ut Middenstanders weest paraat! Bijvoegsel van de SCHAGER COURANT van Zaterdag 19 Juli 1930. No. 8698. DE GEMEENTE SCHAGEN EN HAAR MIDDENSTANDSVEREENIGING y tMlHU door Burgemeester CORNELISSEN. Ik twijfel er niet aan, waarde lezer, of het zal U, evenals mij, wel meermalen overkomen zijn, dat Gij op Uw omzwer vingen door ons schoone vaderland te recht zijt gekomen in wat men gewoon lijk noemt een „provinciestadje". Gij kwaamt er voor Uw zaken of op een uit stapje of voor een of ander bezoek, het doet er niet toe waarom, en, nadat Uw zaken waren afgedaan of het bezoek af gelegd, gingt Gij misschien doen, wat iik immer tot gewoonte heb: Gij gingt het stadje eens bekijken. En dan blijkt ge woonlijk, dat Gij er zelden tot.Uw genoe gen zijt. De doodelijkste verveling komt U tegemoet. In de straten heerscht de Burgemeester CORNELISSEN meest mogelijke verlatenheid en alleen een radio, die door een geopend café raam knerpt en die Gij honderd meter verder nog kunt hooren of een voorbij- hobbelende autobus verbreekt de stilte, maar doet deze feitelijk nog meer uitko men. En dan de winkels, die Ge daarna bekijken gaat! Ze zijn de spiegel van het stadje. Een manufacturier etaleert een paar japonnen van de mode van het vo rig jaar, een hoedenwinkelier prijst zijn antieke waren als „haute nouveauté" aan en uit de uitstalling van den fotograaf blijkt U, dat hij met zijn kunst nog niet verder is gekomen dan in de dagëft van Uw grootmoeder. Gij geeuwt, kijkt op Uw horloge en zijt blij, wanneer Gij bemerkt, dat het tijd is om naar het station te gaan. Van zulke stadjes ken ik er talloos vele. En hoe komt het nu, dat deze be- sohrijving, die, ik verzeker het U, past op stadjes, driemaal zoo groot als Scha- gen, niet op onze gemeente toepasselijk is? Waarom hier geen verlaten straten, geen doodsche stilte, ook buiten markt dagen, maar wèl goed voorziene winkels en flink bezochte koffiehuizen en dat, waar Schagen toch niet groot is in zielen tal en, strikt genomen, niet eens een stad genoemd mag worden? Onze gemeente is een marktcentrum en ligt te midden van een welvarende streek. Zeker. En omdat dat zoo is, moet zij zor gen, dat zij haar bezoekers wat aanbie den kan, moeten er winkels zijn, koffie huizen en banken en moet er ook op amusementsgebied iets te beleven vallen. Maar daarmede is men er niet. Onder de zooeven met enkele woorden geschet ste stadjes zijn wel meer „centra". Er be hoort ook activiteit toe. De winkelier moet op de hoogte van zijn tijd zijn en blijven, moet weten, wat vandaag het meest gevraagd wordt en wat de mode van morgen is", moet de hoedanigheid van zijn waren kennen, moet in één woord een kundig vakman zijn. Hij zal een goede leerschool moeten doorloopen, maar, eenmaal in zijn bedrijf, zal hij alle krachten moeten inspannen, om zijn zaak op peil te houden. Doch in dezen modernen tijd van bon den en vakvereenigingen, zal ook hij niet buiten organisatie kunnen. Op zich zelf kan hij niet veel, tezamen met zijn vak- genooten is hij machtig. Op hooger peil brengen van zijn bedrijf, verbetering van zijn levensvoorwaarden, behartiging van zijn belangen bij de overheid, dit al les kan hij in zijn organisatie, zijn „mid- denstandsvereeniging" bereiken. Vindt de Schager middenstander dit al les in zijn vereeniging? Ik geloof, deze vraag onvoorwaardelijk met ja te kunnen beantwoorden. Deze, thans „zilveren" ver eeniging is in den loop der jaren een krachtige organisatie gebleken, pal staan de voor hare belangen en ik geloof niet te veel te zeggen, wanneer wij allen trotsch op haar kunnen zijn. Op een andere plaats zal ik nog gelegenheid hebben, haar en hare wakkere bestuurs leden geluk te wenschen en te huldigen. Leze' wcnscht Gij, dat Schagen het suffe stadje wordt, dat ik U zooeven schet ste? Zoo niet, steunt dan in alle mogelijke opzichten Uw middenstand en zijn ver eeniging. Schagen, 10 Juli 1930. J. CORNELISSEN. door Mr. J. A. E. BUISKOOL. Gaarne voldoe ik aar: het, door de Re dactie van dit blad, tot mij gericht ver zoek om een bijdrage te willen schrijven ter gelegenheid van de „EMIHU". Uit den aard der zaak zal ik, als niet- koopman, over den handel-drijvenden Middenstand en zijne leden geen be schouwing kur.ncn schrijven, welke door den middenstandsbril zelve is gezien. Ik laat dit gaarne aan den meer bevoegden middenstander en handelsman zelve over, en zal trachten in een kort bestek weer te geven, hoe ik de handeldrijvende midden- standsbewegir.'g zie in de maatschappe lijke samenstellingen van dezen tijd. Men hoort nog maar al te vaak de stel ling verkondigen, dat een aparte midden stand als zoodanig niet bestaat en ook geen reden van bestaan heeft. Vooral van bepaalde zijde wordt hierop steeds maar weer gewezen, en men tracht zelfs door het oprichten van allerlei verbruiks- vereenigingen en inkoopsyereenigingen, kortom coöperaties van, door en voor de mer.schen van bepaalde groepen zelf, aan te toonen, dat een aparte middenstand, deze schakel tusschen producent en con sument, alleszins gemist kan worden. Op allerlei gebied en in allerlei bevolkings groepen heeft men zich georganiseerd, zich tot min of meer groote vereenigingen aaneengesloten, en tracht men den han- deldrijvenden middenstander uit te scha kelen. Deze tusschcnschakel toch, zoo re deneeren zij, kunnen wij zonder eenig be zwaar missen, en zij gaan zelfs zoover, dat zij het een weldaad voor de mensch- heid zouden vinden, wanneer die tus- schenpersonen uit het economische proces werden uitgeschakeld. Gij, verbruiker, zult de goederen, welke gij begeert, veel goedkooper en in betere kwaliteit krijgen, wanneer die tusschenpersoon, de winke lier, verdwenen is, zoo roeper: zij uit, want het zijn juist deze lieden, die de prijzen der goederen opvoeren tot een zoo groote hoogte! Hun winstpercentage is groot en zal steeds groot moeten zijn, zoo zeggen zij, en dat moet gij, kooper, betalen. Organiseert U daarom in coöpe raties, vereenigingen, en koopt gezamen lijk de artikelen ter bevrediging Uwer be hoeften in, dan krijgt gij niet alleen goedkoopere en betere waren maar gij krijgt door Uw lidmaatschap van deze eenheid Uw aandeel in de winst en dus een extra korting op Uw noodzakelijke uitgaven voor levensonderhoud! Zoo op het oog een verleidelijke rede neering! Maar is zij juist? Het wil mij voorkomen, dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Mr. J. A. E. BUISKOOL. De handeldrijvende middenstand is meer dan een nietsnutte schakel in het economische proces. Zij is volgens mij zelfs onmisbaar. En waarom? Het zou reeds voldoende zijn om deze stelling te bewijzen uit het feit, dat de middenstand reeds terstond bij het ontstaan van een meer geordende en beschaafde samenle ving is ontstaan, en tot heden ten dage nog bestaat. Wij zouden hiermee echter de moeilijkheid ontloopen. Het is niet voldoende om te zeggen: als hij gemist kon worden, zou hij reeds verdwenen zijn. Men mag gerust wat dieper op de zaak ingaan, en de factoren trachten op te spo ren, waarom hij er altijd geweest is, er nog is, en er, ondanks alle verdrukking, ook moet blijven. We zien dan al dadelijk, dat er een psychologische factor is, welke een niet onbelangrijke rol speelt. De handeldrijvende middenstand ver richt in menig opzicht een verheven functie in onze samenleving. Opbouw der samenleving geschiedt niet door zuiver egoïsme, maar door het oog gericht te houden op het geheel en op de behoeften van den mensch in het algemeen, ook voor de toekomst. De middenstander wordt door velen afgeschilderd als een groote egoïst, die slechts bedacht is op zijn eigen portemonnaie. Deze beschuldi ging acht ik in strijd met de functie van den middenstander. De winkelier als handeldrijvende middenstander is door zijn vak zelve reeds genoodzaakt om voortdurend het oog gericht te houden op de behoeften der menschen in wier tijd hij leeft. En zoo heeft verdeeling van func ties plaats. Men gaat zich toeleggen op een bepaalde branche, en tracht met wils kracht en energie de hoogst mogelijke graad van efficiency te bereiken. Dat kan niet anders dan ten voordeele van de sa menleving zijn. Dienzelfden strijd voert ook de bestudeerde, die zich buiten den handel 'n bestaan moet verschaffen en wil trachten steeds hooger te komen. Hij zal meer moeten weten, dan hetgeen het zui ver dagelijksche van hem eischt. Hij wordt door het verstaan van de behoeften en het bekend zijn met de middelen ter bevrediging daarvan gezocht, en als zoo danig onmisbaar. Is dat met den winke lier anders? Neen immer! Ook hij denkt voortdurend na over datgene, wat de mensch noodig heeft, en begeert, en moet zorgen, dat hij, ieder in zijn branche, de juiste middelen vindt om die behoeften te bevredigen. Deze handeldrijvende mid denstand is de barometer, we'ke aanwijst hoe de stand dier behoeften op een zeker tijdstip is. Hij wordt een zelfstandige schakel tusschen twee uitersten, de ab solute macht naar boven en de volgzame en lijdelijke massa naar beneden. Hij treedt regelend op, voorkomt excessen, en regelt vraag en aanbod mede in een juiste verhouding. Hij voorkomt eenzij dige wilsoplegging van den machtigen producent aan den verbruiker, en helpt mede het economische proces langs banen van geleidelijkheid te voeren. En daarom moeten de handeldrijvende middenstan ders inzien, dat zij met vereende krachten moeten strijde.n voor hun stand, daar zij anders tusschen de buffers der aanstor mende socialiseering zullen worden dood gedrukt. Wie bekommert zich in deze tijden van „sociale" wetgeving om den middenstand? Is niet iedere nieuwe so ciale wet een stap nader naar de alge- heele verdrukking? Slechts krachtige en doelbewuste organisatie van den midden stand in zijn geheel vermag die storm loop te stuiten, en een succesvolle strijd van den middenstand als geheel zal niet alleen den middenstander zelf tot heil strekken, maar ook de geheele samenle ving, waarin die schakel niet gemist kan worden, zonder ontwrichting van het economische welzijn der menschheid. In den laatsten tijd hebben wij maar al te vaak gezien, dat bepaalde minderheids groepen aan de groote massa hun wil kunnen opleggen. Onze vrijheid, in de Grondwet gewaarborgd, wordt herhaalde lijk met voeten getreden, en meer dan ooit dienen zij, wier levensbeschouwing niet verwaterd is in politiek geknoei, te bedenken, dat voorkomen beter is dan ge nezen. Iedere nieuwe z.g. sociale maat- E. TOSI FACINO, Technisch leider der Tentoonstelling. „Mijn zoon, doe zaken met menschen, die adverleeren, want deze zijn verstandig, en Je zult er niet bij verliezen." BENJAMIN FRANKLIN, in een brief aan zijn zoon. regel is een klap op het hoofd van den middenstand, en al is de schedel mis schien nog zoo hard, eenmaal zou toch door de vele klappen het hoofd zóó neer geslagen kunnen worden, dat het niet meer kan worden opgericht. Tijdige en doelmatige afweer is dus noodig; organi satie alleen kan de gewenschte plaats in de wereld-economie doen behouden. De middenstand moet zijn taak begrijpen, moet zich ervan bewust zijn, dat zij bestaanszekerheid moet hebben, en moet die zekerheid met man en macht vastleggen. De oorlog heeft zeer verwar rend gewerkt op het economisch proces van de laatste twintig jaren. Bepaalde groepen hebben van die verwarring ge bruik gemaakt en zijn met wir.st uit den economischen (en politieken?) strijd ge komen. Bij den middenstander ontbreekt maar al te vaak het heilig vuur, dat zoo noodzakelijk is om aan de vele aanval len, die den middenstand omver dreigen te loopen, met succes het hoofd te bie den. Do economische ontwikkeling staat nimmer stil, zij gaat steeds verder en de middenstand, schakel in deze ontwikke ling, kan en mag niet achterblijven, wil hij geen gevaar loopen als schakel uit den keten te zullen wegvallen. En de midden standers mogen zich hun beteekenis in die economische ontwikkeling wel goed bewust zijn, daar hun eigen zelfbewust zijn een van de eerste grondslagen is, waarop hun bestaanszekerheid in de sa menleving gegrondvest moet worden. De winkelier heeft ook nog een opvoe dende functie, en is ook daarom niet gaarne te missen. In zijn winkel leert hij door practisch onderricht, aan de men schen, wat koop en verkoop is, alsmede vele andere wettelijke en economische verschijnselen. Men krijgt in den winkel eenig begrip van wat de menschen onder ling met elkaar hebben uit te staan. Het voor arbeid ontvangen geld wordt omge zet in de voor de vervulling der behoef-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 17