ii VAN DIT EN VAN DAT
W EN VAN ALLES WAT
OM HONDERD DUIZEND
DOLLARS
HIJ EN DE VOLMAAKTE
DAME.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 26 Juli 1930. No. 8702.
Goed
e reis
Ouwe Kees was nog wel pittig,
Maar werd strammer op den duur,
Hij had zoo z'n moeilijk loopje
Van de bank tot aan de schuur.
Op het hoekje moest hij rusten,
En dan zuchtte hij eens wat,
Als ie bij z'n bank terugkwam
Was ie blij, dat ie weer zat!
Hij was lang niet hulpbehoevend,
Of wat stuntelig, o nee,
Maar z'n oude onderdanen
Wilden toch niet goed meer mee,
Dat kwam enkel door de jaren,
Monter keek hij in het rond.
En hij voelde nog voor grapjes,
Want z'n hart was kerngezond!
Hij hield veel van buiten wezen,
Van de bloemen en de lucht,
Van de lichte, vrije verten,
En dan kwam er soms een zucht,
Als hij zich wist opgesloten
In de stralende natuur,
Als een hulpelooze zoeker
Tusschen 't bankje en de schuur.
O, nog eenmaal in de velden
IJeel gelukkig rond te zien,
Net zoo ver als je kon kijken,
Dan werd alles goed misschien,
Dan kon hij weer jaren leven
Op z'n kleine stukje grond,
En hij zat ontroerd te denken,
Of zooiets voor hem bestond!
Oude Kees heeft rondgekeken,
Waar de vrije velden zijn,
Oude Kees is meegenomen
Door een auto zacht en'fijn!
Rechtop zat ie in de kussens^
- Welk een wondermooi begin.
Iemand- bracht hém van z'n bankje,
Zóó de wijde wereld in!
's ^vonds kon ie haast niet vatten,
Dat hij 't werk'lijk was geweest,
En het blijft voor hem nog jaren
Een verkwikkend levensfeest!
Gij, die hem hebt rondgereden
Door een heerlijk paradijs,
Oude Keesje wenscht u bevend
Heel Uw leven: „Goede reis!"
(Nadruk verboden.)
fev1u.eton
Uit het Amerikaansch
van
FRANK L. PACKARD.
EERSTE BOEK.
Do wil»e jacht
I,
Een woest gebrul steeg uit lederen hoek van de ren
baan op. Telkens weer herhaalde het zich en telkens
met grooter kraeht. Het was alsof een legér van duive
len was losgelaten.
Buiten de omheining leunde over den zijkant van een
groote, zware auto een korte, dikke man. wien het
zweet in stroomen over het gezicht gutste en die met
nerveuze rukken aan zijn boord trok. Met zijn vrije hand
hield hij den arm vast van den jongeman die op de
chauffeursplaats zat.
Dave, jongen: luister toch! In hemelsnaam, hoor
dat toch eens aan!
Dave Henderson schoof met de punt van zijn schoen
de zwarte tasch, die de ander op den bodem van den
wagen had gegooid, een eindje aan den kant en om een
excuus te hebben dat hij zijn arm uit den greep van den
dikken man losmaakte, zocht hij in zijn zak naar siga
retten.
Natuurlijk hoor ik ze; ik zou ze een mijl verder nog
hooren, zei hij onverstoorbaar. Het klinkt of het een
groote dag voor de heeren bookmakers is.
De korte dikke greep den arm van zijn jongen metge
zel weer.
Ik ben totaal naar de weerlicht, jongen. Mijn laat
ste cent is weg, alles wat ik in jaren verdiend heb, zei
hij heesch. En jij, je weet het voor den duivel en het
schijnt je geen steek te kunnen schelen!
Volkomen mis, beaamde Dave op zijn kalmen toon.
Jij blijft er maar kalm onder, verweet Skarvan.
net iets voor jou. Wat zou er van je terechtgekomen
zijn als ik me niet over je ontfermd had?
De hemel mag het weten, klonk het onvèrsóhllllge
zaterd.4gav0ndschets.
Vrij naar het Amerikaanschbewerkt door
s i ro lf:
Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.
GEORGES ROBERTS was feitelijk nog heel erg
jong, al was hij een zeer bekwaam ingenieur,
belast met één van de grootste waterwerken
aan Deep River. Hij dacht, dat als je eenmaal met het
meisje getrouwd was, dat dan alle moeite en strijd ach
ter den rug was. Natuurlijk, er konden wel eens moei
lijkheden rijzen, maar hij had zich voorgenomen, een
van die sterke, zwijgzame mannen te zijn, die alles ver
dragen.
Madeline, zijn vrouw, was buitengewoon mooi. Nu zijn
er mooie vrouwen, die koud zijn en ongenaakbaar, er
zijn ook mooie vrouwen die erg dom zijn, meer erg-
mooie poppen, van binnen hel. Maar Madeline was geen
van beide: ze was mooi, knap, allerliefst in haar manie
ren, temperamentvol: kortom, een volmaakte dame. Zoo
dat het niet behoeft te verwonderen dat George nog
steeds zeer verliefd was. Madeline had een groot huis
willen hebben: George had het gegeven. Madeline had
een gouvernante natuurlijk een Zwitschersche voor
de tweelingen (kleuters van amper zes jaar) willen heb
ben: de gouvernante was gekomen. Madeline had een
kamermeisje, en een keukenmeid, en een heele staf van
personeel. Madeline had bijna eiken dag gasten voor de
thee en voor het diner, zoodat George en Madeline bijna
geen dag alleen aan tafel zaten. En Madeline had ge
zegd, dat George nu maar eens een jaar vrij moest ne
men, om met haar en de kinderen naar Europa te gaan,
want anders zouden de kinderen nooit het Fransch met
een zuivere tongval leeren spreken. Over veertien dagen
zouden ze vertrekken.
En ondertusschen was de president van de maatschap
pij waarvoor George Roberts de groote waterwerken
aan de Deep Rivier maakte, op het werk gekomen, had
gezien, dat ajles prachtig marcheerde en had hem een
groot werk inderdaad het grootste dat hij nog ooit
ondernomen had aangeboden: het bouwen van een
complex electriciteitswerken, midden in het Canadeesche
oerwoud, 150 K.M. van de eerste spoorlijn af! En Geor
ge had ja gezegd.
Hij pijnigde zijn hersenen, hoe hij het Madeline zou
zeggen, dat ze niet naar Europa gingen, tenminste hij
niet, zij kon desnoods gaan met de kinderen. Met hon
derd kilometer vaart joeg hij zijn snelle twee-zitter over
den weg, over den 50 K.M. weg, van Deep River naar
huis, het groote huis dat Madeline had willen hebben.
Daarvoor moest hij eiken morgen 50 KM. ver rijden
naar zijn werk, en denzelfden afstand weer terug. Toen
hij op het huis toe reed, zag hij dat er auto's stonden
te wachten. Madeline had zeker gasten voor thee. George
Roberts haatte dat soort van thee's. Ongemerkt sloop
hij, als een kwajongen, stil een zijdeur binnen, en glipte
wederwoord. Ik neem het U heusch niet kwalijk dat
u geprobeerd hebt een schooier van me te maken.
Een driftige blos maakte Bookie Skarvan's verhit en
bezweet gezicht nog rooder dan het al was. Je bent
wel vriendelijk. Ik heb het heusch altijd goed met je
voor gehad en maak me absoluut geen gewetensbezwa
ren over de manier waarop ik je behandeld heb, zei hij
boosaardig.
Dave Handerson schoof met de punt van zijn tong
zijn sigaret van den eenen hoek van zijn mond naar den
anderen. Er kwam een vreemd lachje op zijn gezicht
toen hij antwoordde:
Hij haalde de schouders op. De booze uitdrukking op
Bookie's gezicht nam nog toe, maar verdween toen plot
seling en maakte plaats voor een zenuwachtig geforceerd
glimlachje.
Je zou niet zoo verdraaid kalm blijven als je er
eens aan denken wilde dat ik niet alleen mijn duiten
kwijt ben, maar dat ik in het vervolg ook op geen cent
van Tydeman meer hoef te rekenen. En wat ga jij nu
doen?
Dave keek op het klokje van de auto. Het was goed
drie uur.
Naar Frisco; tenminste als ik bier nog vandaan
kom, zei hij bruusk. Mijn trein is al weg; dat wil
zeggen een vaartje van 100 K.M. in het uur... we zijn
op het oogenblik bezig onze tijd te verkletsen, Bookie.
Maar je hebt Tydeman aan de telefoon gehad; wat had
hij te vertellen?
Dat je den trein hebt gemist kan ik niet helpen,
verklaarde Bookie op een toon die van iets meer welwil
lendheid betuigde. Als ik Tydeman niet te pakken
had gekregen voor de bank sloot en als ik niet had ge
weten of hij thuis was. had je heele. reis immers geen
doel gehad, nietwaar? En als ik hem direct aan het toe
stel had gehad, had hij het telegrafisch met een bank
hier in orde kunnen maken, tenminste als ze zooveel in
contanten hadden gehad. En dan had je evenmin hoe
ven te gaan. Maar ik kreeg hem immers pas een paar
minuten geleden; dat weet je toch ook. Daar kan ik
toch niets aan doen en jij kunt wel tegen zoo'n ritje.
Je kunt met den avondsneltrein terugkomen. Tot zoo
lang kan ik de bende hongerige wolven wel zoet houden
met de boodschap dat Tydeman de zaak in orde brengt.
In orde!
Dave Henderson schonk blijkbaar meer aandacht aan
de stuurinrichting van zijn wagen dan aan zijn metgezel
en diens woorden De motor begon al zachtjes te zoemen
toen hij Bookie Skravan weer aankeek:
Wat heb je met Tydeman afgesproken?
HU zal zorgen dat hij het geld in contanten in huls
heeft... honderd duizend dollar. Je gaat het ophalen'èn
breng het met den avondtrein mee terug.
Anders nog wat?
Neen.
naar zUn kamer, om zich te baden en in een schoon
flanellen pak te steken. Toen hU klaar was hoorde hU
juist de gasten afscheid nemen. Nu zou hij naar bene
den gaan, misschien met Madeline spreken. Madeline
ontving hem, in de puntjes gekleed, met een glimlach:
de volmaakte dame. Ze sloeg een arm om zyn hals en
kuste hem, terwijl ze zei: Wat zie je er frisch uit!
George kuste haar op den mond. Ze was weer lief en
mooi, stralende schoonheid met haar zacht golvende
donkerblonde haren. Neen, ronduit zeggen, dat ze niet
naar Europa gingen kon hij niet. Maar hU probeerde het
zijdelings en aarzelend: „Hm, Madeline, ik vraag me wel
eens af, of het werkelijk wel noodig is, dat we de
kleintjes in Frankryk op school laten gaan, ze zijn nog
zoo jong."
„Maar George hoe kom je er bU," zei Madeline en trok
zeer verbaasd haar schoone wenkbrauwen op, „ze kry-
gen anders toch nooit het juiste Fransche accent."
„En wat dan nog, als ze dat niet krijgen!" protesteerde
hU zacht
„Heusch, George," verder zei ze niets. Maar haar zeer
verontwaardigde blik zei alles.
George Roberts had nu het contract voor Canada ge-
teekend. Madeline was in New York, om te winkelen,
roor de Europeesche reis. Dien avond was George alleen
thuis en toevallig viel zyn oog op een boek, geschreven
door een Franschman, dat Madeline open op haar tafel
had laten liggen. Hy las: „In Amerika wordt alles voor
de vrouw gedaan. De vrouw is koningin. En toch zijn
er meer ongelukkige vrouwen in Amerika dan elders.
De Amerikaansche man werkt harder en langer, om zijn
vrouw en gezin meer luxe te kunnen geven. Hij is sterk
en energiek, maar in zU'n eigen huis behandelt hy zyn
vrouw alsof zij een aangebeden en gevreesde moeder
ware, waarvoor hij steeds bevreesd is iets te doen, dat
haar zou kunnen mishagen. De vrouw maakt daar ge
bruik van het zou geen vrouw zijn, als ze dat niet
deed en zij behandelt haar man. alsof hij een klein
jongetje was. en ze wordt daardoor koud, critisch en
heerschzuchtig."
George Roberts dacht lang na. HU slingerde het boek
tegen den grond. HU was vastbesloten naar Canada te
Moeder klaagt er over, dat je alléén thuis
bent met het ontbijt, papa,
Dat is zoo, kind. In 't vervolg zal ik zoo
nu en dan 's middags ook es thuiskomen eten
(Excelsior).
Bookie Skravan veegde met een punt van zyn zak
doek over zUn gezicht, knikte veelbeteekenend tegen den
jongenman in de auto bij een hernieuwde uitbarsting
van geestdrift op de renbaan en begon toen weer te
vegen.
Zorg in hemelsnaam, Dave, dat je den trein niet
mist, hU vertrekt precies om negen uur. Die beroerde
kale kerels, die misschien nog nooit een paar dollar rijk
zUn geweest, zullen me geen minuut met rust laten als
ik ze niet op stel en sprong hun duiten kan geven. Laat
me niet in den steek, jongen; ik zal er mUn handen mee
vol hebben om die schooiers van het lUf te houden. Ik
wou dat ik met je mee kon gaan, maar ze zouden den
ken, dat ik er vandoor ben.
Je kunt op me .rekenen, antwoordde Dave glim
lachend. We houden immers allemaal evenveel van
Bookie Skarvan! En luister es. Die wagen hier is van
jou, daar gaat niets van af, maar ik zou je toch willen
verzoeken met je voet van de treeplank af te gaan, als
je tenminste niet moerUdt.
Dave schakelde in en de wagen schoot vooruit.
Tot straks Bookie, riep de jongeman over zijn
schouder onder het Wegrijden.
Een uur was voorbygegaan. Hier, buiten de stad, op
den breeden straatweg, reed de groote wagen met een
razende snelheid. Dave Honderson's donkere oogen
wendden zich één oogenblik koel en zelfbewust van den
weg af en vestigden zich op de kleine zwarte handtasch
die aan zyn voeten stond; precies zooals dat ontelbare
malen tevoren het geval was geweest. ZUn lippen open
den zich half in een glimlach en opeens begon hU te
gen het fluiten van den wind en het gedaver van den
voortjakkerenden wagen in, hardop in zichzelf te praten.
Honderdduizend dollar... in contanten... het lykt
wel de groote kans waar ik altUd op gewacht heb! Maar
ik kan toch niet van me zelf verkrijgen om het me kalm
door dien goeden Tydeman in de hand te laten stoppan
en er dan mee van door te gaan. Dat is geen mannen
werk.
HU zweeg weer en reed zuiver werktuigelUk, zonder
op stuur of weg te letten, voort, terwUl de wagen in een
honderd-kilometer-vaart voort suisde. Onweerstaanbaar
kwam de herinnering aan het leven dat tot nu toe zijn
deel was geweest, in hem op. Die herinneringen waren
in het algemeen verre van plezierig en hij verlangde met
alle kracht wat was niet alleen maar een vaag ver
langen, maar hU had er ook zijn zinnen op gezet om ze
te bezitten naar honderd duizend dollar. Van zUn va
der en moeder herinnerde hy zich niets meer. Ze hadden
niets bezeten, maar hij had toch den indruk dat het heel
nette menschen waren geweest. HU was nog heel klein
geweest toen ze stierven, hoe oud precies wist hij niet
Een of ander had gezorgd dat hU in een weeshuis
was gekomen. En toen hU zich een „carrière" moest kie
gaan. En den volgenden morgen vertelde hij het aan
Madeline. De maatschappij zou een huis bouwen, midden
in de wildernis, 150 K.M. van het spoor. O, ze zouden
het er wel comfortabel hebben. Madeline keek hem met
een geamuseerden glimlach aan, en zei: „Je wil toch
niet zeggen, dat je het contract geteekend hebt."
„Ja zeker," zei hU kalm, „dat heb ik."
En toen vond hij het maar beter naar zUn werk te
gaan. Misschien dat Madeline als ze alleen was tot na
denken zou komen, zou inzien dat ze zUn carrière niet
in den weg mocht staan en dat het in een comfortabel
huis in de Canadeesche bosschen voor een enkele winter
nog zoo kwaad niet was.
Den volgenden dag werd hij, toen hy op het werk was,
opgebeld. Het was Madeline, die zei, dat als hU de kin
deren nog goeden dag wilde zeggen, hU nu meteen
thuis moest komen. Hij sprong in zijn tweezitter en rende
naar huis. Voor de deur stonden drie taxi's waarvan twee
volgeladen met koffers en tasschen. In de hal stonden de
tweelingen gekleed en wel, onder de hoede van de gou
vernante. Madeline was in den salon. „Wat is er aan
de hand?" vroeg George.
„Wij moeten den trein naar New York halen, we gaan
vanavond met de Transitania naar Europa." antwoordde
Madeline.
„Zoo," zei George, „is het toch waar?!" Dat laatste
had hU gebruld. Zoodat Madeline haar wenkbrauwen
inderdaad zeer hoog optrok. Hij rende naar bulten, gaf
de taxi-chauffeurs elk 5 dollar en zei: „smUt die koffers
eruit en hoe harder je ze neer kwakt des te beter. En
als de wagens leeg zUn, kunnen jelui 'm smeeren!"
Dan stapte hij naar binnen, en brulde de gouvernante
toe: „Breng de kinderen naar boven en stop ze in bed.
Daar hooren ze om dezen tUd."
De gouvernante, bleek als een doek, gehoorzaamde.
Dan stapte George op zUn vrouw, die als een volmaakte
dame stond te kijken met zeer verontwaardigden blik,
toe, pakte haar zonder complimenten op, droeg haar
naar haar kamer, draaide de deur achter haar in het
slot en zei: „Ziezoo, en jU blUft op je kamer, totdat je
wat gekalmeerd bent, goed begrepen
Beneden gekomen liep hij naar de keuken, en gaf de
keukenmeid opdracht, het diner klaar te maken, voor
mevrouw apart op een blaadje.
HU bracht het zelf naar boven, haar kamer binnen, di9
hy weer snel achter zich sloot. Beneden gekomen, kwam
het kamermeisje hem zeggen, dat zijn diner in de eet
kamer kla^r stond. Op dat moment klonk er een luide
slag, en op het terras onder Madeline's raam, vlogen de
scherven van schaaltjes en borden in het rond. Zij had
haar diner uit het raam gegooid. Even overwoog George
dien avond, of hU haar nog wat zou laten brengen, ze
zou wel honger krUgen. Maar nee, dacht hU, ze heeft.het
zelf uit het raam gegooid. Laat ze maar honger lUden.
En in volmaakte gemoedsrust begaf hU zich ter ruste.
Den volgenden morgen was hU vroeg op, baadde en
schoor zich, en ging naar de keuken. Madeline had al-
tyd thee op bed. Hy bracht een kannetje en een kopje
op een blad boven. Madeline zat rechtop in bed, liever
dan ooit, haar prachtige !ange haar in een dikke vlech*
over haar schouder. George zette het blad naast haar
neer, en zei: „Goeie morgen."
„Goeie morgen, George," zei ze zacht en blozend. „Heb
jij... al thee gehad?"
zen, was hy begonnen met in de omgeving van de ren
stallen en renbanen rond te scharrelen, waar hij zich
op vele en velerlei manieren verdienstelyk had gemaakt...
en ten slotte was hij gestegen tot de hoogte van bedien
de, chauffeur en vertrouwde van niemand minder dan
Bookie Skarvan.
Dave klemde zUn krachtige, vlerkante kaken op elkaar
Het was elgenlUk een smerig baantje, maar nu had hU
dan toch een kans om uit dit leven weg te komen. Hij
had allang naar zulk een kans uitgekeken en daar
was deze dan eindelUk als hij haar maar wilde grijpen!
Er waren te voren ook wel kansen geweest Hij bezat
zelf ruim drie duizend dollar en die brachten hem zelfs
rente op. want hij had ze uitgeleend aan John Kelly, die
de Pacific Caral Sloon hield op de Barbary Coast in
Frisco. Hij had ook nog een paar honderd dollars in zijn
zak. Maar dat was allemaal ten slotte niet de moeite
waard. HU had ze gewonnen en misschien zou hij er nog
wel wat by winnen, maar hij had evenveel kans het
allemaal weer te verliezen. En de rente die hij maakte,
als die tenminste regelmatig binnenkwam, was goed om
sigaretten van te koopen! Wat was dat vergeleken bij
een kapitaal van honderd duizend dollar? De rente
daarvan zou hem met een slag tot een onafhankelijk
man maken, die wat in de melk te brokkelen had. Het
was waard om er wat voor te wagen. Als hij gepakt
werd... ja, dat was het risico dat hU nemen moest.' Maar
als hU er veilig mee uit de voeten kwam... dan...wel, dan
was zijn kostje voor het vervolg gekocht.
Maar hoe moest hij het inpikken, dat was de kwestie!
Als hij er geen zin in had om kalm naar Tydeman te
gaan en zich doodleuk het geld te laten toeschuiven, hoe
moest hU het dan aanleggen om de duiten in zUn bezit
te krUgen? HU was volkomen bereid om het gevaar te
riskeeren van achtervolgd en gevangen genomen te
worden, als hU ten minste maar een paar uur voorsprong
had en dat zou gemakkelijk genoeg zijn! Hij was volko
men bereid om den strijd tegen h#t machtige organisme
van de wet aan te binden.
Het zou gemakkelUk genoeg zijn in Tydeman's stu
deerkamer te zitten en toe te kijken hoe deze de kleine
handtasch volpakte met bankbiljetten en dan, inplaats
van als een brave jongen in den trein naar Stockton te
stappen... met den buit te verdwijnen.
De stevige kaken klemden zich vaster op elkaar.
Neen, op die manier niet! besloot hU. Er waren ten
slotte grenzen en ofschoon hij met alle kracht begeerde
om de honderd duizend dollar te hebben en ofschoon hij
ze hebben zou, deze weg was grof, ruw, afschuwelijk ruw,
het was onridderlUk. Er met 100.000 dollar van door te
gaan was een sportieve onderneming, iets waaraan ri
sico en gevaar verbonden ehoorde te zUn, maar iemand
een loer te draaien die argeloos het geld afgaf, dat lag in
de lUn van Bookie Skarvan... niet in de zUne!
De wagen suisde nog steeds verder, minuten, kwartie-