Schager Courant Cl GUN! Z I HAAR SPROOKJESPRINS fimï-nnn Tweede Blad. Ingezonden Stukken. De Zaterdagavondmarkt te Schagen. VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. kfW/ HOOFDPIJN FOSTER'S MAAGPILLEN Dinsdag 8 Juli 1930. 73ste Jaargang. No. 8691 ■laiaifiaiBiiiiiBtiiiitiaisiaiaiiiiiiiiigitiaiiiiiB aaiaiiiaiaiiiiiaiaiaiataiaiaiRiiiaiiiaiiiaiaiaiaiaiaiï Schagen, 5 Juli 1930. Geachte Redacteur, Wij kunnen UEd. in verband met uw bericht om trent de Zatordagavonamarkt 1.1. mededeelen, dat wij van onzen kant al het mogelijke doen om deze markt te behouden; hoewel volgens onze meening de wei gering van den Ned. Standwerkersbond om niet naar Schagen te komen, funest is. Nog zeer binnenkort,, ontvingen wij een bestuurs lid van bovengenoemden Bond, die ons nogmaals, hoewel zeer tot zijn spijt mededeelde, dat zoolang als de verhouding met ons gemeentebestuur, wat betreft dc staangelden en het verschil in prijsnemen van de stallenverhuurders, zoo blijft, de Bond beslist zijn medewerking moet ontzeggen. Wij hebben ton nog maals per brief aangeboden, op een bestuursvergade ring te mogen verschijnen en mochten als antwoord •bijgaanden brief ontvangen. Dit hebben wij gemeend UEd. te moeten schrijven. Hoogachtend, DE MOLENSTRATERS. Amsterdam, 26 Juni 1930. Aan den Weled. Heer D. ROTGANS, Molenstraat, Schagen. In antwoord op uw geëerd schrijven d.d. 12 Juni 1930, bericht ik namens het Bestuur van bovenge noemden Bond, dat wij om verschillende redenen be sloten hebben onze medewerking tot het oprichten van een Zaterdagavondmarkt niet te verleenen Eenigc der belangrijkste bezwaren wil ik U hierbij even vermelden: 1. Het marktgeld is 1.per plaats, dat is voor een markt elijk Schagen veel te hoog. Voor een markt welke nog geen l1/^ uur duurt en waar wei nig publiek komt, is dit voor de kooplieden niet te be- talena Wij hebben reeds op verlaging van marktgeld aangedrongen, doch er is afwijzend op beschikt. Op de weekmarkt worden de stand erkers geplaatst op een dood punt. Inplaats dat men ons laat staan in de straat aansluitend aan de varkensmarkt, worden wij geplaatst aan het andere einde der straat waar geen publiek komt. Zelfs de kramen verhuurders permitteeren zich tegen ons vrijheden, welke alle grenzen van billijkheid te buiten gaan. Terwijl zij van de inwoners voor kramen- geld 25 centen berekenen, nemen zij de brutaliteit om van de kooplieden van Amsterdam en andere plaat sen 1 gulden in rekening te brengen. Dit zijn allen factoren welke geen goeden indruk hij de kooplieden verwekken. Ik mag U dan ook gerust de verzekering geven, dat als een koopman de markt te Schagen bezoekt, hij de situatie niet kent, gewis dat hij dan dezb markt niet zou bezoeken. Mocht het U gelukken al deze klachten weg te ruimen, en mocht. U daarbij ons advies en medewer king noodig hebben, dan zijn wij gaarne bereid onze medewerking te verleenen. De Secretaris. Ons dunkt dat wij onze vroeger gedane opmerking kunnen herhalen, dat het Gemeentebestuur in deze de oplossing kan brengen, laat daartoe de Molenstra- ters alle hens aan dek brengen. De Red. FEUILLETON door C. N. WILLIAMSON. Een der meest interessante romans uit de bekende Society-ReeksUitgave Van Holkema en Warendorf, Amster dam. 37. De groote gele hond kwispelde opnieuw en glimlachte. Ja, daaraan viel niet te twijfelen. Hij glimlachte werke lijk. Waarschijnlijk had iemand, die van hem hield, het hem geleerd. Terry was er zoo door bekoord, dat zij voor een oogenblik al haar bezwaren vergat. Zij bleef op den drempel staan en zag, dat de baas van den hond was opgestaan en met. Fransche hoffelijkheid een buiging maakte voor haar en Miles. Zij boog terug en glimlachte vriendelijk. Kapitein Guilbert kon waarlijk niet verwachten, dat de glimlach alleen zijn hond gold. Harky was in de kamer van haar meester, terwijl Terry het valies pakte en zij wees haar, wat er mee moest, zoodat er niets belangrijks zou worden vergeten. Maar Miles kon nog een oogenblik vinden om het meis je in zijn armen te sluiten en haar te kussen als ware het voor de laatste maal. „Ik heb een gevoel, alsof ik je niet kan verlaten!" De woorden kwamen zwaar over zijn lippen. ,.Je... je gelooft toch niet, dat er iets gebeuren kan, waardoor je niet weer bij mij tetrug zoudt keeren?" smeekte zy hem, det armen om zijn hals. „Nee... nee! Duizendmaal nee!" verzekerde Miles haar „Zou je mij niet mee kunnen nemen?" Terry verlang de er zoo naar, dat zij haar zelfbeheersching verloor. „Ik wilde, dat het kon. Maar ik ben er van overtuigd, dat het niet goed zou zijn. Als het niet te laat wordt, zal ik uit Aligers telegrafeeren. Dan hoor je Iets mor gen vroeg. Kan het niet, dan kun je tijding hebben te gen twaalf uur. En... zend my vanavond een telegram. Maar niet aan boord, liever naar het Hotel Cecil. Daar ga ik logeeren." Hij had er eerst niet over gedacht, maar besloot hier toe opeens. „Waarom niet in het veel mooiere hotel St. George, met dat heerlijke terras en dien tuin. als je niet op het jaoht blijft? Ik zou het prettig vinden je daar te weten." Zitting van Vrijdag 4 Juli. VERWEER VAN NUL EN GEENER WAARDE GEACHT. In de voortgezette zaak tegen den 18-jarigen schoen maker Corn. V. uit Egmond aan Zee, verdacht van overtreding der vogelwet, bestaande in het zoeken van beschermende vogels, in casu meeuweneieren, werd thans gehoord de heer P. Strooker, rijksveldwachter te Schoorl die met zijn medeverbalisanten v. d. Wal en Wittebrood had gezien en waargenomen, dat V. meeuweneieren had opgeraapt en overreikte aan een ander persoon. De ambtenaar, noemde het verweer, dat verdachte geen eieren in zijn bezit had gehouden, uiterst kinderach tig en meent dat de houding door de straf moest wor den vervangen, reden, waarom hij tot f 15 boete of 15 dagen wordt veroordeeld. Verdachte noemde dit een verschrikkelijke som, waar op de heer kantonrechter, die hem toch eenige reductie wilde toekennen, hem veroordeelde tót f 8 boete of 8 dagen. GEDESILLUSIONEERDE COMPARANT. De heer Petr. R., slager te Amsterdam, die de vorige week terecht stond ter zake het visschen met twee hen gels zonder vereischte vergunning in den Elands polder, welke zaak werd aangehouden ten einde den verbalisant Brigadier R. V. Talsma te hooren, mocht he den ook weer ontwaren dat uitstel lang niet altijd op afstel uitdraait Ter elfder ure nog gearriveerd, werd zijn verweer, door ons vorige week meer uitvoerig gereleveerd, krach tig weersproken door den brigadier, wiens opvatting hst was dat de heer R. wel degelijk zich bewust was dat het hem niet was vergund met twee hengels te visschen. De heer R. mocht zich dan ook nog zoo aandoenlijk beroe pen op zijn onschuld en goede trouw; hij vond geen minzaam onthaal meer en werd veroordeeld tot f 3 en f 5 boete subs 3 en 5 dagen hechtenis, terwijl één der twee in beslag genomen hengels, waarmee op karper was gevischt, verbeurd werd verklaard. De heer R. zag verstandig genoeg af van verdere oppositie en smaakte althans de voldoening, een der hengels terug te mogen ontvangen. EEN VRACHTAUTO IN ONVOLDOENDE TOESTAND Door den heer L. Webster, motoragent te Alkmaar, werd op 14 Juli een onderzoek ingesteld naar den ri)- waardigen toestand van een vrachtauto, in gebruik by N.V. Ijzerhandel fa. de W. aldaar en werden door hem aan banden, fusée-pen, stuurkrans, handel-gasmanette en radiateur zulke overmatige gebreken geconstateerd, dat bedoelde auto buitendienst werd gesteld en door Webster deswege proces-verbaal werd opgemaakt tegen den ver antwoordelijken directeur en bestuurder der Vennoot schap, den heer S. W. A., en deze heer heden te dier zake terecht stond. Voornamelijk om aan te toonen dat de toestand van hierboven bedoelde vrachtwagen niet zoo ernstig was, als door verbalisant was voorgesteld, eendeels, en anderdeels om te weerleggen de meening van den verbalisant, 4at hij tijdens zijn onderzoek minder aangenaam zou zijn bejegend, had de heer A. medege bracht een viertal getuigen décharge." Als getuige a charge werden gehoord de heer Webster, en de heer Schoen, chauffeur der firma, wien de gebre ken bekend waren en die zulks op het kantoor der fir ma kenbaar had gemaakt. De strafzaak droeg uiteraard geen byzSnder gemoede lijk karakter en stonden vooral ambtenaar en verdachte tamelijk fel tegenover elkander. De heer Directeur bestreed de opvatting dat de auto in zulk 'n minderwaardigen toestand zou verkeeren, als mede de zijns inziens onjuiste bedoeling hem toege schreven om de verantwoordelijkheid op de schouders van den boekhouder te werpen. Van de verschillende gereleveerde gebreken van de auto trachtte verdachte een plausibele uitleg te geven, daarin tot op zekere hoog te gesteund door zyn monteur, als getuige a decharge gehoord. Voorts wenschte verdachte aan te toonen dat hij, waar hem bedoelde gebreken ter kennis waren ge bracht, hij opdracht had gegeven die gebreken te her stellen wat door den monteur werd bevestigd, echter met de restructie, dat dikwerf geen tijd was kunnen vinden, deze reparaties ten uitvoer te brengen. Ontkend werd nog door den directeur, dat hij, kennis zoU hebben „Nee," zei Miles: „het Hotel St George is ditmaal te veraf voor mijn doel. (Hij wilde er liever niet heen, omdat hij er Salvano had gezien). Wees zoo vroolijk mo gelijk, dan gaat de tijd snel voorbij. Ga niet ver alleen wandelen zonder Harky, wel korte loopjes natuurlijk. Ik ben geen tiran nog niet! En... o, liefste, ik heb je gesproken over de Ouled Nails meisjes hier. die danseres sen... Ik meende toen, dat het je interesseeren zou. Maar dat was vóór gisteren. Nu ben je van mij. Als er een voorstelling is en de een of andere aanprijzende gids wil je erheen brengen, beloof mij, dat je niet zul gaan. Ik vind het denkbeeld dat je ze zien zoudt niet prettig en zeker niet, als ik er niet bij was." Terry beloofde het. „Ik zal nergens plezier in hebben zonder Jou," zei zij. Sheridan kuste haar weer. Ach, wat was zij lief! Als zij maar dat afschuwelijke verleden niet had gehad, dan zou hij volkomen gelukkig zijn geweest ondanks Betty en ondanks alles, wat Betty hem nog kon aandoen. Maar als haar verleden anders was geweest, zou hij haar allicht niet ontmoet hebben. Hij was niet van plan Ju- liets en zijn leven te bederven door te tobben over din gen, welke niet veranderd konden worden. Hij had den vorigen avond gezworen, dat hij het niet zou doen en ter wille van hen beiden zou hij zijn woord houden. Terry ging met hem mee naar beneden om hem te zien vertrekken. En het laatste wat hij van haar zag, toen hij den hoek omsloeg, was een kleine, wuivende zakdoek. Die fladderde in de zon als een. kleine witte mot en haar haar nam een koperlcleurigen gloed aan. Een tamme gazelle, die aan het hotel hoorde, was naar haar toegekomen in de hoop een dadel of een stukje suiker te krijgen. De teedere vorm van het dier leunde tegen het meisje aan en de groote gele hond uit de eet zaal was ook by haar. Zij zag er uit als een jonge nymph met haar vereerders om haar. Zoo dacht Miles, terwijl de auto het visioen voor zijn oogen verdwijnen deed en een rilling van ex tase, zooals hij nog nimmer voor welke vrouw ook. ge voeld had, huiverde door hem heen. Maar zijn emotie zou minder aangenaam geweest zijn als hy de vier jonge mannen gezien had, die door de half gesloten groene jalouzien der eetzaal gluurden en lachten en grappen maakten. En erger zou het geweest zijn, als hij gehoord had, wat zij zeiden. Kapitein Guilbert holde naar buiten, voordat het meis je naar boven kon ontsnappen. Hij nam zijn hond tot voorwendsel. HOOFDSTUK XXXV. .Mademoiselle!" De Fransche officier salueerde. „Ik hoop. dat dat groote beest van mij Mademoiselle niet heeft doen schrikken? Verstaat u Fransch?" Voor Terry's oogen was een waas, want Miles zoo ver gedragen van de bekeuring en toch zou hebben toegela ten, dat bedoelde auto nog werd gebezigd tot het vervoer van ijzerwaren. Ook wees de heer A. op het feit, dat geen enkele bekeuring had plaats gehad. De heer ambtenaar deed in een scherp gesteld requi sitoir uitkomen, dathy de houding in deze aangelegenheid van iemand in de positie als verdachte sterk veroordeelde en eischte 2 keer f 30 en 2 keer f 50 boete of 2 keer 30 en 2 keer 50 dagen hechtenis, waarop de heer kanton rechter slechts 1 ten laste gelegd feit wat betreft, de on volwaardige banden bewezen verklarende, den heer A. veroordeelde tot 1 keer f 60 boete of 1 keer 60 dagen hechtenis. DE ONPRACTISCH GEPLAATSTE VERBODSBORDJES. Een te Amsterdam gevestigde handelsvertegenwoordi- ger, de heer W. v. d. H., reed op 15 April met zijn vier wielig motorrijtuig het Verdronkenoord bij de Groen markt op, terwijl deze smalle gracht voor het automo- biel^erkeer was afgesloten. Een bekeuring volgde en de heer v. d. H. stond heden terecht, het feit erkennende doch zich beroepend op zijn onbekendheid, omdat hij be doeld bord dat tamelijk hoog geplaatst is, niet had opgemerkt. Dit excuus had natuurlijk geen schuldonthef fing ten gevolge, dus werd de heer v. d. H. veroordeeld zij het dan tot slechts f 2 boete of 2 dagen, doch het feit is niet weg te redeneeren, dat voor sommige straten be doelde borden te hoog zijn aangebracht om door auto bestuurders in gesloten en zeer lager wagens te worden opgemerkt. In Haarlem is aan dit bezwaar, dat onver mijdelijke overtredingen schept, trouwens reeds op vol doende wyze tegemoet gekomen. ALLEEN ACHTERBLIJVENDE ZIEKE VROUW EN GEEN VERPLEGING. Een 31-jarig vormer, de heer J .A. K. wonende te Alkmaar, moest zich verantwoorden wegens overtreding der leerplichtwet, omdat hy op 1—2 en 3 Mei zijn school gaand zoontje zonder dat hem daartoe vergunning was verleend, had thuis gehouden. De vader erkende zulks, doch beweerde dat zijn zieke vrouw op voorschrift van Dr.Slijmer, beslist het bed moet houden Geldmiddelen voor een behoorlijke verple ging heeft hij niet en dus had hij bedoeld zoontje opge dragen zijn zieke hoeder bij te staan en op de kleinere kinderen te passen. Deze regeling was getroffen in over leg met den geneesheer. Natuurlijk kon en mocht de dokter geen permissie verleenen, wat dan ook niet was geschied en dus werd de heer K. schuldig geacht en veroordeeld tot f 2 boete of 2 dagen. HET ONTBREKENDE NUMMER VAN T NUMMER BORD LEIDDE TOT ONTDEKKING VAN DEN SCHULDIGE. In den avond van 25 Mei werd te Castricum nabij de spoorwegovergang op den rijksstraatweg een wielrijder die met een vriend op het rijwielpad, door een achterop komende Ford met slechts 1 ontstoken koplamp, weik motorrijtuig geen signalen gaf, aangereden en wel zóó, hevig, dat 't rijwiel geheel vernield werd en de berij der op de radiateur terecht kwam, 'n 500-tal meters werd meegesleurd en er toen afviel. Hij bleek tamelijk go- kwetst en werd in een nabijzijndc woning ingedragen. Do Automobilist was onbekommerd doorgereden, zi$h van niets iets aantrekkend, zijn nummer was niet 'ge noteerd, dus'was het voor de politie een moeilijk onder zoek. Echter ging de rijksveldwachter Gorten, gebruik makend van een hem door zijn zoon beschikbaar ge stelde luxe auto direct op onderzoek in de richting Be verwijk uit- Dit onderzoek had aanvankelijk geen suc- is vaak te wijten aan constipatie. Alle spijsverterings stoornissen verdwij nen na gebruik van aagpillen, het ideale l. Alom aangeprezen, acon. Foster's N laxeermidde f0.65 per 1 van haar te zien weggaan, was nog erger dan ze ver wacht had. Ver ging hij door de woestijn en haar leven ging met hem mee! Het was moeilijk om zoo dadelijk met haar gedachten terug te keeren en te moeten spre ken. Maar deze hier was ongetwijfeld een dapper Fransch officier. Zij moest niet onbeleefd schijnen en zijn ge voelens wonden, daarom glimlachte zij en het was bijna dezelfde glimlach als die door kapitein Guilbert ge noemd was: „de glimlach van de baby-vamp." „Ik leerde op school Fransch," zei zij, „van een lieve Fransche non, een Parisienne. Het is prettig de taal weer te hooren en te spreken. Uw hond heeft mij heelemaal niet bang gemaakt ;ik heb nog nooit een hond gezien, die werkelijk glimlacht. Monsieur le Captaine." Guilbert was verrukt over haar vriendelijkheid, die hy toeschreef aan zijn eigen gunstig uiterlijk en aan de charme, die zooals hij meende, door weinig vrouwen werd weerstaan. Hy had verwacht, dat zij snibbig ge weest zou zyn om zyn vrymoedlgheid maar als hy zich vergist had dan was er altijd nog de hond, die een ge sprek zou vergemakkelyken, voordat zij den tyd zou vinden, heen te gaan. Het kwam met zijn ondervindingen overeen, dat „ces jolies dames la" dol waren op eon kansje wat ongeoorloofde pret te maken als de mannen, van wie zy genoeg hadden, haar aan haar lot overlieten gedurende een paar uren of dagen. Zyn makkers twee luitenants en de militaire dokter van het garnizoen had den met hem gewed, dat „le belle Américaine" hem zou afsnauwen en hij wist, dat zy, niet alleen om het geld dat zy zouden winnen, zich zouden verheugen om zijn nederlaag. Hij moest de dingen wat in een snel tempo afhandelen, maar hij was op den goeden weg. „Het is een kunstje, dat ik het dier heb geleerd," zei Guilbert Het is niets dan een woestijnhond, zoo een, die de nomaden gebruiken om hun tenten te bewaken, maar ik heb hem al van jongs af aan. Bovendien, al had hy het ook nooit geleerd, dan zou hy toch geglim lacht hebben tegen Mademoiselle." „Dank u." zei Terry blozend. „Ik vind hem zoo aardig. Maar nu moet ik naar binnen gaan, monsieur le Cap taine." „Nog niet. wat ik u bidden mag!" riep Guilbert uit, zichzelf tusschen haar en de deur plaatsend. Hy ging nu, nadat hy kennis had gemaakt, van de eerste persoon over in de derde: „Als u eens wist juffrouw, wat het is voor een soldaat om gevangen te zijn in de woestyn en om dan in deze wildernis een mooie vrouw voor zich te zien. Wy hebben hier slechts Arabische meisjes en soms twee of drie vrouwen van onze broeder-officieren om zoowat mee te praten. En om de een of andere re den schynt hel dat onze mede-officieren nooit mooie vrouwen trouwen. Of anders zyn zy te oud! Maar u. Mademoiselle, is een frissche roos hier in de zand- woestyn. Daarenboven moet ik u meedeelen, dat ik het genoegen al had u te zien. In 1918, toen de Amerikanen ces, doch later zyn gevonden een fragment van een nummerbord, dragende het cyfer 6, zulks ter plaatse waar een fietsbel en een stuk ijzer werden gevonden. In een garage te Beverwyk vond hij een fordje, waaraan een nieuw nummerbord en een oud nummerbord, waar aan bedoeld nummer 6 ontbrak, en welk nummer pre cies paste. Ook kon slechts 1 lantaarn verlichting geven, terwyl bleek dat op dienzelfden avond de Rijksveldwachter Koekkoek, de houder van dit nummer had geverbali seerd wegens het voeren van een onvoldoende verlich ting. Ook te Heemskerk was de bestuurder ter zelfder gelegenheid bekeurd. Gedurende het ingestelde onder zoek werd mede geconstateerd, dat de bestuurder had gereden *in gezelschap, waarover hy zich liever niet wenschte uit te laten. Het rijden met onvoldoend licht had hy inmiddels by den ambtenaar doen schikken, om dat hij liever geen soesah wilde hebben. Thans echter, nu hy terecht moest staan wegens de ernstige aanry- ding, die byna het karakter van een schuldmisdryf droeg, was verdachte niet verschenen. De aangereden knaap, de 18-jarige tuinder C. Gooier, diende een schuldvordering in ten bedrage van f 200 wegens ge neeskundige behandeling en het vernielde rywiel. De vordering kon evenwel niet in behandeling worden ge nomen, omdat Gooyer minderjarig was en de kanton rechter geen kennis neemt van^bedragen boven de 50 gulden. Evenwel gaf de kantonrechter hem het advies met het indienen van zyn vordering, wat door den va der van Gooyer moet geschieden, te wachten tot het vonnis in kracht van gewysde was gegaan, te stellen in handen van een deurwaarder. Het vonnis werkte dan mede tot bewyskracht der pretentie. Van den verdachte werd door den heer De Gorter getuigd, dat hy een persoon is, niet afkeerlg was alco holische dranken. Onlangs was hy nog waargenomen ln gezelschap van zyn dochters met hun respectieve aanbidders, terwyi het gezelschap merkbaar „dik onder de olie" was, aldus de ryksveldwachter. Zoowel de ambtenaar als de kantonrechter brachten als om strijd hulde aan het doortastende en van goed politioneel doorzicht getuigende optreden van den heer Gorter, dat zoo succesvol had geleld tot de ontdekking van dezen roekeloozen automobilist, tegen wien door den ambtenaar werd gevorderd, f 200 boete of 100 dagen hechtenis en ontzegging van rijbevoegdheid* voor den tijd van 1 jaar. De kantonrechter, zich geheel refereerende aan het scherpe oordeel van den ambtenaar en eveneens van meening zynde, dat dergeiyke autobestuurders uit net verkeer moeten verwijderd worden, veroordeelde ver dachte tot f 100 boete of 100 dagen en ontzegging om te rijden voor den tijd van 1 jaar. Bergen aan Zee. EEN ONVRIENDELIJKE BULLEBIJTER. De heer C. Pauls, machinist der N.S.. Zondag 25 Mei met kinderen en familiebeden vertoevende op het stille strand te Bergen aan Zee. werd daar plotseling zeer onheusch bejegend door een groote zwarte en ruig harige hond, die hem zonder eenige aanleiding aanviel, hem gevoelig in de kuit beet en zyn pantalon ver scheurde. Dit onbetrouwbaar gedierte is. zoo men be weert, inmiddels afdoend onschadelyk gemaakt met medewerking van het welbekende gaskastje, wat ech ter geen beletsel was, dat de heer Roelof D.. onder wiens toezicht de aan het Bonbonhuls behoorende hond stond en welke toeziende voogd geen enkele poging deed het gevaarlyke dier terug te roepen, heden tot f 8 boete of 8 dagen werd veroordeeld, terwyl de civiele vordering van den gedupeerde machinist tot een bedrag van f 8, billyk bevonden en toegewezen werd. Haarlem. MET EEN VAARTJE VAN RUIM 80 K.M. DOOR HET DRUK VERKEER. Op 29 Mei, de dag der courses te Alkmaar, werd door den motor-agent Webster te Alkmaar, die met zijn politie-motor met in den zijpan den inspecteur Zoll, zich naby den Regulierslaan ter zijde van den Rijks straatweg had geposteerd, teneinde hot momenteel drukke verkeer te controleeren, opgemerkt een automo bilist, die zich in een ford tweezitter van de nieuwste constructie gezeten, behendig doch met roekelooze snel heid begaf ln de richting Haarlem, 'n Stopsein kon niet tydlg meer worden gegeven, dus reed de motor-agent met zijn fonkelnieuwe Harley Davidson den woesten ryder na, niettegenstaande evenwel pl.m. 80 K.M. werd gereden, gelukte het niet den automobilist voor te ko men. doch stopte deze haastig gebakerde heer, toen hy bemerkte, dat hy zoo hardnekkig werd gevolgd. Een ander automobilist was ook ter plaatse gekomen cn hield een zoo heftige phllipplca tegen den fordrijder over diens by het drukke wegverkeer onverantwoorde lijke snelheid, dat hy door agent Webster gekalmeerd moest worden. Deze hield echter geen strafpredicaties, doch maakte proces-verbaal op ter zake overtreding van artikel 22 M. en R.-wet, het ln gevaar brengen van de veiligheid van het verkeer. De overtreder, de heer Hendr. Joh. L.. student te Haarlem, stond dan heden voor dit feit terecht, absoluut niet overtuigd dat hy als zeer sportief en bekwaam rijder, die duizenden aan den oorlog deelnamen, was ik in New York. Op een avond in een theater werd ik als verblind door een visioen een levend standbeeld, dat zoo volmaakt was, dat ik er niet van slapen kon. De schoonheid van uw gelaat en uw gestalte kon ik niet vergeten! Vandaag werd ik als door een bom getroffen door Venus ge worpen. U weer te vinden aan het einde der wereld! Het is een lotsbeschikking!" De woorden rolden van zyn lippen en Terry snakte naar adem. Deze man hier uit de woestyn was in New York geweest! Hy had Julia gezien! Wat moest zij doen? Wat zou Julia in haar plaats hebben gedaan? Dit waren haar eerste gedachten de gebroken gedachten van een onnoozel kind, dat de mannen niet kende en dat slechts haar instinkt had om een complimentje van een belee- diging te kunnen onderscheiden. Maar in de oogen van den man begon het vuur te branden, dat zy in Nazio's oogen had gezien en in een ellendig oogenblik (zij wilde dat vergeten) ook in Mile's oogen. Het meisje schrok ervoor terug met al, wat in haar natuur teer was en met alles, wat zy door haar opvoeding had verkregen. Al was het dan ook afschuweiyk om onbeleefd te moeten zyn tegenover een soldaat, die gestreden en geleden had, begreep Terry toch, dat zy hem op een afstand moeat houden. „Ik ben er zeker van, monsieur le Captaine," zei zy, „dat het uw bedoeling is vriendelijk te zijn, maar... ziet u, wy kennen elkaar niet Laat my dus naar binnen gaan." Zy sprak beleefd maar op stelligen toon, en die was voor Guilbert als een koude douche. Het gaf hem een schok maar hy schudde het van zich zooals zyn hond een plas yskoud water van zich zou hebben afgeschud. Hy wist heel goed, al had hy hun richting ook niet uit gekeken, dat zyn drie makkers, die niet bepaald vrien den van hem waren, door de luiken van de „salie A manger" keken, hun sigaretten tusschen hun tanden, gereed om in een gejuich uit te barsten als hij werd „afgescheept". Maar men hield een jonge dame van die soort niet aan haar woord. „Breek mijn hart niet," smeekte hy met een zachte stem. die hij zoo nu en dan op het goede oogenblik wist inwerking te stellen. .Mademoiselle. ik heb u bewon derd aangebeden gedurende zooveel jaren en nu staat u ln levende lyve voor my, jonger en lieflyker dan toen ik u voor de eerste maal zag. Ik kan u zoo niet van my laten heengaan. Nee, dat gaat niet! Schoone droom van myn hart! Wees niet wreed voor een man, die in de laatste jaren zooveel heeft ondervonden: slechts een arm soldaat in de woestyn, toch een man; en de liefde in de woestyn, geloof mij, is meer dan welke ooit door u gekend, al is u vele malen bemind geworden cn door velen..." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5