Schager Courant
Cl
GUN!
Z I
HAAR
SPROOKJESPRINS
fimï-nnn
Tweede Blad.
Ingezonden Stukken.
De Zaterdagavondmarkt te Schagen.
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
kfW/
HOOFDPIJN
FOSTER'S MAAGPILLEN
Dinsdag 8 Juli 1930.
73ste Jaargang. No. 8691
■laiaifiaiBiiiiiBtiiiitiaisiaiaiiiiiiiiigitiaiiiiiB
aaiaiiiaiaiiiiiaiaiaiataiaiaiRiiiaiiiaiiiaiaiaiaiaiaiï
Schagen, 5 Juli 1930.
Geachte Redacteur,
Wij kunnen UEd. in verband met uw bericht om
trent de Zatordagavonamarkt 1.1. mededeelen, dat wij
van onzen kant al het mogelijke doen om deze markt
te behouden; hoewel volgens onze meening de wei
gering van den Ned. Standwerkersbond om niet naar
Schagen te komen, funest is.
Nog zeer binnenkort,, ontvingen wij een bestuurs
lid van bovengenoemden Bond, die ons nogmaals,
hoewel zeer tot zijn spijt mededeelde, dat zoolang als
de verhouding met ons gemeentebestuur, wat betreft
dc staangelden en het verschil in prijsnemen van
de stallenverhuurders, zoo blijft, de Bond beslist zijn
medewerking moet ontzeggen. Wij hebben ton nog
maals per brief aangeboden, op een bestuursvergade
ring te mogen verschijnen en mochten als antwoord
•bijgaanden brief ontvangen. Dit hebben wij gemeend
UEd. te moeten schrijven.
Hoogachtend,
DE MOLENSTRATERS.
Amsterdam, 26 Juni 1930.
Aan den Weled. Heer D. ROTGANS,
Molenstraat, Schagen.
In antwoord op uw geëerd schrijven d.d. 12 Juni
1930, bericht ik namens het Bestuur van bovenge
noemden Bond, dat wij om verschillende redenen be
sloten hebben onze medewerking tot het oprichten
van een Zaterdagavondmarkt niet te verleenen
Eenigc der belangrijkste bezwaren wil ik U hierbij
even vermelden:
1. Het marktgeld is 1.per plaats, dat is voor
een markt elijk Schagen veel te hoog. Voor een
markt welke nog geen l1/^ uur duurt en waar wei
nig publiek komt, is dit voor de kooplieden niet te be-
talena Wij hebben reeds op verlaging van marktgeld
aangedrongen, doch er is afwijzend op beschikt. Op
de weekmarkt worden de stand erkers geplaatst op
een dood punt. Inplaats dat men ons laat staan in
de straat aansluitend aan de varkensmarkt, worden
wij geplaatst aan het andere einde der straat waar
geen publiek komt.
Zelfs de kramen verhuurders permitteeren zich tegen
ons vrijheden, welke alle grenzen van billijkheid te
buiten gaan. Terwijl zij van de inwoners voor kramen-
geld 25 centen berekenen, nemen zij de brutaliteit om
van de kooplieden van Amsterdam en andere plaat
sen 1 gulden in rekening te brengen.
Dit zijn allen factoren welke geen goeden indruk
hij de kooplieden verwekken.
Ik mag U dan ook gerust de verzekering geven, dat
als een koopman de markt te Schagen bezoekt, hij
de situatie niet kent, gewis dat hij dan dezb markt
niet zou bezoeken.
Mocht het U gelukken al deze klachten weg te
ruimen, en mocht. U daarbij ons advies en medewer
king noodig hebben, dan zijn wij gaarne bereid onze
medewerking te verleenen.
De Secretaris.
Ons dunkt dat wij onze vroeger gedane opmerking
kunnen herhalen, dat het Gemeentebestuur in deze
de oplossing kan brengen, laat daartoe de Molenstra-
ters alle hens aan dek brengen. De Red.
FEUILLETON
door
C. N. WILLIAMSON.
Een der meest interessante romans
uit de bekende Society-ReeksUitgave
Van Holkema en Warendorf, Amster
dam.
37.
De groote gele hond kwispelde opnieuw en glimlachte.
Ja, daaraan viel niet te twijfelen. Hij glimlachte werke
lijk. Waarschijnlijk had iemand, die van hem hield, het
hem geleerd. Terry was er zoo door bekoord, dat zij
voor een oogenblik al haar bezwaren vergat. Zij bleef
op den drempel staan en zag, dat de baas van den
hond was opgestaan en met. Fransche hoffelijkheid een
buiging maakte voor haar en Miles. Zij boog terug en
glimlachte vriendelijk. Kapitein Guilbert kon waarlijk
niet verwachten, dat de glimlach alleen zijn hond gold.
Harky was in de kamer van haar meester, terwijl
Terry het valies pakte en zij wees haar, wat er mee
moest, zoodat er niets belangrijks zou worden vergeten.
Maar Miles kon nog een oogenblik vinden om het meis
je in zijn armen te sluiten en haar te kussen als ware
het voor de laatste maal.
„Ik heb een gevoel, alsof ik je niet kan verlaten!" De
woorden kwamen zwaar over zijn lippen.
,.Je... je gelooft toch niet, dat er iets gebeuren kan,
waardoor je niet weer bij mij tetrug zoudt keeren?"
smeekte zy hem, det armen om zijn hals.
„Nee... nee! Duizendmaal nee!" verzekerde Miles haar
„Zou je mij niet mee kunnen nemen?" Terry verlang
de er zoo naar, dat zij haar zelfbeheersching verloor.
„Ik wilde, dat het kon. Maar ik ben er van overtuigd,
dat het niet goed zou zijn. Als het niet te laat wordt,
zal ik uit Aligers telegrafeeren. Dan hoor je Iets mor
gen vroeg. Kan het niet, dan kun je tijding hebben te
gen twaalf uur. En... zend my vanavond een telegram.
Maar niet aan boord, liever naar het Hotel Cecil. Daar
ga ik logeeren."
Hij had er eerst niet over gedacht, maar besloot hier
toe opeens.
„Waarom niet in het veel mooiere hotel St. George,
met dat heerlijke terras en dien tuin. als je niet op het
jaoht blijft? Ik zou het prettig vinden je daar te weten."
Zitting van Vrijdag 4 Juli.
VERWEER VAN NUL EN GEENER WAARDE
GEACHT.
In de voortgezette zaak tegen den 18-jarigen schoen
maker Corn. V. uit Egmond aan Zee, verdacht van
overtreding der vogelwet, bestaande in het zoeken van
beschermende vogels, in casu meeuweneieren, werd thans
gehoord de heer P. Strooker, rijksveldwachter te Schoorl
die met zijn medeverbalisanten v. d. Wal en Wittebrood
had gezien en waargenomen, dat V. meeuweneieren had
opgeraapt en overreikte aan een ander persoon.
De ambtenaar, noemde het verweer, dat verdachte
geen eieren in zijn bezit had gehouden, uiterst kinderach
tig en meent dat de houding door de straf moest wor
den vervangen, reden, waarom hij tot f 15 boete of 15
dagen wordt veroordeeld.
Verdachte noemde dit een verschrikkelijke som, waar
op de heer kantonrechter, die hem toch eenige reductie
wilde toekennen, hem veroordeelde tót f 8 boete of 8
dagen.
GEDESILLUSIONEERDE COMPARANT.
De heer Petr. R., slager te Amsterdam, die de vorige
week terecht stond ter zake het visschen met twee hen
gels zonder vereischte vergunning in den Elands
polder, welke zaak werd aangehouden ten einde den
verbalisant Brigadier R. V. Talsma te hooren, mocht he
den ook weer ontwaren dat uitstel lang niet altijd op
afstel uitdraait
Ter elfder ure nog gearriveerd, werd zijn verweer,
door ons vorige week meer uitvoerig gereleveerd, krach
tig weersproken door den brigadier, wiens opvatting hst
was dat de heer R. wel degelijk zich bewust was dat het
hem niet was vergund met twee hengels te visschen. De
heer R. mocht zich dan ook nog zoo aandoenlijk beroe
pen op zijn onschuld en goede trouw; hij vond geen
minzaam onthaal meer en werd veroordeeld tot f 3 en
f 5 boete subs 3 en 5 dagen hechtenis, terwijl één der
twee in beslag genomen hengels, waarmee op karper
was gevischt, verbeurd werd verklaard. De heer R. zag
verstandig genoeg af van verdere oppositie en smaakte
althans de voldoening, een der hengels terug te mogen
ontvangen.
EEN VRACHTAUTO IN ONVOLDOENDE TOESTAND
Door den heer L. Webster, motoragent te Alkmaar,
werd op 14 Juli een onderzoek ingesteld naar den ri)-
waardigen toestand van een vrachtauto, in gebruik by
N.V. Ijzerhandel fa. de W. aldaar en werden door hem
aan banden, fusée-pen, stuurkrans, handel-gasmanette en
radiateur zulke overmatige gebreken geconstateerd, dat
bedoelde auto buitendienst werd gesteld en door Webster
deswege proces-verbaal werd opgemaakt tegen den ver
antwoordelijken directeur en bestuurder der Vennoot
schap, den heer S. W. A., en deze heer heden te dier
zake terecht stond. Voornamelijk om aan te toonen dat
de toestand van hierboven bedoelde vrachtwagen niet
zoo ernstig was, als door verbalisant was voorgesteld,
eendeels, en anderdeels om te weerleggen de meening van
den verbalisant, 4at hij tijdens zijn onderzoek minder
aangenaam zou zijn bejegend, had de heer A. medege
bracht een viertal getuigen décharge."
Als getuige a charge werden gehoord de heer Webster,
en de heer Schoen, chauffeur der firma, wien de gebre
ken bekend waren en die zulks op het kantoor der fir
ma kenbaar had gemaakt.
De strafzaak droeg uiteraard geen byzSnder gemoede
lijk karakter en stonden vooral ambtenaar en verdachte
tamelijk fel tegenover elkander.
De heer Directeur bestreed de opvatting dat de auto
in zulk 'n minderwaardigen toestand zou verkeeren, als
mede de zijns inziens onjuiste bedoeling hem toege
schreven om de verantwoordelijkheid op de schouders
van den boekhouder te werpen. Van de verschillende
gereleveerde gebreken van de auto trachtte verdachte
een plausibele uitleg te geven, daarin tot op zekere hoog
te gesteund door zyn monteur, als getuige a decharge
gehoord. Voorts wenschte verdachte aan te toonen dat
hij, waar hem bedoelde gebreken ter kennis waren ge
bracht, hij opdracht had gegeven die gebreken te her
stellen wat door den monteur werd bevestigd, echter
met de restructie, dat dikwerf geen tijd was kunnen
vinden, deze reparaties ten uitvoer te brengen. Ontkend
werd nog door den directeur, dat hij, kennis zoU hebben
„Nee," zei Miles: „het Hotel St George is ditmaal te
veraf voor mijn doel. (Hij wilde er liever niet heen,
omdat hij er Salvano had gezien). Wees zoo vroolijk mo
gelijk, dan gaat de tijd snel voorbij. Ga niet ver alleen
wandelen zonder Harky, wel korte loopjes natuurlijk.
Ik ben geen tiran nog niet! En... o, liefste, ik heb je
gesproken over de Ouled Nails meisjes hier. die danseres
sen... Ik meende toen, dat het je interesseeren zou. Maar
dat was vóór gisteren. Nu ben je van mij. Als er een
voorstelling is en de een of andere aanprijzende gids
wil je erheen brengen, beloof mij, dat je niet zul gaan.
Ik vind het denkbeeld dat je ze zien zoudt niet prettig
en zeker niet, als ik er niet bij was."
Terry beloofde het. „Ik zal nergens plezier in hebben
zonder Jou," zei zij.
Sheridan kuste haar weer. Ach, wat was zij lief! Als
zij maar dat afschuwelijke verleden niet had gehad, dan
zou hij volkomen gelukkig zijn geweest ondanks Betty
en ondanks alles, wat Betty hem nog kon aandoen.
Maar als haar verleden anders was geweest, zou hij haar
allicht niet ontmoet hebben. Hij was niet van plan Ju-
liets en zijn leven te bederven door te tobben over din
gen, welke niet veranderd konden worden. Hij had den
vorigen avond gezworen, dat hij het niet zou doen en
ter wille van hen beiden zou hij zijn woord houden.
Terry ging met hem mee naar beneden om hem te
zien vertrekken. En het laatste wat hij van haar zag,
toen hij den hoek omsloeg, was een kleine, wuivende
zakdoek. Die fladderde in de zon als een. kleine witte
mot en haar haar nam een koperlcleurigen gloed aan.
Een tamme gazelle, die aan het hotel hoorde, was
naar haar toegekomen in de hoop een dadel of een stukje
suiker te krijgen. De teedere vorm van het dier leunde
tegen het meisje aan en de groote gele hond uit de eet
zaal was ook by haar.
Zij zag er uit als een jonge nymph met haar vereerders
om haar. Zoo dacht Miles, terwijl de auto het visioen
voor zijn oogen verdwijnen deed en een rilling van ex
tase, zooals hij nog nimmer voor welke vrouw ook. ge
voeld had, huiverde door hem heen. Maar zijn emotie
zou minder aangenaam geweest zijn als hy de vier jonge
mannen gezien had, die door de half gesloten groene
jalouzien der eetzaal gluurden en lachten en grappen
maakten. En erger zou het geweest zijn, als hij gehoord
had, wat zij zeiden.
Kapitein Guilbert holde naar buiten, voordat het meis
je naar boven kon ontsnappen. Hij nam zijn hond tot
voorwendsel.
HOOFDSTUK XXXV.
.Mademoiselle!" De Fransche officier salueerde. „Ik
hoop. dat dat groote beest van mij Mademoiselle niet
heeft doen schrikken? Verstaat u Fransch?"
Voor Terry's oogen was een waas, want Miles zoo ver
gedragen van de bekeuring en toch zou hebben toegela
ten, dat bedoelde auto nog werd gebezigd tot het vervoer
van ijzerwaren. Ook wees de heer A. op het feit, dat
geen enkele bekeuring had plaats gehad.
De heer ambtenaar deed in een scherp gesteld requi
sitoir uitkomen, dathy de houding in deze aangelegenheid
van iemand in de positie als verdachte sterk veroordeelde
en eischte 2 keer f 30 en 2 keer f 50 boete of 2 keer 30
en 2 keer 50 dagen hechtenis, waarop de heer kanton
rechter slechts 1 ten laste gelegd feit wat betreft, de on
volwaardige banden bewezen verklarende, den heer A.
veroordeelde tot 1 keer f 60 boete of 1 keer 60 dagen
hechtenis.
DE ONPRACTISCH GEPLAATSTE
VERBODSBORDJES.
Een te Amsterdam gevestigde handelsvertegenwoordi-
ger, de heer W. v. d. H., reed op 15 April met zijn vier
wielig motorrijtuig het Verdronkenoord bij de Groen
markt op, terwijl deze smalle gracht voor het automo-
biel^erkeer was afgesloten. Een bekeuring volgde en
de heer v. d. H. stond heden terecht, het feit erkennende
doch zich beroepend op zijn onbekendheid, omdat hij be
doeld bord dat tamelijk hoog geplaatst is, niet had
opgemerkt. Dit excuus had natuurlijk geen schuldonthef
fing ten gevolge, dus werd de heer v. d. H. veroordeeld
zij het dan tot slechts f 2 boete of 2 dagen, doch het feit
is niet weg te redeneeren, dat voor sommige straten be
doelde borden te hoog zijn aangebracht om door auto
bestuurders in gesloten en zeer lager wagens te worden
opgemerkt. In Haarlem is aan dit bezwaar, dat onver
mijdelijke overtredingen schept, trouwens reeds op vol
doende wyze tegemoet gekomen.
ALLEEN ACHTERBLIJVENDE ZIEKE VROUW
EN GEEN VERPLEGING.
Een 31-jarig vormer, de heer J .A. K. wonende te
Alkmaar, moest zich verantwoorden wegens overtreding
der leerplichtwet, omdat hy op 1—2 en 3 Mei zijn school
gaand zoontje zonder dat hem daartoe vergunning was
verleend, had thuis gehouden.
De vader erkende zulks, doch beweerde dat zijn zieke
vrouw op voorschrift van Dr.Slijmer, beslist het bed
moet houden Geldmiddelen voor een behoorlijke verple
ging heeft hij niet en dus had hij bedoeld zoontje opge
dragen zijn zieke hoeder bij te staan en op de kleinere
kinderen te passen. Deze regeling was getroffen in over
leg met den geneesheer.
Natuurlijk kon en mocht de dokter geen permissie
verleenen, wat dan ook niet was geschied en dus werd
de heer K. schuldig geacht en veroordeeld tot f 2 boete
of 2 dagen.
HET ONTBREKENDE NUMMER VAN T NUMMER
BORD LEIDDE TOT ONTDEKKING VAN DEN
SCHULDIGE.
In den avond van 25 Mei werd te Castricum nabij de
spoorwegovergang op den rijksstraatweg een wielrijder
die met een vriend op het rijwielpad, door een achterop
komende Ford met slechts 1 ontstoken koplamp, weik
motorrijtuig geen signalen gaf, aangereden en wel zóó,
hevig, dat 't rijwiel geheel vernield werd en de berij
der op de radiateur terecht kwam, 'n 500-tal meters werd
meegesleurd en er toen afviel. Hij bleek tamelijk go-
kwetst en werd in een nabijzijndc woning ingedragen.
Do Automobilist was onbekommerd doorgereden, zi$h
van niets iets aantrekkend, zijn nummer was niet 'ge
noteerd, dus'was het voor de politie een moeilijk onder
zoek. Echter ging de rijksveldwachter Gorten, gebruik
makend van een hem door zijn zoon beschikbaar ge
stelde luxe auto direct op onderzoek in de richting Be
verwijk uit- Dit onderzoek had aanvankelijk geen suc-
is vaak te wijten
aan constipatie.
Alle spijsverterings
stoornissen verdwij
nen na gebruik van
aagpillen, het ideale
l. Alom aangeprezen,
acon.
Foster's N
laxeermidde
f0.65 per 1
van haar te zien weggaan, was nog erger dan ze ver
wacht had. Ver ging hij door de woestijn en haar leven
ging met hem mee! Het was moeilijk om zoo dadelijk
met haar gedachten terug te keeren en te moeten spre
ken. Maar deze hier was ongetwijfeld een dapper Fransch
officier. Zij moest niet onbeleefd schijnen en zijn ge
voelens wonden, daarom glimlachte zij en het was bijna
dezelfde glimlach als die door kapitein Guilbert ge
noemd was: „de glimlach van de baby-vamp."
„Ik leerde op school Fransch," zei zij, „van een lieve
Fransche non, een Parisienne. Het is prettig de taal weer
te hooren en te spreken. Uw hond heeft mij heelemaal
niet bang gemaakt ;ik heb nog nooit een hond gezien,
die werkelijk glimlacht. Monsieur le Captaine."
Guilbert was verrukt over haar vriendelijkheid, die hy
toeschreef aan zijn eigen gunstig uiterlijk en aan de
charme, die zooals hij meende, door weinig vrouwen
werd weerstaan. Hy had verwacht, dat zij snibbig ge
weest zou zyn om zyn vrymoedlgheid maar als hy zich
vergist had dan was er altijd nog de hond, die een ge
sprek zou vergemakkelyken, voordat zij den tyd zou
vinden, heen te gaan. Het kwam met zijn ondervindingen
overeen, dat „ces jolies dames la" dol waren op eon
kansje wat ongeoorloofde pret te maken als de mannen,
van wie zy genoeg hadden, haar aan haar lot overlieten
gedurende een paar uren of dagen. Zyn makkers twee
luitenants en de militaire dokter van het garnizoen had
den met hem gewed, dat „le belle Américaine" hem zou
afsnauwen en hij wist, dat zy, niet alleen om het geld
dat zy zouden winnen, zich zouden verheugen om zijn
nederlaag. Hij moest de dingen wat in een snel tempo
afhandelen, maar hij was op den goeden weg.
„Het is een kunstje, dat ik het dier heb geleerd," zei
Guilbert Het is niets dan een woestijnhond, zoo een,
die de nomaden gebruiken om hun tenten te bewaken,
maar ik heb hem al van jongs af aan. Bovendien, al
had hy het ook nooit geleerd, dan zou hy toch geglim
lacht hebben tegen Mademoiselle."
„Dank u." zei Terry blozend. „Ik vind hem zoo aardig.
Maar nu moet ik naar binnen gaan, monsieur le Cap
taine."
„Nog niet. wat ik u bidden mag!" riep Guilbert uit,
zichzelf tusschen haar en de deur plaatsend. Hy ging
nu, nadat hy kennis had gemaakt, van de eerste persoon
over in de derde: „Als u eens wist juffrouw, wat het is
voor een soldaat om gevangen te zijn in de woestyn en
om dan in deze wildernis een mooie vrouw voor zich te
zien. Wy hebben hier slechts Arabische meisjes en
soms twee of drie vrouwen van onze broeder-officieren
om zoowat mee te praten. En om de een of andere re
den schynt hel dat onze mede-officieren nooit mooie
vrouwen trouwen. Of anders zyn zy te oud! Maar u.
Mademoiselle, is een frissche roos hier in de zand-
woestyn. Daarenboven moet ik u meedeelen, dat ik het
genoegen al had u te zien. In 1918, toen de Amerikanen
ces, doch later zyn gevonden een fragment van een
nummerbord, dragende het cyfer 6, zulks ter plaatse
waar een fietsbel en een stuk ijzer werden gevonden.
In een garage te Beverwyk vond hij een fordje, waaraan
een nieuw nummerbord en een oud nummerbord, waar
aan bedoeld nummer 6 ontbrak, en welk nummer pre
cies paste.
Ook kon slechts 1 lantaarn verlichting geven, terwyl
bleek dat op dienzelfden avond de Rijksveldwachter
Koekkoek, de houder van dit nummer had geverbali
seerd wegens het voeren van een onvoldoende verlich
ting. Ook te Heemskerk was de bestuurder ter zelfder
gelegenheid bekeurd. Gedurende het ingestelde onder
zoek werd mede geconstateerd, dat de bestuurder had
gereden *in gezelschap, waarover hy zich liever niet
wenschte uit te laten. Het rijden met onvoldoend licht
had hy inmiddels by den ambtenaar doen schikken, om
dat hij liever geen soesah wilde hebben. Thans echter,
nu hy terecht moest staan wegens de ernstige aanry-
ding, die byna het karakter van een schuldmisdryf
droeg, was verdachte niet verschenen. De aangereden
knaap, de 18-jarige tuinder C. Gooier, diende een
schuldvordering in ten bedrage van f 200 wegens ge
neeskundige behandeling en het vernielde rywiel. De
vordering kon evenwel niet in behandeling worden ge
nomen, omdat Gooyer minderjarig was en de kanton
rechter geen kennis neemt van^bedragen boven de 50
gulden. Evenwel gaf de kantonrechter hem het advies
met het indienen van zyn vordering, wat door den va
der van Gooyer moet geschieden, te wachten tot het
vonnis in kracht van gewysde was gegaan, te stellen in
handen van een deurwaarder. Het vonnis werkte dan
mede tot bewyskracht der pretentie.
Van den verdachte werd door den heer De Gorter
getuigd, dat hy een persoon is, niet afkeerlg was alco
holische dranken. Onlangs was hy nog waargenomen
ln gezelschap van zyn dochters met hun respectieve
aanbidders, terwyi het gezelschap merkbaar „dik onder
de olie" was, aldus de ryksveldwachter.
Zoowel de ambtenaar als de kantonrechter brachten
als om strijd hulde aan het doortastende en van goed
politioneel doorzicht getuigende optreden van den heer
Gorter, dat zoo succesvol had geleld tot de ontdekking
van dezen roekeloozen automobilist, tegen wien door
den ambtenaar werd gevorderd, f 200 boete of 100 dagen
hechtenis en ontzegging van rijbevoegdheid* voor den
tijd van 1 jaar.
De kantonrechter, zich geheel refereerende aan het
scherpe oordeel van den ambtenaar en eveneens van
meening zynde, dat dergeiyke autobestuurders uit net
verkeer moeten verwijderd worden, veroordeelde ver
dachte tot f 100 boete of 100 dagen en ontzegging om
te rijden voor den tijd van 1 jaar.
Bergen aan Zee.
EEN ONVRIENDELIJKE BULLEBIJTER.
De heer C. Pauls, machinist der N.S.. Zondag 25 Mei
met kinderen en familiebeden vertoevende op het stille
strand te Bergen aan Zee. werd daar plotseling zeer
onheusch bejegend door een groote zwarte en ruig
harige hond, die hem zonder eenige aanleiding aanviel,
hem gevoelig in de kuit beet en zyn pantalon ver
scheurde. Dit onbetrouwbaar gedierte is. zoo men be
weert, inmiddels afdoend onschadelyk gemaakt met
medewerking van het welbekende gaskastje, wat ech
ter geen beletsel was, dat de heer Roelof D.. onder
wiens toezicht de aan het Bonbonhuls behoorende hond
stond en welke toeziende voogd geen enkele poging
deed het gevaarlyke dier terug te roepen, heden tot
f 8 boete of 8 dagen werd veroordeeld, terwyl de civiele
vordering van den gedupeerde machinist tot een bedrag
van f 8, billyk bevonden en toegewezen werd.
Haarlem.
MET EEN VAARTJE VAN RUIM 80 K.M.
DOOR HET DRUK VERKEER.
Op 29 Mei, de dag der courses te Alkmaar, werd
door den motor-agent Webster te Alkmaar, die met zijn
politie-motor met in den zijpan den inspecteur Zoll,
zich naby den Regulierslaan ter zijde van den Rijks
straatweg had geposteerd, teneinde hot momenteel
drukke verkeer te controleeren, opgemerkt een automo
bilist, die zich in een ford tweezitter van de nieuwste
constructie gezeten, behendig doch met roekelooze snel
heid begaf ln de richting Haarlem, 'n Stopsein kon niet
tydlg meer worden gegeven, dus reed de motor-agent
met zijn fonkelnieuwe Harley Davidson den woesten
ryder na, niettegenstaande evenwel pl.m. 80 K.M. werd
gereden, gelukte het niet den automobilist voor te ko
men. doch stopte deze haastig gebakerde heer, toen hy
bemerkte, dat hy zoo hardnekkig werd gevolgd. Een
ander automobilist was ook ter plaatse gekomen cn
hield een zoo heftige phllipplca tegen den fordrijder
over diens by het drukke wegverkeer onverantwoorde
lijke snelheid, dat hy door agent Webster gekalmeerd
moest worden. Deze hield echter geen strafpredicaties,
doch maakte proces-verbaal op ter zake overtreding
van artikel 22 M. en R.-wet, het ln gevaar brengen
van de veiligheid van het verkeer. De overtreder, de
heer Hendr. Joh. L.. student te Haarlem, stond dan
heden voor dit feit terecht, absoluut niet overtuigd dat
hy als zeer sportief en bekwaam rijder, die duizenden
aan den oorlog deelnamen, was ik in New York. Op
een avond in een theater werd ik als verblind door een
visioen een levend standbeeld, dat zoo volmaakt was,
dat ik er niet van slapen kon. De schoonheid van uw
gelaat en uw gestalte kon ik niet vergeten! Vandaag
werd ik als door een bom getroffen door Venus ge
worpen. U weer te vinden aan het einde der wereld!
Het is een lotsbeschikking!"
De woorden rolden van zyn lippen en Terry snakte
naar adem. Deze man hier uit de woestyn was in New
York geweest! Hy had Julia gezien! Wat moest zij doen?
Wat zou Julia in haar plaats hebben gedaan? Dit waren
haar eerste gedachten de gebroken gedachten van een
onnoozel kind, dat de mannen niet kende en dat slechts
haar instinkt had om een complimentje van een belee-
diging te kunnen onderscheiden. Maar in de oogen van
den man begon het vuur te branden, dat zy in Nazio's
oogen had gezien en in een ellendig oogenblik (zij wilde
dat vergeten) ook in Mile's oogen. Het meisje schrok
ervoor terug met al, wat in haar natuur teer was en
met alles, wat zy door haar opvoeding had verkregen.
Al was het dan ook afschuweiyk om onbeleefd te moeten
zyn tegenover een soldaat, die gestreden en geleden had,
begreep Terry toch, dat zy hem op een afstand moeat
houden.
„Ik ben er zeker van, monsieur le Captaine," zei zy,
„dat het uw bedoeling is vriendelijk te zijn, maar... ziet
u, wy kennen elkaar niet Laat my dus naar binnen
gaan."
Zy sprak beleefd maar op stelligen toon, en die was
voor Guilbert als een koude douche. Het gaf hem een
schok maar hy schudde het van zich zooals zyn hond
een plas yskoud water van zich zou hebben afgeschud.
Hy wist heel goed, al had hy hun richting ook niet uit
gekeken, dat zyn drie makkers, die niet bepaald vrien
den van hem waren, door de luiken van de „salie A
manger" keken, hun sigaretten tusschen hun tanden,
gereed om in een gejuich uit te barsten als hij werd
„afgescheept". Maar men hield een jonge dame van die
soort niet aan haar woord.
„Breek mijn hart niet," smeekte hy met een zachte
stem. die hij zoo nu en dan op het goede oogenblik wist
inwerking te stellen. .Mademoiselle. ik heb u bewon
derd aangebeden gedurende zooveel jaren en nu
staat u ln levende lyve voor my, jonger en lieflyker dan
toen ik u voor de eerste maal zag. Ik kan u zoo niet
van my laten heengaan. Nee, dat gaat niet! Schoone
droom van myn hart! Wees niet wreed voor een man,
die in de laatste jaren zooveel heeft ondervonden: slechts
een arm soldaat in de woestyn, toch een man; en de
liefde in de woestyn, geloof mij, is meer dan welke ooit
door u gekend, al is u vele malen bemind geworden cn
door velen..."
Wordt vervolgd.