N i 1 s A s t h e r. Uit de Filmwereld I Kils Asthcr is van geboorte een Zweed, en heeft dan ook, als vele Zweden een gesloten en pessimis tisch karakter, hetgeen niet verhinderde, dat hij op filmgebied zijn sporen ruimschoots verdiende. Kils Asther was van aristocratischen afkomst, maar kon zich toch niet de luxe van niets doen per- miteeren. Van zijn vader moest Kils hard studeeren, om later in den handel te gaan. maar ofschoon Kils goed kon studeeren, maakte hij geen vorderingen, omdat de studie hem niet interesseerde. Veel meer voelde hij zich aangetrokken tot de kunst. Toen Kils 17 jaar oud was, vroeg hij aan zijn va der verlof, om naar Kopenhagen te mogen gaan, om als acteur te worden opgeleid. Kils stuitte bij deze vraag, welke over zijn toekomst moest beslissen, op een botte weigering van zijn vader, die vooral het oog gevestigd hield op de materieele toekomst van zijn zoon, welke hij op deze wijze niet verzekerd achtte. I)e jonge Kils ontvluchtte toen het ouderlijk huis, en ging toch naar Kopenhagen. Ilier aangekomen, wendde hij zich tot den grooten tooneelspeler Hertel, met het verzoek, hem voor het tooneel op te leiden. Deze beloofde Nils kosteloos op te leiden, echter niet voordat deze getoond had de noodige bekwaamheden te bezitten. Met ijver legde Kils zich toen zes maanden toe op het van buiten leeren van tooneelstukken. Bovendien oefende hij zich geregeld in de Zweedsche gymnastiek, omdat hij niet erg sterk was. Nadat hij dezen oefentijd ach ter den rug had, werd hij door Hetler aangenomen. Deze liet zijn leerling hard werken, maar hielp hem ook zoo vooruit, dat Nils reeds op 18-jarigen leeftijd mee mocht spelen in de film „Vleugels"' onder regie van den onlangs overleden regisseur Mauritz Stil ler. Dit was het uitgangspunt van Nils' optreden in do film. Toen hij eenigen tijd aan de film was verhonden, ontmoette hij den grooten Zweedschen schrijver Djal- niar Bergmann, die met de dochter van den tooneel speler August L'indberg was gehuwd. Hierdoor kwam hij echter met den tooneelspeler zelf, en diens vrouw eveneens in aanraking en van hen ging hij nog les nemen in tooneelspel. Hij speelde toen de rol van den zoon in „Spoken" van Ibseti, cn het succes van deze voorstelling was zoo groot, dat Nils in dienst trad bij het Kunsttheater te Göteberg, waar hij, naar hij nils asther. zegt. den gelukkigsten tijd van zijn leven doormaak te. Met de opvoering van stukken van Shakespeare, Strindberg cn Molière. Kils werkte hierna eenigen tijd in Leningrad, maar daar hij nogal ongelukkig was met de rol verdeeling, ging hij weer naar de film over, allereerst te Londen, waar hij samenwerkte met Lily Damita. Zijn succes was zoo groot. dat. hij direct aanbiedin gen kreeg van verschillende Amerilcaansche maat schappijen; aanvankelijk werkte Nils toen voor de Paramount, later eenigen tijd voor de United Artists, wier contract door de Metro-Goldwyn-Mayer werd overgenomen. Met Lon Chaney trad hij op in „Lach, clown, lach", waarin hij de rol vervulde van den graaf. Onlangs trad hij met Greta Garbo op in „Een liefde op Java", in welke film Nils Asther de hoofd rol vervulde. Wij noemen verder hem „Adrienne Le- couvreur" en „Our Dancing Daughters". Toch is de 28-jarige niet met zijn loopbaan tevreden. Hij heeft er zoo langzamerhand genoeg van, om als jeune premier, mooie man, te spelen, en een onnoemlijk aantal brieven te krijgen van verliefde bakvisschen. Kils Asther werkt voortdurend, en gunt zich geen rust. Eenige weken geleden heeft hij eindelijk eens vacantie genomen. Voordat hij echter naar zijn land huis vertrok, ging hij eventjes in de Selig-dierentuin zijn luipaard halen, om het dier in zijn auto mee te nemen naar Malibu-Beach. Hier legt hij het dier voor zijn huis aan een ketting, om zoodoende alle onge- wenschte bezoekers af te schrikken. Kils wil in zijn vacantie door niemand worden gestoord, van zijn zwaarmoedige opvattingen is hij nog lang niet ge nezen. Als U een filmstudio bezat. De veronderstelling is misschien een beetje vreemd soortig. maar laten we het geval eens, in al zijn on mogelijkheid. aannemen. Als U een filmstudio bezat dan zoudt U eigenaar zijn van een gebouw met tien verdiepingen, 500 kamers bevattende en in elk van deze kamers zou een moord gepleegd kunnen worden, zon der dat de slechtoffers buiten gehoord zouden worden, hoe hard ze ook gilden. Want de hoeveelheid geluid- werend materiaal in een studio is voldoende voor 500 kamers. Wanneer U vredelievender oogmerken heeft: als U een filmstudio bezat, zoudt U een privé-stadje kunnen bouwen van 180 huizen, elk bevattende vyf kamers, of U zoudt een school kunnen doen oprichten in niet minder dan 45 gemeenten. En dorp met 4000 inwoners, zou door U heel gemakkelijk van electriciteit kunnen worden voorzien. Zoo zouden we kunnen door gaan. Het aantal mogelijkheden is even groot als fan tastisch. En daarbij moet niet vergeten worden, dat U nog slechts één studio bezit, terwijl de groote Ameri- kaansche maatschappijen er meestal wel meer dan een dozijn hebben. lederen keer, dat een leek een bezoek aan Hollywood brengt en kans krijgt om een filmstudio te zien, hoort men de vreemdste opmerking-en en zeer verwonderde uitroepen. Want een filmstudio is een wereldje apart. Niet alleen, omdat zij van de buitenwereld is afgeslo ten, maar omdat de materialen, die noodig zijn, voordat een film ten einde is, zoo gevarieerd en eigenaardig zijn. Artisten en scenario's zijn natuurlijk onmisbaar voor het maken van een film, maar timmerhout, lijm, kalk. spijkers, films, verf, zijden en wollen stoffen, lak, papier, metalen en duizenderlei andere dingen niet minder. Als U een van de Metro Goldwyn Mayer studio's bezat, zoudt U aan het hoofd staan van een warenhuis, met een voortdurende waarde van 250.000 gulden aan artikelen, in een hoeveelheid, toereikend voor een ge meente van 20000 zielen. Naast de meest verschillende artikelen, die een kwart- ton waard zijn, zoudt U echter ook zoo'n heel stadje in gevallen van nood kunnen helpen aan: tal van ma chinerieën, kokend water bij duizenden liters tegelijk, aspirnies, verbandmiddelen en alles wat bij eerste hulp bij ongelukken te pas komt, koffie suiker, vet, naalden, garens, broeksknoopen en allerlei andere schoone zaken, die ieder oogenblik van den dag noodig kunnen zijn. In normale omstandigheden zou de telefoon-afdeeling van Uw studio veel drukker zijn dan die van een Ne- derlandsche stad van 25000 inwoners, want daar zullen vermoedelijk wel geen 70000 gesprekken per maand ge voerd v/orden. De hoeveelheid celluloid, die gebruikt wordt voor de jaarlijksche filmproductie is voor één studio moeilijk re berekenen, maar het zal waarschijnlijk een tiende deel zijn van circa 30 milliocn meter filmband, de hoeveel heid, die gemiddeld per jaar in de Metrostudic's ge bruikt wordt. En de 24000 liter verf. die men ieder jaar noodig heeft, zou menig verfhandelaar doen verlangen naar een dergelijke klandisie. Op het photografisch afdrukpapier, dat gebruikt wordt tot het vervaardigen van scène-foto's der films, zou men de portretten van alle inwoners van een stad met een millioen inwoners kunnen afdrukken en dan zijn daarbij nog niet gerekend de tienduizenden foto's der sterren, die over de heele wereld verspreid worden. Het aantal requisieten bedraagt ieder jaar circa 11000. Saul Clark, het hoofd van de repuisieten-afdeeling der Metro Goldwyn, vertelt, dat 90 percent van de dingen, die noodig zijn voor de decors en de aankleeding van. pen film binnen 24 uur geleverd moeten worden, aange zien het natuurlijk niet mag voorkomen, dat door het ontbreken van een schilderij, een bepaald soort tafel, een vaas of wat dan ook, de productie wordt belem merd. Het maken van een film is ongeveer hetzelfde als het leggen van mozaiek. De onderdeelen op zichzelf betee- kenen niets, doch zij krijgen hun waarde in het ensem ble. Het levenlooze materiaal bezorgt vaak heel wat meer last dan het levende, in casu de acteurs en ac trices. En als men eens bedenkt, hoeveel werk niet ge daan moet worden om een requisiet o.i.d. te krijgen, die door drie kwart van het publiek niet eens wordt opge merkt, dan zal meti begrijpen, dat de organisatie van dit onderdeel van het filmbedrijf: de zorg voor het le venlooze materiaal, even belangrijk als interessant is. Want films hebben meer noodig dan artisten, regis seurs, technici en cameramen! vnnn h k>t k l e ine volkje Van een pauw, die niet pronken wilde. Van een jongen eend ging het idee uit. Hij had altijd gedacht of gemeend, dat hij kon tooneel spelen en hij Btelde voor. dat ze onder elkaar een gezelschap zouden vormen cn dat ze alle dieren zouden uitnoodigen om de voorstelling bij te wonen. Deze voorslag werd gretig aangenomen, omdat ze allen meenden, wel tooneel te kunnen spelen. En het stuk zou „Asschepoester" hee- ten. De rollen werden verdeeld als volgt: de jonge eend zou natuurlijk de prins zijn; Mevrouw Eend: Assche- poetstcr De witte Livorno bood aan een van de booze zusters te wezen en Knor, het gevlekte varken, zou de andere zijn. Poes Mite zou dienst doen als petemoei en, daar cr In het pompoenbedrijf echte ratten en mui zen ten tooneele zouden verschijnen, was zij zeer inge nomen met haar rol. Tusschen de bedrijven van de eerste repitities werd het spel van den Prins dan al zeer geprezen; hij was zoo geheel in zijn rol en deed het heel natuurlijk en levendig. Petemoei deed het ook goed, alleen werd het algemeen v.-at veeleischend van haar gevonden, dat ze bedongen had, hoe ze. met iedere repetitie nieuwe rat ten en muizen verlangde. Pauw Peter was niet gevraagd om deel te nemen; hij had zich hierdoor geen oogen blik belcedigd gevoeld, want hij wist Immers heelemaal niet, of hij geschikt was voor het tooneel, en Peterke- baas was zeer, zeer nederig. Intusschen had hij^met de grootste belangstelling alle voorbereidende maatregelen gevolgd en altijd was hij bereid geweest, den anderen hun rollen te overhooren, en zoo dikwijls had hij dit nu al gedaan, dat hij som mige ervan uit zijn hoofd kende. De uitnoodigingen wer den rondgezonden en alle dieren zouden er volgaarne gebruik van maken, zijn majesteit Leeuw kwam, graaf Beer. bargp Giraf, jonkheer Olifant, kolonel kangaroe. <le apen, de wolven en de tijgers. Het orkest stond on der leiding van Aap Maatstok; hert Rap was, ter snelle bediening als kelner aangewezen; Rover, de waakhond, deed dienst als portier en was volkomen berekend voor dit soms bij uitstek moeilijke baantje. Alles liep even glad van stapel, tot bij de vijfde repe titie. arme Hangoor, het konijntje, dat de kleine maar belangrijke rol vervulde van page, zoo vreeselijk verkou den werd, dat hij noodwendig „het holletje" moest hou den en er ook geen kans was, dat hij met den dag van do voorstelling beter zou zijn. In het eerst werd er gedacht om die rol dan maar ge heel weg te laten, maar mevrouw Cochinchina, die ko ningin was. zei, dat ze niet kon bulten een page, om haar sleep op te houden in het balbedrijf. Dat was me een ontsteltenis! Er word toch maar niemand gevonden voor diqn rol van den kleinen Hangoor en het had maar zus of zoo gescheeld, of heel de voorstelling had niet kunnen doorgaan, toen er een op den gelukkigen Inval kwam om Petertje Pauw de rol van page aan te bieden. Die was er in het eerst erg verlegen mee, hij was vreeselijk bang, dat hij nooit een goede page zou kunnen zijn, want hij voelde zich zoo bar onhandig, de genoodigden zouden wel lachen, als ze hem zagen en al dergelijke dingen meer. tot Prins Eend hem ten slotte bad en smeekte om toch maar even den sleep van de koningin te willen dragen, daar hij anders alles voor hen bederven zou. De avond voor Kerstmis kwam en het gebouw was stampvol. Dit op zichzelf was een alleraardigst gezicht "Wel had Mevrouw Gans, die in de kleedkamer hielp een benauwd oogenblik,. toen ze Reinard de Vos met zijn pelsjas moest helpen, maar portier Rover verzekerde haar. dat op dien feestdag niemand eenig leed zou ge schieden. Het orkest viel in... de voorstelling begon. Schitte rend was het gewoonweg. Vooral het pompoenbedrijf vond luiden bijval, door de natuurlijke levendigheid, waarmee Poes Mite haar rol vervulde. Toen volgde het balzaalbedrijf: de groote verrassing voor den avond. De koning en de koningin traden naar voren, om hun gasten te ontvangen: achter hen stond Page Peter. Er was geen tijd meer geweest om een bij zonder pagepak voor hem te laten maken en het pakje van langoor leek nergens naar voor iemand van zijn afmetingen. Bescheiden bleef hij dus op den achtergrond, maar zijn prachtige waaiervormige staart, met die schitte rend-blauwe tinten was zoo'n feest om te zien, dat aan het toejuichen van dit bedrijf geen. èinde kwam. Tel kens klonk het even: „Bravo Peter,... De page!... Page Peter!!... Bravo!... Maar Peter bleef stèeds even nede rig, want hij zag geen verdienste in zijn spel en toen de voorstelling afgeloopen was, ging hij kalm naar huis of er niets gebeurd was. Zijn familieleden echter wer den door het gewichtig voorval zoo geweldig trotsch dat ze tot op den huidigen dag nog steeds pronken met hun schitterende waaier-staarten. Waar zoekt Betty naar? Haar speelmak ker, die oom Oscar uit Indië voor haar meebracht, is ver dwenen. Wie kan hem voor haar vinden? Zoekplaatje. Mimi poes zit in deze teekening verscholen. Tracht haar eens te vinden. Wij zullen de volgende keer de op lossing in beeld brengen. De tweede Sonate van Bach. Langzaam wandelde Arthur huiswaarts. Van 's mor gens vroeg was hij al op de been, boodschappen doende en kamers schoonmakend op het kantoor, waar hij jongen voor alles was. Hij was gewend hard te werken, maar hij had nooit in een groote stad gekerkt en de ongewone geluiden van de verkeersdrukte vermoeide hem overmatig. In den korten tijd, dat hy nu op het kantoor werkte, had hij het leven van een geheel anderen kant leeren kennen. De man aan den lessenaar. Jansen genaamd, vond in den boerenjongen een dankbaar object om zijn woede op te koelen en lederen avond als het werk ge daan was. was Arthur zeer blij. Zijn voeten konden hem dan haast niet meer dragen naar zijn kamertje, maar zoo gauw hij de deur opende, was zijn moeheid gewe ken. Er was echter niets in de kamer, dat daarvan de oor zaak kon zijn. Het was een klein bedompt hokje, maar daar nam Arthur geen notitie van. Hij zag alleen het voorwerp zijner liefde op den eenigen stoel in zijn ka mer liggen, dat de heele kamer omtooverde in het stu deervertrek van een beroemd artist. En dat was zijn viool. Arthur kon zich den tijd niet herinneren, dat zijn viool niet zijn beste vriend was. Toen hij nog heel jong was, stierf zijn vader, waardoor hij met zijn moeder alleen achterbleef. Zij hadden een - kleine boerderij en de viool, een heel kostbaar instrument, dat was de heele erfenis, die zijn vader hem had kunnen achterlaten. Zijn moeder wakkerde het gevoel van muziek bij Arthur aan en liet hem al heel jong vioolles geven, door den besten meester, die in het dorp te vinden was, Het was haar innigste wensch, dat haar zoon zich nog eens geheel zou kunnen wijden aan de muziek. Nadat hij de school had afgeloopen, hielp hij mee op de boerderij, studeerde verder zoo vaak als hij maar kon, want Arthur had de groote liefde voor zijn viool medegeerfd van zijn vader, 's Zomers ging hij vaak met zijn viool tusschen het koren zitten en kon daar uren lang zitten spelen. Eindelijk had hij zooveel geld bij elkaar gespaard, dat hij naar de stad kon gaan. Hij had wel niet genoeg om van te leven, maar als hij overdag werkte, kon hij 's avonds toch altijd studeeren, betere lessen nemen en zoo nu en dan naar een concert gaan. Al spoedig werd hij geplaatst als jongen voor alles op het kantoor waar hij nu was. Het was een uitgeverij, waar schrijvers, musici en schilders vaak gezien werden lederen avond als hij thuis kwam, studeerde hij twee tot drie uren achtereen. Ook nu weer had Arthur zijn muziek op de standaard geplaatst, nam zijn viool uit de kist en begon vol energie te studeeren. Hij was bezig met de tweede Sonate van Bach. De kamer vulde zich allengs met tonen en Arthur vergat alles om zich heen. Aan het einde gekomen was een bijzonder moeilijk ge deelte en hij speelde dat verschillende malen over, toen er plotseling op zijn deur werd geklopt. Hij legde zijn viool neer en opende de deur. Voor hem stond de juf frouw, van wie hij zijn kamertje had gehuurd. „Kijk eens" zei ze, „ben je van plan den heelen nacht door te krassen?" „O, neen", zei Arthur zenuwachtig. „Nu ik dacht het bijna, maar ik wilde je even zeggen, dat er ook nog menschen zijn, die willen slapen." „Maar maar het is nog erg vroeg," protesteerde Arthur. „Ik... ik ben juist begonnen." „O, ja," zei de vrouw, „wel, dan is het beste, dat je maar weer uitscheidt. Je kunt overdag net zooveel spelen als je maar wilt, maar je schijnt er speciaal den avond voor uit te zoeken." „Heel goed," hernam Arthur, „ik zal niet verder stu deeren". Hij sloot de deur, ging aan zijn wankel ta feltje zitten, hield zijn hoofd in de handen en snikte het uit Niet meer studeeren, dat beteekende niet ver der te kunnen komen in zijn geliefd vak, waarvoor hij in de stad was gekomen. Na eenigen tijd bedaarde hij en overlegde hij bij zichzelf wat te doen. Hij had wel niet zulke hoogvliegende luchtkasteelen, maar zijn hartewensch was altijd geweest nog eens een plaats te krijgen in een symphonie-orkest. Hij had eens zoo'n concert gehoord sinds hij in de stad woonde. Van zijn plaats op de goedkoopste rang had hij aandachtig ge luisterd. Gedurende eenige maten had het orkest ge zwegen, terwijl de eerste viool een solo speelde; de rijke volle tonen van dit instrument waren een open baring voor Arthur geweest. Zoo te kunnen spelen, dat was nog eens kunst en in zijn gedachte was de eerste violist de grootste artist, die hij kende en hij wilde er naar streven zoo'n artist te worden. Maar hij keerde terug met zijn gedachten tot de wer kelijkheid, niet meer studeeren. Hij moest dan maar een andere kamer zoeken, waar dit wel mogelijk was. Nu hij niet op de viool kon spelen, probeerde hij de mu ziek uit zijn hoofd te leeren. En niet alleen de muziek, maar ook de maat, de vingerzetting en de accentueerin- gen. Daarna zei hij alles voor zichzelf op met gesloten boeken en controleerde toen of alles goed was. Zoo werkte hij nog ruim twee uur, zijn leed vergetend en naar bed gaande, viel hij In een diepen slaap, de muziek van Bach in zijn ooren. Den volgenden morgen ging hij vroeger dan anders naar kantoor en nam zijn viool mee. Hij wilde gauw de vertrekken in orde maken en den tijd, dien hij daarna over had, gebruiken, om te zien of hij het stuk nu uit zijn hoofd kon spelen. Het gelukte prachtig en Arthur vond het zoo'n prachtige methode en nam zich voor dien avond weer een stuk uit de sonate op deze manier te bestudeeren. Hij speelde een gedeelte, dat hij reeds kende nog eenmaal door. waarna hij wilde ein digen, omdat het tijd was, dat het kantoor zou be ginnen. Maar wat was dat? Iemand in de kamer speelde dezelfde sonate en ging verder waar Arthur gestopt was. Verschrikt keek hij om en zag een heer in de deur staan, met belangstelling naar Arthur kijkend. Eindelijk kwam hij een paar stappen naar voren, en zei glimlachend: „Wij speelden geloof ik een. duet, is het niet?"Arthur hoorde, dat het een vreem deling was. „Hoe is het mogelijk, dat je een sonate van Bach zonder muziek kunt spelen? Hoe heet je? „Mijn naam is Arthur," stamelde hij. „Welnu Arthur, ga zitten en vertel me eens hoe het komt, dat je zoo thuis bent in Bach en van wien je les hebt gehad". Arthur nam plaats en de heer ook. Eerst moeilijk, daarna vlotter vertelde Arthur alles van zijn studie en zijn plannen en van zij beleven dien avond te voren. Het was voor het eerst sinds hij in de stad woonde, dat hij tegen iemand over zichzelf had gesproken en het deed hem heel goed. Toen hij geëindigd was. ontstond er een pauze. De heer keek hem langen tijd onderzoekend aan. Arthur kleurde ervan. Hij dacht, dat hy teveel gezegd had, dat hy zichzelf vergeten had. Zijn gedachten werden echter plotseling afgeleid door het binnenkomen van. den heer Jansen. „Zeg Arthur," zei hij scherp, „wat doe je hier en waarom ga je niet kijken, als er gebeld wordt?" Arthur sprong op. „Neem me niet kwalijk, meneer, ik heb niets gehoord", stamelde hij nauw hoorbaar. „Dan was het beter, dat je eens wat scherper oplette, inplaats van hier te zitten luieren," hernam, de heer Jansen. Arthur ging naar de deur vol verdriet. „Arthur, kom hier." Het was de stem van den bezoeker. Arthur stond stil, doch draaide zich niet om. „Meneer Jansen," zei da vreemdeling, „ik heb de eer U mede te deelen, dat Arthur niet langer in Uw dienst is." Met een ruk draai de Arthur zich om. „Maar meneer.,' fluisterde hij... „Ar thur," wendde de heer zich tot hem. „jij en ik hebben slechts één koningin, dat is de muziek. Ieder, die zijn hart aan haar heeft verpand, kan geen ander meer dierfen. Ga naar huls, neem je viool en je verdere be zittingen. Zeg tegen je huisjuffrouw, dat je de kamer afstaat aan Iemand, die niets anders bespeelt dan een gramophoon. Kom - dan naar mijn woning en vraag naar me." „Maar waar hoe?" vroeg Arthur, heelemaal ontdaan. „O ja, dat is waar, hier is mijn adres". Hij gaf Arthur zijn kaartje, boog en verliet het kan toor. Arthur keek eerst naar het kaartje, daarna naar meneer Jansen, die met een zeker ontzag naar Arthur keek. „Kent U hem?" vroeg Arthur be nieuwd. „Ja", zei Jansen, „Henri Beker". „Is hij een musicus?" „Natuurlijk", antwoordde Jansen. „Reusach tig! Een van onze beste leden. Speelt eerste viool in het symphonie-orkest". En dan weer tot zichzelf ko mend met zijn gewone harde stem: „Ga nu weg en houd me niet langer van mijn werk". Arthur groette en ging. Hij deed zooals de heer Beker hem gezegd had en niet lang daarna nam hij een der plaatsen in bij het symphonie-orkest, trok al heel spoedig de aandacht van het publiek en werd na eenige jaren hard werken een der beste violisten. Zoo was zijn hartewensch in ver vulling gegaan. Een teekenpnzzle. Zoek de fouten in deze teekening.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 8