SchagerCourant
De ontdekking
op Skara Brae.
HAAR
SPROOKJESPRINS
Een woonplaats uit
het Steenen Tijdperk.
Tweede Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Piet Selderbeek voor de Rechtbank.
Doorzitten
(Van onzen Engelschen briefschrijver.)
14 Juni 1930.
DUIZENDEN geheimen houdt de aarde nog
voor or.s verborgen. Telkens wordt met on
verdroten ijver er een hier ontsluierd, er een
daar aan het daglicht gebracht, maar eeu
wen zullen verloopen voor een tiende, of misschien
een honderdste bekend zal zijn geworden van wat
thans nog onbekend is, ook aan de meest geleerde
onderzoekers, en aan de meest scherpzinnige den
kers.
Geheimen van allerlei aard. Wij weten niet, hoe
het binnenste var. onze aarde er uitziet, wij kunnen
het slechts vermoeden Enkele honderden meters
ver zijn wij er in doorgedrongen, maar wat beteeke-
nen deze op de duizenden kilometers, die ons var,
het middelpunt scheiden? Zij zijn als een voor het
oog onzichtbaar prikje met een naald in een gewel
dig grooten voetbal. In verhouding veel ondieper nog.
De diepste mijnen zijn slechts onbeduidende krasjes
op het aardoppervlak, evenals de allerhoog
ste bergen ternauwernood zouden opgemerkt worden
door een geweldigen reus, voor wien onze aarde als
een speelgoedbal zou zijn.
Geheimen ook van geschiedkundigen aard. Wij
meenen heel wat te weten van onze voorouders. En
als wij daaronder de voorouders van de laatste tien
of twintig eeuwen verstaan, is onze kennis ook wer
kelijk r,iet zoo gering. Maar wat weten wij eigenlijk
van de alleroudste bewoners van ons land? Van die
reuzen, die zonder de hulp van machine hunebed
den oprichtten, en gedenkteekenen als Stonehenge
in het Zuiden van Engeland?
Wat wij van hen weten heeft de aarde ons verteld.
Niet uit eigen beweging. Zij geeft haar geheimen niet
bloot aan den eersten den besten, die er om vraagt.
Zij heeft ze diep begraven, en hoewel zij ze vaak on
geschonden heeft bewaard, eischt zij langdurigen ar
beid, en kundigen arbeid, voor zij geneigd is een
tipje op te lichten van den sluier, die sinds eeuwen
is gehuld geweest om wat e-venveel eeuwen geleden
heeft plaats gegrepen.
Maar de onderzoekers gaan onverdroten voort. Zij
weten, dat zij niet alleen werken. Zij weten, dat de
arbeid, dien zij op dit oogenblik verrichten in eigen
omgeving, en die o zoo langzaam voortschrijdt, en
vaak o zoo weinig succes heeft, tegelijkertijd op hon
derden andere plaatsen door honderden andere on
derzoekers wordt verricht. Tot soms een van hen
een groote vondst doet. Dan staan op zekeren dag
langere en kortere berichten in de dagbladen, en aan
het eind van de week komen de geïllustreerde week
bladen nog eens met groote photo's en korte beschrij
vingen, en daarna is de zaak vergeten. Althans door
ons, door het groote publiek, waarvan de helft zelfs
de verslager, niet heeft gelezen en de photo's niet
heeft gezien.
Een dergelijke ontdekking werd gedaan nu onge
veer een jaar geleden. Het was eind Juli 1929. Toen
tertijd heb ik het verslag er over met belangstelling
gelezen. Met zooveel belangstelling zelfs, dat ik het
heb bewaard. En toch met zoo weinig belangstelling
ook, moet ik bekennen, dat ik mij r.iet eens herin
nerde, dat ik het had gelezen en bewaard. Dezer da
gen kwam het mij onverwachts onder de oogen.
Professor Childe was de gelukkige ontdekker. De
plaats van ontdekking was op de Orkney Eilanden
ten Noorden van Schotland. Skara Brae schijnt de
naam van het eiland te zijn, maar ik heb het op
geen enkele atlas of kaart kunnen vinden.
De ontdekking, de opgraving, want dat was het
natuurlijk, betrof ditmaal een woonplaats uit het
Steenen Tijdperk. En waarschijnlijk is nergens ter
wereld een nederzetting uit het Steenen Tijdperk zoo
goed en zoo volledig bewaard gebleven, als die, welke
onder leiding van Professor Childe is blootgelegd op
Skara Brae.
De overblijfselen bestaan uit een aantal woonhut-
ten, die alle uitkomen op een hoofdstraat. Verder een
eigenaardige open plaats, die men voorloopig markt-
FEV1LLKTON
door
C. N. W I L L I A M S 0 N.
Een der meest Interessante romans
uit de bekende Soclety-Reeks; Uitgave
Van Holkema en Warendorf, Amster
dam.
27.
De angst was niet ongegrond. Nazlo had mechanisch
een paar stappen voorwaarts gedaan, want de gedachte
die in Terry's hoofd was gesprongen, had bij hem meer
tijd noodig. Toen hij de lange mooie, jonge en uitste
kend gekleede vrouw zag naast Sheridan (dien hij van
aanzien en reputatie kende), nam Nazlo het op een
afstand aan als een feit, dat de gezellin van den man
de veel besproken „miljoen Dollar Pop" was, Juliet
Divlne. Hij had Juliet Divine gezien van zijn loge uit,
of in een nachtcafé, of wanneer hij aan zijn tafel geze
ten in een restaurant zijn hals had uitgerekt om naar
een andere tafel te kijken. Praatjes over vrouwen uit
haar wereld bereikten hem steeds en hij wist iets van
Juliets bekendste avonturen. Hier was nu een avon
tuur. waarvan hij nog niet gehoord had!... Er deden
praatjes de ronde over mevrouw Miles Sheridan en een
Italiaanschen Prins, die in Amerika was, een prins,
die zijn eigen belang zocht Nazlo besliste, dat deze es
capade een weerwraak was van Sheridan. Hij hoorde
zichzelf het vertellen aan de lui uit zijn club, als hij in
New York terug zou zijn.
Toen hij dichter bij het paar kwam, zijn schreden ech
ter geenszins versnellend, werd hij opnieuw getroffen
door de gelijkenis tusschen de Miljoen Dollar Pop en 't
kleine kostschoolmeisje, dat hem de bons had gegeven.
Trek dat kind kleeren aan als deze, in plaats van haar
zwarte dorpsche japon, en zij zou net zoo mooi zijn, net
zoo verleidelijk! De herinnering aan zijn nederlaag stak
hem opneiuw. Hij haatte het om de nederlaag te lijden.
Dikwijls blufte hij erover tegen zichzelf (nooit tegen
anderen, want daarvoor was hij te intelligent), dat hij
nimmer een nederlaag had gehad in liefde of in zaken.
En de geschiedenis met Terry Desmond had nog niet
opgehouden hem te hinderen.
Naderbij komend, werd hij getroffen door de buiten-
Donderdag 19 Juni 1930.
73ste Jaargang. No. 8681
plaats heeft genoemd, maar die evengoed iets an
ders geweest kar. zijn. En aan het eind een hut,
die zonder twijfel een werkplaats is geweest, en waar
in men een vierhonderdtal vuursteenen heeft ge
vonden.
Het meest opvallende van de opgraving is de
straat. Langs de geheele lengte er van loopt een tun
nel. Het dak er van heeft bestaan uit leisteen, die op
sommige plaatsen zoo dun was, dat het niet moge
lijk is gebleken het. in zijn geheel te bewaren. De
hoogte van de tunnel was slechts vier voet, en de
breedte twee. De bewoners van het dorp moeten er
kruipend of hurkend door zijn gegaan, want uit de
gevonden skeletten is gebleken, dat zij volstrekt geen
klein ras waren. Maar waarvoor diende de tunnel?
Toch zeker niet als een overdekte winkelgalerij, zoo-
als de Raadhuisstraat ir. Amsterdam?
Tegen kruipen schijnen de bewoners van het dorp
overigens niet opgezien te hebben. De ingangen van
hun hutten waren nog veel nauwer dan de tunnel. De.
reden daarvoor is duidelijk genoeg. Als je zelf
slechts met moeite je woning binnen kunt komen,
kost het je vijand, hetzij dat een mensch is of een
wild dier, dezelfde moeite, en kun je hem bij het
binnenkomer, zoo heerlijk op je gemak het leven on
aangenaam maken. De ingangen waren bovendien
beschermd door zware balken, die in gaten pasten in
de muren aan weerszijden
Vanbinnen waren de hutten gebouwd in den vorm
van bijenkorven, althans tot op zekere hoogte. Daar
boven kwam het dak, dat gestut schijnt geweest te
zijn door walvischbeenderen. In iedere hut zijn ver
der nog te zien een vierkante haard in het midden,
een aantal vierkante kofferachtige omsloten ruim
ten langs de wanden, die waarschijnlijk bedden ge
weest zullen zijn, enkele kleine waterdichte hokjes,
kastachtige afdeelingen in de muren, en kleine bijen
korfachtige kamertjes, die op de hoofdkamer uit
kwamen. Ten slotte nog een mysterieus iets, dat met
niets anders te vergelijken is. dan een tegenwoor
dige aanrechtbank.
Heel net schijnen de bewoners van het dorp niet
geweest te zijn. In elk geval bestond er geen ophaal
dienst van vuilnis. De hutten liggen alle bezaaid
met beenderen Volgens Professor Childe waren de
bewoners dicht opeengepakt in de hutten, die ge
vuld waren met rook. Zij knauwden daar op hun
schape- en ossebeenen, die zij met zich meegenomen
schijnen te hebben, wanneer zij naar bed gingen. Rot
tend vleesch lag naar alle waarschijnlijkheid overal
in het rond, en in de waterdichte ruimten werden
mogelijk slakken bewaard, die tot voedsel dienden.
Allerlei instrumenten zijn natuurlijk opgegraven.
Een daarvan is een hamer of bijl met drie punten,
versierd met eigenaardige meetkundige figuren. Een
ander is van vijzelachtigen vorm, maar waarvoor het
gediend kan hebben is niet na te gaan. Een derde,
vreemder nog dan het voorgaande, heeft vier pun
ter.' aan beide einden, en doet in vorm denken aan
een soort bom, die tijdens den wereldoorlog werd ge
bruikt. Niet onmogelijk had dit voorwerp een gods
dienstige beteekenis en waarschijnlijk stond het in
verband met een ontdekking, die gedaan werd in en
kele van de hutten, en die er op wijst, dat men-
schenoffers gebracht werden.
In een van de hutten werden twee vrouwelijke ske
letten gevonden in een positie, die aanwees, dat de
muren van de hut boven op de lichamen gebouwd
waren. Er staat recht overeind een platte steen met
op den rand vreemde onregelmatige teekens, waarvan
de beteekenis volkomen onbekend is. Waarschijnlijk
waren het symbolen, die in verband stonden met de
geesten van de ter dood gebrachte vrouwen, van wie
ongetwijfeld verwacht werd, dat zij zouden zorgen
voor het in stand blijven van de woning.
Professor Childe heeft verder nog vastgesteld, dat
het dorp 250 jaar bestaan moet hebben, hoewel het
niet mogelijk is aan te geven, wanneer het begin en
het eind var. dat 250-jarig tijdperk geweest zijn
Hoogstwaarschijnlijk niet zoo heel lang voor het be
gin van onze jaartelling De groote voorraad huis
raad, die in de hutten is achtergelaten, wijst er op,
dat de bewoners van het dorp om een of andere re
den in zeer groote haast zijr. heön gegaan Maar de
reden van die haast zal wel voor altijd een geheim
blijven.
Het is een heel klein tipje, dat is opgelicht van
den sluier. Maar het is en blijft een tipje, en de man
nen van de wetenschap gaan voort.
gewone jeugd van het meisje. Zij zag er uit als een
lief en treurig kind, dat was weggehaald uit haar huise
lijke omgeving. Nooit had hij Juliet Divine zoo gezien...
Kon het zijn? Natuurlijk had Juliet een valsoh meisjes
achtig air over zich en kon zij gemakkelijk doorgaan
voor twintig in plaats van zeven of acht en twintig
Maar als haar schoonheid een gebrek had, dan was dat
een stralende hardheid. Haar jeugd was niet deze maag
delijke jeugd. Het was een jeugd van stoutmoedige, weg
bereidende ondervinding. Juist toen Nazio's geest tot dit
besluit was gekomen, zag het lange meisje in het wit
hem, schrok en deinsde terug tegen den schouder van
haar metgezel.
„Zij is niet Juliet Divine! Zij is Teresa Desmond!"
Die overtuiging schoot door Nazio's brein. De ge
dachte in zijn hersens draaiend en wendend liep hij
voort, en logisch besliste hij, dat hy de merkwaardige
waarheid op den kop had getikt. Op het oogenblik, dat
hij er zeker van was, keerde hij om en voegde zich bij
het paar. Zijn hoer afnemend, zei hij aangenaam: „Hoe
maakt u het, juffrouw Desmond? Dit is een verrassing
u hier te zien."
Sheridan had zijn terugloopen en zijn begroeting ver
wacht en zichzelf moed ingesproken. Maar hij was ver
rast door de manier, waarop Nazlo haar begroette. Wat
bedoelde de kerel om haar „juffrouw Desmond" te noe
men? Het moest een vergissing van hem zijn of er was
het een of andere grillige avontuur geweest, waarin Ju
liet geposeerd had als „juffrouw Desmond". Vreemd
echter, dat zoo'n stadsman als Nazlo de Miljoen Dollar
Pop niet gekend had onder haar eigen vlag. Geen won
der, dat zij ontsteld was geweest, toen zij hem zag! Er
was iets zonderlings in deze zaak; maar Miles was ver
wonderd om zijn eigen gevoel van opluchting en het
bekoelen van zyn boosheid tegenover het meisje. Allee
wel bezien haar manier, de vergissing van den man
hadden zij klaarblijkelijk geen afspraak gemaakt. Hij
had nog een verrassing: zijn plotselinge wensch om haar
te beschermen, wat zij ook had gedaan.
Terry's scherpzinnigheid werd te niet gedaan door
haar gemis aan ondervinding en haar training om ten
koste van alles waar te zijn. Zij dacht: „Juliet zal zoo
woedend zijn, als meneer Sheridan er achter komt! Wat
moet ik beginnen?"
Zy keek tot Sheridan op en ontmoette zijn oogen. Het
soheen hem toe, dat hij een S.O.S. teeken ontving en hij
antwoordde dadelijk. „U is meneer Nazlo, meen ik?"
zei hij met koele beleefdheid. „Zoo nu en dan heb ik u
in New-York gezien. Maar ik geloof, dat u een vergis
sing heeft begaan. Deze dame is niet juffrouw Desmond.
Zij kent u niet."
Nazlo was een man van de wereld en zijn groote doel
was om oen sociale hoogte te bereiken, opklimmend
angs zijn opgestapelde miljoenen. „Het spijt mij" zei hij
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 17 Juni 1930.
DIEFSTAL MET BRAAK VAN VER
SCHILLENDE GOEDEREN TE HELDER.
De welbekende los werkman Pieter Corn. S., oud 36
jaar en wonende te Den Helder, thans gedetineerd,
stond terecht als verdacht van diefstal van een aantal
rijwiel binnen- en buitenbanden, 'n rijwielzadel, 'n
Lucas-bel, 'n dynamo en een gonje-zak, een en ander
ontvreemd uit een pakhuis aan de Emmastraat, hoek
Kikkerstraat, waarbij verdachte zich toegang had ver
schaft door verbreking ruiten en een slot.
Verdachte werd in den nacht van 29 op 30 April in
da.t pakhuis op heeterdaad betrapt door rechercheurs
van politie Zondervan en Sprenger, die hem, bedreigen
de met een revolver, arresteerden, met het doel hem
naar het bureau van politie over te brengen. Hef ge
lukte echter aan S. op den weg daarheen te ontvluchten
en verschanste hij zich in zijn woning, waaruit hij den
volgenden dag door een sterke politiemacht werd ge
haald en gevankelijk naar Alkmaar overgebracht.
Verdachte wordt verdacht van onderscheidene dief
stallen met braak, die hem echter niet ten laste kon
den worden gelegd. De goederen die verdachte op het
punt stond zich in het pakhuis toe te eigenen, waren
alreeds verpakt in een gonje-zak.
In deze zaak waren een aantal getuigen a charge
doch ook nog eenige getuigen op verzoek van den ver
dediger, Mr. de Groot, gedagvaard, aanwezig.
VerdacMe had niets te zeegen en gaf toe, dat hij
fn het pakhuis was aangetroffen, doch van fietsbanden
en gonje-zak wist hij niets. Hij was beschonken en kon
rich niets van hetgeen was voorgevallen, herinneren.
Volgens den agent Zondervan had S. echter een be
hoorlijk gesorek met hem gevoerd. Hij maakte niet den
'ndruk dronken te zijn geweest. Verdachte deed -chter
"oorkomen. niet te hebben geweten, waar hij was.
Mr. Ledeboer. de president, bracht verdachte onder
het oog. dat hij altijd goed met verdachte kon opschie
ten en hij verwachte nu ook niet, dat verdachte hem
voor den gek zou willen houden en trachtte hem te
bewegen een meer toeschietelijke houding aan te nemen.
Er bestaat te Den Helder geen dyctaloscooische in
richting bij de politie, verklaarde desgevraagd de heer
Zondervan. De rechercheur Sprenger bevond zich in
den bewusten nacht in gezelschap van zijn oollega Zon
dervan. Zij hadden zich naar het aangeduide pakhuis
begeven op aangifte van onraad. Zij troffen verdachte
daaraan, alsmede de rijwielbanden en de gonje-zak.
Onderweg kreeg S. kans uit de handen der recher
cheurs te ontkomen en zijn woning binnen te vluchten.
Verdachte had op zijn vlucht een dynamo, die hij blijk
baar bij zich droeg, weggeworpen. Verdachte had zich
in zijn woning verschanst en werd daar een post ge
plaatst tot den volgenden morgen. Verdachte had na
sommatie zijn woning ontsloten en zich aanvankelijk
gesteld in handen der politie. Later had S. zich hevig
verzet en waren meerdere mannen noodig hem te be
dwingen. In de woning van S. werd niets gevonden,
doch in een pakhuisje vond men rijwielbanden en an
dere onderdeelen.
De heer H. Burger, rijwielhandelaar, de huurder van
een gedeelte van het bewuste pakhuis, alwaar rijwiel-
artikelen zijn opgeslagen, werd nu als getuige gehoord.
Alles was in orde, toen hij in den avond van 29 April
het pakhuis verliet. In den nacht van 29 op 30 April
had hij het pakhuis bezichtigd en geconstateerd, dat een
houten schot met geweld was losgebroken en op den
grond lag. De etalage was leeg gehaald en de artike
len daaruit had getuige niet terug gezien. Het Inbe-
slag genomen zadel was ook het eigendom van ge
tuige, ook de lucasbel en de dynamo.
De heer Peeters, kruidenier te Den Helder, was de
eigenaar van het pakhuis, die zelf het achtergedeelte
bezigt tot bergplaats van zijn koloniale waren. Hij had
gezien, dat het paneel was geforceerd en weggebroken.
Hij zelf had uit de bergplaats boven pakjes thee
vermist van dezelfde soort als ter terechtzitting aan
wezig waren. Bedoeld pakhuis is feitelijk een onbe
woond woonhuis.
De 25-jarige timmerman, de heer Joh. Boot is de man,
die in den nacht van 29 op 30 April door een onbekend
persoon werd gewaarschuwd, dat het in 't pakhuis van
bij Wielrijden en een door de Zon
verbrande Huid, Schrijnen en Smet
ten, verzacht en geneest men met
Doos 30, 60, Tube 80 ct. PUROL
beleefd. „Ik vraag de dame wel excuus en u eveneens.
Ik moet mij bedrogen hebben door oen verbazende ge
lijkenis tusschen haar en een bekoorlijke vriendin van
mij een vriendin, die ik uit het gezicht verloor, maar
die ik nog steeds hoop terug te vinden. Ik weet, dat die
dag zal komen en ik dacht, dat ze nu gekomen was."
Hij bleef nog treuzelen, een daad van het meisje ver
wachtend, een gebaar of een zwakken uitroep of mis
schien bijna even welkom een teeken van Sheridan,
dat een praatje met iemand uit New York aannemelijk
zou wezen. Maar de witte parasol beschermde Teresa
Desmonds gezicht voor hem en Sheridan toonde geen
sympathie. Tenzij Nazlo een snauw in het publiek wilde
riskeeren van haar of hem, schoot er niets voor hem
over dan heen te gaan. Totdat hij wist, op welke wijze
hij nut zou kunnen trekken uit den toestand (en dat zou
hij doen), begeerde hij noch met het meisje noch met den
man onaangenaamheden te hebben.
„Nogmaals myn excuus," verontschuldigde hij zichzelf;
en zijn hoed afnemend, verdween hij in de richting, van
waar hij was gekomen.
„Ik hoop, dat ik deed, wat u wenschte, dat ik zou
doen", zei Miles. toen hij er zeker van was, dat de
Schoenenkoning uit het gehoor was.
„Ja, en dank u wei," zei Terry.
Sheridan voelde, dat dit nu het oogenblik was, waarop
hij het onderwerp Nazlo moest laten rusten, maar hij
kon het niet Gedurende de drie of vier laatste minuten
was hij zich bewust geworden, dat hij een brandende be
langstelling was gaan koesteren voor het verleden van
Juliet Divine. Het was zoowel ziekelijk als dwaas. Maar
het was er, als een vuur in het rijshout.
„Toch beweert u, hem te kennen?" De vraag scheen
uit Miles los te barsten.
„Ik ontmoette hem tweemaal."
„Hij beviel u niet?"
„Neen."
„Ik geloof, dat hij heel rijk is."
„Dat kan mij niets schelen."
Haar woorden klonken zoo oprecht, dat Miles scherp
keek naar haar neergeslagen profiel. Hij herinnerde zich.
hoe Juliet zijn geld had geweigerd. Zou zy inderdaad
van plan zijn te blijven weigeren? En als dat zoo was,
waarom ter wereld was zy dan met hem meegegaan?
Niemands karakter had hem zoo onbegrijpelijk toege
schenen als het hare.
„Beleedigde Nazlo u?" Hij hield aan, ofschoon het on
rechtmatig leek.
„Hij... o, ik haatte hem!" barstte het meisje los.
„Natuurlijk heb ik geen recht iets te vragen," zei Mi
les, „en u behoeft mij niet te antwoorden, tenzij u het
zelf wilt Maar ik kan het niet helpen, dat ik nieuws
gierig ben. Ik weet niet, waarom, behalve dan, dat ik
Nazlo niet zoo bewonder als andere mannen doen, maar
Burgers niet pluis was. Hij ging toen zien en bespeur
de een beweegbaar licht, doch zag overigens geen per
soon. Hij had den man die hem op het geval attent
maakte, verzocht de politie te waarschuwen, terwijl hij
zelf bleef wachten. Hij zag later een persoon, die het
op een loopen zette, doch herkende daarin niet ver
dachte S. Ook had Boot een blinkend voorwerp uit
de lucht zien vallen.
Als getuige a decharge werd gehoord mej. Brons,
caféhoudster, die verklaarde dat verdachte S. met ze
keren Jan Rieuwers in haar café hadden gevochten.
Verdachte was toen in beschonken toestand en zóó door
Rieuwers toegetakeld, dat hij des avonds in ziekelijkeu
toestand verkeerde. Zijn das was met bloed bevlekt.
Dit gebeurde in den avond voor den nacht, dat S. in 't
pakhuis werd aangetroffen. Toen Piet het café verliet,
was hij zwaar beschonken.
De machinebankwerker Brons had ook in het café
vertoefd van zijn stiefdochter en daar bokkem gebak
ken. Verdachte had hij in de zaak van zijn stiefdochter
gezien. Hij was sterk onder den invloed. Rieuwers was
weggeloopen zonder betalen en is later met verdachte
aan 't vechten geraakt. Laatstgemelde werd door Rieu
wers neergeslagen.
Getuige had, toen verdachte, die door Rieuwers bij
zijn zijden das was gegrepen, ontzet door de hand van.
Rieuwers om te draaien. De das was dik bebloed, terwijl
verdachte het bloed en neus liep.
Verdachte had ruim f 13 aan consumptie betaald,
doch Brons weet niet of dit uitsluitend voor hem zelf
was.
Voorts wordt nog gehoord Cornelis Mieldijk, ook aan
wezig in het café van mej. Brons, alwaar ook ver
dachte en Rieuwers zich bevonden. Verdachte was „sta^
pel dronken" en had later met Rieuwers gevochten.
Voorts gaf deze getuige een zelfde beschrijving van die
vechtpartij als door den vorigen getuige was gedaan.
Mej. Brons had verdachte ten slotte bier geweigerd
en animeerde hem limonade te drinken.
De officier kreeg daarop gelegenheid tot het nemen
van zijn requisitoir en betoogde na een uitvoerige uit
eenzetting, dat niemand anders dan verdachte schuldig
kan zijn aan de hem ten laste gelegde diefstallen,
waarop hij op heeterdaad door de politie is betrapt De
Officier achtte het niet verstandig van verdachte Dm
hardnekkig te blijven ontkennen, doch dit paste nu een
maal in zijn systeem. Zeker is, dat hij sterk verdacht
werd van velerlei andere inbraken. Na reconstructie
van het gebeurde meende de Officier voldoende bewijs
te hebben geput voor het ten laste gelegde en vorderde
spreker, mede lettende op het strafregister van ver
dachte, 2 jaar gevangenisstraf.
Mr. de Groot trok in twijfel of verdachte een der
meest gevaarlijke ingezetene van Den Helder zou zijn.
Integendeel, hoewel hij de beste niet is, heeft verdachte
een goed hart. Het requisitoir van den Officier was
pleiter bitter tegengevallen. De Officier heeft trouwens
zelf te kennen gegeven, dat er iets aan zijn requisi
toir haperde, zooals pleiter meer uitvoerig poogde aan
te toonen. Voorts gaf pleiter een beschrijving van het
geen er dien dag was voorgevallen en daaruit kan
Duitscher, des nachts te drie uur uit een res
taurant te Pisa komend, sterk onder den indruk
van eenige flesschen chiantiHelpHelp
Ik kan hera niet. langer houden(Lustige BI.)
ik kan het niet helpen, dat ik nieuwsgierig ben om te
ween, waardoor hij u heeft beleedigd."
„Hy trachtte mij te kussen en daar was ik boos om,"
bekende Terry want wat voor kwaad stak erin, als Ju
liet toch zeker net zoo gedaan zou hebben? „Toen liep
ik weg. En ik hem hem niet weergezien tot nu zoo
juist... Daarom stelde ik mij vrij dwaas aan, toen w»j
hem zoo plotseling tegen het lyf liepen. En Ik veron
derstel, dat ik een beetje zenuwachtig was, na..."
„Na dat gezeur met mijn tante?"
„Ja. Ik weet, dat het dom van mij was."
„Als het dom was, dan ben ik het ook geweest. Dus
Nazlo wilde hetzelfde spelletje met u spelen, als ik
laatst wilde doen, en hij werd al even weinig gunstig
ontvangen? U zou van mij ook zijn weggeloopen, ver
onderstel ik, als het gekund had, zonder dat u in zee
hoefde te springen?"
„Als ik zou zijn weggeloopen, dan zou het om een
andere reden zijn geweest." De waarheid ontsnapte haar,
voordat Terry tyd gehad had om zich in te houden.
„Hoe dat?"
„Ik haatte het idee, dat Nazlo mij zou kussen, omdat
ik hem naar vond en begreep, dat hij... dat hij afschu
welijk was. Maar met u... ik voel, dat u heel goed moet
zijn, veel te goed om... ach, neen, ik kan het niet ver
klaren."
„Probeer het maar niet," zei Sheridan. Op het oogen
blik nam hy het meisje, zooals zy graag genomen werd,
voor zacht en op recht. Hij trilde van vreugde, nu hij
in haar geloofde, al kon het ook niets anders zyn dan een
kort spel een soort van tragi-comedie.
„Dank u, dat u Nazlo en mij onder een verschillende
klasse onderbrengt. Ik ben blij, dat ik u uit een moei
lijkheid redde nu het waarlijk een moeilijkheid blykt
te zijn. Ik moet toegeven, dat ik eerst dacht, dat u een
afspraak met hem hadt gemaakt om hier te ontmoeten
en dat maakte mij kwaad."
„U moet al heel slecht over my denken, ais u zoo iets
meende," zei Terry. „Het is niet mooi van u!"
„Ik zal nooit meer zulke gedachten koesteren. Maar
waarom ter wereld noemde de kerel u juffrouw Des
mond
Sheridan keek haar recht aan, terwijl hy deze' vraag
afvuurde en zy werd overstroomd door een harer pijn-
lyke blossen. „Ik... ik werd aan hem voorgesteld onder
dien naam," antwoordde zy na een oogenblik aarzelens.
„Maar... ik wil er liever niet meer over spreken, als u
het goed vindt"
„Vergeef my mijn onbescheiden nieuwsgierigheid," zei
Sheridan. Een tydje geleden zou het niet by hem op
gekomen zyn, dat hy tegenover Juliet Divine onbeschei
den zou kunnen zyn. Hy minachtte dien anderen man,
die misschien niets slechts getracht had om haar te
kussen maar er ook in geslaagd was. Het verschil tw-