Uitlui Nitm- $2 De mijnramp in Silezie. Een praatje over de Verwerkings inrichting te Schagen. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. Eerste Blad. En de producten die aldaar worden gefabriceerd. Droeve gebeurtenis te Den Haag. Het aantal dooden s t ij g t nog steeds. Zaterdag 12 Juli 1930 73ste Jaargang No. 8694 courant: 00^ f I iDit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIcN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bcwijsno. inbegrepon). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. BOERDERIJ EN VEEHOUDERIJ We schrijven thans Juli 1930. Sinds de opening van de Verwerkingsinrichting op 11 Maart j.L, zijn dus al reeds 4 maanden verloopen en vele lezers zullen thans wel eens iets willen hooren over hetgeen al daar is verwerkt en van de producten welke worden afgeleverd. Zoo ging het ook schrijver dezes en toen ik mij een dezer dagen aan de inrichting aanmeldde was mijn eerste vraag: En hebben jullie het nog al druk. In verschillende bedrijven klaagt men over werkeloosheid; hoe is het hiermede bij jullie gesteld? Ja, wij hebben veel werk gelukkig. Voor de veehou ders mag dit woord gelukkig een ietwat bittere smaak thebben, immers niemand ziet graag zijn vee naar de Verwerkingsinrichting gaan; doch sinds de opening werden hier verwerkt 19 paarden, 92 runderen, 37 kalveren, 222 nuchtere kalveren, 91 varkens, 149 schapen, 33 lammeren en 1 geit, totaal alzoo 6i4 die ren. Een hecle markt vol alzoo. Waar komt het vee toch allemaal van daan zou men zeggen. Rekent men ihet gemiddelde per dag, dan komen er icdcren dag ongeveer 4 dieren. In 4 maanden alzoo 644 dieren; waar komen ze vandaan vroeg ik daar net, maar be ter nog zou ik kunnen vragen, waar gingen ze vroe ge r heen, dat groote aantal doode dieren. Enfin, daar zullen we ons rnaar niet meer om bekommeren. Van al deze kadavers werd gemaakt 13400 K.G. dier meel en 7000 K.G. vet. Een nieuwsgierig mensch durft alles te vragen. Zoo ging het ook mij. Mijn volgende vraag was dan ook: hebben jullie al analyses van het diermeel. Natuur lijk zei dc directie met ecnige rechtmatige trots. En, vallen deze analyses nog al goed uit? Daarover kun nen wij best tevreden zijn. Ons diermeel bevat 59 eiwit en 13.4 vet. De Thermochemische levert dier meel met 55 eiwit en 16 vet, zoodat wij in onze inrichting een gelijkwaardig product of liever gezegd een beter product maken dan de Thermochemische. Alleen het buitenlandsche diermeel is ons een slag voor. Buitenlandsch diermeel kan bevatten 6065 eiwit en 13 vet Ah zoo, dan zal dat wel meer ge vraagd worden. De gebruikers van diermeel zien toch graag naar de gehaltes en ontvangen het liefst het meel met het hoogste eiwitgehalte. Ja, natuurlijk, was het antwoord van mijn geleider, de verkoopers van ons diermeel moeten daarover nog al eens op merkingen hooien. Toch vind ik de gedachte dat dier meel van buitenlandsche herkomst de voorkeur ver dient, omdat het eenige eiwit meer bevat, erg kort zichtig van de gebruikers, was mijn opmerking. Als de prijzen concurreerend zijn, zou ik liever de voor keur geven aan diermeel uit ons eigen land afkomstig. Waarom, dat zal ik eens in korte trekken weergeven. De verbruikers worden verleid door het hoogere per centage eiwit, doch zien daarbij een heele groote fac tor over hot hoofd, n.1. deze: Het is heusch niet vol doende, dat een meel „eiwit" bevat, zelfs niet wan neer dit eiwit „volkomen verteerbaar" is. Er bestaan heel veel soorten eiwit. Deze zijn alle opgebouwd uit diverse bouwsteenen. Bij de spijsvertering der dieren worden deze eiwitten ontleed tot al deze bouwsteenen vrij komen en hieruit bouwt het dierlijk lichaam dan weer zijn eigen kenmerkende eiwitten op. Dit zal al leen mogelijk zijn, indien de in het voedstel verstrekte eiwitten alle verschillende bouwstoffen in voldoende mate en in de juiste verhouding bevat. Vooral op lit laatste moet goed dc klemtoon worden gelegd: „de juiste verhouding". Er zijn genoeg eiwitten, bijv. huid- afval, die slechts een deel der benoodigde verschil lende bouwsteenen bevat; dit zijn dan „eenzijdige ci- witbronncn". Dat dergelijke „eenzijdige eiwitbronnen" onvoldoende zijn, blijkt duidelijk uit vergelijkende proeven, welke Dr. R. H. van Gelder met ratten geno men heeft. De ratten gevoerd met X. T. F. Extract- diermeel, dat uit hoofde van zijn herkomst alle bouw steenen bevat, vertoonden een gewichtstoename die 2V2 maal zoo groot was als die van ratten, gevoerd met een buitenlandsch product. Deze proef is gepu bliceerd in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, deel 56, afl. 7, jaargang 1929. En dat. een dergelijk resultaat wordt verkregen is niet te verwonderen, wanneer men bedenkt, dat vele buitenlandsche diermeelsoorten voor een groot deel afkomstig zijn van ooren, neuzen, af snijdsel van huiden, dus in het algemeen van grond stoffen, welke rijk zijn aan een eenzijdige eiwitper centage. Hieruit blijkt dus, dat de gebruiker van dier meel niet alleen een hoog gehalte aan verteerbaar ei- witachtige stoffen moet eischcn, maar dat tevens en dit is zeer belangrijk de zekerheid moet be staan, dat alle verschillende bouwsteenen in de juiste verhouding voorkomen. Deze zekerheid nu kan men zich alleen verschaffen, indien men weet welke grondstoffen tot meel zijn venverkt. Als vaststaand kan gerust worden aangenomen, dat alle bouwsteenen voorkomen in meel, bereid uit alle bestanddeelen van het dier, dus uit het „geheele" dier. Uiteraard zijn in een dergelijk meel niet alleen het vleesch, maar ook de organen als lever, nieren,longen, hart, maag. dar men enz. verwerkt, zonder dat van deze bestanddeelen iets verloren is gegaan. Alleen dan bestaat de volko men zekerheid, dat men een volledige samenstelling heeft van de in een dier voorkomende eiwitbouwstee- nen. Nu geef ik toe dat zulks ook wel eens het geval zal zijn met een buitenlandsche diermeelsoort, doch dit moet men toch maar avonturen. Komt het dier meel van de Schager Verwerkingsinrichting of van de Thermochemische fabrieken, dan weet men stellig en zeker, dat dit een veelzijdige eiwithoudende meel soort is. Ik heb nog andere redenen om geen buitenlandsch diermeel te koopen. Heeft het buitenland soms zooveel met ons op. Zijn het niet juist de landbouwers en veehouders die door allerlei bepalingen in den afzet van het product wor den gekortwiekt en zal men in weerwil hiervan toch nog het buitenlandsch product prefereeren boven het in ons eigen land gemaakte. Onder dc tegenwoordige omstandigheden moest men daaraan niet meer don ken. Aan het Nederlandsche product de voorkeur èn om technische èn om economische redenen. Dus voortaan diermeel van de Thermochemische of van de Schager Verwerkingsinlichting gaan gebruiken. Voor de veehouders tusschen Alkmaar en den Helder is de keus niet moeilijk. Deze veehouders bezitten in de Verwerkingsinrichting te Schagen een ideale inrichting om afgekeurd vee en vleesch te doen ver werken. Wie de waarde hiervan goed inziet zal alleen al om deze reden aan het eigen product de voorkeur geven. In de praktijk hoort men wel eens beweren dat het buitenlandsch product zoo mooi blank is en het diermeel van de verwerkingsinrichting nog al aan den donkeren kant kleurt. Och, m.i. behoeft in deze aan die blanke kleur geen waarde te worden ge hecht. Met technische middelen, als bleekpreparaten kan men zoo heel veel doen. Veel meer gewicht zou gehecht mogen worden aan het feit dat het binnen- landsche diermeel veel verscher en frisscher is van samenstelling, dan het buitenlandsche, dat over zul ke groote afstanden moet worden vervoerd. Nadeelige omzettingen van het'eiwit zijn daarbij geenszins bui tengesloten en de prikkelende ammoniakdampen die uit de diermeelzakken opstijgt is veelal het. duidelijke bewijs dat er verlies aan eiwitten gaat optreden. Ten slotte nog iets over het vet en de vetachtige stoffen on de minerale bestanddeelen. Bij vet moet in de ecrsle plaats onderscheid gemaakt worden tus schen „vet", zooals het in „diermeel" voorkomt en alsdan afkomstig is van landzoogdieren en „traan", of andere gemakkelijk vloeibare vetten, zooals deze in „vetrijk vischmeel" voorkomen. Dergelijke vloei bare vetten kunnen tot onaangename verschijnselen aanleiding geven. Bekend is, dat vet bijdraagt tot het behoud van de lichaamswarmte en tevens door het dierlijk lichaam als een reserve wordt vastgelegd om in tijden van voedsleschaarschte te worden verbruikt. Nu is er een heel verschil in samenstelling tusschen het vet in vischmeel en liet vet in diermeel. In vischmeel wenscht men liefst zoo'n laag mogelijk percentage vet, omdat dit soort vet invloed heeft op den smaak van het product. Met vet uit diermeel is dit geens zins het geval. In diermeel, afkomstig dus van de Verwerkingsinrichting, heeft het vetpercentage een geheel andere beteekenis; een beteekenis in den goe den zin en niemand behoeft dan ook de waarde van dergelijk diermeel in twijfel te trekken door te zeg gen ja, maar, in dat diermeel is het vetpercentage hooger dan in vischmeel. Is dit geen bezwaar voor de qualiteit? Daarvoor behoeft men geen vrees te heb ben. Ten bewijze dat het vet in diermeel anders is dan het vet in vischmeel zou ik wel een heele boom kunnen opzetten, doch ik zal dat liever niet doen. Mogelijk zullen mijn lezers zonder dat, toch wel niet aan bovenstaande uitspraak twijfelen. Voor onze pluimveehouders kan nog het volgende van belang zijn. Naast het vet komen nog vetachtige stoffen voor, die men vroeger „lecithine" noemde, maar die tegen woordig, omdat zij allen phosphor bevatten, met den naam „phosphatiden" aangeduid worden. Deze phos- phatiden komen voornamelijk voor in nieren, her senen. ruggomerg on eenige andere organen; in vlpeschmeel ontbreken zij dus praktisch gesproken geheel. Uit liet feit. dat men ze in gewichtige organen aantreft, blijkt al dat zij in een dierlijk voedsel niet mogen ontbreken, zeker niet in het voedsel van cier- leggcndo dieren, aangezien de dooier voor 10 uit phosphatiden bestaat. Wanneer dan ook een split sing werd gemaakt in hot procent vet in vleesch- meel en diermeel, in werkelijk vet zonder meer on hot gehalte aan phosphatiden, zou deze splitsing zeker in het voordeel van het diermeel uitvallen, bereid in in richtingen. die geheele cadavers verwerken boven het diermeel dat afkomstig is uit de groote buitenland sche vleesehconservenfa brie kon. Bij do minerale bestanddoelen is men geneigd uit sluitend te denken aan kalk en phosphorzuur. af komstig uit de beenderen. Dit is echter niet juist. In de organen toch zijn bovendien talrijke minerale be sta nddeelen aanwezig, die in de beenderen niet voor komen 011 toch voor de ontwikkeling en liet onder houd van het dierlijk organisme uiterst belangrijk zijn. Vandaar dat het ook zoo wenschelijk is dat al deze stoffen in het diermeel blijven on niet door uit- loogingsprocessen daaruit worden verwijderd, zooals dit geschieden moet in vleeschconserycnfabrieken, waar het product voor menschelijke consumptie hoofdzaak is. In deze kroniek meende ik goed te doen de aan dacht van de gebruikers van diermeel te vestigen op het in Nederland gefabriceerde diermeel. Ik deed dit voornamelijk hierom, omdat men door sleur nog zoo gauw geneigd is om aan het buitenlandsche product dat weliswaar andere papieren heeft, de voorkeur te geven. Doch m.i. zijn daarvoor geen gegronde rede'- nen aan te voeren. Mijn bezoek aan de Yenverkings- inrichting was mede een gevolg van het lezen van een brochure uitgegeven door dc Thermochemische fabrieken. Voor de bewerking van deze kroniek putte ik daaruit dankbaar eenige gegevens. S. V. Vrouw doodt haar zevenjarig pleegkind. In een aanval van godsdienstverbete ring. Donderdagmorgen kwart voor zeven heeft zich in de Egelantierstraat te Den Haag een droeve gebeur tenis afgespeeld, dat aan een ongeveer zevenjarig meisje het leven heeft gekost. De familie van der L. had destijds dit meisje als aangenomen kind tot zich genomen. Vermoedelijk in een vlaag van waanzin heeft de echtgenoote van v. d. L. dien ochtend vroeg tijdens afwezigheid van den man het kind met bijlslagen vermoord Daarop is zij de straat opgegaan om, 11a de deur achter zich te hebben dichtgetrokken de politie van haar gruwel daad in kennis te stellen. Toen de politie en de geneeskundige dienst onmid dellijk daarop bij de woning aankwamen, moesten zij zich door tusschenkomst der bovenburen toegang tot het benedenhuis verschaffen, Het kind had reeds den geest gegeven. De vrouw werd in arrest gehouden. De echtgenoot is kort daarna aan het hulpbureau ontboden om in lichtingen te verschaffen. Bij het nader onderzoek is gebleken, dat het echt paar J. v. d. L. ongeveer 10 jaar geleden gehuwd is. Daar het huwelijk kinderloos bleef werd besloten, ^?n kindje te adopteeren, dat toen ongeveer 6 maan den oud was. liet meisje heet Elly S. De moeder is destijds naar Indië vertrokken, waar zij op Suma- tra's W estkust is gaan wonen, na met een ander te zijn gehuwd, terwijl de vader eveneens een andere levensgezellin koos met wie hij zich te Brussel ves tigde. De pleegouders van Elly gingen zeer veel van het kindje houden en voorzoover de middelen het toe lieten de man is beambte aan het gemeentelijk abattoir ontbrak het de kleine aan niets. Juist onlangs was het meisje, dat thans zeven jaar oud is, voor het eerst naar school gegaan. Heden morgen vroeg was J. v. d. L. naar gewoonte tegen zes uur, na boterhammen voor Elly te hebben klaargezet, de fleur uitgegaan naar zijn werk en vrijwel onmiddel lijk daarna moet de 42-jarige vrouw tot de vreeselijke daad zijn overgegaan. Zooals gemeld, moet zij dit hebben gedaan in een vlaag van verstandsverbijstering of godsdienstwaan zin. De vrouw verklaarde namelijk van den Heer de opdracht te hebben ontvangen het kind ten offer te brengen, zooals Abraham dat heeft gebracht. Ze zag wel vreeselijk tegen die daad op, doch meende, dat het een haar van hoogerhand opgelegde plicht was. Terwijl het kind nog sliep, nam zij een bijl en sloeg daarmede de kleine zoo hevig op het hoofdje, dat Elly zonder tot bewustzijn te geraken, is gestor ven. Daarop is zij naar buiten gegaan om. na een agent op straat reeds van haar misdrijf op de hoogte te hebben gebracht, het bureau van politie aan de Archimedesstraat, van het gebeurde in kennis te stellen. De vrouw is na verhoor voorloopig in arrest ge houden, terwijl de man van zijn werk is gehaald. Bij het verhoor bleek, dat hij niet het minste ver moeden had. dat de vrouw tot een zoodanige daad in staat zou zijn geweest. W el wist hij, dat zij tijdens zijn afwezigheid vrijwel steeds in den Bijbel zat te lezen. liet lijkje is naar het ziekenhuis aan den Zuidwal overgebracht. De vrouw zal aan een psychiatrisch onderzoek wor den onderworpen. Donderdagmorgen reeds 81 dooden. Hope- looze pogingen om de nog 80 opgesloten mijnwerkers te bereiken. Al naar de berichten binnenkwamen, kreeg men een duidelijker overzicht van de ontzettende mijnramp die het mijngebied van Neurode heeft getroffen en over gansch Neder-Silezië zware rouw heeft gebracht. Behalve het vijfduizend inwoners tellende plaatsje Hausdorf zijn ook de omliggende plaatsjes Kunzendorf, Ludwigsdorf en Wolterdorf in rouw gedompeld, aange zien vele mannen uit deze plaatsjes in de mijn werk zaam waren. Van verre, boven de hoofden der talioozen. die in angst en wanhoop samendrommen bij de myn waaruit voortdurend nieuwe lijken worden opgehaald, ziet men de vlag halfstok, ten teeken van de rouw, die honderden getroffen heeft. In de angstige uren van onzekerheid, die voor de nabestaanden gedurende het reddingswerk met de mi nuut toenam, speelden zich ontzettende tooneelen af, vooral toen in den loop der uren steeds meer lijken geborgen moesten worden m de hoop op de redding van man, vader of zoon aldoor geringer werd. Van de 193 mijnwerkers der afdeelingen 17 en 18 heeft men tot nu toe slechts 49 kunnen redden; 81 dooden zijn reeds geborgen. De geredden zijn naar een zieken huis te Neurode gebracht. De arbeiders, die men nog niet heeft kunnen redden, bevinden zich in afdeeling 18, welke vol koolzuurgas is. Hierdoor was men van nacht om 12 uur genoodzaakt het reddingswerk te sta ken, daar verder doordringen levensgevaarlijk was. De leiders van de reddingsactie zijn van meening, dat alle mijnwerkers, die nog in de mijn zijn, omgekomen moeten zijn en dat het aantal dooden meer dan 150 zal bedragen. Donderdagmorgen waren er in totaal al 81 lijken geborgen. Er bevinden zich echter nog steeds 80 mijnwerkers in de bedolven mijngang en men ziet geen kans hen te redden. Had men gedurende den afgeloopen nacht nog hoop, tot de ingesloten slachtoffers door te dringen, elk oogenblik wordt thans die hoop geringer. Donderdagmorgen tien uur vond men nog twee licha men van slachtoffers die reeds overleden bleken, hoe wel zij niet eens op de plaats der ramp zelf waren geweest; zij werden bij den ingang bij de machines ge vonden. De gevonden lijken zijn alle door het gas vreeselijk opgezet en door de ontploffing met bloed bedekt. Het identificeeren valt dan ook vrij moeilijk. De reddingsploegen hebben zich tot het uiterste in gespannen en moedig hun leven gewaagd om dat von hun kameraden te redden. Verscheidene reddingsman schappen raakten bij hun pogingen om in de mijn te dringen zelf door het gas bedwelmd. Het giftige gas. dat zeer zwaar schijnt te zijn, blijft lang hangen en is ook nu nog niet geweken. Men is er ook nog niet In geslaagd, de luiken van de groote luchtstroomkokers open te krijgen. De luchtdruk is zoo sterk, dat het reddingsmateriaal er door beschadigd wordt en den mannen de gasmas kers van het gezicht worden gerukt. Men kan zich een beeld vormen van den geweldigen omvang van den ramp. als men weet dat het gas 2900 meter van de plaats van de kool-monoxydeontploffing nog de atmosfeer vergiftigt. Men is intusschen doende met groote ventilatie-inrich- tingen, om het gas weg te zuigen. De oorzaak. Over de oorzaak van de ramp wordt medegedeeld, dat het uitbreken van de koolzuurgassen vermoedelijk is veroorzaakt door het werken met dynamiet, waardoor een „gasnest" werd geopend. Met zeer groote snelheid verspreidden de gassen zich door de geheele mijn. Ver in den omtrek hoorde men den doffen knal van de ontploffing, die zoo sterk was. dat de bevolking, die toch gewend is zoowel aan gasexplosies In de mijnen als aan het knallen der dynamiet-patronen, door ontzetting werd bevangen. De mijnwerkers, die in andere ploegen werkten, en zich thuis of op straat bevonden, haastten zich naar de mijn, terwijl men elkaar in het dorp met bleeke lippen het verschrikkelijke nieuws vertelde en de alarmklokken begonnen te luiden. De mijnopzichter Schwerdtner van de 17e afdeeling ging onmiddellijk naar beneden om te trachten, van zijn afdeeling te redden, wat er te redden viel. Doch hij kon niet helpen. Als eerste slachtoffer werd zijn lijk geborgen. De opzichter Hoffmann raakte bij een reddingspoging een hoogspan ningskabel aan en werd eveneens gedood. De mijnwerkers, die niet ver van het gasnest aan het werk waren vielen bewusteloos neer: eenige arbei ders die verderop werkzaam waren konden zich ter nauwernood redden en de arbeiders in de andere mijn gangen waarschuwen. Ook in de dichtbijgelegen schach ten hebben velen gasvergiftigingen opgeloopen. Volgens de Vossische Zeltung zijn op de plaats van het onheil verscheidene pijlers gebroken, zoodat de toe stand voor de opgesloten arbeiders nog benarder is ge worden. Uit de richting Moelke rukten alle beschikbare red dingsmanschappen, verdeeld in twee groepen, de mijn binnen, doch zij durfden niet verder te gaan. De gassen bleken zich over een nog grootere oppervlakte te heb ben verspreid. De mannen konden den ingang van de mijngang, waarin het ongeluk plaats vond. zelfs niet bereiken. Bijna geen huis zonder dood®. De ramp is ontzettend. Er is bijna geen huis waar geen dooden te betreuren zijn. Hier heeft men twee ginds drie, in eenige gezinnen zelfs acht dooden. Er zijn er onder de bevolking, wier geestvermogens door dit tragisch ongeval geschokt zijn. Den geheel^n nacht door zag men menschcn zwijgend door de stille straten van Hausdorf dwalen. Niemand was op zulk een ramp voorbereid. Wel werd altijd rekening gehouden met het gevaar van kool-mono- xyde-ontploffingen, maar men had die ontploffingen langzamerhand weten te beperken on te controleeren. Men had steeds zorg gedragen voor de machinale ventilatie en luchtverversching in de mijngangen. Ook werd het gas, wanneer zich nog slechts oen zeer kleine hoeveelheid ervan verzameld had, door middel van elec- trische ontladingen tijdig tot ontploffing gebracht. Nog Zondag j.1. was zulks gebeurd, zoodat niemand aan de mogelijkheid van de ontploffing had gedacht. Thans staat vrijwel vast, dat de ontploffing is ontstaan in een zijschacht van de Kurtschacht en zich toen met buitengewone snelheid voortplantte via Moelke naar da hoofdschacht. Alle pogingen der reddingsbrigade om door te dringen tot de plaats van de ontploffing zelf, die in de Kurtschacht tusschen dc tweede en derde ver dieping moet liggen, zijn tot nog toe mislukt. Vorige mijnrampen. Zoo dreigt deze ramp een der grootste te worden, dia het Duitsche mijnwezen heeft getroffen sedert de ge weldige kolenstofexplosie in de mijn Radbod bij Hamm, in het jaar 1908, toen het reusachtige aantal van 360 dooden te betreuren viel. In 1912 vond een mijngasont- ploffing plaats te Bochum. waarbij 117 dooden vielen. In 1921 maakte een kolenstofontploffing in de mijn Mont Cenis bij Hamm 79 slachtoffers: in 1923 veroorzaakte een ontploffing in de Heynitz-mijn bij Beuthen 112 doo den en in 1925 een ontploffing in dc mijn „Minister Stein" bij Dortmund 135 dooden. Een ernstige mijnramp met een minder groot aantal slachtoffers was de laatste in 1929 in de Friedenshoffnungsmijn te Gluckhilt in Silezie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 1