SchagerCourant BRIEVEN OVER ENGELAND. Radioprogramma Woensdag 16 Juli 1930. 73ste Jaargang. No. 8696 Tweede Blad. De vier Georges. 12 Juli 1930. HET was den 26sten Juni juist honderd jaar gele den, dat George IV, de laatste van de vier Georges, die gedurende een tijdvak van meer dan een eeuw over Engeland regeerden, den laatsten adem uitblies. Zijn dood werd niet betreurd. De vier Georges waren een nachtmerrie geweest voor hun onderdanen. Op den beroemden schrijver van „De Kermis der IJdelheid" en „Arthur Pendennis", op Thackeray, werkten zij als een roode lap op een stier. Wat door hem en door anderen over de vier Georges geschreven werd, is bijna ongeloof lijk. Na 1830 heeft het een geruimen tijd geduurd eer En geland weer een George op den troon geplaatst zag. Tachtig jaren! En dat is niet te verwonderen, wanneer we de rijmpjes lezen, die op de eerste vier Georges gemaakt werden. Veeleer is het te verwonderen, dat Koning Edward den moed had, den naam George aan een van zijn zoons te geven. Maar hij kon niet weten, dat deze zoon hem later op zou volgen, want de tegen woordige George V was niet de oudste zoon van zijn vader. Op 27-jarigen leeftijd pas werd hij door den dood van zijn broer, den Hertog van Clarence, vermoedelijk- troonopvolger. Een paar voorbeelden van de poëtische ontboezemin gen over de Georges I, II, m en IV laat ik hier volgen: George the First a scamp was reckoned, A greater still was George the Second. Sure no mortal ever heard Any good of George the Third! When George the Fourth to Heil descended, Thank God the race of Georges ended. Of in proza vertaling: George I beschouwde men als een schavuit. George II was nog erger. Geen sterveling heeft beslist ooit eenig goeds gehoord van George III! Toen George IV naar de hel afdaalde, hield goddank het ras van Georges op. The First was as bad as bad could be, The Second was slightly worse than he, The Third was rather good than not, But the Fourth was the worst of all the lot. So praise the Lord all men alive The Georges never numbered flve! De eerste was zoo slecht als iemand maar zijn kan. De Tweede was nog een tikje erger dan hij. De Derde was eerder goed dan slecht, maar de Vierde was de slechtste van het stel_ Laten wij allen dus den Heer prijzen, dat er nooit vijf Georges geweest zijn. Nu, het moet gezegd worden, dat de tegenwoordige koning van Engeland, de vijfde George, die er dus ten slotte toch gekomen is, de reputatie van den naam George weer heeft weten te herstellen. Toen George TV stierf, verscheen het volgende bericht omtrent zijn dood in de Observer van den 27 Juni 1830: „De droevige gebeurtenis, die voorzien werd sinds het begin van de ziekte van Zijne Majesteit, heeft ein delijk plaats gegrepen. George IV. lijdende aan een on geneeslijke en pijnlijke ziekte, blies gisteren den laatsten adem uit. Op Donderdag en Vrijdag was de Koninklijke lijder geheel buiten kennis. Omstreeks drie uur gister morgen werd Zijne Majesteit wakker en sprak den wensch uit opgericht te worden. Terwijl men zich gereed maakte dit te doen, bemerkte men, dat een belangrijke verandering had plaats gegrepen in het geheele uiterlijk van Zijne Majesteit, en men vreesde, dat het einde oogenblikkelijk daar zou zijn. Na zonder pijn ongeveer tien minuten zoo te hebben doorgebracht, was het lichaam geheel uitgeput, en bezweek Zijne Majesteit." Het artikel gaat daarna verder met een welgemeen de poging om al het goede te zeggen, dat er van den koning gezegd kon worden: zijn beschaafde taal en manieren, zijn geest, zijn smaak, zijn kennis. Maar helaas, in twaalf regels is het uitgeput. Daarna gaat het verder: „Opgevoed met goedbedoelde, maar zeer schuldige strengheid bracht zijn van nature vurig karakter hem tot de meest onbeteugelde uitspattingen toen de boeien, die hem in zijn jeugd hadden vastgelegd, werden los gemaakt, en de afwezigheid van alle gewone aanspo ringen tot eerzame werkzaamheid deed hem tot laat in zijn leven een gedragslijn volgen, die elke Engelsch- man moet betreuren." En dan zeggen wij nog wel: Van de dooden niets dan goed. Het wangedrag van den koning moet wel buitengewoon geweest zijn, om den dag na zijn dood tot zulk een artikel in een blad als de Observer aan leiding te geven_ Maar het was niet alleen het gedrag als mensch, doch evenzeer de hoedanigheden van George IV als koning, die leder met ergernis vervulden. De Observer vervolgt: „Het is met spijt, dat wij moeten toegeven, dat wij weinig kunnen vinden in zijn openbaar of politiek leven om de meening te rechtvaardigen, dat hij een verstandig vorst was. of door een opvolger verdient te worden nagestreefd. Niets kan de waarheid verbloemen, dat onze Vorst noch een groot koning, noch een verlicht etaatsman, noch een weldoener van zijn land is geweest." Nu. daar kun je het mee doen, als koning. En dit was in 1830. In latere jaren is de reputatie van George IV nog hard achteruit gegaan, indien dit mogelijk was. Het dagboek van den staatsman Greville werd uitgege ven in 1865, en wekte de verontwaardiging op van Koningin Victoria. Geen wonder! Daar lezen we onder andere: „De koning is naar Woolwich geweest om de artil lerie te inspecteeren. Hij heeft hun een diner aange boden, en getoost en hiep, hiep hoera geroepen, en zelf de maat aangegeven. Ik houd mijn hart vast voor hem. Op het oogenblik is hij alleen nog maar een pias,'maar hij is hard op weg om gek te worden. Na het diner heeft hij verscheidene speeches afgesto ken. zoo bespottelijk en idioot, zoo ongelooflijk behalve voor degenen, die ze gehoord hebben, met telkens het zelfde en nog weer eens hetzelfde, zoo'n verwarde massa onzin en idiotisme, dat je niet wist, of je er om moest lachen, of je er voor moest schamen^ Een dag of wat geleden gaf hij een diner aan een regiment in Windsor, en, zooals gewoonlijk, maakte hij weer een stel malle speeches. In een daarvan zei hij: „Nu we over Frankrijk spreken, moet ik zeggen, dat ik dat land, hetzij wij er mee in oorlog of vrede ver- keeren, altijd zal beschouwen als onze natuurlijke vij and, en wie er koning of bestuurder over mag zijn, ik zal een waakzaam oog op hem houden, om eer zuchtige veroveringsplannen den kop in te drukken." Als hij niet zoo'n ezel was, dat ieder lacht om wat hij zegt, zou dit heel belangrijk zijn. Maar nu betee- kent het niets. Wat kan je verwachten van een man met een hoofd als een ananas?" Wat een koning! Het nageslacht heeft weinig ver andering gebracht in het oordeel van de tijdgenooten. „Hij was een slecht koning", lezen we in The Everyman Encyclopaedia, „en hij werd in zijn land verfoeid. Hij had al de ondeugden van de hooge standen van zijn tijd en elk van die ondeugden voerde hij op tot de grootste hoogte." De Encyclopaedia Britannica noemt hem een „verloopen lichtmis", maar wijst er tegelijkertijd op, dat de verregaande zedeloosheid van de deftige kringen uit zijn tijd bij de beoordeeling van het karakter van den koning niet genoeg in aanmerking zijn genomen. De tegenwoordige Engelsche koning, George V, stond in 1910 bij het aanvaarden van de regeering voor de taak de slechte reputatie van den naam George uit te wisschen. Hij heeft zich van die taak uitstekend ge kweten. Uit de Filmwereld Adolphe Menjan naar de Metro. Metro Goldwyn Mayer heeft haar aantal sterreni met één uitgebreid. Adolphe Menjou heeft dezer dagen een contract op langen termijn met deze maatschappij ge- teekend en zal zich speciaal gaan toeleggen op het ma ken van Engelsch en Fransch-sprekende films. ADOLPHE MENJOU. Tot voor korten tijd was Menjou verbonden aan Pa- ramount. Daarna ging hij eenigen tijd naar Parijs, waar hij voor Pathé een Fransche talkie „Mon gosse de pèrc" maakte, die ook in Amerika zoo goed gevonden werd, dat eenigen strijd ontstond om het bezit van Menjou Dè Metro heeft hem nu blijkbaar het mooiste contract geboden en van nu af is Menjou dus ingelijfd bij de sterrenserie van Metro Goldwyn. Langere komische films? Tot nu toe zijn de filmkluchten bijna nooit langer dan twee acten geweest. Hal Roach, de man, die deze ver vaardigt voor Metro Goldwyn Mayer, heeft echter ver teld. dat hij er over denkt om binnenkort eens een paar langere kluchten te maken van drie of vier acten. „Sommige onderwerpen zijn zoo ontzettend grappig en zoo ongewoon, dat het publiek er graag wat langer naar wil kijken. Er worden tegenwoordig meer kluchten vertoond dan wanneer ook en het is onjuist gezien om deze maar altijd als een „onbeteekenend aanvullinkje" van het programma te beschouwen. Tal van groote Amerikaansche theaters beginnen meer en meer de aandacht te vestigen op het kleinwerk in hun program ma en het is al gebeurd dat men een Laurel en Hardy comedie meer naar voren bracht, dan het hoofdnummer. Wanneer wij comedles in drie of vier acten gaan maken zullen wij daarmee niet alleen het publiek, maar ook de theaterexploitanten ongetwijfeld een genoegen doen. Temeer, omdat er zoo weinig goede komische films ge maakt worden. Jenny Lind, de Zweedsche Nachtegaal. De tijd gaat snel... Er zullen heel wat menschen zijn. die zich niets meer herinneren van Jenny Lind, de Zweedsche nachtegaal. Misschien haar naam... meer .niet. Toch was Jenny Lind in haar tijd een beroemdheid. Er is geen enkele zangeres geweest in het laatst der vorige eeuw, die presteerde, wat zij gepresteerd heeft. Barnum, de groote man van Barnum en Bailey heeft haar ontdekt. Zij was een eenvoudig Zweedsch meisje, met een prachtige stem en hij een handig zakenman. Barnum maakte een zoo geweldige reclame voor z'n Zweedsche nachtegaal, dat haar optreden een historische gebeurtenis werd. Zij zong 150 avonden voor het meest selecte publiek, dat enorme entree-prijzen betaalde en ontving 2500 gulden per avond, hetgeen voor dien tijd een ongeloofelijk en ongehoord bedrag was. Metro Goldwyn Mayer heeft besloten om de levensge schiedenis van deze merkwaardige Jenny Lind te ver filmen. De titelrol zal vertolkt worden door Grace Moore, de eerste sopraan van de Metropolitan Opera, die onlangs gecontracteerd werd voor eenige films. Grace Moore, js een der beste zangeressen van Amerika. Zij is de tweéde opera-ster, die naar de sprekende film overge gaan is. De eerste was Lawrence Tibbett, die men in het komende seizoen zal kunnen hooren in Franz Lé- har'a Zigeunerliebe. Er zullen in deze komende Jenny Lind-film drie be langrijke rollen voorkomen. In de eerste plaats Jen ny Lind zelf, haar jeugd, haar huwelijk met den com ponist-dirigent Otto Goldschmidt in 1850 en haar tri- omphtocht door Amerika, Miss Moore zal in de film verscheidene van Jenny Lind's lievelingsrollen: Norma. De Hugenoten, Don Juan, Der Freischütz enz. zingen. De tweede belangrijke figuur in de film is haar min naar, Brandt, welke rol vervuld zal worden door Regi- nald Denny en de derde die van den museumbezitter en circusdirecteur Barnum. Deze Barnum is een hoogst merkwaardig mensch ge weest. Hij begon zijn loopbaan door met een tentje op kermissen te gaan staan, en hij vertoonde toen een ne gerin van 109 jaar, die het kindermeisje van George Washington was geweest. Deze affaire bracht hem geld op en al spoedig kon hij grootere zaken beginnen. Later nam hij een soort van panopticum „Scudder's Museum" over en nog later trad hij op als leider van een groot- sche circusonderneming: „Barnum. Bailey en Hutchin- son", later alleen „Barnum en Bailey" geheeten. een zaak, die nog bestaat, doch wel iets van haar roem ruchte karakter verloren heeft. Voor Barnum en Bailey was niets onmo gelijk. Zij reisden de heele wereld rond met een circus, dat zijn weerga niet had, liet de menschen een serie natuurwonderen zien, waarvan ze niet hadden durven droomen en een van zijn daden was ook: het introdu- ceeren van Jenny Lind in Amerika. Voor deze rol van Barnum wordt nog naar een geschikt acteur gezocht De film zal worden geregisseerd door Sidney Frank- lin, terwijl verder optreden George Marion, Bodil Ro sing, Jobijna Howland, Paul Porcassi en Giovanni Mar- tino. Uitgebreide studie is gemaakt van de omstandigheden waaronder Jenny Lind in Amerika optrad. Men wil trachten de film historisch zoo juist mogelijk te maken. Reeds is men bezig aan het bouwen van de zaal, waar Jenny Lind haar Amerikaansche debuut maakte in de zestiger jaren. Over Lon Chaney. „Als het moet dan moet het". Dat is jarenlang het antwoord van Lon Chaney ge weest, als men hem vroeg of al die ingewikkelde ver mommingen hem nooit eens nadeel brachten. Hoe vaak speelde hü niet met opgebonden beenen, verminkte ar men, verbleekte oogen en wat al meer. „Als het moet... dan moet het". Men kan wel zeggen dat dit devies de lijfspreuk van den grooten karakter- speler is. Zijn onverschilligheid, als het over physieke ongemakken gaat grenst aan het ongelooflijke. Dat komt, omdat Chaney zoo met hart en ziel acteur is. Hij speelt de rol niet, maar hij is het karakter, dat hij uit wil beelden. De Metro Goldwyn Mayer-ster is zonder twijfel een der interessantste figuren van filmland. Hij kent het bedrijf als geen ander. Niemand kan beter schminken dan hij, inaar niemand heeft ook meer verstand van technische tooneelkwesties, van changeeren, belichten, bouwen en timmeren. Lon Chaney is in de eerste plaats een prac ticus. Dat heeft hij in zijn jonge jaren geleerd, toen hij velerlei ambachten uitoefende, die allen in direct verband tot het tooneelbedrijf stonden. Hij was vaar requlsiteur, acteur, bagagemeester en administrateur tegelijk. Er waren stukken, waarin hij vier verschillende rollen speel de, zonder dat het publiek het merkte. Ja, opmaken, dat heeft Lon Chaney altijd buitengewoon goed gekund. En ok zijn stem veranderen. Dat komt hem nu goed te pas en in zijn eerste sprekende film zal men Chaney dan ook met niet minder dan vijf verschillende stemgeluiden kunnen hooren. Deze film HET GEVAARLIJKE TRIO werd reeds vroeger zwijgend uitgebracht. Chaney is in de studios verreweg de populairste ac teur. Er is bijna niemand, die hem Mr. Chaney noemt. De meesten spreken hem aan met Lon. En ieder heeft eerbied voor zijn kolossale energie. Zijn leven is: wer ken. Met hart en ziel. Veel liefhebberijen houdt hij er niet op na. Wat vlsschen, knutselen en photografeeren... maar voor het overige is zijn vak overheerschend. Jan Fabricius. Zal deze tooneelsch rijver voor Nederland verloren gaan? De bekende Nederlandsohe tooneelschrijver Jan Fa bricius, die momenteel zijn vacantie in Portugal door brengt, zal zich nadien voorgoed metterwoon in Enge land vestigen: hij zal er zijn volgend tooneelstuk schrij ven in het Engelsch_ Fabricius, die in i871 werd geboren, behoort tot de modernste tooneelschrijvers, wier werken in vele op zichten de gunst van het publiek genieten. Hij levert in zijn stukken de „echte" tooneelsituaties, welke, mits goed vertolkt, zelden of nooit haar effect missen. Zijn naam bleef niet alleen binnen de enge grenzen van Ne derland besloten, maar weerklonk ook ver in het buiten land. Zijn werken trokken daar zelfs zoozeer de aan dacht, dat het niet overdreven genoemd mag worden, indien men zegt, dat juist buiten de grenzen van ons land het zwaartepunt van Fabricius' roem gelegen is. JAN FABRICIUS. Van zijn tooneelwerken trokken het meest de aan dacht „Seideravond", „Dolle Hans", „Eenzaam" en „Tö- tok en Indo". Omstreeks 1910, toen in Vlaanderen vele tooneelclubs met de oude traditie begonnen te breken en tot het opvoeren van meer moderne stukken overgingen, werd ook Fabricius een zeer gezien auteur. Naast de creaties van Ibsen, Bjornson en Heijermans verschenen ook de zijnen op de scène. In 1923 gaf het ensemble van Frits Bouwmeester, „Het Nieuwe Tooneel", waarin Charlotte Kohier en Cor Hermus optreden, te Amsterdam een op voering van het Joodsche spel „Seideravond". Zijn succes groeide, toen vorig jaar „Het Vereenigd Haagsch Tooneel" onder leiding van den onlangs overleden J. F. Mertens „De Butler" opvoerde; Louis Crlspijn vertolkte toen een der hoofdrollen. Maar het stuk, waarmee Fa bricius zijn grootste succes behaalde is ongetwijfeld „Dolle Hans", vooral bekend door de opvoeringen van het „Ver. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel" met Cor v^ d. Lugt Melsert (die meerdere stukken van hem vertolkte) in de titelrol. In Engeland ging dit stuk onder den naam „Insult". Toen het in April j.1. in het Little Theater te Londen op de planken kwam, stond de op voering onder leiding van Clarke Smith, terwijl David Home. Lislie Perrins, Denys Blakelock en Majorie Mars deel uitmaakten van de bezetting. In Mei beleefde net stuk in het Apollo-theater te Londen zijn 50ste opvoe ring, bij welke gelegenheid den schrijver een Intiem diner werd aangeboden. Hierbij zat o.a. aan de Voor zitter van den Bond van Nederlandsche tooneelschrijvers de heer H. van Wermeskerken. Fabricius heeft aan deze maaltijd duidelijk te kennen gegeven, dat de eer, welke hem In zijn stukken te beurt valt. op de allereerste plaats ten goede komt aan de Nederlandsche tooneel- schrijfkust> Tot vermeerdering van deze nationale roem zal hij ook in de toekomst blijven werken. Intusschen bereikte ons het wel eenigszins hiermede tegenstrijdige bericht, dat Fabricius zijn eerstvolgend tooneelstuk in de Engelsche taal zal stellen. Fabricius' verdiensten als tooneelschrijver werden inmiddels ook nog op andere wijze erkend. In Januari 1928 schreef de Universal Edition te Weenen een prijsvraag uit voor een opera-tekst, waarbij het werk. dat aan de door de jury gestelde eischen zou voldoen, met 1000 Mark bekroond zou worden. Of schoon de hoeveelheid der inzendingen niet onvoldoende mag worden genoemd (er waren er 211), was de hoe danigheid van geen der werken van dien aard, dat de jury den gestelden prijs aan een bepaalden schrijver kon toekennen. Zij besloot derhalve in overleg met den uitgever de som van 1000 Mark in twee prijzen van elk 500 te splitsen, waarvan een gedeelte aan den toen te Oosterbeek wonenden Fabricius werd toegekend om zijn ingezonden werk. dat getiteld was: „Palaratero Puppen- spieier". Het is intusschen te hopen, dat Fabricius niet voor goed ons land zal verlaten en zijn vruchtbare pen ook onze vaderlandsche tooneelleteren nog ten goede zal komen De Cowboy-band uit Texas in ons land. Maandagmiddag om 2.25 arriveerden na hun tournf'a door Engeland „The Cowboy-Band" aan het Holland- sche spoorwegstation te 's-Gravenhage. Het uit 8 personen bestaande gezelschap in origineel cowboy costuum gekleed, trok onder groote belangstel ling en met marschmuziek naar den Dierentuin. Vandaar vertrokken zij per autobusen naar Scheveningen, waar het gezelschap zal logeeren. Dit muziekgezelschap, bestaande uit 48 personen, is gevormd uit studenten van The Simmons University te Abilene (Texas). Zij treden op in origineel cow-boy-cos- tumes en zijn vergezeld van zangeressen, danseressen, lasso-werpers, enz., die medewerken tot het opluisteren van deze cow-boy-avonden. De leiding is in handen van Capt. Tom. Hickman (van wien bovenstaande fotoi. Het gezelschap is bekend als de beste Studentenband en heeft kortgeleden nog een groot tournée door Ameri ka gemaakt, waarbij zij o.a. ook optraden in het Witte Huis voor President Hoover. Het laatst traden zij ge durende enkele weken op in het Paledinea te Londem Het gezelschap telt ongeveer een 300 man, waaronder vele professoren, leeraren en medestudenten. De eerste voorstelling hier te lande heeft heden plaats in den Dierentuin te 's-Gravenhage. Vervolgens zullen ze op treden te Rotterdam en Amsterdam. DONDERDAG 17 JULI 1930. Hilversum (1875 M.) A.V.R.O, 8.00 Tijdsein. 8.01—9.45 Gramofoonmuziek, 10.00—10.15 Tijdsein en Morgenwijding, 10.30—12.00 Ochtend-Concert door het Orkest van het Rembrandt Theater te Am sterdam. 12.IS—2.00 Middagmuzlek door het AVRO- Kwintet: Zangrecital door W. Schansman; 2.00—2.30 Lezing. Spreker C. K. Dogger. Onderwerp: Een praatje over Texel; 2.30—3.30 Gramofoonmuziek. 3.304.00 So listen-concert met medewerking van Victoria Binnendijk (zang) en J. Aerts (cello); 4,004.30 Een halfuur, voor de zieken; 4.305.00 Voortzetting Solisten Concert; 5.00 5.45 Gramofoonmuziek, 5.457.15 Vooravond-Concert door de Stafmuziek van het 5e Reg. Infanterie, o.l.v. Kapelmeester J. R. van der Glas; In de rustpoos Cau serie door Otto J. van Rijswijk over „Het Sanatorium fonds van „Ons Belang" en de Tuberculosebestrijding"; 7.157.45 Radio Volks-Universiteit. Cursus- „De Mensch en zijn plaats in de Wereld" (III); 8.00 Tijdsein. 8.01— 8.45 Concert door het Philharmonisch Orkest „Mozart" en de Kon. Ver. „de Vereenigde Zangers"; 8.45—9.45 Concrt door het Omroep-Orkest o.l.v. Nico Treep; 9 45 10.15 AVRO-Radio-Tooneel. Studio-opvoering van „Valse Champetre", spel in 1 bedrijf van Jan Fabricius; 10.15 Persberichten van Vaz Dias; 10.30—11.00 Voortzet ting Concert Omroeporkest; 11.00 Gramofoonmuziek, 12.00 Sluiting. Hulzen (298 M., na 6 uur 1071 M.) K.R.O. 8.159.30 Gramofoonmuziek. N.C.R.V. 10.0010.30 Tijdsein en Zang door het Dameskoortje der Korte Ziekendiensten, 10.30—11.00 Korte Zieken- dienst. K.R.O. 11.3012,00 Godsdienstig Halfuurtje door Pastoor L. H. Perquin, 12.00 Tijdsein, 12.151.15 Lunchmuziek door het K.R.O.-trio, 1.15—2.00 Gramofoonplaten. N.C.R.V. 2.002.45 Tijdsein en Gramofoonplaten. 2.453.45 Cur sus Fraaie Handwerken, 4.00—5.00 Ziekenuurtje door Ds. C. C. G. Visser, 5.006.30 Tijdsein en Concert door het Solokwartet „Apollo"; 6.30 Vaz Dias: Koersen. 6.40 7.40 Orgelconcert door W. Abraham, 7.40 Gramofoon muziek. 8.00 Tijdsein, 8.00—11.00 Ultzendavond. Muzikale medewerking: het Chr. Radio-Orkest en solisten; 10.00 Persberichten Vaz Dias,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5