AllEltCI NlllIS-
BRIEVEN OVER ENGELAND.
HAAR
SPROOKJESPRINS
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Woensdag 7 Mei 1930.
SCHAG
73ste Jaargang No. 8658
Miniit- LiiMil
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden 11.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewtjsno.
inbegrepen). Grnntere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
3 Mei 1930.
MIJN zoon is kort geleden verontwaardigd
thuisgekomen van school. Een van zijn leera
ren hacl in de klas beweerd, dat do Engel-
schen een onbeleefd volk zijn. Mijn jongen
was het daarmee niet eens. U moet niet vergeten, dat
het jongemensch zelf een Engelschman is. Hij is ge
boren in Londen, en dus volgens de Engelsche wet
een waschechte Brit. Evengoed als zijn zuster een
waschechte Brittin is.
Dat is niet zonder voordeelen. Als wij bijvoorbeeld
besluiten dit jaar onze zomervacantie in Engeland
door te brengen, wat nog van allerlei omstandighe
den afhangt, krijgen de beide voornoemde Britten
geen pas van hun Hollandschen vader en moeder.
Zij spreken Engelsch als de koe Spaansch, maar dat
doet niets ter zake. Hun vaderland ontvangt hen met
open armen, en als de nood aan den man zou ko
men, staan de Britsche consuls in alle deelen der we
reld, en in laatste instantie het Britsche leger cn
de geheel Britsche vloot tot hun beschikking.
Dat is nog niet alles. Als ik mijn brood in Enge
land zou willen gaan verdienen, wordt mij dat door
de Engelsche regeering kort en goed verboden. Groot-
Brittannië is niet gediend van werklustige buiten
landers. Maar als mijn zoon over enkele jaren toe
vallig lust zou krijgen, een betrekking in Engelajjd
te zoeken, kan geen macht ter wereld hem dat be
letten.
Doch nu vrees ik, dat ik de waarheid eenigszins
te kort doe. Want, mijn kinderen zijn niet alleen
Engelsch, zij zijn evengoed Hollandsch. Op het oogen
blik zijn zij nog minderjarig en doet deze dubbele
nationaliteit niets ter zake. Maar over zeer korten
tijd houdt deze minderjarigheid op, en een meerder
jarige mag niet zoowel Engelschman nis Nederlan
der zijn. Met andere woorden, zij zullen moeten
kiezen tusschen de beide nationaliteiten.
Ik heb de zaak nog niet tot in alle bijzonderheden
onderzocht, maar ik veronderstel, dat mijn zoon bij
voorbeeld zich zou kunnen onttrekken aan de loting
in Holland. Ik weet niet zeker, of men daarmee ge
noegen zou nemen, aangezien iemand op zijn negen
tiende jaar nog niet meerderjarig is, en dus ook nog
niet kan beslissen, tot welke nationaliteit hij twee
ijaar later zal behooren. Maar waarschijnlijk zal de
wet daar wel op een of andere wijze in hebben voor
zien.
Misschien zal men zeggen: Natuurlijk maakt de
jongen gebruik van deze gelegenheid om van zijn
dienstplicht af te komen. Maar dat is toch werkelijk
zoo natuurlijk niet. Want naast alle voordeelen, die
ik zoo juist heb opgenoemd, staan ook wel degelijk
nadeelen. Het is waar, dat Engeland geen dienst
plicht kent. Mijn zoon zou het dus waarschijnlijk in
zijn macht hebben, van het kazerneleven af te ko
men. Maar, wanneer hij zou besluiten Engelschman
te worden, zou hij tegelijkertijd in Nederland een
vreemdeling zijn, en ora maar eens een enkel voor
beeld te noemen, nooit een betrekking als onderwij
zer of Leeraar in ons land kunnen krijgen. Hij zou dus
tegelijkertijd moeten besluiten het land van zijn ver
kiezing ook tot zijn woonplaats te maken. Hoogst-
FEUILLETON
door
C. N. WILLIAMS ON.
Een der meest interessante romans
uit de bekende Siciety-ReeksUitgave
Van Hollcema en Warendorf, Amster
dam.
4.
„Zei zij iets over mij?" stamelde Terry met bonzend
hart.
„Geen woord. Ik denk ,dat ze die kleine onaangenaam
heid zoo goed als vergeten heeft. Zij zou ons niet her
kend hebben als ik haar naam niet had geroepen, voor
dat ik erom dacht"
Tcrry deed geen enkele vraag meer. Haar het leek
haar vreemd en angstig, dat zij van Josephine gedroomd
had en van den lang verloren Teddy Beer op het oogen -
blik, dat een auto met Betty Sheen erin blazend en
dreunend voor het huis had gestaan.
Zij was veel te opgewonden om nog te slapen gedu
rende den verderen nacht en de sofa was zoo smal en
glad, dat het kind blij was. toen zij op kon staan bii het
aanbreken van den dag. Niemand anders scheen al op
te zijn; het huis was stil. men hoorde niets dan het
lulde en regelmatige ademhalen van vader in de kamer
naast de hare. Hij en moeder sliepen op een veeren bed,
dat op den grond was neergelged. Zij waren niet ge
stoord en geplaagd geworden door den angst er telkens
af te glijden. En wat de bezoekers betreft, die rustten
zeker veilig en zacht in de schoonc en frissche bedden,
welke men hun verstrekt had. Terry was de eenige mar
telaar.
Gerold in een dikke sjaal van haar moeder met haar
kleeren over haar arm, sloop zij stil uit het roze en
blauwe eetkamertje. Er was daar geen gelegenheid om
toilet te maken en het kind was van plan zich in de
keuken te wasschen en zich aan to kleeden, voordat er
iemand komen zou. Dan zou zij in staat zijn om naar
buiten te loopen en ver weg te zijn in geval dat (zij
was er bang voor) juffrouw Sheen naar haar zou vra
gen. Dapper plaste Terry in een groote tinnen bak
waarschijnlijk zou zijn niet zeer groote kennis van
de Engelsche taal hem daar dwars zitten bij het ver
krijgen van een betrekking. En mocht Engeland
weer eens oorlog krijgen, dan was hij even dienst
plichtig als elke andere Engelschman, en zou zelfs
de mogelijkheid niet buitengesloten zijn, dat hij zou
moeten vechten tegen zijn landgenooten (de Hollan
ders), ja zelfs tegen zijn broer, want onze jongste
zoon is op Nederlandsch grondgebied geboren en dus
een onvervalschte Hollander.
Men ziet dus, dat deze zaak, evenals alle andere,
twee kanten heeft, en de beslissing niet zoo gemak
kelijk is, als zij misschien op het eerste gezicht lijkt.
Volgens mij staat het wel haast vast, dat hij later
zal besluiten de Ilollandsche nationaliteit te kiezen.
Natuurlijk zal ook onze dochter een keus moeten
doen, maar uit den aard der zaak is dit voor haar
veel eenvoudiger dan voor hem. Doch hoe hun bei
der keuze uit zal vallen verandert niets aan het feit,
dat zij op dit oogenblik beiden evenzeer Engelsch
als Nederlandsch zijn, cn dus geen pas noodig heb
ben. om naar Engeland te gaan.
Maar nu kom ik terug op het onderwerp, waarmee
ik dezen brief begonnen ben: de beweerde onbe
leefdheid van de Engelschen, waarover mijn zoon
zich ergerde. Volgons mijn meening terecht. Ik ben
een waschechte Hollander, maar moet oprecht ver
klaren, dat ik van die Engelsche onbeleefdheid nooit
iets heb bespeurd. Veeleer van het tegendeel.
Geen mensch zal denken, dat er daarom geen on
beleefde Engelschen zouden zijn. Als die er niet wa
ren, zou de prijsvraag, die de London Observer en
kele weken geleden uitschreef, weinig of geen zin
hebben. „Welke zijn de meest voorkomende en meest
ergerlijke voorbeelden van onbeleefdheid, die men
bij ons volk aantreft?" vroeg de Observer aan zijn
lezers. En een keur van antwoorden kwam hierop in.
Ik zal er eens eenige van opnoemen. Het zou mij
ten zeerste verwonderen, als de lezers van dezen
brief bij de volgende opsomming zouden durven ver
klaren, dat de onbeleefdheden van den Engelsch
man veel afwijken van die van den Hollander. En
eerlijk gezegd nog meer, wanneer iemand met de
hand op het hart zou kunnen verklaren: Aan geen
van deze maak ik, Hollander, mij ooit schuldig.
Maar misschien bon ik te pessimistisch. Let maar
eens op:
Niet komen op den tijd, dien men afgesproken
heeft.
Met den mond vol spreken.
Iemand in de rede vallen (dat moet ik mijn kin
deren nog eens even vertellen, want die zijn daar
specialiteiten in).
Te laat in den schouwburg komen.
Probeeren vóór een ander aan de beurt te komen,
wanneer je moet wachten in een rij.
Plotseling den haak ophangen, wanneer je staat tc
telefoneeren.
Niet direct op brieven antwoorden (O hemel).
Geleende boeken niet teruggeven (uitstekend!!!)
Praten, terwijl de radia gaat.
De radio aanzetten, wanneer er gegproken wordt.
Iemand de hand geven, zonder eerst je handschoen
uit te trekken.
Bewijzen van genegenheid te geven op straat (arme
verloofden!)
Onbeleefd te zijn in winkels of café's.
Over kinderen spreken, waar zij bij zijn.
Onleesbare brieven te sturen (hieraan maken al
mijn kennissen zich schuldig).
met koud water en daar het al lichter werd. trok zij
haastig haar kleeren aan, maar zij voelde zich slordig
en ongelukkig, omdat haar haren niet gekamd en ge
borsteld waren. Zij had ook honger en daar het nog
wel een half uur zou duren, voordat moeder beneden
kwam, begon het kind te poken in de overblijfselen van
het vuur. Vlak ernaast stond een kit vol kolen, maar zij
was zwaar en nergens was een kolenschep.
Moeilijkheden wekten Terry's geest altijd op. Zij tracht
te de kit op te tillen, maar zij zag dat het niet ging en
begon haar daarom te sleepen. De opgestapelde stuk
ken steenkool vielen er uit met een geraas, dat erg luid
klonk door het slapende huis.
„O. jakkes!" riep het kind, terwijl zij zich haastig
bukte om de gevallen stukken op te rapen. „Ik heb zoo'n
honger! Ik heb het zoo koud!"
Op dat oogenblik werd het electrlsch licht aangeknipt
en achter haar, bij de deur, zei een stem: „Hallo! Ben
je Asschepoes?"
Terry sprong overeind en keerde zich om.
Nooit had zij zulk een stem gehoord voor gisteravond,
dus wist zij, van wien ze was, van den jongen man, die
met juffrouw Sheen ging trouwen. Wat was z(j blij, dat
zij heelmaal was aangekleed! De gedachte, dat ze er
maar net aan ontkomen was, dreef het bloed naar haar
gezicht; en het wezentje, dat zich omdraaide om Miles
Sheridan aan te kijken, was een lieflijk visioen van ro-
zig-wit en rossig-goud. Zij verbaasde hem nog meer dan
hij haar verbaasd had, want Terry vond het heel gewoon
dat de man van de stem zwarte wenkbrauwen had en
mager was, met een donker, vurig gezicht, zoo bruin
als een zigeuner. Zij geloofde, dat zijn beeltenis in haar
geest was gekomen, toen zij hem den vorigen avond
had hooren spreken. Hij zag er net uit, als zij verwacht
had en zij vroeg zich af, wat er aan haar te zien zou
zijn, dat hij haar zoo aanstaarde. Misschien vond hij
haar onbeleefd, omdat zij zijn vraag niet had beant
woord. Zij zou het vreeselijk vinden, als hij dat dacht.
„Ik heb dikwijls gespeeld, dat ik Asschepoes was,"
haastte zij zich hem te vertellen.
De jonge man glimlachte. Hij had zeer witte tanden
en zijn glimlach was als een plotseling licht in de
duisternis. Voor dien tijd, ofschoon hij er heel vriendelijk
had uitgezien, was er noch iets hards geweest in zijn
glad geschoren gezicht. Zijn neus leek veel op den neus
van een man op het schilderij, dat in vader en moeders
slaapkamer hing het portret van een Engelschen
soldaat-hertog, die In vroegeren tijd had geleefd. De
oogen van dezen man hier waren licht, ofschoon zijn
wenkbrauwen en oogharen zwart waren. De gedachte
aan een poel kwam in Terry's geest op, want zij hield
veel van de natuur: een poel tusschen donker riet, ter-
Boos te kijken, wanneer andere passagiers plaats
komen nemen in de coupé, die men heeft uitge
kozen.
Een deur dicht gooien, zonder eerst uit te kijken,
of iemand anders haar tegen zijn neus gaat krijgen.
In een trein of tram je voeten op de bank tegen
over je leggen.
Boos worden, wanneer je verliest bij het kaarten.
Gedeelten voorlezen uit je boek of krant terwijl
anderen eveneens zitten te lezen.
Praten of fluisteren tijdens een tooneelvoorstel-
ling, concert of preek.
Asch morsen op den vloer.
Maar laat ik ophouden. Be.lijst is nog veel langer,
maar U en ik schamen ons al lang, niet waar? Of
U niet?
Wilt U weten, wat een luitenant-kolonel aan de
Observer schreef? „Dit was de moeilijkste prijsvraag,
die tot nu toe is opgegeven. Om deze reden: Er be
staat geen beleefdheid meer, en dientengevolge ook
geen onbeleefdheid
Maar zoo somher mogen we niet eindigen. Een an
dere inzender eindigde zijn les met hot volgende
postcriptum:
N.B. Over het algeheel zijn de Londenaars oen
aangename en beleefde groep van mensehen.
En met dit oordeel kan ik mij ten volle vereenigen.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van Maandag 4 Mei 1930.
WEGENS GEVORDERD SAISOEN TOTALE OP
RUIMING VAN ALLE IN 1929 INGEPEKEL
DE EN OPGEKUILDE BELASTING-
De geachte heer Rijksadvocaat, wiens chronisch ver
slapte loudspieker, op 'n afstand van meer dan 2 pas
absoluut onverstaanbaar, nog altijd hetzelfde gebrek
vertoonde, was Maandag weer In de goede 40 plus
nej.t-rij verschenen om met medewerking van den Of
ficier en politierechter een radicale voorjaarsschoon
maak te houden en alle nog voorhanden zijnde, muffe
en beschimmelde strafzaken, betrekking hebbende op
rijwiel- en wegenbelasting op te rakkeren en weg tc
vegen. 23 Exemplaren stonden op het zittingslijs.tje en
een achttal heeren hadden persoonlijk gevolg gegeven
aan de hen uitgereikte en niet in overmatig beleefde
termen gestelde Invitatie.
IJ m u I d e n.
GEEN GELDIG RIJBEWIJS EN GEEN WEGEN-
BELASTINGKAART.
De 40-jarlge Herr Emil Julius Herbert B.. 'n Duit-
scher, geboren te Neuenberg, die te IJmuiden het eer
zame handwerk van hoefsmid beoefent, wa3 op 24
Augustus van het vorige jaar te Heerhugowaard aan
gehouden als bestuurder van een auto, terwijl bleek bij
visitatie, dat hij niet In het bezit was van een geldig
rijbewijs en evenmin van een geldige wegenbelasting-
kaart Eenige bekeuringen bleven natuurlijk niet uit en
stond de goede man, schilderachtig uitgedoscht in een
groengrauw sportcostuum. terecht op grond van het
feit, dat hij op den bewusten datum geen geldig bewijs
van voldane wegenbelasting had kunnen vertoonen. In
gebroken, met sterk Duitsch accent uitgesproken Hol-
Jandsch, kon men distilleeren. dat hem geen belasting-
wijl de zon hoog staat.
„Ik veronderstel, dat uw sprookjes-petemoei mij uit
bed heeft gejaagd en mij naar beneden gestuurd op
zoo'n onaardsch uur om je te helpen met die kolen, juf
frouw Asschepoes", lachte hij. Hij tilde de zware kit op
alsof ze een bloemenmandje was en deed precies zoo
veel kolen op het stervende vuur, om het weer te doen
herleven, zonder het te smoren. „Ziezoo"! zei hij: „dat
is voor het oogenblik genoeg. Is het het baantje van
Asschepoester om in deze koude ochtenden voor het
ontbijt te zorgen?"
Terry schudde verlegen het hoofd. Zij begon hem uit
te leggen, dat zij niet In staat was geweest om te slapen
op een smalle sofa in een vreemde kamer. Maar toen
herinnerde zij zich, dat zij door Jiem daartoe was ver
oordeeld geweest. Zij hield op en bloosde weer.
„Arme kleine Asschepoes!" de jonge man had mede
lijden met haar. „Ik ben bang, dat je van je kamer be
roofd werd door mijn sohuld. Als ik het geweten had,
zou ik er niet in hebben toegestemd, maar het kwam
niet in mijn hoofd op. dat er nog een derde familielij
was. Het is een schande! Ik wou. dat zij mij de sofa
gegeven hadden, ik had er best op kunnen slapen! Het
was erg goed van jou en je ouders om ons jullie kamers
te geven. Ik "weet niet, wat de dames anders hadden
moeten doen. Ik denk, dat juffrouw Sheen graag je
petemoei zal zijn. Asschepoes. Je moet haar zien en
dan zal ze het je zeker voorstellen. Ik ben vroeg opge
staan om met den chauffeur te overleggen en...!"
„O, nee!" barstte Terry los. „Alstublieft, ik wil juf
frouw Sheen niet zien. Zij zij heeft een hekel aan mij."
De jonge man staarde haar weer aan. „Maar zij weet
niet eens dat je bestaat, is het wel?"
„Ja, zij weet het!" bekende Terry.
„Wanneer heb je haar gezien?"
„Ik... Ik wil het u liever niet vertellen," zei zij fluis
terend. Sheridan zag slechts de kruin van haar hoofd
en de verwarde helder roode krullen.
„Maar lk wil het hooren. Luister eens, Asschepoes,
hoe weet je, dat lk geen betooverde Prins ben, die jou
zijn koninklijk bevel geeft?"
In alle geval slaagde hij erin om achter de gansche
historie te komen en hij luisterde ernstig, alsof het een
Staatszaak gold.
„Dus vroeger woonde je In Silverwood?" zei hij ein
delijk peinzend.
Terry knikte met bevende lippen.
„Ik heb er ook gewoond, toen ik een kleine jongen
was. Ik hield veel van Silverwood. Jij ook?"
„O, ja." fluisterde zij.
Sheridan dacht een minuut of wat na. „Ben je nu tc
oud voor een Teddy beer?" wilde hij van haar weten.
kaart was uitgereikt, omdat hij niet in het bezit was
van een geldig rijbewijs. Hij werd dientengevolge ver
oordeeld tot een boete van f 5 subsidiair 5 dagen
rechtenis.
IJ m u i d c n.
EEN MYSTIFICATIE, DIE OPGEHELDERD
MOET WORDEN.
Een te IJmuiden wonend handelsreiziger, de heer E.
J. K., vroeger te Alkmaar, verscheen als verdachte voor
den. omdat hij te Enkhuizen als autobestuurder aan
gehouden, niet had kunnen overleggen een geldige kwi
tantie van betaalde wegenbelasting. Na lang zoeken
had men eindelijk te voorschijn kunnen brengen een
kaart, die alreeds verloopen bleek te zijn. De visitee
rend e ambtenaar nam daarmede dan ook geen genoe
gen cn maakte proces-verbaal op tegen den heer K.
Deze beweerde echter heden, noch eigenaar, noch
bestuurder te zijn. Hij was met zijn medereiziger, zeke
re heer O., te Amsterdam woonachtig, in dienst van
de firma aan wie dc auto toebehoorde. Daar hij wel
in het bezit was van een rijbewijs en zijn collega niet,
had hij, teneinde hem voor een bekeuring te dier zake
te behoeden, zich al3 de bestuurder voorgesteld en zich
ter zake de overtreding wegenbelasting laten verbali
seeren.
De politierechter nam natuurlijk met deze onbewezeii
verklaring geen genoegen en wees er den verdachte o*>,
dat hij. bijaldien hij trachtte den politierechter om den
tuin te leiden, hoog spel speelde, daar de overtreding
de mogelijkheid openstelt tot het opleggen van een
geweldig hooge boete. Daar evenwel de heer K. bij zijn
verklaring bleef volharden, werd de zaak geschorst tot
nader onderzoek en zullen als getuigen worden gedag
vaard genoemde mede-passagier O. en den verbalisant
een politie-agent te Enkhuizen.
Venhulzen.
RIJDEN. RIJDEN. RIJDEN MET JE WAGENTJE,
MAAR RIJDT JE ZONDER WICHT- OF WEGEN
KAART. DAN BEKLAAG IK JE.
De 32-jarige heer Rijer P„ autobus-ondernemer te
Venhuizen, had op verschillende tijdstippen gereden met
autobussen, waarvan de wicht niet overeenkwam, met
de opgave, zoodat hij heden voor niet minder dan vier
overtredingen, alle te Enkhuizen geconstateerd, moest
terecht staan. De heer P. trachtte aannemelijk te ma
ken. dat door het aankleven van wegenslik het gewicht
van een autobus belangrijk kon toenemen, doch de po
litierechter beliefde van dat slik niet te slikken, dat
het verschil 100 kilo kon zijn en werd alzoo de heer
P. veroordeeld tot 4 X f 12 boete of 4 X 4 dagen,
zijnde deze 48 pop precies het bedrag wat aan belas
ting was te kort betaald.
A n d ij k.
NOG ZOO'N „LICHT GEWICHT" BOKSER.
De geachte heer Corn. S.. veehandelaar te Andijk. moest
ook met een dergelijk watertje voor den dokter komen
en hoorde zich eveneens veroordeelen tot het bedrag,
waarmede de administratie zich benadeeld achtte en
wel 2 X f 15 boete of 2 X 10 dagen.
K o e d ij k.
DIE HEER LIET ZICH NIETGELUIDLOOS
KISTEN.
Een niet zoo heel gemakkelijke delinquent toonde
zich de heer Cornelis S„ 'n 51-jarig landbouwer te Koe
dijk, aan wien was ten laste gelegd, dat hij op den
Kennemerstraatweg zou zijn aangehouden als bestuur
der van een 4-wielig motorrijtuig en alstoen geen gel
dige wegenbelastingkaart zou hebben kunnen toonen.
De heer S. ontkende een en ander ten stelligste. Hij
was heelemaal op den Kennemerstraatweg niet aange
houden. Hij had zijn wagen geplaatst op het Varne-
broek, toen hij zijn nieuw aangevraagde wegenbelasting-
kaart van het kantoor kwam halen. Den vorigen dag
„Een groote, die geluid kan maken en bewegende oogen
heeft?"
Terry's hart klopte luid. „Ik... Ik wil liever trouw blij
ven aan dien Teddy beer. dank u wel," antwoordde zij.
„Een andere zou niet hetzelfde voor mij zijn. Ik hield
zooveel van hem."
„Je bent een trouwe kleine meld." merkte Sheridan
op. „Maar ik zal erover denken, wat lk voor je doen
kan, om het verleden zoo goed mogelijk te herstellen.
Zou je... graag de een of andere verrassing willen heb
ben?"
„Ik zou het zalig vinden als... als het niet van juf
frouw Sheen kwam," antwoordde de al te waarheidBlie-
vende Terry. „En ik zou het prettiger vinden, als zij het
niet wist. Alles zou bedorven worden, als zij het wist."
De verloofde van juffrouw Sheen vond het eerder grap
pig dan dat hij beleedigd was. Hij beloofde, dat hij zelf
over de verrassing zou denken en dat hij het niet aan
Betty zou vertellen. Als een belooning voor zijn belofte
liet hij haar heel wat vragen beantwoorden: of zij het
leven in de herberg net zoo prettig vond als het leven
In Silverwood, of zij op school ging, wat zij doen zou als
zij volwassen was. 't Scheen hem belang In te boezemen,
toen zij zei, dat zij niet van de „Blauwe Maan" hield,
omdat er altijd zoo'n drukte was; dat haar moeder haar
les gaf, maar dat zij daar wat te oud voor werd, en dat
moeder haar graag weg zou willen sturen van de her
berg naar de kloosterschool, waar zij zou opgroeien tot
een rustig en zacht' meisje, niet zooals de meisjes die
in de herberg kwamen en zoo luid lachten en rookten
en zulke gekke dansen dansten cn soms ruwe woorden
gebruikten. Maar zij kon niet 'doen, wat moeder zoo
graag wilde; vader zei, dat het veel te veel geld zou
kosten.
Terwijl zij nog samen praatten, kwam Maity binnen,
heel verbaasd, dat het vuur aan was en dat Meneer
Sheridan in de keuken was. Hij legde haar uit, dat hij
vroeg naar beneden was gegaan* om met den chauffeur
to overleggen, maar dat hij. de open keukendeur langs
komende, Asschepoester had gezien, die geen raad wist
met de kolenkit.
Terry had een kwaad oogenblik, toen zij bedacht, dat
zij die geschiedenis met den Teddy beer en Betty Sheen
niet had mogen vertellen. Zij was bang, dat de „Prins"
haar verraden zou, maar hij deed het niet. Hij wekte den
indruk zonder te liegen dat hij altijd geweten had,
dat de Desmonds in Silverwood geweest waren. Teddy
hield van hem, omdat hij haar spaarde en zij gevoelde
zich hartstochtelijk dankbaar. Zij wist nu, dat zij hem
kon vertrouwen en zij maakte zich niet ongerust, toen
moeder haar weg zond met een boodschap voor vader.
Wordt vervolgd.