- De Wereldreis van - Dicky en Dirrekie Durf Historische Kroniek. In een stalen bol naar de diepte. WETENSWAARDIGHEDEN. met vreemd-razende motoren en het vaalgroene licht valt spookachtig op hun druipende machines groote Hemel wat doet Smith nu? Hij laat de motoren volop ruischen, vol gas hij kijkt strak op het kompas recht vooruit schiet de Southern Cross, met 140 mijl snelheid per uur recht door het legioen der verdoemden heen droom ik? de omtrekken hunner machines vervagen het ge dreun hunner motoren verminderthet vaalgroene licht wordt zwakker en zwakker grauwe duister nis en mist omvangen ons weer we hebben tijd, veel tijd, en veel benzine verloren we kunnen New York niet halen, moeten op New Founland of New Scotland landen, om benzine in te nemen 4.32. We zijn de moeilijkheden te boven. Het kompas werkt weer. We zijn 100 mijl van Cape Race verwijderd. We zullen te Horbour Grace landen 6 Juli 1543 maakte Maarten van Rossum zich meester van Amersfoort, doch plunder de deze stad niet, daar men hem een losprijs had betaald van 8000 gulden. 7 Juli 1821 overleed Jacobus Kantelaar. Deze ver dienstelijke geleerde, redenaar en dich ter, werd den 22en Augustus 1759 te Amsterdam geboren en om zijn uitste kenden aanleg tot de beoefening der godgeleerdheid opgeleid. Na zijn stu diën te Amsterdam en te Leiden met groot succes te hebben beëindigd, zag hij zich geplaatst te Westerwoude in Noord-Holland, daarna te Almelo. Bij de staatkundige geschillen van 1786 trad hij op ten gunste van de voorstan ders der vrijheid, waarom hij het dan ook maar raadzaam achtte bij de her stelling van.de vorige orde van zaken in 1787 zijn werk als predikant neer te leggen. Hij vestigde zich toen eerst te Amsterdam, later te Kampen, waar hij als Ambteloos burger zich gaf aan de vreedzame beoefening der letteren. Eenigen tijd stond hij aan het hoofd van het letterkundig tijdschrift „Va- derlandsche Bibliotheek van Weten schap, Kunst en Smaak", welke hij tot grooten bloei wist te brengen. Buiten de vele vertalingen, welke hij leverde, kennen wij nog zijn verhandeling over het Hersdicht, waarvoor hij de gouden eere-medaille behaalde vanwege het genootschap „Kunst wordt door arbeid verkregen". Voor dezelfde vereeniging hield hij in 1794 een lofrede op zijn vriend en leeraar Schultens, terwijl hij van de jaren 1793—'96 met J. Feith werkte aan de uitgave van de theore tische verhandeling over de dichtkunst, welke later het liolit zag onder den naam van „Bijdrage tot bevordering der schoone kunsten en wetenschap pen". Bij de omwentelingen van 1795 werd hij vanwege de provincie Over- ijsel afgevaardigd naar de eerste Nati onale vergadering, welke taak hij zoo goed behartigde dat hij namens 14 kies colleges naar de tweede vergadering werd gezonden. Vanaf 1798 heeft hij zich vrijwel geheel uit het letterkundige en politieke leven teruggetrokken, om dat zijn gezondheid niet langer toeliet, dat hij zich met hart en ziel aan deze werken gaf. Hij overleed ten slotte op 61-jarigen leeftijd te Zwolle op zijn landgoed. 8 Juli 1453 behaalde do Hertog van Bourgondië in de vlakte van Gavre, een groote over winning op de Gentenarer.', die zich hardnekkig hadden verdedigd, doch thans geheel verslagen werden en meer dan 16000 doodon op het slagveld ach terlieten. De gedachte aan de hardhuidige zelfzucht zijner vrouw vervulde Miles met afkoer. Zij had altijd ieder een, die haar nabij kwam. opgeofferd voor haar eigen persoontje. Zelfs óm te voldoen aan de gril van het oogenblik zou zij het geluk rooven van haar dierbaar sten vriend. Maar zijn geluk zou zij niet rooven dat besluit stond by hem vast. Het had er eerst niet zoo op aangekomen, wat hij ter wille van Betty opgaf, want er was niets wat hem bizonder kon schelen. Maar nu was Jullet er. Zij was van hem en hij wilde haar niet verliezen om te voldoen aan den Jaloerschen nijd, door Betty gekoesterd tegen den Italiaan. „Bij God, als zij niet van my wil scheiden, dan scheid ik van haar," zei hij driftig. En toen, evenals vroeger, hoorde hij opnieuw de stille stem van de doode vrouw, die hem als een zoon had bemind: „Denk om je be lofte." HOOFDSTUK XXXIV. De worsteling in Sheridans geest nam geen einde, toen de dag aankwam. Even slechts was er een pauze. Gedurende den nacht had hij zichzelf meer dan honderd maal voorgehouden, wat hij mevrouw Parmalee had be loofd, en het scheen in die donkere uren, dat zijn hoop dood was. Maar telkens weer had hij troost gezocht in de gedachte, dat het telegram niet van Yale zou af komstig zijn. En al had Yale het dan ook verzonden, hij zou Betty verkeerd hebben begrepen. Uit meer dan een reden kon zij naar Algiers zijn gekomen. In alle geval zou hij Juliet Dlvine niet opgeven. Hij was zeker omtrent dat ecne rustige eiland in de stormige zee: Ju- liet's liefde voor hem zijn liefde voor haar. En toch... Zoo vroeg mogelijk zorgde hij er voor, dat zijn tele gram naar Yale werd verzonden en hoorde, dat deze het binnen twee uur kon hebben. Toen was er niets meer voor hem te doen, dan de tijding een canard natuur lijk voor zichzelf houden. Het had geen doel om Ju- liet ongerust te maken en evenmin om haar te toonen, dat hij ongerust was. Terry had koffie en petits palns in haar eigen kamer gehad en even na acht uur was /ij op haar balkon. Daar vond Sheridan haar en toonde haar opnieuw, dat de vreugde van den vorigen avond geen droom was geweest. Slechts een paar woorden van haar waren oorzaak, dat hy over het telegram sprak. „Ik zou wel willen, dat wij nog ln geen dagen naar Algiers hoefden te gaan," riep zy uit. „Moet het? Deze plek hier schynt te behooren aan het geluk!" Toen na een seconde van aarzeling zei Miles: „Zoo 9 Juli 1872 werd Nijmegen door de Franschen in genomen. De oorlog met Engeland en Frankrijk, welke drie maanden geleden was uitgebroken, werd op verwoede wijze voortgezet en nadat Lodewijk met gemak de Zuidelijkste versterkingen had veroverd, trok hij nabij Lobith over den Rijn, ofschoon hij daarin werd verhinderd door Paulus Wurtz, den Veldmaarschalk, waarop Nijmegen in zijn handen viel. 10 Juli 1574 werd te Leiden de bekende zilveren noodmunt geslagen. De Spanjaarden toch hadden na den slag bij Mook, waar de Nassauers onder gingen, op nieuw het beleg rond Leiden geslagen, met het gevolg, dat de stad niet door geweld, maar door Hongersnood werd bedreigd. 11 Juli 1302 werden de Franschen bij Kortrijk door de Vlamingen verslagen. Jan II, de zoon van Aleidis, steunde Frankrijk in den oorlog tegen Vlaanderen, doch deze lie den moesten het onderspit delven toen zij met Vlamingen slaags raakten. De eenvoudige wapenen der laatsten I- den de overmacht op den weekk. n tooi der Franschen, die gouden sporen droegen in den strijd. Als teeken van hun overwinning verzamelden de Vla mingen deze sporen en brachten er 8000 bij elkaar. Vandaar dat deze slag in de geschiedenis bekend staat onder den naam van Gulden Sporenslag. 12 Juli 1640 overleed Hendrik Cazimir, Graaf van Nassau en Stadhouder van Friesland, aan de gevolgen van een wonde, welke hij had bekomen bij een vruchtelooze poging om Hulst te veroveren. Nu Gerrit goed wakker is begrijpt hij dadelijk wat er gebeurd moet zijn. De kabel is gebroken En Gerrit ligt in de pikzwarte duisternis ergens in zeeZelfs het segaorekizzie is niet te zien, zóó donker is hetDaar komt weer een golf. Die slaat Gerrit een eind opzij en tegelijk voelt hij iets hards tegen zijn' hoofd. Dadelijk grijpt hij naar het harde dingGelukkig, 't is de kabel. Nu kan Gerrit zich tenminste weer binnen boord hijschen. Intusschen zijr; Dicky en Dirrekie ook wakker ge schrokken. Ze komen overeind en roepen: Gerrit, wat is er gebeurd? Maar ze krijgen geen antwoord. Ze hooren enkel den storm gieren en dat is alleen al om bang van te worden. Dicky kruipt uit de ka juit en kijkt vóór op de auto, maar het bed is leeg en verlaten. Gerrit moet overboord geslagen zijr.! Als Dicky met die vreeselijke tijding bij Dirrekie komt zet ze meteen een keel op als een auto-ga rage. Gerrit over boord! gilt ze. Die goeie, beste, brave, lieve Gerrit! Wat moet er dan van ons terechtkomenIk weet het niet, jammert Dicky, die ook allen moed verliest, we gaan vast naar de haaien. De kabel moet ook gebroken zijn, want we worden niet meer getrokkenDie arme, goeie, beste, brave Gerrit. sr.ikt Dirrekie weer Doch daar klinkt een bekende stem: Hallau, alles wel an baurd?'t Is net of het waoter nat is Gerrit, Gerrit! roepen Dicky en Dirrekie tege lijk. Waar ben je? Waarom ben je weggegaan? Jao. 'k mos evve na de Wai Sai, moppert Gerrit, is het nou goed? Waarom ik wegge- gaon bin fraogen se me nog't Hebt maor een haortje geschaild of ik wandelde op de baujum van de Middellandsche Sai. Maar de angst van Dicky en Dirrekie is spoedig over. Daar verschijnt Gerrit's vriendelijk aangezicht boven de onstuimige baren. 'k Heb evvies een bad genaume, grinnikt hij. da's gesond, flak na 't opstaon. En hij klautert aan boord van het segaorekizzie. Dicky en Dirrekie zijn dolblij dat Gerrit weer terug is. Ze geven hem tegelijk een hand en zeggen: Gelukkig dat je ge voel ik het ook. Maar, daar is altijd een „maar". Helaas kreeg ik gisteren avond een telegram het was te laat om het je te zeggen en het is mogelijk, dat ik voor een belangrijke zaak naar Algiers terug moet gaan. Ik hoop echter van niet. Het zou ellendig zyn, je te moeten ver laten, maar als ik gaan moet, geloof ik niet, dat Ik langer dan een paar uur zal worden opgehouden; het zal dus het beste voor je zijn om hier te blijven en te wachten, ln plaats van twee lange reizen voor niets te maken. Ten minste wij willen nog graag wat ln Bou saada blijven, is het niet zoo? Als wij samen naar Al giers gingen, zou er misschien iets zijn, waardoor wij daar moesten blijven. En de tweede maal zou het niet hetzelfde ziin. Als ik er heen moet, dan zou ik graag wil- l-n. dat jij hier bleef om bU je terug te keeren." De vreugderozen op Terry's wangen verbleekten een weinig, zy kon het niet verdragen alleen achter te biyven. 's Nachts was zy wakker geworden snikkend, omdat zy gedroomd had, dat zy Miles vaarwel moest zeggen, zy hield van Bousaada. Het witte dorp ln de woestijn zou steeds een betooverende plaats voor haar zyn, zoolang zij leefde en de naam zou haar in de ooren biyven klinken als de geheimzinnige muziek van de zee ln een schelp. Maar zy voelde, dat zy het vreeseiyk zou vinden om er alleen te zyn of slechts met juffrouw Harkness. Zij verlangde ernaar ommet Miles mee te gaan. zelfs al zouden zij dan niet meer terugkomen en geloofde, dat hy haar mee zou nemen, als zij het hem vroeg. Maar zij zag, dat hy haar liever niet mee had en dus vroeg zy het hem niet. „En Ik zal den geheelen nacht doorryden om zoo snel mogeiyk weer by je te zyn; maar ik hoop nog steeds, dat ik niet zal behoeven te gaan." Om half een dejeneuraen zij samen en nog was er geen antwoord gekomen op Sheridans telegram. Daar er geen privé zitkamers in het hotel waren, aten zy in de salie a manger, waar zich slechts een triestig uitziend Fran- sche handelsreiziger bevond, die de wocstynsteden be zoeken moest en vier ongetrouwde officieren uit het garnizoen, voor wie het hotel een soort club was. Het leven ln Bousaada was voor hen niet zeer vrooiyk, want het was beneden hun waardigheid zich te interesseeren voor de meisjes van de Ouied Nails, en van de tafel, waar het kwartet zat, werden er vurige blikken geworpen op „la belle Amóricaine". Men staarde haar hinderlijk aan, zooals men den vorigen avond ook reeds had ge daan. Om de waarheid te zeggen, keken zij nog maar, want een van hen, Kapitein Guilbert, die in 1917 in New York was geweest, belast met een militaire zen ding, was er zeker van, dat hy het meisje daar op het red bent. Wat hadden we moeten beginnen als je weggebleven was! Joa, kinderen, zegt Gerrit gemoedelijk, we gaone niet naar Sinterklaos. Paiter Pruimtabak is er op agen gelaigenhaad fan- daur gegaon en we motten ons zelf helpen. Maar dat komt best faur mekaorLaot de moed maor niet sinken. We sellen het daglicht afwachten, dar. kennen we ferder sien, wat we doenJa, anders zit er niet op. En zoo kruipen de drie kinderen dicht bij elkaar in „de kajuit" en wachten uren lang tot de morgenschemering komt. Gelukkig be gint de storm wat te bedaren en wordt de zee ook wat kalmer. tooneel had gezien. Het was in een revue geweest. Haar rol was niet zeer belangryk geweest, maar zij was mooier geweest dan de anderen en had een beter figuur. Guilbert had aan den man, met wien hy naar het theater was ge gaan, eenige vragen gedaan en vernomen, dat het meisje zeer bekend was. Zy had een grappigen bynaam: een „nom de guerre". „La Poupée des Million Dollars" of zoo iets. Die Monsieur moest wel schatryk zyn, dat hij „cette jolie poupée" uit het winkelraam had kunnen koopen en meenemen. Sommige mannen' n'est-ce pas? hadden al het geluk! Terry stelde belang ln Fransche officieren en keek nu en dan naar de mannen in hun mooie uniformen met een meisjesachtige nieuwsgierigheid. „Dat," fluis terde Guilbert tegen zyn vrienden, die hem benydden om zyn reizen en zyn kennis van het Engelsch, „is, wat zy in de ,Etats Unis" noemen de blik van de „baby vamp." Als dat heer, dat zichzelf zulke airs van „eige naar" geeft, ziek werd of een ongeluk kreeg, dan zouden wy Iets beleven." Zooals de zaken nu stonden, beleefden zy ook Iets. Want terwyi het viertal nog bezig was met hun da dels en verschrompelde amandelen en bittere zwarte koffie dronken en een slecht soort van sigaretten rook ten, werd den „Américaln" een telegram overhandigd. Hy scheurde het dichtgeplakte blauwe papier open en las den inhoud haastig. De Franschman zag, dat zijn ge bronsd gezicht rood werd. „Ik vrees, myn lieve kind, dat ik beter zal doen... dat ik gaan moet om deze zaak ln orde te brengen," zei Miles zich over de kleine tafel heenbuigend. Terry had half en half verwacht, dat hy haar het telegram zou toonen, maar hy deed het niet. Hy zat met gefronst voorhoofd en scheurde het telegram machinaal in kleine stukjes. Hy liet ze in den aschbak vallen, waar een reclame op stond van de een of andere likeur en toen afgetrokken, alsof hy aan iets anders dacht, stak hy de snippers met zijn brandende sigaret aan. „Wel!" riep hy toen,-juist terwijl Terry zijn dikke wimpers bewonderde: „hoe eerder ik ga, des te eerder zal ik terug zyn. De chauffeur weet, dat ik leder oogen blik kan vertrekken en heeft dus alles in orde. Als alles meeloopt, kan ik van avond om negen uur in Algiers zyn. Het kan zyn, dat ik alles daar in een uur of wat heb geregeld. (Door zyn hoofd ging de gedachte, dat Betty hem tot iets wilde dwingen, behalve haar wettige toelage). Dan zal ik tegen middernacht weer op weg zyn naar jou en Bousaada." De kamer was warm in de Decemberzon van de woestyn, maar Terry werd plotseling koud. Een hulve- Afgedaald tot op 1426 voet onder de op pervlakte van den zeespiegel. Merk waardig experiment in de zee van Ber muda. Twee Amerikaansche natuuronderzoekers, dr. Wil- liam Beebe, hoofd van de oceanoprrafische expeditie naar de Bermuda-eilanden van het New-Yorksche Zoölogische Genootschap, en Otis Barton, van het Amerikaansche Museum te New York. zijn bij Non- such ïsland in een stalen bol tot 1426 voet neerge daald of bijna vijfmaal de record-diepte die tot dus ver met een duikertoestel was bereikt. Hun bol heeft een middellijn van ruim V/2 M. en is eenige Engelsche inches dik. Hij is voorzien van waarnemingsruiten van gesmolten kwarts, een tele foontoestel om met de sleepboot boven water te spre ken en een inrichting om de lucht zuiver te houden namelijk zuurstof reservoirs en een hoeveelheid na trium om het uitgeademde koolzuur onschadelijk te maken. De bol weegt 2400 K.G. en hij is neergelaten op vijf mijlen van de eilanden op een plaats waar geen stroomen, noch boven noch onder zee, zijn, voor zoover men weet Er valt dus nauwelijks aan te twij felen dat de lengte van den gevierden kabel ook overeenkomt met de bereikte diepte. De hol is in Amerika vervaardigd op kosten van Barton, nadat hij het plan ervoor langer dan een jaar met dr. Beebe had uitgewerkt. Op de diepte van 1426 voet die zij bereikt hadden toen Barton telefonisch order gaf, om den kabel niet verder te vieren, oefent het water een druk van ruim 43 atmosferen uit en het ge wicht van het water dat op den hol drukt, is op ongeveer 3100 ton berekend. De bol vertoonde ech ter geen teekenen dat hij dezen geweldigen druk niet kon weerstaan en de twee mannen erbinnen voelden zioh in het minst niet onbehagelijk. Wat zij telefo neerden, werd aan het dek.van de sleepboot uitste kend verstaan. Op deze diepte is het licht van de zon door het wa ter boven den bol bijna geheel afgesneden. Alleen de stralen aan het blauwviolette einde van den spec trum-hand dringen er nog door. Dr. Beebe deelde door de telefoon mede dat de terzijdestelling van het middelste gedeelte en van het roode einde van het' spectrum een sterk en schitterend blauw licht overliet, dat sterk genoeg was om de visschen die de ramen voorbijkwamen, waar te nemen, maar niet voldoende om de peilschaal op de zuurstofreservoirs te lezen, aangezien het niet gemakkelijk scheen te weerkaatsen. De visschen die op deze diepte leven, worden ge woonlijk slechts op diepzee-expedities zooals die van de Challenger en de Arcturus gevangen en ofschoon eenige duizenden ervan reeds door de expeditie op Nonsuch ïsland gevangen zijn in sleepnetten die tot 800 vamen diep kwamen, is het menschelijk oog zoo weinig met hen vertrouwd dat het niet mogelijk bleek ze bij oppervlakkige waarneming te determi- neeren. Alle exemplaren die te zien waren, behoor den echter tot dc merkwaardige klasse die dr. Beebe met succes bij zijn werk gedurende twee jaar op Nonsuch ïsland bemachtigd heeft visschen die hun eigen verlichtingstoestellen dragen van allerlei vorm, maar allen afhankelijk van twee organische chemische verbindingen, luciferine en luciferase, waarvan men nog weinig weet. Is het U bekend: dat Martin van Buren de eerste Amerikaansche President was, die onder Amerikaansche vlag gebo ren werd? dat hij en Theodore Roosevelt de eenige Ameri kaansche presidenten zijn geweest, die niet van En- gelsche, doch van Nederlandsche afkomst waren? dat er in de Vereenigde Staten van Amerika 249.309 mijlen spoorweg liggen? dat men in,Amerika ook de doppen van cura- gaosche mangelen gaat benutten voor de bereiding van cellulose, de grondstof voor de kunstzijde? d at er in Duitschland 200 clubs voor de beoefening van het glijvliegen zijn? dat het volgens de statistiek 3 cent per kilome ter meer kost om over slechtgeplaveide wegen met een auto te rijden, dan over behoorlijke bestrate of geasfalteerde wegen? ring doorvoer haar Haar moeder zei altyd, als zij zoo opeens huiverde: „Er loopt een doode muls over ja graf." „Je zult moe vreeseiyk moe zijn, als je den heelen dag en dan den nacht daarop ^n je auto zit," zei zy. In haar hart was hy haar prins, maar zij was te verlegen om nu al .liefste" en „lieveling" tot hem te zeggen, zooals hy tegen haar zei. ,Eens, wanneer Jullet haar verlof zou geven om de gansche geschiedenis te vertellen, dan zou de aangebeden held weten, dat hy haar „Prins" was en waarom hy het was. „Moe?" spotte Sheridan. „Alsof ik moe zou kunnen zijn, wannee ik terugkeerde naar jou! Je schijnt mij nog niet te begrijpen. Maar, wacht maar totdat ik... thuis... kom. Hier is myn thuis, zoolang jy hier bent... Maar eens zullen wy een thuis hebben, heerlijker nog en mooier dan dit en verder weg nog van de vervelende wereld, al zal het ook niets anders zijn dan een jacht Maar in geen geval de Silverwood. Er zijn aan de Sil- verwood dingen verbonden, die niet aangenaam zijn. Ik zou het liever zoo inrichten, dat ik nooit meer daar aan boord hoefde te gaan... om er te wonen. Maar wy zul len zien. Ik moet nu gaan om aan Harky te zeggen, dat zy myn valies Inpakt.' „Zou ik het niet kunnen?" vroeg Terry blozend met dien wonderlijken jeugdigen blos, waardoor Miles steeds weer getroffen werd. Hy staarde het meisje aan met groote liefde ln zyn oogen. Die blik beangstigde Tery byna, want het scheen dat zijn heengaan er een ernstiger vorm door aannam en het leek dat Miles, ofschoon hy het niet zei, dit ook vreesde. „Zou je het prettig vinden?" vroeg hy haar met een glimlach. „Ik zou het verrukkelijk vinden," biechtte het meisje, alsof zy zich schaamde in plaats van trotsch te zijn. „Het zou zoo goed, zoo mooi zijn, een kleinigheid zelfs voor jou te doen." „Je hebt meer voor my gedaan dan wie ook," fluisterde Sheridan haar toe. „Maar deze kleinigheid mag je even eens voor my doen. Kom." Terwyl zy van tafel opstonden en Miles haar stoel op- zy schoof, verhief zich een groote gele hond. die naa3t kapitein Guilbert op den grond had gelegen. Terry keek naar hem en hU keek naar haar, kwispelstaartend. Terry hield van honden, maar men had haar nimmer toege staan er een te houden. Onwillekeurig riep zy: „Wat een schat!" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 18