SchagerCourant
BRIEVEN OVER ENGELAND.
Radioprogramma
Woensdag 16 Juli 1930.
73ste Jaargang. No. 8696
Tweede Blad.
De vier Georges.
12 Juli 1930.
HET was den 26sten Juni juist honderd jaar gele
den, dat George IV, de laatste van de vier
Georges, die gedurende een tijdvak van meer
dan een eeuw over Engeland regeerden, den
laatsten adem uitblies.
Zijn dood werd niet betreurd. De vier Georges waren
een nachtmerrie geweest voor hun onderdanen. Op den
beroemden schrijver van „De Kermis der IJdelheid" en
„Arthur Pendennis", op Thackeray, werkten zij als een
roode lap op een stier. Wat door hem en door anderen
over de vier Georges geschreven werd, is bijna ongeloof
lijk.
Na 1830 heeft het een geruimen tijd geduurd eer En
geland weer een George op den troon geplaatst zag.
Tachtig jaren! En dat is niet te verwonderen, wanneer
we de rijmpjes lezen, die op de eerste vier Georges
gemaakt werden. Veeleer is het te verwonderen, dat
Koning Edward den moed had, den naam George aan
een van zijn zoons te geven. Maar hij kon niet weten,
dat deze zoon hem later op zou volgen, want de tegen
woordige George V was niet de oudste zoon van zijn
vader. Op 27-jarigen leeftijd pas werd hij door den dood
van zijn broer, den Hertog van Clarence, vermoedelijk-
troonopvolger.
Een paar voorbeelden van de poëtische ontboezemin
gen over de Georges I, II, m en IV laat ik hier volgen:
George the First a scamp was reckoned,
A greater still was George the Second.
Sure no mortal ever heard
Any good of George the Third!
When George the Fourth to Heil descended,
Thank God the race of Georges ended.
Of in proza vertaling: George I beschouwde men als
een schavuit. George II was nog erger. Geen sterveling
heeft beslist ooit eenig goeds gehoord van George III!
Toen George IV naar de hel afdaalde, hield goddank
het ras van Georges op.
The First was as bad as bad could be,
The Second was slightly worse than he,
The Third was rather good than not,
But the Fourth was the worst of all the lot.
So praise the Lord all men alive
The Georges never numbered flve!
De eerste was zoo slecht als iemand maar zijn kan.
De Tweede was nog een tikje erger dan hij. De Derde
was eerder goed dan slecht, maar de Vierde was de
slechtste van het stel_ Laten wij allen dus den Heer
prijzen, dat er nooit vijf Georges geweest zijn.
Nu, het moet gezegd worden, dat de tegenwoordige
koning van Engeland, de vijfde George, die er dus ten
slotte toch gekomen is, de reputatie van den naam
George weer heeft weten te herstellen.
Toen George TV stierf, verscheen het volgende bericht
omtrent zijn dood in de Observer van den 27 Juni 1830:
„De droevige gebeurtenis, die voorzien werd sinds
het begin van de ziekte van Zijne Majesteit, heeft ein
delijk plaats gegrepen. George IV. lijdende aan een on
geneeslijke en pijnlijke ziekte, blies gisteren den laatsten
adem uit. Op Donderdag en Vrijdag was de Koninklijke
lijder geheel buiten kennis. Omstreeks drie uur gister
morgen werd Zijne Majesteit wakker en sprak den
wensch uit opgericht te worden. Terwijl men zich gereed
maakte dit te doen, bemerkte men, dat een belangrijke
verandering had plaats gegrepen in het geheele uiterlijk
van Zijne Majesteit, en men vreesde, dat het einde
oogenblikkelijk daar zou zijn. Na zonder pijn ongeveer
tien minuten zoo te hebben doorgebracht, was het
lichaam geheel uitgeput, en bezweek Zijne Majesteit."
Het artikel gaat daarna verder met een welgemeen
de poging om al het goede te zeggen, dat er van den
koning gezegd kon worden: zijn beschaafde taal en
manieren, zijn geest, zijn smaak, zijn kennis. Maar
helaas, in twaalf regels is het uitgeput. Daarna gaat
het verder:
„Opgevoed met goedbedoelde, maar zeer schuldige
strengheid bracht zijn van nature vurig karakter hem
tot de meest onbeteugelde uitspattingen toen de boeien,
die hem in zijn jeugd hadden vastgelegd, werden los
gemaakt, en de afwezigheid van alle gewone aanspo
ringen tot eerzame werkzaamheid deed hem tot laat in
zijn leven een gedragslijn volgen, die elke Engelsch-
man moet betreuren."
En dan zeggen wij nog wel: Van de dooden niets
dan goed. Het wangedrag van den koning moet wel
buitengewoon geweest zijn, om den dag na zijn dood
tot zulk een artikel in een blad als de Observer aan
leiding te geven_ Maar het was niet alleen het gedrag
als mensch, doch evenzeer de hoedanigheden van
George IV als koning, die leder met ergernis vervulden.
De Observer vervolgt:
„Het is met spijt, dat wij moeten toegeven, dat wij
weinig kunnen vinden in zijn openbaar of politiek
leven om de meening te rechtvaardigen, dat hij een
verstandig vorst was. of door een opvolger verdient te
worden nagestreefd. Niets kan de waarheid verbloemen,
dat onze Vorst noch een groot koning, noch een verlicht
etaatsman, noch een weldoener van zijn land is geweest."
Nu. daar kun je het mee doen, als koning. En dit
was in 1830. In latere jaren is de reputatie van George
IV nog hard achteruit gegaan, indien dit mogelijk was.
Het dagboek van den staatsman Greville werd uitgege
ven in 1865, en wekte de verontwaardiging op van
Koningin Victoria. Geen wonder! Daar lezen we onder
andere:
„De koning is naar Woolwich geweest om de artil
lerie te inspecteeren. Hij heeft hun een diner aange
boden, en getoost en hiep, hiep hoera geroepen, en zelf
de maat aangegeven. Ik houd mijn hart vast voor hem.
Op het oogenblik is hij alleen nog maar een pias,'maar
hij is hard op weg om gek te worden.
Na het diner heeft hij verscheidene speeches afgesto
ken. zoo bespottelijk en idioot, zoo ongelooflijk behalve
voor degenen, die ze gehoord hebben, met telkens het
zelfde en nog weer eens hetzelfde, zoo'n verwarde massa
onzin en idiotisme, dat je niet wist, of je er om moest
lachen, of je er voor moest schamen^
Een dag of wat geleden gaf hij een diner aan een
regiment in Windsor, en, zooals gewoonlijk, maakte hij
weer een stel malle speeches. In een daarvan zei hij:
„Nu we over Frankrijk spreken, moet ik zeggen, dat
ik dat land, hetzij wij er mee in oorlog of vrede ver-
keeren, altijd zal beschouwen als onze natuurlijke vij
and, en wie er koning of bestuurder over mag zijn,
ik zal een waakzaam oog op hem houden, om eer
zuchtige veroveringsplannen den kop in te drukken."
Als hij niet zoo'n ezel was, dat ieder lacht om wat
hij zegt, zou dit heel belangrijk zijn. Maar nu betee-
kent het niets. Wat kan je verwachten van een man
met een hoofd als een ananas?"
Wat een koning! Het nageslacht heeft weinig ver
andering gebracht in het oordeel van de tijdgenooten.
„Hij was een slecht koning", lezen we in The Everyman
Encyclopaedia, „en hij werd in zijn land verfoeid. Hij
had al de ondeugden van de hooge standen van zijn tijd
en elk van die ondeugden voerde hij op tot de grootste
hoogte." De Encyclopaedia Britannica noemt hem een
„verloopen lichtmis", maar wijst er tegelijkertijd op, dat
de verregaande zedeloosheid van de deftige kringen uit
zijn tijd bij de beoordeeling van het karakter van den
koning niet genoeg in aanmerking zijn genomen.
De tegenwoordige Engelsche koning, George V, stond
in 1910 bij het aanvaarden van de regeering voor de
taak de slechte reputatie van den naam George uit te
wisschen. Hij heeft zich van die taak uitstekend ge
kweten.
Uit de Filmwereld
Adolphe Menjan naar de Metro.
Metro Goldwyn Mayer heeft haar aantal sterreni met
één uitgebreid. Adolphe Menjou heeft dezer dagen een
contract op langen termijn met deze maatschappij ge-
teekend en zal zich speciaal gaan toeleggen op het ma
ken van Engelsch en Fransch-sprekende films.
ADOLPHE MENJOU.
Tot voor korten tijd was Menjou verbonden aan Pa-
ramount. Daarna ging hij eenigen tijd naar Parijs, waar
hij voor Pathé een Fransche talkie „Mon gosse de pèrc"
maakte, die ook in Amerika zoo goed gevonden werd,
dat eenigen strijd ontstond om het bezit van Menjou
Dè Metro heeft hem nu blijkbaar het mooiste contract
geboden en van nu af is Menjou dus ingelijfd bij de
sterrenserie van Metro Goldwyn.
Langere komische films?
Tot nu toe zijn de filmkluchten bijna nooit langer dan
twee acten geweest. Hal Roach, de man, die deze ver
vaardigt voor Metro Goldwyn Mayer, heeft echter ver
teld. dat hij er over denkt om binnenkort eens een paar
langere kluchten te maken van drie of vier acten.
„Sommige onderwerpen zijn zoo ontzettend grappig
en zoo ongewoon, dat het publiek er graag wat langer
naar wil kijken. Er worden tegenwoordig meer kluchten
vertoond dan wanneer ook en het is onjuist gezien om
deze maar altijd als een „onbeteekenend aanvullinkje"
van het programma te beschouwen. Tal van groote
Amerikaansche theaters beginnen meer en meer de
aandacht te vestigen op het kleinwerk in hun program
ma en het is al gebeurd dat men een Laurel en Hardy
comedie meer naar voren bracht, dan het hoofdnummer.
Wanneer wij comedles in drie of vier acten gaan maken
zullen wij daarmee niet alleen het publiek, maar ook
de theaterexploitanten ongetwijfeld een genoegen doen.
Temeer, omdat er zoo weinig goede komische films ge
maakt worden.
Jenny Lind, de Zweedsche Nachtegaal.
De tijd gaat snel... Er zullen heel wat menschen zijn.
die zich niets meer herinneren van Jenny Lind, de
Zweedsche nachtegaal. Misschien haar naam... meer
.niet.
Toch was Jenny Lind in haar tijd een beroemdheid.
Er is geen enkele zangeres geweest in het laatst der
vorige eeuw, die presteerde, wat zij gepresteerd heeft.
Barnum, de groote man van Barnum en Bailey heeft
haar ontdekt. Zij was een eenvoudig Zweedsch meisje,
met een prachtige stem en hij een handig zakenman.
Barnum maakte een zoo geweldige reclame voor z'n
Zweedsche nachtegaal, dat haar optreden een historische
gebeurtenis werd. Zij zong 150 avonden voor het meest
selecte publiek, dat enorme entree-prijzen betaalde en
ontving 2500 gulden per avond, hetgeen voor dien tijd
een ongeloofelijk en ongehoord bedrag was.
Metro Goldwyn Mayer heeft besloten om de levensge
schiedenis van deze merkwaardige Jenny Lind te ver
filmen. De titelrol zal vertolkt worden door Grace
Moore, de eerste sopraan van de Metropolitan Opera, die
onlangs gecontracteerd werd voor eenige films. Grace
Moore, js een der beste zangeressen van Amerika. Zij is
de tweéde opera-ster, die naar de sprekende film overge
gaan is. De eerste was Lawrence Tibbett, die men in
het komende seizoen zal kunnen hooren in Franz Lé-
har'a Zigeunerliebe.
Er zullen in deze komende Jenny Lind-film drie be
langrijke rollen voorkomen. In de eerste plaats Jen
ny Lind zelf, haar jeugd, haar huwelijk met den com
ponist-dirigent Otto Goldschmidt in 1850 en haar tri-
omphtocht door Amerika, Miss Moore zal in de film
verscheidene van Jenny Lind's lievelingsrollen: Norma.
De Hugenoten, Don Juan, Der Freischütz enz. zingen.
De tweede belangrijke figuur in de film is haar min
naar, Brandt, welke rol vervuld zal worden door Regi-
nald Denny en de derde die van den museumbezitter en
circusdirecteur Barnum.
Deze Barnum is een hoogst merkwaardig mensch ge
weest. Hij begon zijn loopbaan door met een tentje op
kermissen te gaan staan, en hij vertoonde toen een ne
gerin van 109 jaar, die het kindermeisje van George
Washington was geweest. Deze affaire bracht hem geld
op en al spoedig kon hij grootere zaken beginnen. Later
nam hij een soort van panopticum „Scudder's Museum"
over en nog later trad hij op als leider van een groot-
sche circusonderneming: „Barnum. Bailey en Hutchin-
son", later alleen „Barnum en Bailey" geheeten. een
zaak, die nog bestaat, doch wel iets van haar roem
ruchte karakter verloren heeft.
Voor Barnum en Bailey was niets onmo
gelijk. Zij reisden de heele wereld rond met een circus,
dat zijn weerga niet had, liet de menschen een serie
natuurwonderen zien, waarvan ze niet hadden durven
droomen en een van zijn daden was ook: het introdu-
ceeren van Jenny Lind in Amerika. Voor deze rol van
Barnum wordt nog naar een geschikt acteur gezocht
De film zal worden geregisseerd door Sidney Frank-
lin, terwijl verder optreden George Marion, Bodil Ro
sing, Jobijna Howland, Paul Porcassi en Giovanni Mar-
tino.
Uitgebreide studie is gemaakt van de omstandigheden
waaronder Jenny Lind in Amerika optrad. Men wil
trachten de film historisch zoo juist mogelijk te maken.
Reeds is men bezig aan het bouwen van de zaal, waar
Jenny Lind haar Amerikaansche debuut maakte in de
zestiger jaren.
Over Lon Chaney.
„Als het moet dan moet het".
Dat is jarenlang het antwoord van Lon Chaney ge
weest, als men hem vroeg of al die ingewikkelde ver
mommingen hem nooit eens nadeel brachten. Hoe vaak
speelde hü niet met opgebonden beenen, verminkte ar
men, verbleekte oogen en wat al meer.
„Als het moet... dan moet het". Men kan wel zeggen
dat dit devies de lijfspreuk van den grooten karakter-
speler is. Zijn onverschilligheid, als het over physieke
ongemakken gaat grenst aan het ongelooflijke. Dat
komt, omdat Chaney zoo met hart en ziel acteur is. Hij
speelt de rol niet, maar hij is het karakter, dat hij uit
wil beelden.
De Metro Goldwyn Mayer-ster is zonder twijfel een der
interessantste figuren van filmland. Hij kent het bedrijf
als geen ander. Niemand kan beter schminken dan hij,
inaar niemand heeft ook meer verstand van technische
tooneelkwesties, van changeeren, belichten, bouwen en
timmeren. Lon Chaney is in de eerste plaats een prac
ticus. Dat heeft hij in zijn jonge jaren geleerd, toen hij
velerlei ambachten uitoefende, die allen in direct verband
tot het tooneelbedrijf stonden. Hij was vaar requlsiteur,
acteur, bagagemeester en administrateur tegelijk. Er
waren stukken, waarin hij vier verschillende rollen speel
de, zonder dat het publiek het merkte. Ja, opmaken, dat
heeft Lon Chaney altijd buitengewoon goed gekund. En
ok zijn stem veranderen. Dat komt hem nu goed te pas
en in zijn eerste sprekende film zal men Chaney dan
ook met niet minder dan vijf verschillende stemgeluiden
kunnen hooren. Deze film HET GEVAARLIJKE TRIO
werd reeds vroeger zwijgend uitgebracht.
Chaney is in de studios verreweg de populairste ac
teur. Er is bijna niemand, die hem Mr. Chaney noemt.
De meesten spreken hem aan met Lon. En ieder heeft
eerbied voor zijn kolossale energie. Zijn leven is: wer
ken. Met hart en ziel. Veel liefhebberijen houdt hij er
niet op na. Wat vlsschen, knutselen en photografeeren...
maar voor het overige is zijn vak overheerschend.
Jan Fabricius.
Zal deze tooneelsch rijver voor Nederland
verloren gaan?
De bekende Nederlandsohe tooneelschrijver Jan Fa
bricius, die momenteel zijn vacantie in Portugal door
brengt, zal zich nadien voorgoed metterwoon in Enge
land vestigen: hij zal er zijn volgend tooneelstuk schrij
ven in het Engelsch_
Fabricius, die in i871 werd geboren, behoort tot de
modernste tooneelschrijvers, wier werken in vele op
zichten de gunst van het publiek genieten. Hij levert
in zijn stukken de „echte" tooneelsituaties, welke, mits
goed vertolkt, zelden of nooit haar effect missen. Zijn
naam bleef niet alleen binnen de enge grenzen van Ne
derland besloten, maar weerklonk ook ver in het buiten
land. Zijn werken trokken daar zelfs zoozeer de aan
dacht, dat het niet overdreven genoemd mag worden,
indien men zegt, dat juist buiten de grenzen van ons
land het zwaartepunt van Fabricius' roem gelegen is.
JAN FABRICIUS.
Van zijn tooneelwerken trokken het meest de aan
dacht „Seideravond", „Dolle Hans", „Eenzaam" en „Tö-
tok en Indo".
Omstreeks 1910, toen in Vlaanderen vele tooneelclubs
met de oude traditie begonnen te breken en tot het
opvoeren van meer moderne stukken overgingen, werd
ook Fabricius een zeer gezien auteur. Naast de creaties
van Ibsen, Bjornson en Heijermans verschenen ook de
zijnen op de scène. In 1923 gaf het ensemble van Frits
Bouwmeester, „Het Nieuwe Tooneel", waarin Charlotte
Kohier en Cor Hermus optreden, te Amsterdam een op
voering van het Joodsche spel „Seideravond". Zijn
succes groeide, toen vorig jaar „Het Vereenigd Haagsch
Tooneel" onder leiding van den onlangs overleden J. F.
Mertens „De Butler" opvoerde; Louis Crlspijn vertolkte
toen een der hoofdrollen. Maar het stuk, waarmee Fa
bricius zijn grootste succes behaalde is ongetwijfeld
„Dolle Hans", vooral bekend door de opvoeringen van
het „Ver. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel" met Cor v^ d.
Lugt Melsert (die meerdere stukken van hem vertolkte)
in de titelrol. In Engeland ging dit stuk onder den
naam „Insult". Toen het in April j.1. in het Little
Theater te Londen op de planken kwam, stond de op
voering onder leiding van Clarke Smith, terwijl David
Home. Lislie Perrins, Denys Blakelock en Majorie Mars
deel uitmaakten van de bezetting. In Mei beleefde net
stuk in het Apollo-theater te Londen zijn 50ste opvoe
ring, bij welke gelegenheid den schrijver een Intiem
diner werd aangeboden. Hierbij zat o.a. aan de Voor
zitter van den Bond van Nederlandsche tooneelschrijvers
de heer H. van Wermeskerken. Fabricius heeft aan deze
maaltijd duidelijk te kennen gegeven, dat de eer, welke
hem In zijn stukken te beurt valt. op de allereerste
plaats ten goede komt aan de Nederlandsche tooneel-
schrijfkust> Tot vermeerdering van deze nationale roem
zal hij ook in de toekomst blijven werken.
Intusschen bereikte ons het wel eenigszins hiermede
tegenstrijdige bericht, dat Fabricius zijn eerstvolgend
tooneelstuk in de Engelsche taal zal stellen. Fabricius'
verdiensten als tooneelschrijver werden inmiddels ook
nog op andere wijze erkend.
In Januari 1928 schreef de Universal Edition te
Weenen een prijsvraag uit voor een opera-tekst, waarbij
het werk. dat aan de door de jury gestelde eischen
zou voldoen, met 1000 Mark bekroond zou worden. Of
schoon de hoeveelheid der inzendingen niet onvoldoende
mag worden genoemd (er waren er 211), was de hoe
danigheid van geen der werken van dien aard, dat de
jury den gestelden prijs aan een bepaalden schrijver
kon toekennen. Zij besloot derhalve in overleg met den
uitgever de som van 1000 Mark in twee prijzen van elk
500 te splitsen, waarvan een gedeelte aan den toen te
Oosterbeek wonenden Fabricius werd toegekend om zijn
ingezonden werk. dat getiteld was: „Palaratero Puppen-
spieier". Het is intusschen te hopen, dat Fabricius niet
voor goed ons land zal verlaten en zijn vruchtbare pen
ook onze vaderlandsche tooneelleteren nog ten goede
zal komen
De Cowboy-band uit Texas
in ons land.
Maandagmiddag om 2.25 arriveerden na hun tournf'a
door Engeland „The Cowboy-Band" aan het Holland-
sche spoorwegstation te 's-Gravenhage.
Het uit 8 personen bestaande gezelschap in origineel
cowboy costuum gekleed, trok onder groote belangstel
ling en met marschmuziek naar den Dierentuin. Vandaar
vertrokken zij per autobusen naar Scheveningen, waar
het gezelschap zal logeeren.
Dit muziekgezelschap, bestaande uit 48 personen, is
gevormd uit studenten van The Simmons University te
Abilene (Texas). Zij treden op in origineel cow-boy-cos-
tumes en zijn vergezeld van zangeressen, danseressen,
lasso-werpers, enz., die medewerken tot het opluisteren
van deze cow-boy-avonden. De leiding is in handen van
Capt. Tom. Hickman (van wien bovenstaande fotoi.
Het gezelschap is bekend als de beste Studentenband
en heeft kortgeleden nog een groot tournée door Ameri
ka gemaakt, waarbij zij o.a. ook optraden in het Witte
Huis voor President Hoover. Het laatst traden zij ge
durende enkele weken op in het Paledinea te Londem
Het gezelschap telt ongeveer een 300 man, waaronder
vele professoren, leeraren en medestudenten. De eerste
voorstelling hier te lande heeft heden plaats in den
Dierentuin te 's-Gravenhage. Vervolgens zullen ze op
treden te Rotterdam en Amsterdam.
DONDERDAG 17 JULI 1930.
Hilversum (1875 M.)
A.V.R.O,
8.00 Tijdsein. 8.01—9.45 Gramofoonmuziek, 10.00—10.15
Tijdsein en Morgenwijding, 10.30—12.00 Ochtend-Concert
door het Orkest van het Rembrandt Theater te Am
sterdam. 12.IS—2.00 Middagmuzlek door het AVRO-
Kwintet: Zangrecital door W. Schansman; 2.00—2.30
Lezing. Spreker C. K. Dogger. Onderwerp: Een praatje
over Texel; 2.30—3.30 Gramofoonmuziek. 3.304.00 So
listen-concert met medewerking van Victoria Binnendijk
(zang) en J. Aerts (cello); 4,004.30 Een halfuur, voor
de zieken; 4.305.00 Voortzetting Solisten Concert; 5.00
5.45 Gramofoonmuziek, 5.457.15 Vooravond-Concert
door de Stafmuziek van het 5e Reg. Infanterie, o.l.v.
Kapelmeester J. R. van der Glas; In de rustpoos Cau
serie door Otto J. van Rijswijk over „Het Sanatorium
fonds van „Ons Belang" en de Tuberculosebestrijding";
7.157.45 Radio Volks-Universiteit. Cursus- „De Mensch
en zijn plaats in de Wereld" (III); 8.00 Tijdsein. 8.01—
8.45 Concert door het Philharmonisch Orkest „Mozart"
en de Kon. Ver. „de Vereenigde Zangers"; 8.45—9.45
Concrt door het Omroep-Orkest o.l.v. Nico Treep; 9 45
10.15 AVRO-Radio-Tooneel. Studio-opvoering van
„Valse Champetre", spel in 1 bedrijf van Jan Fabricius;
10.15 Persberichten van Vaz Dias; 10.30—11.00 Voortzet
ting Concert Omroeporkest; 11.00 Gramofoonmuziek,
12.00 Sluiting.
Hulzen (298 M., na 6 uur 1071 M.)
K.R.O.
8.159.30 Gramofoonmuziek.
N.C.R.V.
10.0010.30 Tijdsein en Zang door het Dameskoortje
der Korte Ziekendiensten, 10.30—11.00 Korte Zieken-
dienst.
K.R.O.
11.3012,00 Godsdienstig Halfuurtje door Pastoor L. H.
Perquin, 12.00 Tijdsein, 12.151.15 Lunchmuziek door het
K.R.O.-trio, 1.15—2.00 Gramofoonplaten.
N.C.R.V.
2.002.45 Tijdsein en Gramofoonplaten. 2.453.45 Cur
sus Fraaie Handwerken, 4.00—5.00 Ziekenuurtje door
Ds. C. C. G. Visser, 5.006.30 Tijdsein en Concert door
het Solokwartet „Apollo"; 6.30 Vaz Dias: Koersen. 6.40
7.40 Orgelconcert door W. Abraham, 7.40 Gramofoon
muziek. 8.00 Tijdsein, 8.00—11.00 Ultzendavond. Muzikale
medewerking: het Chr. Radio-Orkest en solisten; 10.00
Persberichten Vaz Dias,