofschoon zijn wenkbrauwen en oogharen zwart waren. De gedachte aan een poel kwam in Terry's geest op, want zij hield veel van de natuur: een poel tusschen donker riet, ter- Boos te kijken, wanneer andere passagiers plaats komen nemen in de coupé, die men heeft uitge kozen. Een deur dicht gooien, zonder eerst uit te kijken, of iemand anders haar tegen zijn neus gaat krijgen. In een trein of tram je voeten op de bank tegen over je leggen. Boos worden, wanneer je verliest bij het kaarten. Gedeelten voorlezen uit je boek of krant terwijl anderen eveneens zitten te lezen. Praten of fluisteren tijdens een tooneelvoorstel- ling, concert of preek. Asch morsen op den vloer. Maar laat ik ophouden. Be.lijst is nog veel langer, maar U en ik schamen ons al lang, niet waar? Of U niet? Wilt U weten, wat een luitenant-kolonel aan de Observer schreef? „Dit was de moeilijkste prijsvraag, die tot nu toe is opgegeven. Om deze reden: Er be staat geen beleefdheid meer, en dientengevolge ook geen onbeleefdheid Maar zoo somher mogen we niet eindigen. Een an dere inzender eindigde zijn les met hot volgende postcriptum: N.B. Over het algeheel zijn de Londenaars oen aangename en beleefde groep van mensehen. En met dit oordeel kan ik mij ten volle vereenigen. VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 4 Mei 1930. WEGENS GEVORDERD SAISOEN TOTALE OP RUIMING VAN ALLE IN 1929 INGEPEKEL DE EN OPGEKUILDE BELASTING- De geachte heer Rijksadvocaat, wiens chronisch ver slapte loudspieker, op 'n afstand van meer dan 2 pas absoluut onverstaanbaar, nog altijd hetzelfde gebrek vertoonde, was Maandag weer In de goede 40 plus nej.t-rij verschenen om met medewerking van den Of ficier en politierechter een radicale voorjaarsschoon maak te houden en alle nog voorhanden zijnde, muffe en beschimmelde strafzaken, betrekking hebbende op rijwiel- en wegenbelasting op te rakkeren en weg tc vegen. 23 Exemplaren stonden op het zittingslijs.tje en een achttal heeren hadden persoonlijk gevolg gegeven aan de hen uitgereikte en niet in overmatig beleefde termen gestelde Invitatie. IJ m u I d e n. GEEN GELDIG RIJBEWIJS EN GEEN WEGEN- BELASTINGKAART. De 40-jarlge Herr Emil Julius Herbert B.. 'n Duit- scher, geboren te Neuenberg, die te IJmuiden het eer zame handwerk van hoefsmid beoefent, wa3 op 24 Augustus van het vorige jaar te Heerhugowaard aan gehouden als bestuurder van een auto, terwijl bleek bij visitatie, dat hij niet In het bezit was van een geldig rijbewijs en evenmin van een geldige wegenbelasting- kaart Eenige bekeuringen bleven natuurlijk niet uit en stond de goede man, schilderachtig uitgedoscht in een groengrauw sportcostuum. terecht op grond van het feit, dat hij op den bewusten datum geen geldig bewijs van voldane wegenbelasting had kunnen vertoonen. In gebroken, met sterk Duitsch accent uitgesproken Hol- Jandsch, kon men distilleeren. dat hem geen belasting- wijl de zon hoog staat. „Ik veronderstel, dat uw sprookjes-petemoei mij uit bed heeft gejaagd en mij naar beneden gestuurd op zoo'n onaardsch uur om je te helpen met die kolen, juf frouw Asschepoes", lachte hij. Hij tilde de zware kit op alsof ze een bloemenmandje was en deed precies zoo veel kolen op het stervende vuur, om het weer te doen herleven, zonder het te smoren. „Ziezoo"! zei hij: „dat is voor het oogenblik genoeg. Is het het baantje van Asschepoester om in deze koude ochtenden voor het ontbijt te zorgen?" Terry schudde verlegen het hoofd. Zij begon hem uit te leggen, dat zij niet In staat was geweest om te slapen op een smalle sofa in een vreemde kamer. Maar toen herinnerde zij zich, dat zij door Jiem daartoe was ver oordeeld geweest. Zij hield op en bloosde weer. „Arme kleine Asschepoes!" de jonge man had mede lijden met haar. „Ik ben bang, dat je van je kamer be roofd werd door mijn sohuld. Als ik het geweten had, zou ik er niet in hebben toegestemd, maar het kwam niet in mijn hoofd op. dat er nog een derde familielij was. Het is een schande! Ik wou. dat zij mij de sofa gegeven hadden, ik had er best op kunnen slapen! Het was erg goed van jou en je ouders om ons jullie kamers te geven. Ik "weet niet, wat de dames anders hadden moeten doen. Ik denk, dat juffrouw Sheen graag je petemoei zal zijn. Asschepoes. Je moet haar zien en dan zal ze het je zeker voorstellen. Ik ben vroeg opge staan om met den chauffeur te overleggen en...!" „O, nee!" barstte Terry los. „Alstublieft, ik wil juf frouw Sheen niet zien. Zij zij heeft een hekel aan mij." De jonge man staarde haar weer aan. „Maar zij weet niet eens dat je bestaat, is het wel?" „Ja, zij weet het!" bekende Terry. „Wanneer heb je haar gezien?" „Ik... Ik wil het u liever niet vertellen," zei zij fluis terend. Sheridan zag slechts de kruin van haar hoofd en de verwarde helder roode krullen. „Maar lk wil het hooren. Luister eens, Asschepoes, hoe weet je, dat lk geen betooverde Prins ben, die jou zijn koninklijk bevel geeft?" In alle geval slaagde hij erin om achter de gansche historie te komen en hij luisterde ernstig, alsof het een Staatszaak gold. „Dus vroeger woonde je In Silverwood?" zei hij ein delijk peinzend. Terry knikte met bevende lippen. „Ik heb er ook gewoond, toen ik een kleine jongen was. Ik hield veel van Silverwood. Jij ook?" „O, ja." fluisterde zij. Sheridan dacht een minuut of wat na. „Ben je nu tc oud voor een Teddy beer?" wilde hij van haar weten. kaart was uitgereikt, omdat hij niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. Hij werd dientengevolge ver oordeeld tot een boete van f 5 subsidiair 5 dagen rechtenis. IJ m u i d c n. EEN MYSTIFICATIE, DIE OPGEHELDERD MOET WORDEN. Een te IJmuiden wonend handelsreiziger, de heer E. J. K., vroeger te Alkmaar, verscheen als verdachte voor den. omdat hij te Enkhuizen als autobestuurder aan gehouden, niet had kunnen overleggen een geldige kwi tantie van betaalde wegenbelasting. Na lang zoeken had men eindelijk te voorschijn kunnen brengen een kaart, die alreeds verloopen bleek te zijn. De visitee rend e ambtenaar nam daarmede dan ook geen genoe gen cn maakte proces-verbaal op tegen den heer K. Deze beweerde echter heden, noch eigenaar, noch bestuurder te zijn. Hij was met zijn medereiziger, zeke re heer O., te Amsterdam woonachtig, in dienst van de firma aan wie dc auto toebehoorde. Daar hij wel in het bezit was van een rijbewijs en zijn collega niet, had hij, teneinde hem voor een bekeuring te dier zake te behoeden, zich al3 de bestuurder voorgesteld en zich ter zake de overtreding wegenbelasting laten verbali seeren. De politierechter nam natuurlijk met deze onbewezeii verklaring geen genoegen en wees er den verdachte o*>, dat hij. bijaldien hij trachtte den politierechter om den tuin te leiden, hoog spel speelde, daar de overtreding de mogelijkheid openstelt tot het opleggen van een geweldig hooge boete. Daar evenwel de heer K. bij zijn verklaring bleef volharden, werd de zaak geschorst tot nader onderzoek en zullen als getuigen worden gedag vaard genoemde mede-passagier O. en den verbalisant een politie-agent te Enkhuizen. Venhulzen. RIJDEN. RIJDEN. RIJDEN MET JE WAGENTJE, MAAR RIJDT JE ZONDER WICHT- OF WEGEN KAART. DAN BEKLAAG IK JE. De 32-jarige heer Rijer P„ autobus-ondernemer te Venhuizen, had op verschillende tijdstippen gereden met autobussen, waarvan de wicht niet overeenkwam, met de opgave, zoodat hij heden voor niet minder dan vier overtredingen, alle te Enkhuizen geconstateerd, moest terecht staan. De heer P. trachtte aannemelijk te ma ken. dat door het aankleven van wegenslik het gewicht van een autobus belangrijk kon toenemen, doch de po litierechter beliefde van dat slik niet te slikken, dat het verschil 100 kilo kon zijn en werd alzoo de heer P. veroordeeld tot 4 X f 12 boete of 4 X 4 dagen, zijnde deze 48 pop precies het bedrag wat aan belas ting was te kort betaald. A n d ij k. NOG ZOO'N „LICHT GEWICHT" BOKSER. De geachte heer Corn. S.. veehandelaar te Andijk. moest ook met een dergelijk watertje voor den dokter komen en hoorde zich eveneens veroordeelen tot het bedrag, waarmede de administratie zich benadeeld achtte en wel 2 X f 15 boete of 2 X 10 dagen. K o e d ij k. DIE HEER LIET ZICH NIETGELUIDLOOS KISTEN. Een niet zoo heel gemakkelijke delinquent toonde zich de heer Cornelis S„ 'n 51-jarig landbouwer te Koe dijk, aan wien was ten laste gelegd, dat hij op den Kennemerstraatweg zou zijn aangehouden als bestuur der van een 4-wielig motorrijtuig en alstoen geen gel dige wegenbelastingkaart zou hebben kunnen toonen. De heer S. ontkende een en ander ten stelligste. Hij was heelemaal op den Kennemerstraatweg niet aange houden. Hij had zijn wagen geplaatst op het Varne- broek, toen hij zijn nieuw aangevraagde wegenbelasting- kaart van het kantoor kwam halen. Den vorigen dag „Een groote, die geluid kan maken en bewegende oogen heeft?" Terry's hart klopte luid. „Ik... Ik wil liever trouw blij ven aan dien Teddy beer. dank u wel," antwoordde zij. „Een andere zou niet hetzelfde voor mij zijn. Ik hield zooveel van hem." „Je bent een trouwe kleine meld." merkte Sheridan op. „Maar ik zal erover denken, wat lk voor je doen kan, om het verleden zoo goed mogelijk te herstellen. Zou je... graag de een of andere verrassing willen heb ben?" „Ik zou het zalig vinden als... als het niet van juf frouw Sheen kwam," antwoordde de al te waarheidBlie- vende Terry. „En ik zou het prettiger vinden, als zij het niet wist. Alles zou bedorven worden, als zij het wist." De verloofde van juffrouw Sheen vond het eerder grap pig dan dat hij beleedigd was. Hij beloofde, dat hij zelf over de verrassing zou denken en dat hij het niet aan Betty zou vertellen. Als een belooning voor zijn belofte liet hij haar heel wat vragen beantwoorden: of zij het leven in de herberg net zoo prettig vond als het leven In Silverwood, of zij op school ging, wat zij doen zou als zij volwassen was. 't Scheen hem belang In te boezemen, toen zij zei, dat zij niet van de „Blauwe Maan" hield, omdat er altijd zoo'n drukte was; dat haar moeder haar les gaf, maar dat zij daar wat te oud voor werd, en dat moeder haar graag weg zou willen sturen van de her berg naar de kloosterschool, waar zij zou opgroeien tot een rustig en zacht' meisje, niet zooals de meisjes die in de herberg kwamen en zoo luid lachten en rookten en zulke gekke dansen dansten cn soms ruwe woorden gebruikten. Maar zij kon niet 'doen, wat moeder zoo graag wilde; vader zei, dat het veel te veel geld zou kosten. Terwijl zij nog samen praatten, kwam Maity binnen, heel verbaasd, dat het vuur aan was en dat Meneer Sheridan in de keuken was. Hij legde haar uit, dat hij vroeg naar beneden was gegaan* om met den chauffeur to overleggen, maar dat hij. de open keukendeur langs komende, Asschepoester had gezien, die geen raad wist met de kolenkit. Terry had een kwaad oogenblik, toen zij bedacht, dat zij die geschiedenis met den Teddy beer en Betty Sheen niet had mogen vertellen. Zij was bang, dat de „Prins" haar verraden zou, maar hij deed het niet. Hij wekte den indruk zonder te liegen dat hij altijd geweten had, dat de Desmonds in Silverwood geweest waren. Teddy hield van hem, omdat hij haar spaarde en zij gevoelde zich hartstochtelijk dankbaar. Zij wist nu, dat zij hem kon vertrouwen en zij maakte zich niet ongerust, toen moeder haar weg zond met een boodschap voor vader. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1