Alieicei Nitiws-
AiitiKntit- Luiluillid.
RONDOM DE GROENE TAFEL.
N a n s e n.
Radioprogramma
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Meisjes
PUROL
Donderdag 15 Mei 1930.
SCHAGEB
73sle Jaargang No. 8663
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomcnd nummer geplaatst
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groofere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Men mag nu denken over onzen wethouder
Schoorl zooals men wil, d i t is men beslist algemeen
met ons eens, dat de man niet lijdt aan zclfonder-
schatting. Hij gooit, zooals men dat in het dagelijksch
leven noemt, zichzelf lang niet weg
Deze bewering werd weer sprekend gedemonstreerd
in de gemeenteraadszitting van j.1. Maandagavond,
toen onze wethouder zoo hoog opgaf van den nu
zooveel beteren finantieelen ^toestand onzer ge
meente.
Hij, onze wethouder, was begonnen met een ledige
kas, hij had het gebracht tot hoogere batige saldi, hij
had een heel wat beteren finantieelen toestand ge
schapen.
Als je dat zóó hoort, klinkt het niet onaardig, lang
niet mis zelfs!
Maar als men zichzelf dan eens afvraagt: waarop
baseert die wethouder deze pedante redeneering, ja,
dan valt er van al dat moois geducht veel weg en
kan men tot geen andere conclusie komen, dan dat
de man in zijn groote hoovaardij niet anders
had mogen zeggen dan: ik heb te veel belasting ge
heven, en daardoor heb ik geld in kas gehouden
of liever: doordat er van de burgerij te veel belas
ting is geheven, zijn wij kunnen komen tof een hoo-
ger batig saldo.
Was dat hooger batig saldo verkregen door zuinig
beleid, helder inzicht in zaken, knap beheer, wij
zouden gaarne een eeresaluut brengen voor een der
gelijk resultaat. Maar nu dat hooger batig saldo is
verkregen, ondanks dat men met geld heeft gesmeten,
ondanks het feit dat enkele posten van uitgaven
over 1929 met f14.000 zjM overschreden, ja, nu staat
het toch vast dat alleen een te hooge belastinghef
fing dat zoogenaamd gunstige finantieele resnltaat
heeft gebracht. En men is in onzen raad naïef ge
noeg om op dit resultaat nog grootsch te gaan ook.
Alsof er notabene eenige kunst aan is om over te
houden, als je maar hoog genoeg de belasting op
jaagt. Wat voor verdienste steekt daar nu in?
Als je nu het advies van B. en W. leest over dat
bepalen van het vermenigvuldigingscijfer, staat de
bewering dat een cijfer van 1.75 te hoog is er zwart
op wit in te lezen.
Hoewel volgens deze (dat was de berekening van
B. en W.) een verlaging van het vermenigvuldigings
cijfer mogelijk zou zijn, achten B. en W. het niet ge-
wenscht, enz.Wij zien hier dus dat B. en W.
zelf erkennen, dat verlaging mogelijk zou zijn vol
gens hun eigen berekening, die ze heusch niet te
florisant zullen hebben opgezet, maar en nu
komt hethet belastbaar inkomen zal wel lager
uitvallen en daarom handhaven wij den vermenig
vuldigingsfactor van 1.75.
Wij, B. en W. van Schagen, erkennend, mede aan de
hand der resultaten van 1929, dat een lagere belas
ting voldoende is, erkennend dat 1.75 te hoog is, er
kennend dat wij met minder belasting rond zouden
kunnen komen, erkennend dat het belastbaar inko
men der burgerij lager is, dus erkennend dat de
menschen minder belasting kunnen opbrengen, om
dat zij minder verdienen, wij blijven ondanks al die
sprekende motieven, z.g.n. voorzichtigheidshalve,
aan onze hooge, te hooge belasting vasthouden.
Een dergelijke gedachtengang is ons ten eencnmalc
onbegrijpelijk en al zeer onsympathiek en wij vree
zen (lat deze manoeuvre nergens anders voor dien
stig is dan om aanstonds, als de stembus weer uit
spraak moet doen, te kunnen pralen met het: hier
boeren, burgers en buitenlui staat de man, die cen
ten overhouden kan.
En toch is dit alles niet anders dan boerenbe
drog avonturiers-politiek, een woord door de
heeren in den Raad zelf uitgevonden.
Immers, in een tijd als deze waar wij in leven, nu
de draagkracht kleiner wordt, het opbrengen van be
lasting steeds moeilijker wordt, is verlaging van
belasting, als dat kan, plicht. En B. en W. zeg
gen dat het kan en later bleek dat ook wel. Want
wij zagen het, ondanks het zoo gewichtig opgezet
betoog van den finantieelen specialiteit in B. en W.,
dat toen het precaire oogenblik kwam, toen er een
échec voor B. en W. dreigde en 's raads meerderheid
hen ging ontglippen, al die opgeschroefde bezwaren
des wethouders als sneeuw voor de zon verdwenen
en onze vriend Schoorl bakzeil haalde en vol oot
moed het hoofd in den schoot legde en zich gewon
nen gaf voor een lager vermenigvuldigingscijfer, een
lagere belastingopbrengst dus.
Het was weer een van die bekende goochelarijen
waarmee deze wethouder het vertrouwen in hem op
de vlucht heeft gejaagd cn ieder kopschuw heeft ge
maakt voor zijn zoo „draaihartige" politiek.
Maar is die finantieele toestand onzer gemeen
te in ernst dan zoo prachtvol als sommige raads-
heeren zeggen, rammelend met het overschot van
1929.
Verre van dat! Onze belasting is schreeuwend en
schreeuwend hoog en moet in de naaste toekomst,
ondanks de kleine verlaging van thans, beslist nog
hooger worden, als de nieuwe finantieele regeling
met het Rijk ons niet uit de impasse helpt.
Wij hebben het gehoord: f 10.000 a f12.000 per jaar
op de begrooting voor de nieuwe school. En hoo
gere verliesposten voor het Heerenbosch, dat kan
niet uitblijven. Want als men tegenwoordig ziet, het
kapitaal dat wordt besteed aan het stratenplan en
hoe weinig bouwlust er is, dan slaat een mensch
den schrik om het hart. Dat is nu eens een daad
van wijs beleid geweest, dat geheel en ineens bouw
rijp maken van het Heerenbosch, waarop onze wet
houder van finantiën trotsch kan zijn. Een onderne
ming met een duizenden geen rente opbrengende
uitgaaf, dus onder in den zak, een heel groote en
nietsluitende rekening.
Maar er is nog meer dat onze aandacht voor de
naaste toekomst vraagt, n.1. de kanalen en de we
gen. Dit zal ook duizenden op onze begrooting jaar
lijks brengen. Duizenden, onafwijsbaar,' wil men de
levensbelangen van Schagen niet verstikken.
En heusch, met het bedrag wat is toegezegd voor
de kanalen, komt men er nog niet eens.
Wij hebben kunnen lezen, hoe ook voor ons kanaal
van Schagcn-Stolpen-Kolhorn nog niet de volle 1/6
bijdrage bijeen is. Aan dat bedrag mankeert nog het
een en ander. Het provinciaal bestuur wijkt niet af
van zijn eisch dat de direct-belanghebbenden de volle
1/(5 moeten bijdragen. De andere belanghebbenden
dragen niet meer bij dan tot heden reeds is toege
zegd, dus het logisch gevolg zal zijn: Schagen zal ook
die ontbrekende rest moeten betalen, willen de voor
Schagen onmisbare kanalen er komen.
En hier komen wij juist aan het punt dat door den
heer Van Erp al reeds een paar maal in onzen Raad
is aangeroerd: waarom treden B. en W. niet actie
ver op? Over dit punt in kwestie moeten B. en W.
eens met. het provinciaal bestuur, met Ged. Staten
conforeeren. Vragen, informeeren, aandringen, aan
bieden wat ontbreekt, desnoods als 't niet anders
kan, maar zorgen dat het kanaal er komt. Thans is
het juist het meest critieke oogenblik en is hande
len gebod!!! en mag men zich niet van de zaak
afmaken met de dooddoener: de kanalen komen et-
wel. zooals onze burgemeester gemakshalve maar
deed.
Ziet u, die uitgaven zijn onafwijsbaar. En hadden
B. en W., had de raad de duizenden die te veel
zijn gespendeerd voor het Ileerenbosch, nu eens
bewaard voor zulk een heel wat meer produc
tiever onderneming, dan hadden de heeren onze be
langen beter gediend dan nu het, geval is geweest.
Een dergelijke wijze van doen lijkt ons meer aan
bevelenswaardig, dan een potje-maken van te hooge
belastingen in een tijd van algeineene malaise.
Men spreekt over den gunstigen finantieelen toe
stand onzer gemeente, terwijl er niet anders wordt
gedaan dan leenen en nog eens leenen voor alles
en nog wat. Niets van eenige beteekenis wordt et-
uit de gewone middelen betaald, zelfs niet eenige dui
zenden steenen, steeds weer het systeem van: schuif
maar af op de toekomst. Dat geeft o zoo gemakke
lijk geld uit, maar brengt steeds stijgende aflossin
gen die met de steeds hooger wordende rentebetalin
gen knakken 't begrootingsevenwicht, vooral in tijden
die aanstaande zijn, als nog meer uitgaven worden
geëiseht en de inkomsten der burgerij krimpen.
Dan was het systeem van voorheen, waarop onze
finantieele grootheid Maandagavond zoo afgaf, toch
te prefereeren. Het groqjste gedeelte van onze nieuwe
bestrating, alle crisisuitgaven, enz., zijn betaald uit
de gewone middelen en geen leeningen, geen schul
den gemaakt. En daarvan plukken de raadsheeren
van thans nog de voordellen. Ilad men voorheen er
maar op los geleend, zooals tegenwoordig, de finan
tieele resultaten van thans zouden er nog slechter
uitzien.
Schagen's beheer eischt groote zuinigheid, scherp
óverleg en voor eenig hosanna-geroep ten opzichte
van onzen finantieelen toestand bestaat o.i. niet de
minste reden en geeft dit blijk van een kortzichtig
heid die ons met niet veel vertrouwen vervult wat
het finantieele inzicht onzer vroede vaderen betreft.
Er is geen deugdelijker middel voor
het verkrijgen en behouden van een
fraaie Huid van Handen en Gelaat, dan
Doos 30, 60, Tube 80 ct.
VRIJDAG 16 MEI 1C30.
Hilversum (1071 M., van 12.006.00 n.m,
298 M.)
A.V.R.O.: 10.00—10.15 Tijdsein en Morgenwijding. 12.00
2.00 Middagmuziek door het AVRO-Kwintet, 2.052.45
Uitzending voor Scholen. P. Hofman vertelt over „Het
moderne passagiersschip": 2.453.00 Gramofoonmuziek,
Richard Tauber zingt; 3.004.00 Maak het zelf! door
Célino SchaakeVerkozen; 4.305.00 Gramofoonmuziek,
populair programma; 5.005.30 Lezing: „Van kracht
bron tot product" (Over drijfriemen en transportban
den); 5.30—6.00 Dinermuziek door Dlck Groeneveld en
zijn Orkest in het Café „Moderne" te Amsterdam; 6.00
Tijdsein. 6.01 Voortzetting Concert. 6.306.45 Gramofoon
muziek, 6.457.15 Lezing door J. B. Sprer.ger: „De
walvisc'nvangst voorheen en thans"; 7.157.45 Boeltcn-
halfuurtje, 7.45—8.00 Gramofoonmuziek. 8.00 Tijdsein,
8.01—11.00 Concert door het Omroep-orkest o l.v. Nico
Treep. met medewerking van Jan van Riemst^jk; 9.00
9.30 AVRO-Radio-tooneel. Studio-opvoering van „De
Sprong in het Onzekere"; 9.30 Voortzetting Concert,
pl.m. 10.05 Persberichten van Vaz Dias, 11.0012.00
Gramofoonmuziek.
(Waar de zer.dtyd tusschen 3 en 6 uur door de A.V.R.O.
aan d>3 V.A.R.A. is afgestaan, tot uitzending van de
herdenkingsbyeenkomst, gewijd aan de nagedachtenis
van wijlen mr. P. J. Troelstra, zal dit gedeelte van
bovenstaande A.V.R.O.-programma vervallen).
Huizen (1875 M.)
N.C.R.V.: 10.30—11.00 Korte Ziekendienst. K.R.O:
11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje. 12.00—12.15 Tijd
sein en Politieberichten, 12.151.15 Lunchmuziek door
het K.R.O.-trio, 1.153.00 Gramofoonplaten. N.C.R.V.:
4.005.00 Gramofoonplatenconcert, 5006.30 Concert
door het Solokwartet „Apollo" te Amsterdam. K.R.O.
6.30—7.00 Spreker; 7.00—7.30 Spreekster: Mej. F. A M.
Péeters. Onderwerp: ..Vredesgedachte in de Opvoeding".
V.P.R.O.: 7.30 Persberichten van het Vrijzinnig Gods
dienstig Persbureau 7.30 Concert, Weensche avond;
7.45 Politieberichten. 7.50 Cyclus: Kerk en kerkgaan;
8.20 Concert, 8.55 Cursus. Egypte. Spreker: Dr. A. de
Buck, Leiden: 9.35 Concert; 10.05 Declamatie van Kom
mer Kleijn; 10.25 Concert, werken van Joh. Strauss.
ZATERDAG 17 MEI 1930.
Hilversum (1071 M., van 10.00 tot 1.00
298 M.)
A.V.R.O.: 10.0010.15 Tijdsein en Morgenwijding. 12.00
2 00 Middagmuziek door het AVRO-Kwintet.' 2.00—2.30
Modepraatje door Mevr. Ida de LeeuwVan Rees, 230
3.30 Aansluiting van het Tuschinsky-Theatcr te Amster
dam, Illustratieve Filmmuziek; 3.30—4.30 Zendtijd door
A.V.R.O. afgestaan aan V.A.R.A.; 4.305.00 Sportprant-
je door H. Hollander; 5.00—5.30 Gezondheidshalfuurtje:
„De sociaal-hygiënische beteekenis van huisverzorging";
5.306.00 Gramofoonmuziek, populair programma; 6.00
Tijdsein, 6.017.45 Concert door het Omroep-Orkest
o.l.v. Nico Treep. Solist: Herman Leydensdorff. viool;
7.458.00 Gramofoonmuziek. V.A.R.A.: 8.00 VARA-
Varia. 8.05 Concert door het VARA-Orkest o.l.v. Hugo
de Groot, met medewerking van Willem van Cappellcn;
10.00 Persberichten van Vaz Dias. Daarna optreden van
Een leven vol avontuur In de
begeerte om het Noorden rond
om de Pool zijn geheim af te
winnen.
.Wanneer wij het portret van den dezer dagen over
leden Noordpool-onderzoeker, dr. Fridtjof Nansen be
zien, dan zijn dat de trekken van een bejaard, ver
moeid man. Maar in zijn jeugd was hij een man van
groote schoonheid: een prachtige kop op het lichaam
van een athleet. Zoo moeten de Noorsche zeekoningen
uit de Middeleeuwen er hebben uitgezien.
Deze eertijds oersterke mensch met zijn breede natuur
wijdde zich met groote hartstochtelijkheid aan het Poel-
onderzoek. Geboren in een omgeving waar hij naar
hartelust kon dolen en jagen, en de sky-sport beoefenen,
was zijn geheele jeugd één training van lichaam en
geest, waarbij hij zich aan alle mogelijke ontberingen
gewende. En reeds als kind gaf hij blijk van de eigen
schappen, noodig voor zijn later welslagen: onverschrok
kenheid, energie, weetgierigheid.
„In Nacht en IJs".
De N. R. Ct. geeft o.m. de volgende beschrijving over
één zijner avonturen in het gebied van de eeuwige
ijsvelden, ontleend aan Nansen's beroemde boek ..In
Nacht en IJs".
Droomer en fantast in de kinderjaren, wordt Nansen
als jongeling de zwerver, de zoeker van het avontuur,
de viking, voor wien de Zee en het Noorden de groote
magneten zijn. Maar zijn drang naar de onmetelijkheid,
naar de ruimte is gefundeerd op solide grondslagen.
Het is meer dan het avontuur-alleen: het zijn de zucht
naar weten, de drang om in het onbekende door te
dringen, de begeerte om het Noorden zijn geheim af te
winnen, die hem drijven.
Nansen was in zijn streven een typisch kind van zijn
tijd; in de geheimen, die de barsche natuur omsluierd
houdt en ruw verdedigt, wil hij doiwdringen, maar...
toegerust met de beste technische hulpmiddelen, met
een speciaal voor dat doel gebouwd schip, en pas nadat
hij een instrumentarium voor verfijnd wetenschappelijk
onderzoek heeft bijeengebracht en heeft leeren gebrui
ken. Hij gaat overtuigd van de juistheid eener door
hem ontwikkelde theorie, maar in welke hij gelooft en
waarvoor hij eigen leven en dat van anderen meent te
mogen wagen zich storten in het groote onbekende.
Hy onderneemt een reis, die hem drie, vier jaar ge
scheiden zal houden van zijn wetenschappelijk labora
toriums- en studeerkamerwerk hij verlaat vaderland,
vrienden, zijn bekoorlijke jonge vrouw, alles, om uit te
maken of een inzicht dat hij meent te hebben in toe
standen, heerschende in een gebied, waarin nog geen
mensch ver doordrong, juist was of niet.
Wat was de zaak?
Het Amerikaansche Poolschip de Jeannette werd in
1881 niet ver van de Nieuw-Siberische eilanden door
het drijvende Poolijs verbrijzeld. Overblijfselen van die
expeditie werden drie jaar later aangetroffen aan de
Zuidwestkust van Groenland. Sommige scherpzinnige
menschen namen aan dat die voorwerpen met het ijs
dwars over het toen nog maagdelijke Poolzeebekken
waren gedreven, over of dicht langs de tot toen
ongenaakbaar gebleven Pool. Nansen maakte nu het
plan om zich bij de plaats waar de Jeannette verging
in het zeeijs te laten insluiten en zoo met schip en
al niet naar de Pool te varen, maar er zich kalm
overheen te laten drijven! Dat plan brengt hij ten
uitvoer; wel bereikte hij de Pool niet en bleef de Fram
zijn vaartuig zelfs verscheiden graden van de
Pool verwijderd; nraar het bestaan van de door Nansen
aangenomen zeestrooming bleek een feit.
Toen het gedurende dat drijven in het Poolijs bleek,
dat men de Pool niet zou naderen, nam de viking
en sportsman Nansen (hij was een geducht visscher en
jager en een formidabel ski-looper en -springer) zijn
lot in eigen handen. Met één makker, Johansen, en een
aantal honden, gaat hij voorzien van sleden en klaine
boot, (kajaks) van boord, na aan Sverdrup het bëvel
aan boord te hebben overgedragen. Nu gingen zij over
het drijvende ijs zoover mogelijk Noordwaarts (zij bre
ken het record voor dien tijd) en vluchten dan Zuid
waarts naar de naastbijzijnde kust, waartoe slechts
Frans Jozefsland en Spitsbergen konden in aanmerking
komen. Op dezen tocht hebben Johansen en zijn chef
een meer dan gewone portie geluk genoten. Hier be
doelen wij nu niet de miraculeuze ontsnappingen aan
den dood door verdrinking, honger of een berenklauw.
Er gebeurde een ander wonder. De belde mannen had
den zich ergens op den honderden K.M. langen weg
naar een kust verslapen en hun chronometers waren
blijven stilstaan, omdat die niet op tijd waren opge
wonden. Het resultaat was, dat ze geen middel meer
hadden om te bepalen op welken lengtegraad zij zich
bevonden. Tenslotte komen zij op Frans Jozelfsland,
waar zij overwinteren. Maar zij weten niet waar
zij zijn! Zij denken op het hypothetische „Glllesland"
te zijn, dat sommigen waanden, tusschen Jozefsland en
Spitsbergen te moeten plaatsen.
Als zij overwinterd hebben de ontberingen van -den
tocht en van de overwintering, ook de schrijnende
schildering van den lijdensweg der honden, zijn prach
tig door Nansen beschreven in zijn boek laten zij een
brief achter waarin zij mededeelen „te meenen zich op
Gillesland te bevinden". Zij gaan nu Zuidwaarts met
de bedoeling westwaarts aan te houden, om dan wel
op Spitsbergen te zullen aanlanden. Als zij ook werkelijk
dit plan willen volvoeren zij moeten een kanaal
over met hun kajaks komt mist opzetten; zij volgen
dus nog een wijle de kustlijn van het land waarop zij
zich bevinden. Zuidwaarts.
Ware het aanvankelijke plan uitgevoerd, dan zouden
zij in de zee zijn terechtgekomen met menschel ijker
wijs gesproken geen de minste kans op redding. Maar
de mist is hun behoud, want zuidwaarts aanhoudend
(om den mist) loopen zij de expeditie van Jackson. die
op Frans Jozelfsland exploreerde, in de armen. Zij zijn
gered. Ook de Fram komt ten slotte iets benoorden
Spitsbergen uit het ijs los en bereikt Noorwegen, waar
Nansen iets te voren was aangekomen. Het bestaan van
de door Nansen voorspelde ijsdrift over het Noordpool-
bekken was gebleken de deugdelijkheid van het volgens
Nansen's aanwijzingen gebouwde schip is bewezen, en
als onverwacht maar zeer belangrijk resultaat had mon
het bestaan ontdekt van een diepe Poolzee die de noor
delijke voortzetting is van het diepe kanaal tusschen
Groenland en Spitsbergen. Dat de expeditie ook het noo-
dige had verzameld aan meteorologische en oceanogra-
fische data in het Hooge Noorden, en dat er over plank
ton én over de groote zee- en land fauna van het pool-
bekken en de kust- en eilanden belangrijke gegevens
waren verkregen, behoeft geen betoog. Dat was dan da
beroemde reis van Nansen en Sverdrup met de Fram en
de sledetocht over het pool-ijs van Nansen en Johansen.
En dan gaat het verder, naar de Noorsche hoofdstad.
Dc terugkeer naar huis.
Nansen vertelt dan verder in zijn boek:
„Daarop voeren wij met elkander langs de kust van
Noorwegen Zuidwaarts. Eerst kwam de door de regee
ring gecharterde sleepboot „Haalogaland", vervolgens de
„Fram". zwaar en langzaam, maar des te zekerder. <>n
ten laatste de elegante „Otaria", aan welker boord mijne
vrouw en ik ons bevonden; zij moest ons naar Dront-
heim brengen. Hoe gelukkig maakte ons de gedachte,
van thans eindelijk in rust en vrede te zitten en het aan
te zien. hoe anderen de leiding overnamen en den weg
opzochten!
Overal, waar wij voorbijkwamen, klopte ons het hart
van het Noorsche volk tegemoet, zoowel van de stoom-
booten, die met feestelijk gekleede stedelingen gevuld
waren als van de armste visschersboot, die eenzaam
tusschen de scheren lag. Het scheen, alsof de oude moe
der Noorwegen trotsch op ons was, alsof zij ons in ste
vige, warme omhelzing tegen zich aan drukte en dankte
voor wat wij hadden gedaan. En wat was dat dan? Wij
hadden slechts onzen plicht gedaan, wij hadden de taak
volbracht, die wij op ons hadden genomen; wij waren
het, die haar dank schuldig waren voor het recht, om
onder hare vlag te zeilen,
Ik herinner mij in 't bijzonder één morgen.
Het was in Brönösund het was nog grauw en vrie
zend weder toen ik werd gewekt met bericht, dat er
vele personen waren, die ons wenschten te begroeten.
Ik was nog half in slaap, toen ik aan dek kwam. De
geheele sont wemelde van volle booten. Wij waren
langzaam daar doorheen gevaren, maar thans ver
grootte de voorop gaande „Haalogaland" hare snelheid
een weinig, en ook wij voeren sneller.
Een visscher spande in zijne boot alle krachten in. om
roeiend met ons gelijk te blijven, wat geen gemakkelijk
werk was; daarop riep hij mij naar boven toe:
„Gij zult wel geen visch willen koopen, of?"
„Neen. dat geloof ik niet."
„Wellicht kunt gij mij zeggen, waar Nansen is? Is hij
misschien aan boord van de „Fram?"
„Neen, ik geloof, dat hij hier aan boord is," was het
antwoord.
„O, ik zou gaarne willen weten of ik niet aan boord
kan komen. Ik zou hem zoo erg graag zien."
„Dat zal moeilijk kunnen, vrees ik; er is nu geen tijd
om te stoppen."
„Dat is jammer. Ik zou den man zelf zoo gaarne zien"
Hij roeide voort; het werd hem hoe langer hoe moei
lijker. met ons op gelijke hoogte te blijven, maar toch
staarde hij mij onafgewend aan, terwijl ik lachend over
de reeling leunde en Christofersen naast mij stond te
lachen
„Daar gij den man zoo dringend wenscht te zien, kan
ik U zeggen, dat gij hem thans ziet," zeide ik.
„O, neen! O. neen! Heb ik dat niet dadelijk gedacht?
Welkom weder in 't vaderland!"
En toen liet de visscher de riemen vallen, stond in de
boot op en nam zijn muts af.
Toen wij gedurende den prachtigen morgen voortvoe
ren en op het elegante Engelsche plezierjacht zaten en
de schoone kust zich weer zagen uitbreiden in het zon
licht, voelde ik voor de eerste maal geheel, hoe na dit
land en dit volk mij aan het hart lagen. Als wij ook
maar één zonnestraal op zijn leven hadden laten vallen,
dan waren deze drie jaren niet tevergeefs!
Noorwegen, mijn geliefde la.UL.
Gij tooverland, gij ster in 't Noorden!
Een schooner land heeft geen volk verworven.
Hoe heerlijk zijt gij in de lente!
Hoe kweelt de vogelenzwerm daar zoo vroolijk.
Hoe spiegelt zich de zon in de beken.
Die schuimend uit de donkere bergen te voorschijn komen
Bijna is het weemoedige vreugde voor mij,
Als ik voor U, Noorwegen, lyd.
Ik gevoelde, welk leven, welke kracht In dit volk be
sloten zijn, ik zag als eene geestverschijning zijne groote
rijke toekomst, als eens al zijne gebonden krachten zich
zullen losmaken en vrij zijn."