Alieicei Nitiws- AiitiKntit- Luiluillid. RONDOM DE GROENE TAFEL. N a n s e n. Radioprogramma Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. Meisjes PUROL Donderdag 15 Mei 1930. SCHAGEB 73sle Jaargang No. 8663 COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomcnd nummer geplaatst POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Groofere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Men mag nu denken over onzen wethouder Schoorl zooals men wil, d i t is men beslist algemeen met ons eens, dat de man niet lijdt aan zclfonder- schatting. Hij gooit, zooals men dat in het dagelijksch leven noemt, zichzelf lang niet weg Deze bewering werd weer sprekend gedemonstreerd in de gemeenteraadszitting van j.1. Maandagavond, toen onze wethouder zoo hoog opgaf van den nu zooveel beteren finantieelen ^toestand onzer ge meente. Hij, onze wethouder, was begonnen met een ledige kas, hij had het gebracht tot hoogere batige saldi, hij had een heel wat beteren finantieelen toestand ge schapen. Als je dat zóó hoort, klinkt het niet onaardig, lang niet mis zelfs! Maar als men zichzelf dan eens afvraagt: waarop baseert die wethouder deze pedante redeneering, ja, dan valt er van al dat moois geducht veel weg en kan men tot geen andere conclusie komen, dan dat de man in zijn groote hoovaardij niet anders had mogen zeggen dan: ik heb te veel belasting ge heven, en daardoor heb ik geld in kas gehouden of liever: doordat er van de burgerij te veel belas ting is geheven, zijn wij kunnen komen tof een hoo- ger batig saldo. Was dat hooger batig saldo verkregen door zuinig beleid, helder inzicht in zaken, knap beheer, wij zouden gaarne een eeresaluut brengen voor een der gelijk resultaat. Maar nu dat hooger batig saldo is verkregen, ondanks dat men met geld heeft gesmeten, ondanks het feit dat enkele posten van uitgaven over 1929 met f14.000 zjM overschreden, ja, nu staat het toch vast dat alleen een te hooge belastinghef fing dat zoogenaamd gunstige finantieele resnltaat heeft gebracht. En men is in onzen raad naïef ge noeg om op dit resultaat nog grootsch te gaan ook. Alsof er notabene eenige kunst aan is om over te houden, als je maar hoog genoeg de belasting op jaagt. Wat voor verdienste steekt daar nu in? Als je nu het advies van B. en W. leest over dat bepalen van het vermenigvuldigingscijfer, staat de bewering dat een cijfer van 1.75 te hoog is er zwart op wit in te lezen. Hoewel volgens deze (dat was de berekening van B. en W.) een verlaging van het vermenigvuldigings cijfer mogelijk zou zijn, achten B. en W. het niet ge- wenscht, enz.Wij zien hier dus dat B. en W. zelf erkennen, dat verlaging mogelijk zou zijn vol gens hun eigen berekening, die ze heusch niet te florisant zullen hebben opgezet, maar en nu komt hethet belastbaar inkomen zal wel lager uitvallen en daarom handhaven wij den vermenig vuldigingsfactor van 1.75. Wij, B. en W. van Schagen, erkennend, mede aan de hand der resultaten van 1929, dat een lagere belas ting voldoende is, erkennend dat 1.75 te hoog is, er kennend dat wij met minder belasting rond zouden kunnen komen, erkennend dat het belastbaar inko men der burgerij lager is, dus erkennend dat de menschen minder belasting kunnen opbrengen, om dat zij minder verdienen, wij blijven ondanks al die sprekende motieven, z.g.n. voorzichtigheidshalve, aan onze hooge, te hooge belasting vasthouden. Een dergelijke gedachtengang is ons ten eencnmalc onbegrijpelijk en al zeer onsympathiek en wij vree zen (lat deze manoeuvre nergens anders voor dien stig is dan om aanstonds, als de stembus weer uit spraak moet doen, te kunnen pralen met het: hier boeren, burgers en buitenlui staat de man, die cen ten overhouden kan. En toch is dit alles niet anders dan boerenbe drog avonturiers-politiek, een woord door de heeren in den Raad zelf uitgevonden. Immers, in een tijd als deze waar wij in leven, nu de draagkracht kleiner wordt, het opbrengen van be lasting steeds moeilijker wordt, is verlaging van belasting, als dat kan, plicht. En B. en W. zeg gen dat het kan en later bleek dat ook wel. Want wij zagen het, ondanks het zoo gewichtig opgezet betoog van den finantieelen specialiteit in B. en W., dat toen het precaire oogenblik kwam, toen er een échec voor B. en W. dreigde en 's raads meerderheid hen ging ontglippen, al die opgeschroefde bezwaren des wethouders als sneeuw voor de zon verdwenen en onze vriend Schoorl bakzeil haalde en vol oot moed het hoofd in den schoot legde en zich gewon nen gaf voor een lager vermenigvuldigingscijfer, een lagere belastingopbrengst dus. Het was weer een van die bekende goochelarijen waarmee deze wethouder het vertrouwen in hem op de vlucht heeft gejaagd cn ieder kopschuw heeft ge maakt voor zijn zoo „draaihartige" politiek. Maar is die finantieele toestand onzer gemeen te in ernst dan zoo prachtvol als sommige raads- heeren zeggen, rammelend met het overschot van 1929. Verre van dat! Onze belasting is schreeuwend en schreeuwend hoog en moet in de naaste toekomst, ondanks de kleine verlaging van thans, beslist nog hooger worden, als de nieuwe finantieele regeling met het Rijk ons niet uit de impasse helpt. Wij hebben het gehoord: f 10.000 a f12.000 per jaar op de begrooting voor de nieuwe school. En hoo gere verliesposten voor het Heerenbosch, dat kan niet uitblijven. Want als men tegenwoordig ziet, het kapitaal dat wordt besteed aan het stratenplan en hoe weinig bouwlust er is, dan slaat een mensch den schrik om het hart. Dat is nu eens een daad van wijs beleid geweest, dat geheel en ineens bouw rijp maken van het Heerenbosch, waarop onze wet houder van finantiën trotsch kan zijn. Een onderne ming met een duizenden geen rente opbrengende uitgaaf, dus onder in den zak, een heel groote en nietsluitende rekening. Maar er is nog meer dat onze aandacht voor de naaste toekomst vraagt, n.1. de kanalen en de we gen. Dit zal ook duizenden op onze begrooting jaar lijks brengen. Duizenden, onafwijsbaar,' wil men de levensbelangen van Schagen niet verstikken. En heusch, met het bedrag wat is toegezegd voor de kanalen, komt men er nog niet eens. Wij hebben kunnen lezen, hoe ook voor ons kanaal van Schagcn-Stolpen-Kolhorn nog niet de volle 1/6 bijdrage bijeen is. Aan dat bedrag mankeert nog het een en ander. Het provinciaal bestuur wijkt niet af van zijn eisch dat de direct-belanghebbenden de volle 1/(5 moeten bijdragen. De andere belanghebbenden dragen niet meer bij dan tot heden reeds is toege zegd, dus het logisch gevolg zal zijn: Schagen zal ook die ontbrekende rest moeten betalen, willen de voor Schagen onmisbare kanalen er komen. En hier komen wij juist aan het punt dat door den heer Van Erp al reeds een paar maal in onzen Raad is aangeroerd: waarom treden B. en W. niet actie ver op? Over dit punt in kwestie moeten B. en W. eens met. het provinciaal bestuur, met Ged. Staten conforeeren. Vragen, informeeren, aandringen, aan bieden wat ontbreekt, desnoods als 't niet anders kan, maar zorgen dat het kanaal er komt. Thans is het juist het meest critieke oogenblik en is hande len gebod!!! en mag men zich niet van de zaak afmaken met de dooddoener: de kanalen komen et- wel. zooals onze burgemeester gemakshalve maar deed. Ziet u, die uitgaven zijn onafwijsbaar. En hadden B. en W., had de raad de duizenden die te veel zijn gespendeerd voor het Ileerenbosch, nu eens bewaard voor zulk een heel wat meer produc tiever onderneming, dan hadden de heeren onze be langen beter gediend dan nu het, geval is geweest. Een dergelijke wijze van doen lijkt ons meer aan bevelenswaardig, dan een potje-maken van te hooge belastingen in een tijd van algeineene malaise. Men spreekt over den gunstigen finantieelen toe stand onzer gemeente, terwijl er niet anders wordt gedaan dan leenen en nog eens leenen voor alles en nog wat. Niets van eenige beteekenis wordt et- uit de gewone middelen betaald, zelfs niet eenige dui zenden steenen, steeds weer het systeem van: schuif maar af op de toekomst. Dat geeft o zoo gemakke lijk geld uit, maar brengt steeds stijgende aflossin gen die met de steeds hooger wordende rentebetalin gen knakken 't begrootingsevenwicht, vooral in tijden die aanstaande zijn, als nog meer uitgaven worden geëiseht en de inkomsten der burgerij krimpen. Dan was het systeem van voorheen, waarop onze finantieele grootheid Maandagavond zoo afgaf, toch te prefereeren. Het groqjste gedeelte van onze nieuwe bestrating, alle crisisuitgaven, enz., zijn betaald uit de gewone middelen en geen leeningen, geen schul den gemaakt. En daarvan plukken de raadsheeren van thans nog de voordellen. Ilad men voorheen er maar op los geleend, zooals tegenwoordig, de finan tieele resultaten van thans zouden er nog slechter uitzien. Schagen's beheer eischt groote zuinigheid, scherp óverleg en voor eenig hosanna-geroep ten opzichte van onzen finantieelen toestand bestaat o.i. niet de minste reden en geeft dit blijk van een kortzichtig heid die ons met niet veel vertrouwen vervult wat het finantieele inzicht onzer vroede vaderen betreft. Er is geen deugdelijker middel voor het verkrijgen en behouden van een fraaie Huid van Handen en Gelaat, dan Doos 30, 60, Tube 80 ct. VRIJDAG 16 MEI 1C30. Hilversum (1071 M., van 12.006.00 n.m, 298 M.) A.V.R.O.: 10.00—10.15 Tijdsein en Morgenwijding. 12.00 2.00 Middagmuziek door het AVRO-Kwintet, 2.052.45 Uitzending voor Scholen. P. Hofman vertelt over „Het moderne passagiersschip": 2.453.00 Gramofoonmuziek, Richard Tauber zingt; 3.004.00 Maak het zelf! door Célino SchaakeVerkozen; 4.305.00 Gramofoonmuziek, populair programma; 5.005.30 Lezing: „Van kracht bron tot product" (Over drijfriemen en transportban den); 5.30—6.00 Dinermuziek door Dlck Groeneveld en zijn Orkest in het Café „Moderne" te Amsterdam; 6.00 Tijdsein. 6.01 Voortzetting Concert. 6.306.45 Gramofoon muziek, 6.457.15 Lezing door J. B. Sprer.ger: „De walvisc'nvangst voorheen en thans"; 7.157.45 Boeltcn- halfuurtje, 7.45—8.00 Gramofoonmuziek. 8.00 Tijdsein, 8.01—11.00 Concert door het Omroep-orkest o l.v. Nico Treep. met medewerking van Jan van Riemst^jk; 9.00 9.30 AVRO-Radio-tooneel. Studio-opvoering van „De Sprong in het Onzekere"; 9.30 Voortzetting Concert, pl.m. 10.05 Persberichten van Vaz Dias, 11.0012.00 Gramofoonmuziek. (Waar de zer.dtyd tusschen 3 en 6 uur door de A.V.R.O. aan d>3 V.A.R.A. is afgestaan, tot uitzending van de herdenkingsbyeenkomst, gewijd aan de nagedachtenis van wijlen mr. P. J. Troelstra, zal dit gedeelte van bovenstaande A.V.R.O.-programma vervallen). Huizen (1875 M.) N.C.R.V.: 10.30—11.00 Korte Ziekendienst. K.R.O: 11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje. 12.00—12.15 Tijd sein en Politieberichten, 12.151.15 Lunchmuziek door het K.R.O.-trio, 1.153.00 Gramofoonplaten. N.C.R.V.: 4.005.00 Gramofoonplatenconcert, 5006.30 Concert door het Solokwartet „Apollo" te Amsterdam. K.R.O. 6.30—7.00 Spreker; 7.00—7.30 Spreekster: Mej. F. A M. Péeters. Onderwerp: ..Vredesgedachte in de Opvoeding". V.P.R.O.: 7.30 Persberichten van het Vrijzinnig Gods dienstig Persbureau 7.30 Concert, Weensche avond; 7.45 Politieberichten. 7.50 Cyclus: Kerk en kerkgaan; 8.20 Concert, 8.55 Cursus. Egypte. Spreker: Dr. A. de Buck, Leiden: 9.35 Concert; 10.05 Declamatie van Kom mer Kleijn; 10.25 Concert, werken van Joh. Strauss. ZATERDAG 17 MEI 1930. Hilversum (1071 M., van 10.00 tot 1.00 298 M.) A.V.R.O.: 10.0010.15 Tijdsein en Morgenwijding. 12.00 2 00 Middagmuziek door het AVRO-Kwintet.' 2.00—2.30 Modepraatje door Mevr. Ida de LeeuwVan Rees, 230 3.30 Aansluiting van het Tuschinsky-Theatcr te Amster dam, Illustratieve Filmmuziek; 3.30—4.30 Zendtijd door A.V.R.O. afgestaan aan V.A.R.A.; 4.305.00 Sportprant- je door H. Hollander; 5.00—5.30 Gezondheidshalfuurtje: „De sociaal-hygiënische beteekenis van huisverzorging"; 5.306.00 Gramofoonmuziek, populair programma; 6.00 Tijdsein, 6.017.45 Concert door het Omroep-Orkest o.l.v. Nico Treep. Solist: Herman Leydensdorff. viool; 7.458.00 Gramofoonmuziek. V.A.R.A.: 8.00 VARA- Varia. 8.05 Concert door het VARA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot, met medewerking van Willem van Cappellcn; 10.00 Persberichten van Vaz Dias. Daarna optreden van Een leven vol avontuur In de begeerte om het Noorden rond om de Pool zijn geheim af te winnen. .Wanneer wij het portret van den dezer dagen over leden Noordpool-onderzoeker, dr. Fridtjof Nansen be zien, dan zijn dat de trekken van een bejaard, ver moeid man. Maar in zijn jeugd was hij een man van groote schoonheid: een prachtige kop op het lichaam van een athleet. Zoo moeten de Noorsche zeekoningen uit de Middeleeuwen er hebben uitgezien. Deze eertijds oersterke mensch met zijn breede natuur wijdde zich met groote hartstochtelijkheid aan het Poel- onderzoek. Geboren in een omgeving waar hij naar hartelust kon dolen en jagen, en de sky-sport beoefenen, was zijn geheele jeugd één training van lichaam en geest, waarbij hij zich aan alle mogelijke ontberingen gewende. En reeds als kind gaf hij blijk van de eigen schappen, noodig voor zijn later welslagen: onverschrok kenheid, energie, weetgierigheid. „In Nacht en IJs". De N. R. Ct. geeft o.m. de volgende beschrijving over één zijner avonturen in het gebied van de eeuwige ijsvelden, ontleend aan Nansen's beroemde boek ..In Nacht en IJs". Droomer en fantast in de kinderjaren, wordt Nansen als jongeling de zwerver, de zoeker van het avontuur, de viking, voor wien de Zee en het Noorden de groote magneten zijn. Maar zijn drang naar de onmetelijkheid, naar de ruimte is gefundeerd op solide grondslagen. Het is meer dan het avontuur-alleen: het zijn de zucht naar weten, de drang om in het onbekende door te dringen, de begeerte om het Noorden zijn geheim af te winnen, die hem drijven. Nansen was in zijn streven een typisch kind van zijn tijd; in de geheimen, die de barsche natuur omsluierd houdt en ruw verdedigt, wil hij doiwdringen, maar... toegerust met de beste technische hulpmiddelen, met een speciaal voor dat doel gebouwd schip, en pas nadat hij een instrumentarium voor verfijnd wetenschappelijk onderzoek heeft bijeengebracht en heeft leeren gebrui ken. Hij gaat overtuigd van de juistheid eener door hem ontwikkelde theorie, maar in welke hij gelooft en waarvoor hij eigen leven en dat van anderen meent te mogen wagen zich storten in het groote onbekende. Hy onderneemt een reis, die hem drie, vier jaar ge scheiden zal houden van zijn wetenschappelijk labora toriums- en studeerkamerwerk hij verlaat vaderland, vrienden, zijn bekoorlijke jonge vrouw, alles, om uit te maken of een inzicht dat hij meent te hebben in toe standen, heerschende in een gebied, waarin nog geen mensch ver doordrong, juist was of niet. Wat was de zaak? Het Amerikaansche Poolschip de Jeannette werd in 1881 niet ver van de Nieuw-Siberische eilanden door het drijvende Poolijs verbrijzeld. Overblijfselen van die expeditie werden drie jaar later aangetroffen aan de Zuidwestkust van Groenland. Sommige scherpzinnige menschen namen aan dat die voorwerpen met het ijs dwars over het toen nog maagdelijke Poolzeebekken waren gedreven, over of dicht langs de tot toen ongenaakbaar gebleven Pool. Nansen maakte nu het plan om zich bij de plaats waar de Jeannette verging in het zeeijs te laten insluiten en zoo met schip en al niet naar de Pool te varen, maar er zich kalm overheen te laten drijven! Dat plan brengt hij ten uitvoer; wel bereikte hij de Pool niet en bleef de Fram zijn vaartuig zelfs verscheiden graden van de Pool verwijderd; nraar het bestaan van de door Nansen aangenomen zeestrooming bleek een feit. Toen het gedurende dat drijven in het Poolijs bleek, dat men de Pool niet zou naderen, nam de viking en sportsman Nansen (hij was een geducht visscher en jager en een formidabel ski-looper en -springer) zijn lot in eigen handen. Met één makker, Johansen, en een aantal honden, gaat hij voorzien van sleden en klaine boot, (kajaks) van boord, na aan Sverdrup het bëvel aan boord te hebben overgedragen. Nu gingen zij over het drijvende ijs zoover mogelijk Noordwaarts (zij bre ken het record voor dien tijd) en vluchten dan Zuid waarts naar de naastbijzijnde kust, waartoe slechts Frans Jozefsland en Spitsbergen konden in aanmerking komen. Op dezen tocht hebben Johansen en zijn chef een meer dan gewone portie geluk genoten. Hier be doelen wij nu niet de miraculeuze ontsnappingen aan den dood door verdrinking, honger of een berenklauw. Er gebeurde een ander wonder. De belde mannen had den zich ergens op den honderden K.M. langen weg naar een kust verslapen en hun chronometers waren blijven stilstaan, omdat die niet op tijd waren opge wonden. Het resultaat was, dat ze geen middel meer hadden om te bepalen op welken lengtegraad zij zich bevonden. Tenslotte komen zij op Frans Jozelfsland, waar zij overwinteren. Maar zij weten niet waar zij zijn! Zij denken op het hypothetische „Glllesland" te zijn, dat sommigen waanden, tusschen Jozefsland en Spitsbergen te moeten plaatsen. Als zij overwinterd hebben de ontberingen van -den tocht en van de overwintering, ook de schrijnende schildering van den lijdensweg der honden, zijn prach tig door Nansen beschreven in zijn boek laten zij een brief achter waarin zij mededeelen „te meenen zich op Gillesland te bevinden". Zij gaan nu Zuidwaarts met de bedoeling westwaarts aan te houden, om dan wel op Spitsbergen te zullen aanlanden. Als zij ook werkelijk dit plan willen volvoeren zij moeten een kanaal over met hun kajaks komt mist opzetten; zij volgen dus nog een wijle de kustlijn van het land waarop zij zich bevinden. Zuidwaarts. Ware het aanvankelijke plan uitgevoerd, dan zouden zij in de zee zijn terechtgekomen met menschel ijker wijs gesproken geen de minste kans op redding. Maar de mist is hun behoud, want zuidwaarts aanhoudend (om den mist) loopen zij de expeditie van Jackson. die op Frans Jozelfsland exploreerde, in de armen. Zij zijn gered. Ook de Fram komt ten slotte iets benoorden Spitsbergen uit het ijs los en bereikt Noorwegen, waar Nansen iets te voren was aangekomen. Het bestaan van de door Nansen voorspelde ijsdrift over het Noordpool- bekken was gebleken de deugdelijkheid van het volgens Nansen's aanwijzingen gebouwde schip is bewezen, en als onverwacht maar zeer belangrijk resultaat had mon het bestaan ontdekt van een diepe Poolzee die de noor delijke voortzetting is van het diepe kanaal tusschen Groenland en Spitsbergen. Dat de expeditie ook het noo- dige had verzameld aan meteorologische en oceanogra- fische data in het Hooge Noorden, en dat er over plank ton én over de groote zee- en land fauna van het pool- bekken en de kust- en eilanden belangrijke gegevens waren verkregen, behoeft geen betoog. Dat was dan da beroemde reis van Nansen en Sverdrup met de Fram en de sledetocht over het pool-ijs van Nansen en Johansen. En dan gaat het verder, naar de Noorsche hoofdstad. Dc terugkeer naar huis. Nansen vertelt dan verder in zijn boek: „Daarop voeren wij met elkander langs de kust van Noorwegen Zuidwaarts. Eerst kwam de door de regee ring gecharterde sleepboot „Haalogaland", vervolgens de „Fram". zwaar en langzaam, maar des te zekerder. <>n ten laatste de elegante „Otaria", aan welker boord mijne vrouw en ik ons bevonden; zij moest ons naar Dront- heim brengen. Hoe gelukkig maakte ons de gedachte, van thans eindelijk in rust en vrede te zitten en het aan te zien. hoe anderen de leiding overnamen en den weg opzochten! Overal, waar wij voorbijkwamen, klopte ons het hart van het Noorsche volk tegemoet, zoowel van de stoom- booten, die met feestelijk gekleede stedelingen gevuld waren als van de armste visschersboot, die eenzaam tusschen de scheren lag. Het scheen, alsof de oude moe der Noorwegen trotsch op ons was, alsof zij ons in ste vige, warme omhelzing tegen zich aan drukte en dankte voor wat wij hadden gedaan. En wat was dat dan? Wij hadden slechts onzen plicht gedaan, wij hadden de taak volbracht, die wij op ons hadden genomen; wij waren het, die haar dank schuldig waren voor het recht, om onder hare vlag te zeilen, Ik herinner mij in 't bijzonder één morgen. Het was in Brönösund het was nog grauw en vrie zend weder toen ik werd gewekt met bericht, dat er vele personen waren, die ons wenschten te begroeten. Ik was nog half in slaap, toen ik aan dek kwam. De geheele sont wemelde van volle booten. Wij waren langzaam daar doorheen gevaren, maar thans ver grootte de voorop gaande „Haalogaland" hare snelheid een weinig, en ook wij voeren sneller. Een visscher spande in zijne boot alle krachten in. om roeiend met ons gelijk te blijven, wat geen gemakkelijk werk was; daarop riep hij mij naar boven toe: „Gij zult wel geen visch willen koopen, of?" „Neen. dat geloof ik niet." „Wellicht kunt gij mij zeggen, waar Nansen is? Is hij misschien aan boord van de „Fram?" „Neen, ik geloof, dat hij hier aan boord is," was het antwoord. „O, ik zou gaarne willen weten of ik niet aan boord kan komen. Ik zou hem zoo erg graag zien." „Dat zal moeilijk kunnen, vrees ik; er is nu geen tijd om te stoppen." „Dat is jammer. Ik zou den man zelf zoo gaarne zien" Hij roeide voort; het werd hem hoe langer hoe moei lijker. met ons op gelijke hoogte te blijven, maar toch staarde hij mij onafgewend aan, terwijl ik lachend over de reeling leunde en Christofersen naast mij stond te lachen „Daar gij den man zoo dringend wenscht te zien, kan ik U zeggen, dat gij hem thans ziet," zeide ik. „O, neen! O. neen! Heb ik dat niet dadelijk gedacht? Welkom weder in 't vaderland!" En toen liet de visscher de riemen vallen, stond in de boot op en nam zijn muts af. Toen wij gedurende den prachtigen morgen voortvoe ren en op het elegante Engelsche plezierjacht zaten en de schoone kust zich weer zagen uitbreiden in het zon licht, voelde ik voor de eerste maal geheel, hoe na dit land en dit volk mij aan het hart lagen. Als wij ook maar één zonnestraal op zijn leven hadden laten vallen, dan waren deze drie jaren niet tevergeefs! Noorwegen, mijn geliefde la.UL. Gij tooverland, gij ster in 't Noorden! Een schooner land heeft geen volk verworven. Hoe heerlijk zijt gij in de lente! Hoe kweelt de vogelenzwerm daar zoo vroolijk. Hoe spiegelt zich de zon in de beken. Die schuimend uit de donkere bergen te voorschijn komen Bijna is het weemoedige vreugde voor mij, Als ik voor U, Noorwegen, lyd. Ik gevoelde, welk leven, welke kracht In dit volk be sloten zijn, ik zag als eene geestverschijning zijne groote rijke toekomst, als eens al zijne gebonden krachten zich zullen losmaken en vrij zijn."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1