SchagerCourant De ontdekking op Skara Brae. HAAR SPROOKJESPRINS Een woonplaats uit het Steenen Tijdperk. Tweede Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Piet Selderbeek voor de Rechtbank. Doorzitten (Van onzen Engelschen briefschrijver.) 14 Juni 1930. DUIZENDEN geheimen houdt de aarde nog voor or.s verborgen. Telkens wordt met on verdroten ijver er een hier ontsluierd, er een daar aan het daglicht gebracht, maar eeu wen zullen verloopen voor een tiende, of misschien een honderdste bekend zal zijn geworden van wat thans nog onbekend is, ook aan de meest geleerde onderzoekers, en aan de meest scherpzinnige den kers. Geheimen van allerlei aard. Wij weten niet, hoe het binnenste var. onze aarde er uitziet, wij kunnen het slechts vermoeden Enkele honderden meters ver zijn wij er in doorgedrongen, maar wat beteeke- nen deze op de duizenden kilometers, die ons var, het middelpunt scheiden? Zij zijn als een voor het oog onzichtbaar prikje met een naald in een gewel dig grooten voetbal. In verhouding veel ondieper nog. De diepste mijnen zijn slechts onbeduidende krasjes op het aardoppervlak, evenals de allerhoog ste bergen ternauwernood zouden opgemerkt worden door een geweldigen reus, voor wien onze aarde als een speelgoedbal zou zijn. Geheimen ook van geschiedkundigen aard. Wij meenen heel wat te weten van onze voorouders. En als wij daaronder de voorouders van de laatste tien of twintig eeuwen verstaan, is onze kennis ook wer kelijk r,iet zoo gering. Maar wat weten wij eigenlijk van de alleroudste bewoners van ons land? Van die reuzen, die zonder de hulp van machine hunebed den oprichtten, en gedenkteekenen als Stonehenge in het Zuiden van Engeland? Wat wij van hen weten heeft de aarde ons verteld. Niet uit eigen beweging. Zij geeft haar geheimen niet bloot aan den eersten den besten, die er om vraagt. Zij heeft ze diep begraven, en hoewel zij ze vaak on geschonden heeft bewaard, eischt zij langdurigen ar beid, en kundigen arbeid, voor zij geneigd is een tipje op te lichten van den sluier, die sinds eeuwen is gehuld geweest om wat e-venveel eeuwen geleden heeft plaats gegrepen. Maar de onderzoekers gaan onverdroten voort. Zij weten, dat zij niet alleen werken. Zij weten, dat de arbeid, dien zij op dit oogenblik verrichten in eigen omgeving, en die o zoo langzaam voortschrijdt, en vaak o zoo weinig succes heeft, tegelijkertijd op hon derden andere plaatsen door honderden andere on derzoekers wordt verricht. Tot soms een van hen een groote vondst doet. Dan staan op zekeren dag langere en kortere berichten in de dagbladen, en aan het eind van de week komen de geïllustreerde week bladen nog eens met groote photo's en korte beschrij vingen, en daarna is de zaak vergeten. Althans door ons, door het groote publiek, waarvan de helft zelfs de verslager, niet heeft gelezen en de photo's niet heeft gezien. Een dergelijke ontdekking werd gedaan nu onge veer een jaar geleden. Het was eind Juli 1929. Toen tertijd heb ik het verslag er over met belangstelling gelezen. Met zooveel belangstelling zelfs, dat ik het heb bewaard. En toch met zoo weinig belangstelling ook, moet ik bekennen, dat ik mij r.iet eens herin nerde, dat ik het had gelezen en bewaard. Dezer da gen kwam het mij onverwachts onder de oogen. Professor Childe was de gelukkige ontdekker. De plaats van ontdekking was op de Orkney Eilanden ten Noorden van Schotland. Skara Brae schijnt de naam van het eiland te zijn, maar ik heb het op geen enkele atlas of kaart kunnen vinden. De ontdekking, de opgraving, want dat was het natuurlijk, betrof ditmaal een woonplaats uit het Steenen Tijdperk. En waarschijnlijk is nergens ter wereld een nederzetting uit het Steenen Tijdperk zoo goed en zoo volledig bewaard gebleven, als die, welke onder leiding van Professor Childe is blootgelegd op Skara Brae. De overblijfselen bestaan uit een aantal woonhut- ten, die alle uitkomen op een hoofdstraat. Verder een eigenaardige open plaats, die men voorloopig markt- FEV1LLKTON door C. N. W I L L I A M S 0 N. Een der meest Interessante romans uit de bekende Soclety-Reeks; Uitgave Van Holkema en Warendorf, Amster dam. 27. De angst was niet ongegrond. Nazlo had mechanisch een paar stappen voorwaarts gedaan, want de gedachte die in Terry's hoofd was gesprongen, had bij hem meer tijd noodig. Toen hij de lange mooie, jonge en uitste kend gekleede vrouw zag naast Sheridan (dien hij van aanzien en reputatie kende), nam Nazlo het op een afstand aan als een feit, dat de gezellin van den man de veel besproken „miljoen Dollar Pop" was, Juliet Divlne. Hij had Juliet Divine gezien van zijn loge uit, of in een nachtcafé, of wanneer hij aan zijn tafel geze ten in een restaurant zijn hals had uitgerekt om naar een andere tafel te kijken. Praatjes over vrouwen uit haar wereld bereikten hem steeds en hij wist iets van Juliets bekendste avonturen. Hier was nu een avon tuur. waarvan hij nog niet gehoord had!... Er deden praatjes de ronde over mevrouw Miles Sheridan en een Italiaanschen Prins, die in Amerika was, een prins, die zijn eigen belang zocht Nazlo besliste, dat deze es capade een weerwraak was van Sheridan. Hij hoorde zichzelf het vertellen aan de lui uit zijn club, als hij in New York terug zou zijn. Toen hij dichter bij het paar kwam, zijn schreden ech ter geenszins versnellend, werd hij opnieuw getroffen door de gelijkenis tusschen de Miljoen Dollar Pop en 't kleine kostschoolmeisje, dat hem de bons had gegeven. Trek dat kind kleeren aan als deze, in plaats van haar zwarte dorpsche japon, en zij zou net zoo mooi zijn, net zoo verleidelijk! De herinnering aan zijn nederlaag stak hem opneiuw. Hij haatte het om de nederlaag te lijden. Dikwijls blufte hij erover tegen zichzelf (nooit tegen anderen, want daarvoor was hij te intelligent), dat hij nimmer een nederlaag had gehad in liefde of in zaken. En de geschiedenis met Terry Desmond had nog niet opgehouden hem te hinderen. Naderbij komend, werd hij getroffen door de buiten- Donderdag 19 Juni 1930. 73ste Jaargang. No. 8681 plaats heeft genoemd, maar die evengoed iets an ders geweest kar. zijn. En aan het eind een hut, die zonder twijfel een werkplaats is geweest, en waar in men een vierhonderdtal vuursteenen heeft ge vonden. Het meest opvallende van de opgraving is de straat. Langs de geheele lengte er van loopt een tun nel. Het dak er van heeft bestaan uit leisteen, die op sommige plaatsen zoo dun was, dat het niet moge lijk is gebleken het. in zijn geheel te bewaren. De hoogte van de tunnel was slechts vier voet, en de breedte twee. De bewoners van het dorp moeten er kruipend of hurkend door zijn gegaan, want uit de gevonden skeletten is gebleken, dat zij volstrekt geen klein ras waren. Maar waarvoor diende de tunnel? Toch zeker niet als een overdekte winkelgalerij, zoo- als de Raadhuisstraat ir. Amsterdam? Tegen kruipen schijnen de bewoners van het dorp overigens niet opgezien te hebben. De ingangen van hun hutten waren nog veel nauwer dan de tunnel. De. reden daarvoor is duidelijk genoeg. Als je zelf slechts met moeite je woning binnen kunt komen, kost het je vijand, hetzij dat een mensch is of een wild dier, dezelfde moeite, en kun je hem bij het binnenkomer, zoo heerlijk op je gemak het leven on aangenaam maken. De ingangen waren bovendien beschermd door zware balken, die in gaten pasten in de muren aan weerszijden Vanbinnen waren de hutten gebouwd in den vorm van bijenkorven, althans tot op zekere hoogte. Daar boven kwam het dak, dat gestut schijnt geweest te zijn door walvischbeenderen. In iedere hut zijn ver der nog te zien een vierkante haard in het midden, een aantal vierkante kofferachtige omsloten ruim ten langs de wanden, die waarschijnlijk bedden ge weest zullen zijn, enkele kleine waterdichte hokjes, kastachtige afdeelingen in de muren, en kleine bijen korfachtige kamertjes, die op de hoofdkamer uit kwamen. Ten slotte nog een mysterieus iets, dat met niets anders te vergelijken is. dan een tegenwoor dige aanrechtbank. Heel net schijnen de bewoners van het dorp niet geweest te zijn. In elk geval bestond er geen ophaal dienst van vuilnis. De hutten liggen alle bezaaid met beenderen Volgens Professor Childe waren de bewoners dicht opeengepakt in de hutten, die ge vuld waren met rook. Zij knauwden daar op hun schape- en ossebeenen, die zij met zich meegenomen schijnen te hebben, wanneer zij naar bed gingen. Rot tend vleesch lag naar alle waarschijnlijkheid overal in het rond, en in de waterdichte ruimten werden mogelijk slakken bewaard, die tot voedsel dienden. Allerlei instrumenten zijn natuurlijk opgegraven. Een daarvan is een hamer of bijl met drie punten, versierd met eigenaardige meetkundige figuren. Een ander is van vijzelachtigen vorm, maar waarvoor het gediend kan hebben is niet na te gaan. Een derde, vreemder nog dan het voorgaande, heeft vier pun ter.' aan beide einden, en doet in vorm denken aan een soort bom, die tijdens den wereldoorlog werd ge bruikt. Niet onmogelijk had dit voorwerp een gods dienstige beteekenis en waarschijnlijk stond het in verband met een ontdekking, die gedaan werd in en kele van de hutten, en die er op wijst, dat men- schenoffers gebracht werden. In een van de hutten werden twee vrouwelijke ske letten gevonden in een positie, die aanwees, dat de muren van de hut boven op de lichamen gebouwd waren. Er staat recht overeind een platte steen met op den rand vreemde onregelmatige teekens, waarvan de beteekenis volkomen onbekend is. Waarschijnlijk waren het symbolen, die in verband stonden met de geesten van de ter dood gebrachte vrouwen, van wie ongetwijfeld verwacht werd, dat zij zouden zorgen voor het in stand blijven van de woning. Professor Childe heeft verder nog vastgesteld, dat het dorp 250 jaar bestaan moet hebben, hoewel het niet mogelijk is aan te geven, wanneer het begin en het eind var. dat 250-jarig tijdperk geweest zijn Hoogstwaarschijnlijk niet zoo heel lang voor het be gin van onze jaartelling De groote voorraad huis raad, die in de hutten is achtergelaten, wijst er op, dat de bewoners van het dorp om een of andere re den in zeer groote haast zijr. heön gegaan Maar de reden van die haast zal wel voor altijd een geheim blijven. Het is een heel klein tipje, dat is opgelicht van den sluier. Maar het is en blijft een tipje, en de man nen van de wetenschap gaan voort. gewone jeugd van het meisje. Zij zag er uit als een lief en treurig kind, dat was weggehaald uit haar huise lijke omgeving. Nooit had hij Juliet Divine zoo gezien... Kon het zijn? Natuurlijk had Juliet een valsoh meisjes achtig air over zich en kon zij gemakkelijk doorgaan voor twintig in plaats van zeven of acht en twintig Maar als haar schoonheid een gebrek had, dan was dat een stralende hardheid. Haar jeugd was niet deze maag delijke jeugd. Het was een jeugd van stoutmoedige, weg bereidende ondervinding. Juist toen Nazio's geest tot dit besluit was gekomen, zag het lange meisje in het wit hem, schrok en deinsde terug tegen den schouder van haar metgezel. „Zij is niet Juliet Divine! Zij is Teresa Desmond!" Die overtuiging schoot door Nazio's brein. De ge dachte in zijn hersens draaiend en wendend liep hij voort, en logisch besliste hij, dat hy de merkwaardige waarheid op den kop had getikt. Op het oogenblik, dat hij er zeker van was, keerde hij om en voegde zich bij het paar. Zijn hoer afnemend, zei hij aangenaam: „Hoe maakt u het, juffrouw Desmond? Dit is een verrassing u hier te zien." Sheridan had zijn terugloopen en zijn begroeting ver wacht en zichzelf moed ingesproken. Maar hij was ver rast door de manier, waarop Nazlo haar begroette. Wat bedoelde de kerel om haar „juffrouw Desmond" te noe men? Het moest een vergissing van hem zijn of er was het een of andere grillige avontuur geweest, waarin Ju liet geposeerd had als „juffrouw Desmond". Vreemd echter, dat zoo'n stadsman als Nazlo de Miljoen Dollar Pop niet gekend had onder haar eigen vlag. Geen won der, dat zij ontsteld was geweest, toen zij hem zag! Er was iets zonderlings in deze zaak; maar Miles was ver wonderd om zijn eigen gevoel van opluchting en het bekoelen van zyn boosheid tegenover het meisje. Allee wel bezien haar manier, de vergissing van den man hadden zij klaarblijkelijk geen afspraak gemaakt. Hij had nog een verrassing: zijn plotselinge wensch om haar te beschermen, wat zij ook had gedaan. Terry's scherpzinnigheid werd te niet gedaan door haar gemis aan ondervinding en haar training om ten koste van alles waar te zijn. Zij dacht: „Juliet zal zoo woedend zijn, als meneer Sheridan er achter komt! Wat moet ik beginnen?" Zy keek tot Sheridan op en ontmoette zijn oogen. Het soheen hem toe, dat hij een S.O.S. teeken ontving en hij antwoordde dadelijk. „U is meneer Nazlo, meen ik?" zei hij met koele beleefdheid. „Zoo nu en dan heb ik u in New-York gezien. Maar ik geloof, dat u een vergis sing heeft begaan. Deze dame is niet juffrouw Desmond. Zij kent u niet." Nazlo was een man van de wereld en zijn groote doel was om oen sociale hoogte te bereiken, opklimmend angs zijn opgestapelde miljoenen. „Het spijt mij" zei hij MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 17 Juni 1930. DIEFSTAL MET BRAAK VAN VER SCHILLENDE GOEDEREN TE HELDER. De welbekende los werkman Pieter Corn. S., oud 36 jaar en wonende te Den Helder, thans gedetineerd, stond terecht als verdacht van diefstal van een aantal rijwiel binnen- en buitenbanden, 'n rijwielzadel, 'n Lucas-bel, 'n dynamo en een gonje-zak, een en ander ontvreemd uit een pakhuis aan de Emmastraat, hoek Kikkerstraat, waarbij verdachte zich toegang had ver schaft door verbreking ruiten en een slot. Verdachte werd in den nacht van 29 op 30 April in da.t pakhuis op heeterdaad betrapt door rechercheurs van politie Zondervan en Sprenger, die hem, bedreigen de met een revolver, arresteerden, met het doel hem naar het bureau van politie over te brengen. Hef ge lukte echter aan S. op den weg daarheen te ontvluchten en verschanste hij zich in zijn woning, waaruit hij den volgenden dag door een sterke politiemacht werd ge haald en gevankelijk naar Alkmaar overgebracht. Verdachte wordt verdacht van onderscheidene dief stallen met braak, die hem echter niet ten laste kon den worden gelegd. De goederen die verdachte op het punt stond zich in het pakhuis toe te eigenen, waren alreeds verpakt in een gonje-zak. In deze zaak waren een aantal getuigen a charge doch ook nog eenige getuigen op verzoek van den ver dediger, Mr. de Groot, gedagvaard, aanwezig. VerdacMe had niets te zeegen en gaf toe, dat hij fn het pakhuis was aangetroffen, doch van fietsbanden en gonje-zak wist hij niets. Hij was beschonken en kon rich niets van hetgeen was voorgevallen, herinneren. Volgens den agent Zondervan had S. echter een be hoorlijk gesorek met hem gevoerd. Hij maakte niet den 'ndruk dronken te zijn geweest. Verdachte deed -chter "oorkomen. niet te hebben geweten, waar hij was. Mr. Ledeboer. de president, bracht verdachte onder het oog. dat hij altijd goed met verdachte kon opschie ten en hij verwachte nu ook niet, dat verdachte hem voor den gek zou willen houden en trachtte hem te bewegen een meer toeschietelijke houding aan te nemen. Er bestaat te Den Helder geen dyctaloscooische in richting bij de politie, verklaarde desgevraagd de heer Zondervan. De rechercheur Sprenger bevond zich in den bewusten nacht in gezelschap van zijn oollega Zon dervan. Zij hadden zich naar het aangeduide pakhuis begeven op aangifte van onraad. Zij troffen verdachte daaraan, alsmede de rijwielbanden en de gonje-zak. Onderweg kreeg S. kans uit de handen der recher cheurs te ontkomen en zijn woning binnen te vluchten. Verdachte had op zijn vlucht een dynamo, die hij blijk baar bij zich droeg, weggeworpen. Verdachte had zich in zijn woning verschanst en werd daar een post ge plaatst tot den volgenden morgen. Verdachte had na sommatie zijn woning ontsloten en zich aanvankelijk gesteld in handen der politie. Later had S. zich hevig verzet en waren meerdere mannen noodig hem te be dwingen. In de woning van S. werd niets gevonden, doch in een pakhuisje vond men rijwielbanden en an dere onderdeelen. De heer H. Burger, rijwielhandelaar, de huurder van een gedeelte van het bewuste pakhuis, alwaar rijwiel- artikelen zijn opgeslagen, werd nu als getuige gehoord. Alles was in orde, toen hij in den avond van 29 April het pakhuis verliet. In den nacht van 29 op 30 April had hij het pakhuis bezichtigd en geconstateerd, dat een houten schot met geweld was losgebroken en op den grond lag. De etalage was leeg gehaald en de artike len daaruit had getuige niet terug gezien. Het Inbe- slag genomen zadel was ook het eigendom van ge tuige, ook de lucasbel en de dynamo. De heer Peeters, kruidenier te Den Helder, was de eigenaar van het pakhuis, die zelf het achtergedeelte bezigt tot bergplaats van zijn koloniale waren. Hij had gezien, dat het paneel was geforceerd en weggebroken. Hij zelf had uit de bergplaats boven pakjes thee vermist van dezelfde soort als ter terechtzitting aan wezig waren. Bedoeld pakhuis is feitelijk een onbe woond woonhuis. De 25-jarige timmerman, de heer Joh. Boot is de man, die in den nacht van 29 op 30 April door een onbekend persoon werd gewaarschuwd, dat het in 't pakhuis van bij Wielrijden en een door de Zon verbrande Huid, Schrijnen en Smet ten, verzacht en geneest men met Doos 30, 60, Tube 80 ct. PUROL beleefd. „Ik vraag de dame wel excuus en u eveneens. Ik moet mij bedrogen hebben door oen verbazende ge lijkenis tusschen haar en een bekoorlijke vriendin van mij een vriendin, die ik uit het gezicht verloor, maar die ik nog steeds hoop terug te vinden. Ik weet, dat die dag zal komen en ik dacht, dat ze nu gekomen was." Hij bleef nog treuzelen, een daad van het meisje ver wachtend, een gebaar of een zwakken uitroep of mis schien bijna even welkom een teeken van Sheridan, dat een praatje met iemand uit New York aannemelijk zou wezen. Maar de witte parasol beschermde Teresa Desmonds gezicht voor hem en Sheridan toonde geen sympathie. Tenzij Nazlo een snauw in het publiek wilde riskeeren van haar of hem, schoot er niets voor hem over dan heen te gaan. Totdat hij wist, op welke wijze hij nut zou kunnen trekken uit den toestand (en dat zou hij doen), begeerde hij noch met het meisje noch met den man onaangenaamheden te hebben. „Nogmaals myn excuus," verontschuldigde hij zichzelf; en zijn hoed afnemend, verdween hij in de richting, van waar hij was gekomen. „Ik hoop, dat ik deed, wat u wenschte, dat ik zou doen", zei Miles. toen hij er zeker van was, dat de Schoenenkoning uit het gehoor was. „Ja, en dank u wei," zei Terry. Sheridan voelde, dat dit nu het oogenblik was, waarop hij het onderwerp Nazlo moest laten rusten, maar hij kon het niet Gedurende de drie of vier laatste minuten was hij zich bewust geworden, dat hij een brandende be langstelling was gaan koesteren voor het verleden van Juliet Divine. Het was zoowel ziekelijk als dwaas. Maar het was er, als een vuur in het rijshout. „Toch beweert u, hem te kennen?" De vraag scheen uit Miles los te barsten. „Ik ontmoette hem tweemaal." „Hij beviel u niet?" „Neen." „Ik geloof, dat hij heel rijk is." „Dat kan mij niets schelen." Haar woorden klonken zoo oprecht, dat Miles scherp keek naar haar neergeslagen profiel. Hij herinnerde zich. hoe Juliet zijn geld had geweigerd. Zou zy inderdaad van plan zijn te blijven weigeren? En als dat zoo was, waarom ter wereld was zy dan met hem meegegaan? Niemands karakter had hem zoo onbegrijpelijk toege schenen als het hare. „Beleedigde Nazlo u?" Hij hield aan, ofschoon het on rechtmatig leek. „Hij... o, ik haatte hem!" barstte het meisje los. „Natuurlijk heb ik geen recht iets te vragen," zei Mi les, „en u behoeft mij niet te antwoorden, tenzij u het zelf wilt Maar ik kan het niet helpen, dat ik nieuws gierig ben. Ik weet niet, waarom, behalve dan, dat ik Nazlo niet zoo bewonder als andere mannen doen, maar Burgers niet pluis was. Hij ging toen zien en bespeur de een beweegbaar licht, doch zag overigens geen per soon. Hij had den man die hem op het geval attent maakte, verzocht de politie te waarschuwen, terwijl hij zelf bleef wachten. Hij zag later een persoon, die het op een loopen zette, doch herkende daarin niet ver dachte S. Ook had Boot een blinkend voorwerp uit de lucht zien vallen. Als getuige a decharge werd gehoord mej. Brons, caféhoudster, die verklaarde dat verdachte S. met ze keren Jan Rieuwers in haar café hadden gevochten. Verdachte was toen in beschonken toestand en zóó door Rieuwers toegetakeld, dat hij des avonds in ziekelijkeu toestand verkeerde. Zijn das was met bloed bevlekt. Dit gebeurde in den avond voor den nacht, dat S. in 't pakhuis werd aangetroffen. Toen Piet het café verliet, was hij zwaar beschonken. De machinebankwerker Brons had ook in het café vertoefd van zijn stiefdochter en daar bokkem gebak ken. Verdachte had hij in de zaak van zijn stiefdochter gezien. Hij was sterk onder den invloed. Rieuwers was weggeloopen zonder betalen en is later met verdachte aan 't vechten geraakt. Laatstgemelde werd door Rieu wers neergeslagen. Getuige had, toen verdachte, die door Rieuwers bij zijn zijden das was gegrepen, ontzet door de hand van. Rieuwers om te draaien. De das was dik bebloed, terwijl verdachte het bloed en neus liep. Verdachte had ruim f 13 aan consumptie betaald, doch Brons weet niet of dit uitsluitend voor hem zelf was. Voorts wordt nog gehoord Cornelis Mieldijk, ook aan wezig in het café van mej. Brons, alwaar ook ver dachte en Rieuwers zich bevonden. Verdachte was „sta^ pel dronken" en had later met Rieuwers gevochten. Voorts gaf deze getuige een zelfde beschrijving van die vechtpartij als door den vorigen getuige was gedaan. Mej. Brons had verdachte ten slotte bier geweigerd en animeerde hem limonade te drinken. De officier kreeg daarop gelegenheid tot het nemen van zijn requisitoir en betoogde na een uitvoerige uit eenzetting, dat niemand anders dan verdachte schuldig kan zijn aan de hem ten laste gelegde diefstallen, waarop hij op heeterdaad door de politie is betrapt De Officier achtte het niet verstandig van verdachte Dm hardnekkig te blijven ontkennen, doch dit paste nu een maal in zijn systeem. Zeker is, dat hij sterk verdacht werd van velerlei andere inbraken. Na reconstructie van het gebeurde meende de Officier voldoende bewijs te hebben geput voor het ten laste gelegde en vorderde spreker, mede lettende op het strafregister van ver dachte, 2 jaar gevangenisstraf. Mr. de Groot trok in twijfel of verdachte een der meest gevaarlijke ingezetene van Den Helder zou zijn. Integendeel, hoewel hij de beste niet is, heeft verdachte een goed hart. Het requisitoir van den Officier was pleiter bitter tegengevallen. De Officier heeft trouwens zelf te kennen gegeven, dat er iets aan zijn requisi toir haperde, zooals pleiter meer uitvoerig poogde aan te toonen. Voorts gaf pleiter een beschrijving van het geen er dien dag was voorgevallen en daaruit kan Duitscher, des nachts te drie uur uit een res taurant te Pisa komend, sterk onder den indruk van eenige flesschen chiantiHelpHelp Ik kan hera niet. langer houden(Lustige BI.) ik kan het niet helpen, dat ik nieuwsgierig ben om te ween, waardoor hij u heeft beleedigd." „Hy trachtte mij te kussen en daar was ik boos om," bekende Terry want wat voor kwaad stak erin, als Ju liet toch zeker net zoo gedaan zou hebben? „Toen liep ik weg. En ik hem hem niet weergezien tot nu zoo juist... Daarom stelde ik mij vrij dwaas aan, toen w»j hem zoo plotseling tegen het lyf liepen. En Ik veron derstel, dat ik een beetje zenuwachtig was, na..." „Na dat gezeur met mijn tante?" „Ja. Ik weet, dat het dom van mij was." „Als het dom was, dan ben ik het ook geweest. Dus Nazlo wilde hetzelfde spelletje met u spelen, als ik laatst wilde doen, en hij werd al even weinig gunstig ontvangen? U zou van mij ook zijn weggeloopen, ver onderstel ik, als het gekund had, zonder dat u in zee hoefde te springen?" „Als ik zou zijn weggeloopen, dan zou het om een andere reden zijn geweest." De waarheid ontsnapte haar, voordat Terry tyd gehad had om zich in te houden. „Hoe dat?" „Ik haatte het idee, dat Nazlo mij zou kussen, omdat ik hem naar vond en begreep, dat hij... dat hij afschu welijk was. Maar met u... ik voel, dat u heel goed moet zijn, veel te goed om... ach, neen, ik kan het niet ver klaren." „Probeer het maar niet," zei Sheridan. Op het oogen blik nam hy het meisje, zooals zy graag genomen werd, voor zacht en op recht. Hij trilde van vreugde, nu hij in haar geloofde, al kon het ook niets anders zyn dan een kort spel een soort van tragi-comedie. „Dank u, dat u Nazlo en mij onder een verschillende klasse onderbrengt. Ik ben blij, dat ik u uit een moei lijkheid redde nu het waarlijk een moeilijkheid blykt te zijn. Ik moet toegeven, dat ik eerst dacht, dat u een afspraak met hem hadt gemaakt om hier te ontmoeten en dat maakte mij kwaad." „U moet al heel slecht over my denken, ais u zoo iets meende," zei Terry. „Het is niet mooi van u!" „Ik zal nooit meer zulke gedachten koesteren. Maar waarom ter wereld noemde de kerel u juffrouw Des mond Sheridan keek haar recht aan, terwijl hy deze' vraag afvuurde en zy werd overstroomd door een harer pijn- lyke blossen. „Ik... ik werd aan hem voorgesteld onder dien naam," antwoordde zy na een oogenblik aarzelens. „Maar... ik wil er liever niet meer over spreken, als u het goed vindt" „Vergeef my mijn onbescheiden nieuwsgierigheid," zei Sheridan. Een tydje geleden zou het niet by hem op gekomen zyn, dat hy tegenover Juliet Divine onbeschei den zou kunnen zyn. Hy minachtte dien anderen man, die misschien niets slechts getracht had om haar te kussen maar er ook in geslaagd was. Het verschil tw-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5