VAN DIT EN VAN DAT
V EN VAN ALLES WAT
DE ONZICHTBARE VIJAND
IN DEN NACHT.
OM HONDERD DUIZEND
DOLLAR
De kleuters van thans.
De werkende vrouw.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 2 Augustus 1930. No. 8706.
ZATERDAGAVONDSCHETS
Een geheimzinnige historie, door
S I R 0 L F.
(Nadruk verboden Alle rechten voorbehouden).
LABBERTON, de vermaarde schrijver, wiens tal
rijke detectiveromans bij tienduizenden werden
verkocht en verslonden, vanwege de boeiende en
schier ongelooflijke avonturen zijner onverschrokken
pieren helden en heldinnen. Labberton dan schrikte
eensklaps met een schok wakker en bleef, terwijl een
koud zweet hem uitbrak, met heftig bonzend hart en
droge lippen verstijfd van schrik liggen. En luisterde.
In het bed naast het zijne, hoorde hij de rustige adem
haling van zijn vrouw.
En verder was zijn gerieflijk ingerichte woning vol
maakt stil. Want de dienstbode was den vorigen dag ver
trokken met een week vacantie naar een klein plaatsje
op het platte land, waar haar moeder woonde, En toch...
wist Labberton met een afgrijselijke zekerheid, dat hij
door iets ongewoons in huis gewékt was', in het holste
van den nacht. Door een onzichtbaar iets. een gerucht,
een vaag doch onheilspellend geluid...
Labberton lag zoo gedurende enkele minuten of wa
ren het seconden, die uren leken? naar het felle ha
meren van zijn hart te luisteren. Een waanzinnige angst
schroefde hem de keel dicht en belette hem, ook maar
een vinger te verroeren of een oog te openen, uit vrees
voor den onzichtbaren vijand. Want er was iets in huis,
hij had het gehoord, zijn nooit sluimerend onderbewust
zijn had het gehoord, terwijl hij sliep... en had hem wak
ker doen schokken...
Maar wat was het dan geweest?? Labberton pijnigde
zijn hersenen in vergeefsche pogingen om na te gaan,
wat voor geluid het was geweest, dat hem door een fel
besef van onraad had doen wakker schokken. Doch zijn
scherpzinnigheid liet hem op dit punt in den steek. Hij
waagde het nu door zijn oogharen in de tastbare duister
nis van de slaapkamer te gluren. Maar hij ontdékte
geen enkele verdachte lichtglans. Alles was stikdonker.
Hij deerl zijn oogen nu wijder open. De verlamming van
den oóin-ik week een weinig, nu hij langzamerhand ge
heel klaar wakker was geworden, en een weinig regel
matiger kon denken. Hij strekte de hand uit naar den
schakelaar en ontstak het kleine nachtlampje, naast zijn
bed. Het zachte rose licht deed het wilde hameren van
zijn nart wat bedaren. Het bleef volmaakt stil in de
kamer. En juist wilde Labberton het licht weer uit doen,
en pogen weer in slaap te komen, en zich zelf wijs te
maken, dat hij niets gehoord had ,toen hij recht overeind
schoot in bed. hij had het nu gehoord... het geluid...
een heel flauw rinkelen... gevolgd door eenige korte tik
ken, onregelmatig op elkaar volgende tikken... ergens
beneden in het huis... Er was iets... er was iets...
De stilte die hierop volgde was nog adembeklemmen
der dan daar straks. De rustige ademhaling van zijn
vrouw naast hem was het eenige teeken van normaal le
ven in het huis... dat andere was niet normaal...
FEUILLETON
TJit het Amerikaqnsch
van
FRANK L. PACKARD.
Dave's auto nam de scherpe bocht en het dichte ge
boomte benam zijn vervolgers het uitzicht op het ge
deelte van den weg voorbij de kromming. Hij remde,
liet den wagen een kwart cirkel draaien en zette hem
dwars over den weg. Daarop sprong hij eruit en glipte
weg tusschen de boomen. Het dik gebladerte en het
dichte onderhout maakten hem van den weg af volko
men onzichtbaar! Hij was verdwenen; in de bosschen was
hij voor het oogenblik veilig. Het zou nu spoedig don
ker worden; hij zou te voet den spoorweg kunnen be
reiken en oostwaarts zijn weg zoeken In de vergetel
heid!
Hij hoorde het geluid van de grijze auto die zijn weg
weer had vervolgd en nu in volle vaart naderde. Wat
zouden die boeven naar wraak dorsten, naar wraak,
omdat hij zich niet goedschiks door ze had laten ver
moorden en om de tasch, de vurig-begeerde tasch,
die leeg was! Wel, als zij wraak verlangden hij zou
ze niet teleurstellen.Daarnet had hij ze teleurgesteld diep
en bitter hy zou het niet voor den tweeden keer
doen. Wraak verlangden zij welnu, er zou wraak
zijn: er was geen ruimte en geen tijd meer om den
jakkerenden grijzen wagen te stoppen in de bocht!
Een wilden kreet, schril van doodangst, nog een en
nog een een daverende slag. donderend gekraak,
gegil dat den hoorder door merg en been ging en
dan almachtig zwijgen.
Werktuigelijk was Dave Henderson blijven stilstaan.
De hyena's zouden hem geen kwaad meer doen. Van
Baldy Viclters had hy nu niets meer te vreezen, die
zou na dezen smak voor het vervolg zijn vechtlust wel
kwijt zijn als hij tenminste niet voor eeuwig buiten
gevecht was gesteld!
Maar er moest iets gedaan worden. Hier blijven zitten
met de onuitstaanbare gedachte, dat ondertusschün mis
schien „het" zich naar boven bewoog, naar hem toe, dat
straks... misschien... dat zelfde, onwerkelijke, ontzettende
geluid vlak voor zijn deur zou klinken... dichterbij...
dichterbij... dichterbij... maakte hem gek van angst...
Beter was het, het gevaar ,wat het dan ook was, tege
moet te treden, iets te doen, zich te bewegen, geluid
geven, zich aan den onzichtbaren vijand vertoonen met
een vertoon van moed .althans... een schijn van moed...
Labberton schoot geruischloos in zijn pantoffels, deed
zijn kamerjapon met bevende, klamme handen aan, tast
te in het laadje van het nachtkastje naar zijn revolver,
en omklemde krampachtig het koude staal van het zware
wapen. En terwijl hij zachtjes door de kamer naar de
deur sloop, flitste het hem door het hoofd: wat zal ik
vinden... daar in de gang, op de trap misschien... een
dief... een inbreker... of nog erger, veel erger... een
schim, een keeldichtknijpend iets, onzichtbaar, maar toch
aanwezig, iets dat hij niet verklaren kon, maar dat er
toch was... in de geheimzinnige stilte en duisternis van
den nacht?
Geruischloos opende en sloot hij de deur van den gang
en flitste meteen het ganglicht op. Op zijn teenen begaf
hij zich naar de trap, de revolver in de vuist geklemd,
gereed te schieten... op wat zich op zijn weg zou vertoo
nen... Het was nu weer volkomen stil in het huis. De
trap kraakte even onder zijn schreden. Maar toen hij
zich in den beneden gang bevond, in tweestrijd, of hij
de voorkamer, dan wel de achterkamer, zijn werkkamer
binnen zou gaan... klonk plotseling weer, nu heel dui
delijk waarneembaar een gerinkel en daarna eenige
onregelmatige droge tikken... En dat geluid kwam uit
de achterkamer...
Labberton besloot, hoewel zijn keel van ontzetting was
dichtgeschroefd en hij geen geluid zou hebben kunnen
uitbrengen, een strategische positie in te nemen, en de
voorkamer binnen te gaan ,om dan door de glazen suite
deuren te bespieden, wat zich daar voor geheimzinnigs
in de achterkamer, zijn heiligdom afspeelde...
De voorkamerdeur maakte geen gerucht, toen hij die
opende. Een heel flauwe schemering viel door de neer
gelaten raamgordijnen naar binnen. Op zijn teenen liep
Labberton naar de glazen tusschendeuren en staarde
in de duistere schemering van de achterkamer... Zijn
oogen dwaalden door de hem zoo vertrouwde kamer langs
de boekenkasten, naar zijn schrijfbureau... waarop zijn
schrijfmachine nog stond, open en bloot, zooals hij die
gisteravond laat had achtergelaten... Een koude rilling
gleed langs zijn rug, bezorgde hem vreemde, krampach
tige trekkingen, aan zyn haarwortels... want in het vage
duister, waarin hij wat onzeker geglans en geglimmer
van de nikkelen onderdeelen van de schrijfmachine ont
waarde... ontdekte hij iets, iets dat bewoog... maar het
was geen menschelijke gedaante! Gróote goedheid! Daar,
daar was het weer... het tikkend geluid.,, en dat tikken,
onregelmatig op elkaar volgend, eenige snelle tikken
en dan weer een langzame, korte tik... kwam van de
schrijfmachine... die door geen menschelijke vingers
beroerd werd....
Een gil van ontzetting wilde zich aan Labberton's
keel ontwringen... maar het werd niets dan een gesmoor
de, heesche zucht... Boven de schrijfmachine... hadden
hem vanuit het duister... twee vurige oogen aangestaard
...niets dan twee vurige geelgroene bollen... geen ge
laat, geen gestalte, neen. niets dan die vurige oogen...
Labberton richtte sidderend zijn revolver... Dan op-
Waarvoor hij nu oppassen moest dat was de politie.
In klimmende woede schudde hij zijn gebalde vuisten.
Ja, hij was veilig voor Baldy Vickers, maar met dat al
hij was een opgejaagd stuk wild nu. Hij had ge
speeld en verloren zyn tegenspelers hadden valsche
kaarten gebruikt.
Hij zag opeens het gezicht van Bookie Skarvan voor
zich en zijn vuisten balden zich vaster. Maar dat was
voor later. Er waren nu andere dingen dan Bookie
Skarvan waaraan hij te denken had de politie en
Ja zijn been! Het brandde en stak nu en schrijnde
verschrikkelijk hij leed hevige pijn. Dave keek om
laag: zijn broekspijp was doorweekt van bloed. Zijn
tanden klapperden en moeizaam en strompelend liep hy
dieper het bosch in.
Tweeduizend Dollar bclooningü!
Dood of levend!
Drie dagen en vier nachten... was het niet zoo? Het
was niet gemakkelijk geweest zelf het kleine beetje eten
dat hij had gehad, machtig te worden en onmogelijk
om zijn wond verbonden te krijgen... want de onbehol
pen manier waarop hij het zelf had gedaan met lappen
die hij van zijn ondergoed had afgescheurd, kon moei
lijk verbinden genoemd worden. Hij werd opgejaagd ais
een wild beest! Die verduivelde plakkaten van de po
litie ook overal! Overal!
„2000 Dollar belooning! Dood of levend!"
De politie was vlug in actie gekomen, vlugger dan
hy ooit had kunnen vermoeden. Hoe Barjan. Inspecteur
Barjan van de recherche uit San Francisco, scheen
daar de hand in te hebben gehad. Gek! Hoe vaak had
hij Barjan bij de wedrennen geen tips gegeven, tips
waarop absoluut niets viel aan te merken. Barjan en
hij waren altijd goede maatjes geweest. Gekke geschie
denis!
Het was donker, pikdonker... alleen een straal maan
licht speelde over den vloer van den bonzenden en
stootenden, hortenden en schokkenden goederenwagen
die straal viel naar binnen door de half-geopende, ram
melende deur. Dave had de deur beter moeten sluiten,
toen hy naar binnen kroop, nu was ze weer losgegaan.
Enfin." het kon voor het oogenblik geen kwaad al
leen dat gerammel was afschuwelijk, zenuwsloopend,
het hamerde als een tergend, duivelsch tromgeroffel.
eens barstte hij uit in een heesch .akelig holle lach...
Was hij krankzinnig geworden van angst?
Hij tastte naar de knop van het licht, flitste de licht
kroon in de voorkamer aan, die al voldoende licht in de
achterkamer wierp, om alles duidelijk te kunnen onder
scheiden... Op zijn schrijfmachine, waarop nog zijn
theekopje van den vorigen avond stond, liep Labberton's
pikzwarte kater, die blijkbaar in de kamer was achterge
bleven, en op zijn onderzoekingstocht op de toetsen van
de schrijfmachine was gestapt, wat de ondernemende
kater blijkbaar wel een aardig en verrassend spelletje
had gevonden!
WAAR DE VROUW
BELANG IN STELT.
Ze zitten op stevige troontjes,
De majesteitjes van thans,
Ze mogen van alles bevelen.
En krijgen voor alles een kans!
Ze zyn van het huiselijk leven,
De spil en de ziel en de kern,
Het worden pedante fascistjes,
Ze zijn, wat we noemen: „Modern!"
Ze komen als vorstjes ter wereld,
En kennen al gauw hun gezag,
Hun wiegjes zijn kleine paleisjes,
Dan zijn ze de held van den dag!
Ze worden steeds pienter geboren,
Dat zie je ze allemaal aan,
Om later in statie-karossen
Op gummi uit toeren te gaan!
Ze kennen de zwakheid van alles,
Wat meestal in schijn hen regeert,
Ze eischen een heirleger speelgoed.
En vinden het meeste verkeerd!
Ze wenschen het een na het ander,
En valt hun dat and're niet mee.
Dan stijgen ze kalm op hun troontjes,
En schudden hardnekkig van: „Nee!"
Ze „jou'en" en „jij'en" krachtdadig.
De meening van and'ren is zoek,
Ze krijgen nooit meer als verfrissching
Een daverend pak op hun broek!
We doen meer modern en verstandig,
Verbieden en geven meteen.
Zóó sterken ze aan voor de toekomst,
En slaan zich er later doorheen!
Ze zitten op stevige troontjes,
De majesteitjes van thans,
Ze blazen hun eigene wysjes,
En leiden de ouders ten dans!
We prijzen hun sterke regeering.
Al vreezen we vaak hun beleid,
En zuchten bedeesd in onszeive:
„Ach ja, da's de geest van den tijd!"
Augustus 1930.
(Nadruk verboden.)
waaraan geen einde kwam, in zijn pijnlijk hoofd. Maar
wat kwam het er eigenlijk op aan? Het was tenslotte
niet erger dan het knarsend en krijschend geratel van
den wagen zelf. het eeuwige kraken en dreunen dat
hij toch op geen enkele manier kon doen ophouden.
Als de trein de volgende halte naderde en langzaam
ging rijden, zou hij opstaan en de deur weer sluiten.
Drie dagen ep vier nachten en... was het niet zoo?,
peinsde hij voort. Het kostte hem moeite om het zich
precies te herinneren. Maar in elk geval moest er lang
zamerhand een afstand van honderden mijlen tusschen
hem en San Francisco gekomeh zfjn. Hij had in een
hel geleefd deze paar etmalen, zijn weg zoekend, ver
borgen in een goederenwagen zooals nu of zich schuil
houdend in de bosschen of ergens anders waar hij vol
doende uit het gezicht kon blijven. Maar de goederen
wagens kwamen hoofdzakelijk in aanmerking voor 's
nachts... Die vervloekte politie-plakkaten ook en dan die
belooning! Iedereen maakte jacht op hem ledereen
twee duizend dollar was geen kleinigheid! Hoever
Oostwaarts zou hij nog moeten trekken om niet meer
overal een van die hatelijke biljetten op de stations
muren te zien grijzen? De vangarmen van de politie
konden zich immers niet overal heen uitstrekken, èr-
gens moest toch een grens zijn... alle dingen hadden
immers een grens!
Door een hel was hij gegaan! Deze heele streek was
een hel. Hij had zelfs geen gelegenheid gekregen om
eten te koopen.. wat hij had gehad en dat was niet
veel geweest had hij gestolen. Den tweeden keer dat
hy geprobeerd had om voedsel te koopen was hij bijna
gesnapt.
Het was den. avond na zijn vlucht geweest een
kleine kruidenierswinkel, de winkelier, een grove,
zwaargebouwde man had naar hem geloenscht en ge
gluurd... neen. de 2000 dollar belooning had hij niet ge
had. wel een stomp tegen zijn kaak die hem een poosje
buiten gevecht stelde en Dave's aftocht dekte. Daarna
had Dave het niet meer gewaagd om eten te koopen.
Het was dikwijls ook niet gemakkelijk geweest om aan
een slok water te komen. Er waren niet overal vijvers
en beken en meertjes en iemand om een glas water
vragen, durfde hij ook niet. Vanmiddag was hij langs
een sloot gekomen het water was modderig en drab
big geweest... daarna had hij niets meer te drinken
gehad. Hij had zijn ziel en zijn zaligheid willen geven
voor een paar druppels water dat dien avond ln weliger,
overvloed uit de watertank op het station had gespoten
toen hij in den goederenwagen gekropen was hij
had den stoker achter op de tender de spuit zien han-
Een school voor „Dames van Standing" in
de 17de eeuw
door
LORE WANDEL.
Nu tegenwoordig alle takken van wetenschap en
industrie voor de vrouw zijn opengesteld, zijn wij
maar al te zeer geneigd, te vergeten, dat wij dit al
les te danken hebben aan de pioniers, die door tal
van jaren heen vele moeilijkheden systematisch voor
ons uit den weg hebben geruimd.
Zoo opende in het jaar 1673 een dame, Mrs. Batshua
Pell-Makin, een school voor jonge meisjes in Enge
land. in Tottenham High Cross, vier mijlen van Lon
den verwijderd.
Het was de eerste pogiug een school voor meisjes
op te richten, waar zij onderricht konden krijgen in
vakken, die tot op dat oogenblik alleen tot het ge
bied der mannelijke kundigheden behoorden. Het
was in dien tijd een zeer gewaagde onderneming zijn
dochter naar de school te Tuttenham te sturen.
Mrs. Makin was een figuur, die als leidster van
een dergelijke school volkomen op haar plaats was.
Zij beheerschte uitstekend de vreemde talen en bo
vendien was zij bekend om haar geest en kennis,
welke men bij vrouwen in dien tijd, die zich over het
algemeen niet ophielden met talen en wiskunde, zel
den of nooit aantrof.
Zij had haar kennis aan haar geleerden vader te
danken, die haar tezamen met haar broers onderwe
zen had. In 1641 werd zij benoemd tot leerares en
gouvernante van de kleine 6-jarige prinses F.lisa-
beth, de dochter van Karei I. Zij had met haar on
derricht zulk een enorm succes, dat haar vorstelijke
leerlinge op 9-jarigen leeftijd reeds Latijn, Grieksch,
Hebreeuwsch, Fransch en Italiaansch kon lezen en
schrijven. Natuurlijk had deze betrekking „Mrs. Bat
shua" een zeker „prestige", een zekere vermaardheid
gegeven, maar toch had zij het in de eerste plaats
aan haar flinkheid te danken, dat tenslotte vele En-
gelsche hoogwaardigheidsbekleeders de opvoeding
van hunne kinderen aan haar toevertrouwden.
Mrs. Makin was zich van haar taak als pionier
volkomen bewust. Terwijl zij het ondernam voor den
eersten maal in de wereldgeschiedenis een voorbeeld
te geven van liberaal onderwijs aan vrouwen, voelde
zij tevens zeer goed, dat dit een gevaarlijk experi
ment was en dat zij veel tegenkanting zou hebben
te overwinnen.
Zij klaagde erover, dat haar landgenooten zoo wei
nig verlangen naar kennis toonden. „Als er maar ge
noeg scholen voor meisjes werden opgericht, dan
zouden de mannen zich over haar onwetendheid
schamen en de volgende generatie zou dan zeker
trachten hun overwicht weer te herwinnen. Zoodoen
de zou er een edele wedstrijd in het verzamelen van
kennis ontstaan, hetgeen de wereld en speciaal ook
de vrouwen ten goede zou komen", zeide zij. Dit
verlangen getuigt van een groot idealisme, dat het
kenmerk is van alle groote pioniers op het een of
andere gebied.
Het onderwijs van Tottenham High Cross was na
tuurlijk niet zoo intèns, als Prinses Elisabeth van
haar ontvangen had, maar tegenover de zaken, welke
een meisje van stand in die dagen leerde, zooals
dansen, teekenen, borduren, huishoudelijke bezighe
den en aanverwante vakken, beteekende dit onder
richt reeds een flinke schrede voorwaarts.
In haar „Prosepectus", een uiterst belangrijk docu
ment op het gebied van vrouwen-onderwijs, komen
deze vakken ook voor, doch zij vullen slechts een
teereri en het water hooren klateren op de kolen. Maar
hoe had hij zich kunnen vertoonen?
En nu versmachtte hij met perkamenten lippen en
een uitgedroogd verhemelte
Ik verga van de koorts, zei hy tegen zichzelf.
Hy lag languit, ongemakelijk op den harden vloer
van den wagon, hy ging een beetje anders liggen en zyn
stijfgesloten, kurkdroge lippen vertrokken in heftige
pyn. Hemel, wat brandden zijn oogen, wat gloeide zijn.
hoofd en wat hamerde en klopte het. Naar zyn been
had hij vandaag niet gekeken het was gisteren erg
genoeg geweest! Wat gaf het? Hij had het verband
tqch niet kunnen ververschen met het slijmrige, drab
bige water dat hij gedronken had. Het zou vanzelf wel
beter gaan of slechter.
Zyn koortsachtige gedachten hechtten zich weer aan
den man wiens beeld hij al die lange dagen en nachten
niet was kwijt geweest, de man aan wien hy het te
danken had dat hij voortaan een vogevrije was: Boo
kie Skarvan! Maar diens dag zou komen evengoed
als de dag dat hij het geld zou halen dat veilig in de
oude duiventil verstopt lag en waarvan niemand wist.
Hy had in het huisje van een wisselwachter een
krant gevonden; Beldy Vickers en Runty Mott lagen
met gebroken ribben in een hospitaal; hun trawanten
in de auto schenen er beter afgekomen te zyn. Ze
hadden op hun manier de waarheid vertelt; althans
over Dave; niet over hun zelf! Maar uit dit kranten
bericht had Dave ook begrepen dat de plaats waar het
geld verstopt was onbekend was gebleven, ze waren
overtuigd dat hy het pakket bankbiljetten bij zich had
gestoken, even voor hy de tasch uit de auto had ge
gooid... t
Een schok van den goederenwagen in een bocht
wierp hem van zyn ellebogen waarop hy steunde, weer
op zyn rug. Roode golven deinden voor zijn oogen op en
neer... een weer misselijk gevoel drukte loodzwaar op
zijn maag. doodzwak voelde hy zich... doodstil lag hy...
het leek alsof hy geen kracht meer had om zich te
bewegen; zelfs de pijn scheen af te stompen door het
gevoel van physieke onmacht dat over hem was geko
men. In zijn hoofd werd het vreemd-licht.
Opeens was er het schrille fluiten van de locomotief,
het stooten en knarsen van elkaar-rakende buffers, het
gierend schuren van de remmen tegen de wielen, net
schokkende, steigerende tot-stilstand-komen van den
trein...
Het drong in het eerste oogenblik niet tot Dave door
wat er eigenlijk gebeurde... maar ineens, met een des
perate poging tot zelfbehoud, scharrelde hy overeind.