SchagerCourant Raad Warmenhuizen. Brabantsche brieven. Zaterdag 16 Augustus 1930. 73ste Jaargang. No. 8714 Tweede Blad. Vergadering op Donderdag 14 Augustus, des morgens 10 uur. Voorzitter de heer Nolet, burgemeester, Secretaris de heer Rijs. Aanwezig alle leden. Na opening der vergadering werden de notulen onge wijzigd vastgesteld. Ingekomen stukken. Ingekomen zijn: Een schrijven van de N.H. vereeniging ..Het Witte Kruis" om subsidie ontsmettingsinrichtingen over 1931. Begrooting gezondheidscommissie over 1931. Een verzoek van de malariacommissie om subsidie over 1931. Te behandelen bij de gemeentebegrooting 1931. Allen voor. Schrijven van de Ned. vereeniging tot bescherming van dieren met rapport. B. en W. willen dit voor ken nisgeving aannemen. De heer Slot meende dat in de vorige behandeling van een soortgelijk schrijven besloten was deze zaak nader onder het oog te zien. De stallen zijn in den re gel zeer onpractisch ingericht. Wij lezen vaak van ram pen in boerenbehuizingen bij brand. Veel vee raakt er verbrand door het ondoelmatig vastmaken der dieren Een nieuwe en afdoende installatie in deze kost niet zooveel geld. Spr acht het verkeerd dat hierop niet scherper wordt toegezien. Naar een trekhond die even onder de maat is. en die niets geen last van zijn werk heeft, wordt door de politie gekeken, en naar de in richting van stallen, waar veel vee verloren kan gaan, wordt niet omgekeken. Voorzitter zegt dat vorig maal een dergelijk schrijven voor kennisgeving is aangen. en alleen bij nieuw-bouw de menschen op het gevaar gewezen zou worden. Het is niet de bedoeling geweest iets hieromtrent in een ver ordening vast te leggen. De heer Groot noemt een dergelijke installatie waarbij met één beweging van een handle het vee los is, zeer kostbaar. Spr. wijst er op hoe in onze gemeente de stal len meer en meer leeg komen te staan. De heer Molenaar dacht dat van meer beteekenis was in deze, de verdere inrichting van de stallen. Het losmaken van de dieren zal bij brand nog wel gaan, maar het naar buiten krijgen en voldoende uitgangen, dat is moeilijker. Spr. oordeelt het eveneens noodig, dat daarop meer wordt gelet. Voorzitter acht het dan 't beste het betreffende rap port aan te vragen, dan kan de zaak verder worden bezien. Verschillende verslagen zullen circuleeren. Eervol ontslag. Ingekomen een verzoek van het hoofd der O. L. school te Schoorldam om eervol ontslag. Voorgesteld wordt den heer Dijken met ingang van 1 October 1930 eervol ont slag te verleenen. Allen voor. Het maken proces-verbaal van opneming van kas en boeken van den gemeente-ontvanger, weeis uit, dat in kas was en moest zijn f 86.35%. Mededeelingen. Door Ged. Staten zijn goedgekeurd de besluiten van den raad tot het aangaan van een geldleening groot f 12.000; tot wijziging van de rekening-overeenkomst met de N.V. Bank voor Ned. Gemeenten; het besluit tot het doen van af- en overschrijving op den dienst 1929 en een suppletoire begrooting eveneens op den dienst 1929. Voor kennisgeving aangenomen. Ger. school Krabbendam. Het bestuur van de Ver. voor Gereformeerd schoolon derwijs te Krabbendam verzoekt overeenkomstig art. 72 der L. O. wet 1920, gelden beschikbaar te stellen voor verandering van inrichting van schoolgebouw en de aan schaffing van eenige schoolmeubelen. Door B. en W. wordt voorgesteld, hiervoor gelden be schikbaar te stellen. Voorzitter zegt dat het over het algemeen betrekke lijk kleine dingen zijn, als 't aanbrengen van een spauw- muur, het maken van een bergplaats voor leermidde len, het maken van een boekenkast, het verlagen van plafonds enz. enz. B. en W. hebben alles nagegaan en deze zijn tot de conclusie gekomen dat alles zeer noodig is. Een begroo ting is er nog niet, alleen wordt nu gevraagd of de raad zijn medewerking wil verleenen. De heer Groot meent dat het al met al nogal wat zal kosten, maar het is noodig. De heer Swan noemt de toestand van deze „school schunnig. Openbare en Katholieke scholen zijn in orde, dus is het billijk dat ook deze school er behoorlijk uit ziet. Maar ook spr. meent dat het tezamen nogal wat zal kosten. De heer Van Ry'n informeert naar de verlaging der plafonds, spr. meent dat dit niet zoo noodig zal zijn. Voorzitter zegt dat verlaging der plafonds de bruik baarheid der lokaliteiten ten goede komt, ook wat de accoustiek betreft. De verdieping is kolossaal hoog. De heer Slot dacht dat lucht en licht nooit schaadt, integendeel men streeft steeds naar het verkrijgen daar van. Voorzitter wijst er op dat vaq nieuwe scholen de ver diepingshoogte niet zóó hoog is als in deze school, en wijst er op dat de plafonds toch vernieuwd moeten wor den. Als dit laatste het geval is kunnen de heeren er mee accoord gaan en wordt het voorstel van B. en W. met aUsemeene stemmen aangenomen. Verschillende rekeningen. Aangeboden wordt de rekening der gemeente over 1929, luidende in ontvangst en uitgaaf op den gewonen dienst resp. f 113.426.46 en f 112.182.93%, batig saldo f 1243.52%; in ontvangst en uitgaaf op den kapitaal dienst resp. f 6199.69% en f 30.265.56, nadeelig saldo van f 24055.86%. Verder wordt aangeboden de rekening van het gasbedrijf, het tuinbouwbedrijf en het algemeen bur gerlijk armbestuur. Deze laatste sluit met een batig stldo van f 304. ï«n opzichte van de gemeenterekening wordt nog mee gedeeld, dat nog te innen i6 f 1800 landhuur. en nog f 500 van het P.E.N. De raadsleden werden aangewezen als commissie om deze rekening na te zien. Belastingvoorstellen. B. en W. deelen mee: De wet van 15 Juli 1929, maakt herziening van het gemeentelijk belastingstelsel noodig. De plaatselijke in komstenbelasting vervalt met 1 Mei 1931. Zij wordt voor namelijk vervangen door: le. uitkeering uit het inge volge genoemde wet ingestelde „Gemeentefonds", welke uitkeering verband houdt met de uitgaven voor politie, onderwijs en armwezen over de jaren 1926, 1927 en 1928 en de draagkracht der ingezetenen volgens de rijksin komstenbelasting over het belastingjaar 19271928 eener- zijds en de opbrengst eener te heffen „.Gemeentefondsbe lasting" met 50 opcenten vermogensbelasting over het dienstjaar 1931—1932 anderzijds; 2e. de uitkeering van 75 pet. van de opbrengst der grondbelasting, terwijl de heffing van opcenten op deze belasting mogelijk blijft; 3e de uitkeering van het geheele bedrag van de op brengst der personeels belasting, terwijl aan den raad met betrekking tot deze belasting het nemen van ver schillende maatregelen is overgelaten, waardoor het mogelijk is de baten dezer belasting op te voeren. Ten slotte wordt nog de rijksuitkeering wegens de jaarwed den van den burgemeester en den secretaris verhoogd tot 75 pet. van deze jaarwedden, tot ten hoogste f 3000, in totaal. De bestaande toestand is voor deze gemeente als volgt: uitkeering naar het getal Inwoners over 1930 f 3.564.25 rijksbijdrage jaarwedden B. en S. f 600; opcenten perso- neele belasting f 2500, opcenten vermogensbelasting 1250, plaatselijke inkomstenbelasting 19301931 f 27540, totaal f 35.454.25. Nieuwe toestand: uitkeering naar het getal inwoners uit het gemeentefonds f 11.279.43. uitkeering gedeelte jaarwedde B. en S. f 3000, uitkeering 75 pet. opbrengst grondbelasting f 5537.47, uitkeering personeele. belasting (indien ongewijzigd gehandh.) f 9000, opcenten vermo gensbelasting (indien ongewijzigd gehandh.) f 1250, to taal f 30.566.90. Het bedrag, dat alsnog gevonden moet worden be draagt dus f 4987.35. In verband met het vorenstaande stellen B. en W. voor, de personeele belasting te handhaven zooals deze thans luidt en de gemeente te rangschikken in de 7e klasse, alsmede, het aantal opcenten te handhaven en wat het nog te dekken bedrag betreft een en ander nader vast te stellen bij de behandeling der gemeente-begrooting 1931. Voorzitter zegt nog dat B. en W. met de verdere voorstellen tot de begrooting willen wachten, omdat dan beter is aan te geven wat nog gedekt moet worden. Alleen wat de personeele belasting betreft, willen zij nu een besluit nemen. Deze belasting loopt van Januari tot Januari en moet dit besluit voor 1 September zijn genomen. De inkomstenbelasting loopt van Mei tot Mei en kunnen de cijfers daarvan later beter worden over zien. Zooals boven reeds is aangegeven, moet er nog ongeveer f 5000 worden gedekt en meenen B. en W. uit de personeele belasting het bedrag te moeten halen, dat er tot dusver uit binnenkwam. Als de opcenten van Rijk en Gemeente, plus wat de gemeente er uit haalde, behouden blijft, is er f 9000 ongeveer uit te krijgen. De provincie had 20 opcenten, het Rijk 10 en 20 en de Gemeente 50 opcenten en stellen B. en W. voor 80 opcenten te heffen. De heer Slot: De gemeente blijft dan in de 7e klasse. Voorzitter: Ja, als wij bijv. in de 6e klasse gaan, wordt de opbrengst minder. De heer Slot herinnert eraan, hoe een paar jaar ge leden de personeele belasting is herzien. Dat heette een verlaging, maar het werd door de hoogere schatting enz. een verhooging. De raad heeft zich toen uitgesproken voor een verlaging van personeele belastingjsoo dit moge lijk was, omdat ze onevenredig zwaar drukt en nu de gemeente de bepaling der opcenten zelf heeft, willen wij dat zoo hoog laten. Spr. vraagt of dat wel goed Is. Voorzitter zegt dat het maar iets voorloopigs is. Het belastingbedrag moeten wij hebben en komt het niet hier uit, dan moeten wij het op een andere manier verhalen. De heer Slot meent dat er toch naar moet wordén gestreefd om de belasting zoo billijk mogelijk te doen zijn. Men wordt door de voorschriften verplicht zijn woning behoorlijk in te richten wat hoogte en verdere maten betreft en dan moet men daarvoor nog belasting betalen. Dat is verkeerd. Spr. acht een belasting naar het inkomen beter. Voorzitter zegt dat de personeele belasting er eene Is op luxe. De maten van de huizen voorgeschreven, zijn minimaal en bouwt men meestal daar boven. Ook is deze belasting niet alleen gebaseerd op huurwaarde. Ook op meubilair, auto's,, biljarten, paarden, dat alles is luxe. De heer Slot is dat niet met Voorziter eens. Aan onze huizen worden door de wet eisehen gesteld en daarvoor laat men ons belasting betalen. Voorzitter zegt dat het bepalen dezer opcenten maar voor één jaar is. Volgend iaar kan dat veranderd en is alles beter te overzien. Bij de a.s. begrooting moet alles toch opnieuw behandeld worden. Dan is er eenlg meer overzicht. De heer Molenaar erkent, dat de personeele belasting er eene is tot op zekere hoogte op luxe. Maar toch is het voor deze gemeente voor het meerendeel een belasting op huurwaarde, te weinig luxe als er hier is. Een huis moet een zekere ruimte hebben en daarvoor moeten wij belasting betalen, dat is verkeerd. Als men dus luxueus meubilair heeft, moet men er maar voor betalen, maar dat komt hier niet veel voor. Als men veel kinderen heeft, krijgt men een aardige aftrek, maar menschen die alleen een huisje bewonen en bijv. een f 800 a f 900 inkomen hebben, moeten f 1 per week per - soneel betalen. Dat is veel te veel. Voorzitter zegt als men de aftrek van de huurwaarde grooter wil hebben, dan moeten wij in een andere klasse. Maar dan moet het tekortkomende op een ande re wijze worden gezocht. Het moeilijke is. dat er nu geen overzicht is en daarom willen B. en W. het voor één jaar laten als 't is. De heer Slot erkent de moeilijkheid voor B. en W. Als 't dan voor 1 jaar is, Is hun voorstel wel te accep teeren. De heer Swan is de personeele belasting ook niet sym pathiek. maar er is nog geen enkel overzicht van den toestand en daarom komen B. en W. met dit voorstel. De heer Molenaar zal dit voorstel van B. en W. dan accepteeren. 't is elk jaar te wijzigen. Voorzitter wijst er op. dat het rijk 50 opcenten op het vermogen gaat heffen, daardoor wordt van het vermo gen 5.9 pet. extra geheven. B. en W vragen zich af of de 50 opcenten der gemeente nog gehandhaafd moeten worden. Gebeurd dat niet. dan is er f 1250 minder, dus meer te dekken. De heer Molenaar zou die opcenten op de vermogens belasting niet zoo erg vinden maar het eigendom is hier meestal grond en daarvan wordt al reeds grondbelas ting betaald. De voorstellen van B. en W. worden alsnu met alge- meene stemmen aangenomen. Rondvraag. De heer Swan zegt. dat over wat hij nu gaat bespre ken, hij niet de minste zeggingschap heeft, maar toch moet hij het even opnoemen. Spr. zegt dat het aanstonds kermis is in de gemeente en het sluitingsuur "oor Maandag is bepaald op 1 uur. Dat is niet in den geest der burgers. Het is kermis en spr. wilde liefst de men schen volkomen vrijaf geven dezen tijd, maar dat kan nu eenmaal niet, er is een sluitingsuur Maar 1 uur in den nacht is toch te vroeg. Als de menschen naar een uitvoering gaan. kunnen ze op deze wijze een half uur wellicht een kwartier, nog nablijven, maar dan moeten ze weg. Jaren heeft spr. de kermis meegemaakt, maar er gebeurt nooit iets bijzonders. Spr. zou gaarne een sluiting op Maandag van 2 uur zien. moet men te vroeg naar huis, dan acht spr. dat niet goed. De heer Slot acht 1 uur op Maandag te vroeg. 2 uur is een geschikte tijd voor sluiten. Maandags na de uit voering willen de jongelui, maar ook de oppassende burgers nog wat napraten. Voorzitter zegt dat Maandag een stille dag is en spr. heeft van de politie gehoord, dat er op Maandag alleen voor wat jonge mannen die zitten te drinken, de her bergen moeten openblijven. De politie heeft een zware dienst (en daarvoor doet spr. het niet alleen) en om nu voor enkele menschen die in de kroeg hangen, hun extra dienst op te leggen, dat ls niet gemotiveerd. De le en 3e dag is een sluitingsuur dat niet te vroeg is en voor dezen stillen dag kan het sluitingsuur wel wat vroeger. Den heer Slot is het bekend, dat de politie aandringt op beperking van hun dienst. Spr. weet dat positief. Voorzitter: Dan weet u meer dan ik. De heer Slot: Dat is best mogelijk. Met minder dienst zijn de menschen weer een paar uur vroeger thuis. Spr. neemt ze dat niet kwalijk. 2 uur sluiten ls echter vol strekt niet laat, men noemt het hier in de gemeente al vroeg. Het is wel een stille dag, maar het is voor vele rustige burgers den uitgaansavond en dan moet men niet al te krap kijken. De heer Swan méént dat men op deze wijze oppositie zal krijgen. Stuurt men de menschen te vroeg naar huis, dan komen op straat van de jongelui ongeregeldheden en bereikt men het tegenovergestelde van wat men wil. Voorzitter ls daar niet bang voor, er is met kermis hier nooit last. De heer Swan wil er in openbare zitting niet meer van zeggen, komt er aanstonds wel op terug. Den heer Molenaar maakt het persoonlijk. 1 of 2 uur, niet uit. Spr. is zelf wel vroeger thuis. Maar voor een groot gedeelte van het publiek is 1 uur te vroeg en al mogen er dan geen ongeregeldheden komen, dat ge looft spr. niet, toch wekt dit wel ontevredenheid. De heer Groot noemt het maar een kwestie van wen nen. Toen het van 3 uur op 2 uur kwam. was er oppo sitie, nu ook wel weer, maar het is voor de menschen één uur meer nachtrust. De heer Molenaar meent dat men dan nog beter de kermis kan afschaffen, dat zal tenslotte ook wel wennen. Na nog eenige bespreking zegt Voorzitter de zaak uog eens te zullen overwegen. De heer Van Rijn maakt nog de opmerking dat het hier maar een herberg betreft waar een uitvoering wordt gegeven, die om 8 uur begint en na elven pas eindigt. Voorzitter zegt dat hij daarvoor toch geen uitzondering kan geven. De heer Slot vraagt of er al reeds een oproeping heeft plaats gehad voor een nieuw hoofd der school te Schoorldam. Voorzatter: De oproeping komt in de eerste Vacature. Hierna sluiting. DE LASTIGE MODE. (Lustige Blaetter.) Draagt u uw bril niet meer, tegen woordig? Neen, mijn vrouw zegt, 't staat niet bii de tegenwoordige damesmode. FEUILLETON- 1 VERTELLINGEN. U pfa t*. Ülvenhout, 12 Augustus 1930. Menier, Nie om te klagen, maar 't ls gin gezegend jaar. ami- co. 't Valt van alle kaanten teugen. 't Is toch zo'nen aarigen tijd, ee! Ge wit niemeer of ge beter bent mee 'nen goeien of mee 'nen kwaaien oogst. As me vruger naar bed gongen, dan keken me nog 's effekes naar de maan, in welken hoek d'n wind stlng en bepeisden goeie en kwaje kaansen veur 't ge was op de velden, dat daar stillekes te slapen lag onder 't schijnsel van t zuiveren maantje. En as me dan de klink van de deur omgooi den, mee 'n klein bietje aangst, zou 't vannacht wel goed gaan? dan gongen deur 't heele durp zoo stle- kum de schietgebedjes- de hogte in, naar achter de ster- rekes; dan gongen me zwijgend ons uitkleejen, keken nog 's efkens naar de locht en stapten zwijgend in de bedste, mee alle gedachten bij de velden, die 'nen hee- len nacht blootgesteld laggen aan de wispelturige na tuur, zonder da-g-er zeivers bij was. „Jah!" zuchtte Trui dan, as me onder de wol lagen en ik antwoordde: „Jah!" en dan begrepen me me- kare wel. En as er dan 'nen wind gestooten kwam teugen 'I huis op; as dan de takskes van d'n notelèèr teugen de pannen rooschen; of as me-n't bosch in de verte heur- den zuchten, dan brak ons 't zweet wel 't uit. Dan zeeën me niks maar wiesten van mekaar da me wakker lag gen, mee wijdopen oogen en 't hoofd 'n bietje van 't kussen af om alles goed te kunnen belusteren. Ja. amico, dan gongen me wel 's mee veul, heel veul zurgen slapen veural toen me pas begonnen waren en éénen nacht oew heelegaar zouw emmen verinneweerd. Oew ebben-en- houwen naar de pinnekes! Maar nouw? Ge sallemaandert 's aves dikkels d'n klink om mee veul lawijd, lot maan. wind en sturm naar d'n duvel loopen en 't eenigste wa-d-oew hart nog ee, da zijn de biesten. Waant 'nen vetten of 'nen schralen oogst, veur mijn part heelemaal ginnen, 't is allemaal één toet mem! Pies op 'nen riek! In 't veurjaar, Mei en Juny, toen groeide en bloeide n-alles onder 't stovende zonneke, da ge gezeed zouw emmen: 't zonneke strooit goud over ons laand Blomkoolen, amico, 'n veld vol, zoo groot as oewen kop, da ge ze mee twee haanden dragen moes, keb ze verkocht veur drie centen per stuk. Sodemarel, g( kun 't kostelijke goed toch nie laten verrotten op d'èèrde Maar op die manier schiet 'r nie veul mee op. Wor-d- oew zweet nie betaald Me ploeteren veur d'n keizer z'nen baard; veur noppes; veur 'n scheet in 't netje! En daar kunnen me zeivers nog gin kwaaie segaar veur koopen, amioo. Gaat T dus maar aar^ staan Neeë, zoo is 't gin aarigheld meer. En nouw is op 't end van 't liedje de rommel nog ver- rengeld ok. 't Koren,- dat er bijgestaan hee as 'n zee van goud, lee platgeslagen teugen d'èèrde. Bakken wa ter zfjn d'r opgekledderd, da-d-et loswoelde-n-ult d'n papperigen grond. D'n sturm is 'r deurgetrokken da-d-et er allemaal neerleet as weerborstels. En as ge me nouw vragen zouw: „is da-d-erg veur oew?" dan zou 'k motten zeggen: „verstaampt as 'k 't weet" Toen 't In d'n veurzomer allemaal vol van schoone be loftes was, is 't bij die beloftes gebleven; nouw alles plat leet, ollee, nouw val 't meschien.t nog 'n bietje mee! En daarom: as me 's aves naar bed gaan, kijken Trui en ik mekaar 's aan mee 'n paar doffe koeienoogen en praten nergens over. In bed heur ik ze dan wel 's zuch ten, maar dan doei 'k maar net of ik, slaap...! De marten worren ier volgegooid mee gruuntes en fruit uit d'n Bels en as ge'n kwartje in oewen zak stikt, dan kopte veur 'n groot huishouwen veur twee, drie da gen de schoonste gruunteh. Komkommers as èrmen drie veur 'n dubbeltje! Princesseboontjes, 'nen stui ver d'n kielo. Reken 't uit, amico, eer ge 'nen kielo van die boontjes geplukt het! En da veur vijf centen. Nouw reken ik nie d'n zaai, 't spitten van d'n akker, 't wiejen, 't maandenlaank verzurgen, 't naar de stad brengen, en- zoovoorts 't Uitgaan mee d'n gruuntenwagel, ok dhar is d'aarig- heid heelegaar af. Die wefkes die pingelen, die pinge len amico, neeë jonk, ze halen 't bloed onder ew na gels vandaan! En gif ze 's ongelijk? Keb er ééntje bij, ollee. as 't nie zo'n aarig ding was, ha'k ze allaank gezeed waar ze naar toe kon loo pen, maar hoe gaat da, ee? 't oog wil ok wa-d-em men.' Vleeje week docht ik zoo toen Tc bij d'r had aange beld, nouw za'k oew toch 's gin kaans geven om weer af te leggen te pingelen. „Mergen. mevrouwke," zee ik goed gemutst, toen ze veurkwam. „smerig wirke, ee! Wa zal 't zijn vandaag?" 'k Had 'n leut, stiekum leut. amico. waant ik docht zoo: 'k zal oew vandaag veur zijn, schat van 'n bloed- zuigerske! Ze kwam aan d'n wagel, trok 'n heel bedenkelijk ge zicht en wees naar 'nen blomkool, groot genogt veur 'n weeshuis. „Kost ie?" vroeg ze. ,As ge nouw vandaag 's nie pingelt," zee ik, „dan za'k oew 'nen prijs noemen, waar ge'm zeivers nie veur mar ken kunt!" 't Zal me benieuwen," dee ze uit de hogte. „Hier," zee ik, en ik pakte-n-'m mee twee haanden vast, „die krijgde nouw vandaag 's veur niks; 't is toch kepot!" En nouw kunde me geleuven of nie, amico, maar veur ze'm aanpakte, bekeek ze 'm nog 't van alle kaanten, toen naar d'n wagel of 't d'n grotste wel was en toen zee ze: „goed, maar dan mot te'r zo'nen komkommer bij doen veur d'nzelfden prijs." Laat 'k oew vertellen dat d'n blomkool uit m'n haan den over de keiën .rolde. „Bedaankt veur de klandisie," zee ik en pakte d'n wagel op en riep: „vort Blek!" Toen 'k van den mergen laangst kwam, sting z'aan de deur en riep me. „Wa vraagde veur twee kropkes slaai?" „Drie kwartjes", zei ik zonder blikken of blozen. „Vijfenzeventig centen?" „Vijfenzeuventig cent jawel!" knikte-n-ik. „In gin vijfenzeventig jaren." gromde ze. „Koora ik teugen deën tijd nog wel 's verom; vort Blek!" zee ik kalm, en weg waren me. Toen ik 't Trui vertelde, wier ze rood en wit om da beurt en gooide d'r muts van d'r linker- naar d'r rech teroor, overentweer. Daar hé'k gin woorden meer veur," zee ze toen ein delijk en da-d-ee ze nog nooit gezeed. amico! ,,'k Staal perplekt", schudde Trui mee d'ren kop: „denken ze gat- vernolle soms da-me-n-et gestolen emmen?" en ze sloeg mee de vüst op tafel da m'nen koffie omviel. En Dubbeleen, de kat, schoot er van onder de kast. .Keb gruuntes overg'ouwen," zee ik, „waar za'k 't laten?" „Gooi 't zooike maar op d'n miestkuil", foeterde Trui en toen amico, ollee, 't ls haard, jonk, toen sprongen twee tranen in d'r oogen. „Emmen daar ons zweet veur gelaten?" snikte ze en toen hè'k de boel maar stillekes in 'n hoekske van d'n stal geleed, om weg te zijn, waant 'k zie Trui veul liever mee hèele serviezen „werken" as mee twee tranen! En zoo schèrelen me deur d'n tijd. Eiken dag leggen me d'r nog centen by en zooas ik al zee, 't eenigste wa nog iets beteekent, is 't vee. Van d'n mulk krqgen me nog gèèf geld omda'k 'm nie aan de febrlek lever, maar aan m'n klaanten en 't verkensvleesch, ochja, 't gaat! 't Hoeft teminste nie heelegaar veur niks van dTiaand en da's teugeswoorig al 'nen groote! 'k Weet nie waar 't naar toe mot mee d'n boer. Van alle kaanten wordt ie platgedrukt en waar de meesten mee Bamis d'ren pacht vandaan motten ha len. (da's begin October). da's mijn 'n raadsel. Maar da ze 't vandaag uit d'ren mond motten sparen, nimt da van me aan. amico! Waant feljiet- gaan, da's by d'n boer nog altij schaan- de! Amico. *k gaai d'r maar afscheiën. 't Is ginnen rooskleurlgen brief deuzen keer, maar 'k kon 't nie laanger veur me houwen. i Da wefke van deus week hee heelegaar de deur dicht gedaan mee d'ren blomkool-veur-niks as ze 'r nog 'nen komkommer by kedoow kreeg. Ontvang dus veul groeten van Trui en as alty, gin horke minder van oewen toe a voe DR*. IEDER ZI|N MEUO. Ik houd van groote schilderstukken, die kleinere doekjes, daar lach ik eens om. Is u kunstcriticus? Neeg. liistenmakar! (Pêk Mêle).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 5