HET PAARDEKMIDDELTJE VAN KEES HAD EEN GLAD VERKEERDE UITWERKING. De 53-jarige landbouwer Cornelis B., geboren Wog- ijummer en te Zwaag woonachtig, had op obligatie f 5000 geleend van zijn 80-jarige doove en bijziende tante Haartje Bus wed. Dirk Koning te Blokker en toen hij nu op 'n zecmelappen dag in Octöber bij tante kwam om do rente te betalen, voelde hij den dulvcl- schen lust ij zich opkomen, om zich van die schuld bekentenis meester te maken, teneinde te verhinderen, dat de erfgenamen hem na Tante's dood om die 5000 pegels zouden aanaprc-ken. Hij vroeg aan het oude mensch de schuldbekentenis ter inzage, wat de goeie ouwe sukkel geredelijk toestond en maakte van dit vertrouwen schromelijk misbruik, door de obligatie te vernietigen. En dat niet alleen, maar hij liet Tante ook nog een verklaring teekenen, dat hij de sohuld had af gelost en dus als volkomen gedechargeerd kon worden beschouwd. Deze machinatiën kwamen eohter aan het lioht cn tor kennissc der justitie, met gevolg dat neef Kees Maandag terecht stond wegens verduistering. Hij had inmiddels het kwaad zooveel mogelijk trachten te herstellen, door hypotheekafgifte ten behoeve van zijn benadeelde tante, d.ie nu neeflief weer alles had ver geven. Maar de Officier van justitie was echter niet zoo vergevingsgezind als Tante Maartje en hield tegen neef Kees een strafpredicatie, dai de spaanders er af vlo gen. De Officier noemde de handeling van Kees zóó ondankbaar en gemeen, dat hij meende niet minder dan 4 maanden gevangenisstraf tegen don onthutsten tante- zegger te moeten vorderen. Mr. Judel. advocaat te Bergen, bij wien Kees in zijn benauwdheid troost had gezocht, trachtte door een meer gunstige toelichting van zijn cliënt den politierechter te bewegen wat water in den zuren wijn van den officier te doen. zulks met hot aanvankelijk succes, dat een re- clasEeeringsondcrzoek werd gelast en dus de mogelijk heid van een voorw. veroordeeling, waarop verdediger zinspeelde, niet is uitgesloten. Op 14 Juli zullen we ken nis kunnen nemen van de resultaten van dit onderzoek. DE BEVREDIGING ZIJNER DANSLUST BRACHT HEM GEEN LEVENSVREUGDE. Do 25-jarige mijnheer Jacob W., die de frissche zee lucht zijner geboorteplaats Egmond Sur Mer heeft verwisseld voor de bedompte atmospheer in een fa- Lrieksstokerij to Krommenie, had op 21 April te Alk maar zijn pasdhen gehouden in een jovel danslokaal te Alkmaar, doch was ondanks alle foxtrotten en two- steppen zijn goed humeur zoo ver kwijt geraakt, dat hij ruzie zocht met den kelner, diens consumptieglazen dooreen smeet en ten slotte met de vuist een kostbaar ruit in een scheidingsdeur, ter waarde van 17 inmepte. Voor deze vernieling stond de heer Jacob Maandag terecht, natuurlijk volgens Egmond-Zeesch recept alle schuld ontkennend, zoodat nog een niet verschenen ge tuige, den kelner Zomerdijk, door een rijksveldwachter uit zijn werk moest worden gehaald, om tot verster- ldng van het bewijs mede te werken. Na al deze stag naties kon ten slotte tot veroordeeling van Jaap over worden gegaan cn werd hem opgelegd f 20 boete of 20 dagen, terwijl hij de toegebrachte schade, f 17.10, aan den Amsterdamschen caféhouder Oene Meek, die ook te Alkmaar bedoelde danstempel exploiteert, zal hebben te vergoeden. Die Paaschvacantie komt Jaap dus op f 37.10 te staan buiten de verteering. DE KRACHT VAN DAVTD'S VUIST WAS ENORM. De heer David van der P. uit Blokker moge dan vernoemd zijn naar den kleinen Bijibelschen katapult- sohieter, In kracht, statuur en onverschilligheid gelijkt hij meer op reus Goliath, zooals op 2 Mei de garage houder Corn. Zwaan te Hoorn tot schade der motor kap van een nieuwe automobiel mocht constateeren. David toch, uit zijn nog prikkelbaar humeur geraakt, omdat op het Breed de heer Zwaan hem tot uitwijken dwong, stormde woedend onder het uitbulderen van eenige geweldige knoopen op den auto toe en gaf eeni- ge vervaarlijke vuistslagen op de motorkap, zoodat een drietal deuken ontstond, waarvan de reparatie f 25 moest kosten. Misschien was het mogelijk, indien David tegen een passende belooning, nader overeen te komen, genegen was de deuken er aan den binnenkant weer uit te slaan. Voorloopig echter zal de kans op toenade ring niet heel groot zijn, daar de heer v. d. P. werd veroordeeld tot f 40 boete of 40 dagen, benevens ver goeding van de toegefoi-acihte schade, begroot op 25 piek. BIJ EEN HARTIGE DRONK, PAST EEN HARTIGE BEET. De mijlen ver in den omtrek als onverwoestbaar vereerder van Schiedam bekende arbeider Jan V. te Uitgeest, die in den laten avond van 17 Mei in ver ge vorderden staat van jeneverontbinding zijn stamkroeg verlatende, en door een paar rijksveldwachters tever geefs aangemaand zijnde, de mafkist op te zoeken, werd door die veldwachters aangegrepen om ter ontnuchte ring naar het gemeentelijke schuurtje te worden ge ëxpedieerd. Jan verzette zich echter duchtig op de be kende manieren, rukte, trok, sloeg, schopte ging op den grond leggen en zette den kroon op zijn recalcitrant werk door den rijksveldwachter Es in het been te bijten. Voor al die door don jandoedel geïnspireerde gewelde narijen stond Jan Maandag terecht. Hij had vooraf nog waf keelsmering genoten en maakte het den politie rechter niet gemakkelijk door zijn onstuitbare welbe spraaktheid. Zelfs dischte hij nog een pikant verhaal op, waarvoor de deuren gesloten moesten worden tot schrik van een ouden heer in dén Engelenbak, die juist genoegelijk was ingedut. Na heropening bleek de stand der partijen onveranderd en werd Jan, wiens justitieel zonden register de lengte heeft van een middelmatigen closetrol, overeenkomstig den eisch veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf. BESTRAFTE OUWE VRIJERSNIEUWSGIERIGHEID. Reeds herhaaldelijk waren bij de politie te Enkhuizen klachten ingekomen, dat zich op de erven van de heeren de Vries en Tilder een nachtelijke bezoeker schijnt Hoofdagent De Bruin stelde zich dus achter een boom verdekt op en smaakte de voldoening de spookachtige vreemdeling te kunnen overrompelen. Het bleek te zijn een ouden vrijgezel, met name Harm K., die daar des nachts ronddwaalde, misschien met het doel, interes sante opnamen te doen van leuke huiselijke scènes. Hij zelf echter beweerde eenige jongens te hebben willen controleeren. Hoe het echter zij, z'n aanwezigheid was ongewenscht en strafbaar, zoodat Harm werd veroor deeld tot f 15 boete of 15 dagen. DE ONPOPULAIRE VREEMDE EEND IN DEN BIJT. Op het schlereilandje Wieringen wonen alsof de duivel de kaarten heeft geschud, naast elkander de families IJ. en Lute Kuiper, die beide kostgangers houden en wier vrouwelijke bestuursleden het absoluut niet met elkander vinden kunnen. Op 12 Mei althans ontstond een reuzeheibel omdat moeder Roelof je, de vrouw van den heer'IJ. Kuiper haar Duitsohe schoonzuster, Anna Knoobelsdorf verdacht, haar kostgangers afgelokt te hebben. Het gevolg was een vinnig debat, waar onder Roelof je haar Duitsche schoonzuster grimmig toevoegde: Ellendige poep, ze móesten je de grenzen overschoppen. Natuurlijk bond frau Anna, die voor haar heel goed verstaanbare diclnatie niet onder haar sjarretelletjes en werd behoorlijk een klaoht gedaan bij burgemeester Kolf. Intusschen was ook de zoon van Roelofje ten tooneele verschenen en deze had zich de vrijheid gepermitteerd zijn oom Lute een ellendeling en 'n lafaard met een groote platte belt te noemen. Gevolg dat de heer Kolf alweer een klacht moest opnemen. Blijkbaar handelde toen oom Lute in een droomtoestand, daar hij zich Maandag, toen neef Auke ter zake deze beleedigingen terecht stond, zich niets meer van die klacht kon her inneren, zoodat de politierechter neef Auke,, die nu nog schadevergoeding ook eischte, moest vrijspreken. Mama Roelofje. evenwel, 'n dame die wonderbest bij de pinken is en al eens te Winschoten wegens mishan deling werd veroordeeld, zij kwam er niet zoo goedkoop af en werd tot f 20 boete of 20 dagen veroordeeld. EEN ONOPVOEDIGE PIPA, EN EEN ZOON, DIE GEEN MAAT KON HOUDEN. Op 21 Mei j.1. zag de Alkmaarsche agent van politie Kapteijn zich genoodzaakt een in kennelijken staat ver keerenden schipperknecht in te rekenen, ten einde hem ter ontnuchtering over te brengen naar de gemeentelijke koelcellen. De arrestant, de 20-jarige Jan Cornelis B. uit Winkel, verzette zich evenwel krachtig en werd daarin in niet geringe mate gesteund door een ouderen heer, Maandag 23 Juni bracht de heer G. J. Dlekema, gezant der Vereenlgde Staten, een bezoek aan Schiphol bij Amsterdam. O.a. werd aldaar gede monstreerd met de laat ste noviteit der K.L.M., de drlemotorige F. 9 voor 18 personen. De gezant verlaat het nieuwe toe- l stel na de bezichtiging. die zich met de bemoeiing der politie niet scheen te kun nen vereenigen en later bleek te zijn, de vader van Jan, den 44-jarigen schipper Gerrit B. uit Winkel. Het gevolg van zijn ingrijpen was echter, dat de heer Kapteijn zijn arrestant moest loslaten, maar tevens, dat zoowel vader als zoon moesten terecht staan. Zoonlief was niet aan wezig, dooh de vader kreeg het noodige te hooren over zijn onpaedagogisoh optreden en werd veroordeeld tot f 30 boete of 30 dagen, ongeacht nog dat misschien de officier tegen hem zal vorderen toepassing der 14 dagen gevangenisstraf hem op 9 Dec. 1929 voorwaardelijk op gelegd, wegens mishandeling van den heer J. Leijen met een bierfleschje. Natuurlijk ontsprong zoon Jan Cornelis den dans niet en werd hem ter zake wederspannigheid opgelegd een geldboete van f 20 subs 20 dagen hechtenis. EEN JUFFROUW. DIE NIET ACHTERAAN KWAM, IN 'S LEVENS WEDLOOP. Mej. Antje R. is pas 18 jaar, maar al stevig gehuwd met den heer Corn. H. te Helder en als we het niet mis hebben, mag zij ook reeds aanspraak maken op het pre- dicaat „Moeder". Deze dame verscheen als laatste invité op de jour des politierechters omdat zij de eohtgenoote van haar mans zuster, (je mag je vinger er wel bij hou den) een niet zeer eervolle benaming in zijn postzegel had geslingerd. Volgens haar toelichting zou de beloe- digde, de korporaal-ziekenverpleger Teunis Preij het haar lastig hebben gemaakt. Deze ontkende zulks, doch het scheen wel, dat de man van juffrouw Antje momen teel ten huize van den heer Preij kwam. Het was blijk baar wel een verwarden toestand, die niet gunstig had gewerkt op den gemoedstoestand van het piepjonge vrouwtje. De politierechter hield daar dan ook rekening mede en veroordeelde Antje tot f 7 of 7 dagen compia. Halt! hun lied begonnen, en de maan zich vertoonde, en Klaar- tje aan een tweede lichte plek in het bosch was gekomen, uitte ze onwillekeurig een kreet van bewondering. Om haar heen zag zij een heirleger feetjes, die van alles te koop aanboden, in haar kraampjes. Van alle kanten schitterden ons boerinnetje robijnen, saffieren en dia manten tegemoet, die straalden in het zilveren maanlicht met oogverblindenden glans. Wat er verder in de kraam pjes was uitgestald, was óók zoo fijn en mooi, dat Klaartje van sommige toilet-artikelen niet eens het ge bruik begreep. „Zeg maar eens wat er van je gading is, monschen- kindje. Zoek uit maar, zoek uit maar!" klonk hei van alle kanten. „Maar feetjes, Ik heb mijn beurs niet mee gebracht!" „Kind je draagt een fortuin op je hoofd. Wist je dat niet? Je hoeft ons voor ieder van je inkoopen maar een paar haren, naar gelang het voorwerp je waard is." Klaartje was buiten zichzelf van geluk, gaf ze tien, twintig, tot dertig haren en kocht achtereenvolgens een armband, een halsketting, een reukfleschje... kortom, te véél om op te noemen. Maar de maan ging al plaats maken voor een eerste ochtendgloren en daarmee werd het tijd voor de feetjes, om haar kermis te sluiten. „Zie zoo, Klaartje, nu zal je wel tevreden zijn en je lange blonde haren gaan naar het dochtertje van den Schout!" Klaartje bekeek zich nu eens in een mooi spiegeltje één van haar nieuwe inkoopen, en daar zag ze... een bol letje, zoo glad als een nieuwe aardappelen...! Zoo* dwaas zag ze er uit dat ze verschrikt riep: „O, Diamantientje!" „Hia! Hia!" klonk het van de weide... Klaartje greep naar haar vlechten en o, geluk!... daar hingen ze nog, in volle lengte over haar rug: Het was maar een droom geweest! En toen Klaartje dien volgenden dag met de beschei den inkoopjes, die zij had voorgesteld, van de echte ker mis kwam, zag ze er zoo stralend uit, of ze nooit eenig verlangen had gekend naar al de schatten van den schout! Liefde tot de dieren schijnt bij velen nog sterker ont- wikkeld, dan liefde tot hun medemenschen. In hoeverre we juffrouw Trevens daarvan nu ook moeten beschuldi gen, weten we niet! Zeker is het intusschen, dat het goede mensch dol was op haar kat, Broertje geheeten en dat geen mensch ter wereld zoo verwend kon zijn, als die tijger in het klein. Ja, je wilt het misschien niet gelooven, maar Broer tje had een echt ledikantje en at aan tafel met de vrouw telkens een hapje mee van haar eigen bord. 's Morgens begon hij met een kommetje chocolade-melk, precies op temperatuur gebracht, dat hij zich toch niet branden zou of niet behoefde te blazen. Nu van bla zen gesproken, dat hoorde de vrouw ook nooit van hem: ons kattejong was de goedigheid in persoon. „Hó. Klaartje, Klara, ga je dan niet mee naar de kermis?" riepen een troep jongens, die zich naar het naburige dorp begaven. Dien vorigen avond had Klara dan ook nog vast het plan gehad, want zij moest er een muts en een omslag doek koopen en daar had zij ook een spaarpotje voor gemaakt. Maar nu vandaag was zij met heel andere ge dachten vervuld. Zij had namelijk een stuk linnen dat zij eigenhandig geweven had, bij den schout in het dorp moeten brengen; cn de rijke inrichting, daar in huis, had haar geheel van streek gemaakt. O, had zij toch maar eens iets mogen uitkiezen, uit al die weelde, die haar zoo belangrijk voorkwam! Het ezeltje, dat zij bereed, had erg veel lust, om eens even to rusten; en ons verslagen meisje eigenlijk ook. Terwijl Langoor dus wat graasde zou zij even onder den Elf-eik gaan liggen. Die oude boom heette zoo, omdat algemeen geloofd werd, dat daar 's avonds, in den ma neschijn, do elfen haar ronde dansje hielden. „O, feetjes," kreeg Klaartje ineens een ingeving, „als het waar is. wat mijn moeder zegt, dat fee Diamantine mij bij mijn geboorte zijn lang gouden haar heeft ge schonken, och, wijs mij dan ook nog eens een plekje, waar ik vele van mijn verlangens bevredigd kan krij gen." Nauwelijks had zij de laatste woorden van de lippen, of daar verscheen Diamantientje tusschen het kreupel hout, onderaan den eikenstam. Duidelijk viel zij te her kennen aan de diamanten, die in iedere plooi van haar handje fonkelden. Zoo'n lief, vriendelijk elfengezichtje had zij, dat Klaartje in het geheel niet ontsteld was door haar komst, maar, heel op haar gemak vroeg: „Neem mij niet kwalijk, feetje, maar al dat moois bij den schout brandt mij zoo de keel af! Ik vat toch ook niet, waarom die meisjes zooveel meer zouden, hebben dan lk." „Maar liefje, denk je nu heusch, dat ze daarom zoo veel gelukkiger zijn dan jij? De oudste is gebrekkig en sleept zich slechts met moeite voort; de tweede is zóó lcelijk, dat zij bijvoorbeeld ik weet niet wat zou geven om jouw lange, blonde vlechten te hebben." „En ik zou juist alle haren van mijn hoofd geven, om de sieraden te bezitten, waarmee zg zich tooien!" Feetje schudde bedroefd het hoofd. „Ik heb dus eigen lijk heel dom gedaan, met je zoo'n mooi geschenk te geven bij je geboorte, maar toch zal ik mij nog maar eens over je ontfermen. Neem dezen draad, die je naar de feëen kermis zal voeren, die ééns in het jaar, in Mei gehouden wordt. Maar zie je wenschen wat te matigen." „Dat beloof ik U"! riep Klaartje verrukt. In een lichte wolk gehuld, was Diamantientje al verre en Klaartje liet zich leiden door den draad. En toen de nachtegalen Hoe je moet lecrcn teekenen, laat het bovenstaande plaatje zien. Probeer het maar eens na te doen. Na eenige oefening zal het je wel lukken. „Zeg vent," zei juffrouw Trevens eindelijk met moeite, „Ik zal nooit vergeten, wat je voor mijn kat hebt gedaan Hoe heet je?" „Leo, juffrouw." „En waar woon je wel, Leo?" „Schuin tegenover u, juffrouw. Ik rustig voor het raam mijn boterham te eten. toen ik opeens dat op stootje hoorde. Ik zag dadelijk, dat het uw kat was en rende naar beneden." „Daar heb je mij dar. ook ontzettend veel plezier mee gedaan, beste jongen. En onthoud nu maar, dat je net zoo dikwijls bij mij mag komen, als je lust heb In een lekkere boterham." En haar lieveling stijf tegen haar hart drukkend, droeg juffrouw Trevens hem de zes en dertig treden op. Nu Leo vergat de vriendelijke uitnoodiging ook niet! Wel een paar maai per week kwam hij vragen naar Broertjes gezondheid en vond dan steeds in minder dan geen tijd zijn tractatie al klaar staan, in den vorm van een lekker gesmeerde boterham. Dikwijls aangekleed, met wat Broertje uit zijn mond gespaard had, als je het gelooven wilt. Leo werd intusschen de beste maatjes met de vrouw, tot... op een goeden dag iets vreeselijks gebeurde. Toen de vrouw haar schat zijn ochtenddrank kwam brengen dien meneer altijd op bed gebruikte, vond ze hem niet in zijn ledikantje, maar plat op den grond, stijf en koud. Hij was blijkbaar plotseling gestorven. Juffrouw Trevens behoefde er blijkbaar niet eens meer den die rendokter bij te roepen, arme lieve Broer had zeker al een paar uur den geest gegeven, toen ze hem daar zoo vond. Leo nam hartelijk deel in dit droevig verlies en hij stelde voor, het kattenlijkje bij een vriend in den tuin te begraven, dan kon de vrouw die plek nog eens af en toe gaan bezoken. Maar met een stem verstikt van tra nen, sprak ze: „Neen ik -laat hem opzetten, dan heb ik hem altijd onder de oogen. En zoo gebeurde het ook, Leo ging al minder komen, niet, dat de vriendschap be koelde tusschen de twee, maar onze jongen moest zoo verbazend veel huiswerk maken. En op een goeden ochtend werd de oude juffrouw op dezelfde manier gevonden als een paar maanden tevoren haar lieveling. Uit een papier, in haar lade bleek, dat zij aan haar vriendje Leo haar opgezette kat had ver maakt met heel den inhoud, uit erkentelijkheid voor den dienst, die hij mij eens bewees." Leo was eerst wel heel bedroefd, maar toen hij eindelijk eens nadacht over de woorden „met heel den inhoud", peinsde hij: „Zou het dier dan hol zijn?" Als hij eens aan den halsband trok? Dit bleek een goeden inval t® zijn geweest, onder dat lint zate en veer en als je daar op drukte ging de knop open en zag je, dat het lidhaam gevuld was met goudstukken en bankpapier: „voor da studie van vriend Leo." Nu: de kattenredder ging voor dokter studeeren én wie nu bij hem in de wachtkamer komt, ziet daar, op den schoorsteen een opgezette kat prijken, die steeds met den grootsten eerbied door heel het doktersgezin wordt beschouwd. Juffrouw, Trevens wilde nooit, dat haar lieveling een poot buiten de deur zette, uit vrees, dat de buren hem anders te pakken kregen, want de meesten hadden het dan ook niet breed en zagen met leede oogen, dat ver wennen van „het kattebeest" aan. Nu wilde het noodlot, dat ze op een goeden middag aan het bakken was geweest en dat er zoo'n dichte rook hing in haar bescheiden vertrekje, dat ze wel genood zaakt was, even het raam open te zetten .Van die gele genheid had Broer gebruik gemaakt om te ontsnappen. En och, de oude juffrouw had het in het eerst nog niet gemerkt, maar eensklaps hoorde ze een geweldig lawaai van hondengeblaf en lcindergeschreeuw in het anders zoo stille straatje. En even haar hoofd uit het raam ste kend zag ze daar... schrik niet... haar Broer, achter volgd door een grooten poedel, die een been aan den staart had bengelen; zeker het werk van die ondeugende jongens daartegenover! Zoo gauw als haar zeventigjarige beenen het haar toe lieten, holde juffrouw Trevens de trappen af en kwam, meer dood dan levend op de plek des onheils aan, juist op het oogenblik, toen een flinke kleine jongen zich moedig tusschen hond er. kat wierp en den hond een lekker gesmeerde boterham voorhield. Dat hielp: Poe- deltje stond stil en van die gelegenheid maakte nu weer de kattenredder gebruik om allereerst het touw met het been eraan los te snijden en vervolgens den doode- lijk verschrikten Broer in zijn armen te nemen en hem in triomf naar zijn meesteres te dragen. Broertjes haren stonden overeind en zijn oogen wa ren eens zoo groot als anders.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 8