Zaadteelt op contract.
mi mi fpi rjj
BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ
RRACÏE.
m.
Op grond van de tn de vorige kroniek besproken
vraagpunten, Is men er toe gekdmen om bij de schooning
der zaden, tusschen het volwaardig zaad eenerzijds en
het afval anderzijds nog een derde categorie In te voe
ren, het z.g. „halfwaardig zaad", hetgeen der
halve eenlgszlns moet worden beschouwd als het betre
den van een middenweg tusschen 2 uiterste beoordeelln-
gen. De contractfirma's gaan over het algemeen akkoord
met deze beoordeelingswijze, wijl zij het optreden van
conflicten tusschen partijen voorkomt en een billijke
waardetaxeering In de hand werkt, temeer omdat In
derdaad een groot deel van het halfwaardige zaad nog
tot zijn recht komt; slechts bij enkele zaadsoorten, zoo
als knollen en krulmosterd, kon men er zich niet mee
vereenigen, omdat bij deze soorten het halfwaardige
zaad meerendeels ook sterk miskleurig is (onvoldoende
uitgerijpt) en derhalve daardoor het uiterlijk van de ge
schoonde partij zou bedreven.
Tengevolge van de invoering van het begrip „half
waardig zaad" Is de aanvankelijke kloof tusschen «telers
en contractfirma's ten deele overbrugd; de tijd zal echter
moeten leeren, of deze wijze van waardebeoordeellng
zal kunnen worden bestendigd. Hoe groot is nu liet
percentage halfwaardig zaad bij de verschillende mon
sters. Bij splnaziezaad werd in 1929/'30 In 63 van de
184 onderzochte monsters halfwaardig zaad geconsta
teerd en wel gemiddeld 3 het jaar daarvoor was dit
gemiddeld slechts 1.1 en 35 van de 163 onderzochte
monsters. Voor radijszaad: In 1929/'30 werd in 34 van
de 87 monsters halfwaardig zaad gevonden, gemiddeld
5.8 in het jaar daarvoor in 7 van de 53 monsters,
met een gemiddelde van 5.3
Een goede oplossing voor de berekening van het half
waardig zaad zou kunnen zijn, dat dit een bepaald na
der vast te stellen gedeelte als volwaardig In de partijen
contractzaad werd toegestaan, doch dat boven dit per
centage het als waard el oo8 afval zou worden beschouwd.
Daarbij komt het er natuurlijk op aan een juiste grens
bepaling en zal daart»ij b.v. In aanmerking moeten wor
den genomen, dat van het halfwaardig radijszaad on
getwijfeld meer waarde moet worden toegekend dan
aan dat van spinazie.
Als voorloopige proefneming zou men een stap in de
goede richting doen als er een regeling getroffen kon
worden bijv., dat bij spinazie 1% van het halfwaardig
zaad als volwaardig in rekening werd gebracht en de
rest als afval; bij radijszaad zou deze grens tot 2
moeten worden opgevoerd. Bovendien zou het als 'Xti
verbetering mogen worden beschouwd, als rekening
gehouden kon worden met de korrelgrootte, in dier
voege, dat bij fijnzadige monsters (bijv. die met meer
dan 5 halfwaardig zaad), fijnere zeven mochten wor
den gebruikt voor afscheiding van het halfwaardige en
te fijne zaad. Op een in Febr. 1930 te Amsterdam ge
houden gecombineerde vergadering van zaadtelers en
contractfirma's werd o.m. vastgesteld, dat de contract
voorwaarden voor 1930 ten aanzien van spinaziezaad en
radijszaad in boven voorgestelden geest zouden worden
gewijzigd, omdat het hierbij toch vaak een korrelgrootte-
verschil betreft, tengevolge van verschillen in variëteit
Bij bietenzaad is de situatie moeilijker door het meer
uiteenloopen van de korrelgrootte (ook al als gevolg
van verschillende variëteiten). De sohoonings-resultatcn
daarbij in de laatste 4 jaren waren als volgt:
In 1926/'27 werd nog geen halfwaardig zaad in reke
ning gebracht; het gemiddelde uitval bij 41 monsters
bedroeg 23.8 een regeling ongetwijfeld in het nadeel
der telers. In de volgende jaren werd het halfwaardig
zaad geattesteerd en werd het beeld hiervan:
Halfwaardig zaad: Afval:
In 1927/'28 bij 31 monsters gem. 11.2; bij 33 m. gem. i.9.2.
In 1928/'29 bij 26 monsters gem. 6.8; bij 32 m. gem. 16 3.
In 1929/'30 bij 68 monsters gem. 6.8; bij 70 m. gem. 15.2.
Met het ln rekening brengen van maximaal 4 om
het halfwaardige zaad als volwaardig en verwaarloozing
van de rest, zou over het algemeen een billijke bereke
ningswijze kunnen worden verkregen. Ook hier zal wel
licht tot het schoonen met verschillende zeefwijdten voor
verschillende monsters moeten worden overgegaan.
Ten slotte zouden wij nog behandelen het begrip
„Klemkracht". Alvorens daarover eenlge gedachten weer
te geven, is het van belang er de aandacht op te vesti
gen, dat naast een juiste schoonlng eveneens een juiste
monsterneming van het hoogste belang geacht moet
worden. Het is herhaaldelijk en overtuigend ln de prak
tijk gebleken, dat de telers niet steeds de gedorschte
partijen omscheppen en mengen, alvorens deze op te
beu
-31
Soort
Spinazie
Radijs
zakken, waardoor vanzelfsprekend is te verwachten, dat
de Inhoud van verschillende zakken verschillend ls. Juist
bij dergelijke heterogene partijen Is het vakkundig be
monsteren van alle zakken een vereischte en ls bij
monsterneming uit slechts enkele zakken een versohil
ln uitkomst te verwachten tusschen de analyse van het
Proefstation, dat het foutief genomen monster analy
seert en het reinigingsresultaat van de contracfirma,
die de partij schoont. Omdat de monsterneming van pri
mair belang werd beschouwd, heeft zij een speciaal punt
van belangstelling uitgemaakt van de zijde der contract
telers, waarvan het gevolg is geweest, dat zoowel ln
Noord-Holland als in Groningen de monsters worden
genomen door beëedlgde monsternemers. Met behulp
van een monsterboor wordt uit eiken zak van een af te
leveren partij zaad een monster genomen over de ge-
heele diepte van de zak. De op deze wijze verkregen
monstertjes worden samengevoegd, en zoo lang geonengd,
tot één homogeen monster Is verkregen, waaruit een
3-tal zakjes worden gevuld, waarvan de teler, het Proef
station en de contractfirma elk één ontvangen.
Klemkracht. Het begrip „voldoende kiemkracht"
Is nog het nauwkeurigst begrensd sinds de vaststelling
der Voorwaarden voor Contractteelt #m één en twee
jarige gewassen, waarbij voor elk gewas de minimum-
klemkracht ls vastgelegd, waaraan het zaad heeft te
voldoen, alsmede de toe te stane korting, Indien het
zaad niet voldoet aan den minimum-elsch of de te ont
vangen toeslag op den contractprijs, wanneer het een
hoogere kiemkracht blijkt te bezitten. Aanvankelijk wa
ren de telers huiverig voor het vaststellen van kiem-
krachts-mlnima, omdat juist de kiemkrachtcijfers ln een
bepaald seizoen zoo kunnen tegenvallen, geheel onaf
hankelijk van de verzorging van het gewas, anderzijds
werd toch wel terdege gevoeld, dat een kiemkrachtsnorm
met korting bij te lage en toeslag bij hoogere kiem
krachtcijfers een billijke basis zou kunnen vormen «mor
de afrekening in normale jaren, terwijl de contract-
firma's er ook daarom mede akkoord konden gaan, om
dat ln deze wijze van waardeering een stimulans gele
gen ls voor den teler, om zijn gewas zoo zorgvuldig
mogelijk te behandelen en daardoor de kwaliteit van het
oogstproduct zooveel mogelijk op te voeren. Een prima
kwaliteit is toch niet alleen een eerste eisch, welke de
buitenlandsche kooper stelt en waaraan voldaan moet
worden, wil deze tak van export niet verloopen, doch
bovendien ls de houdbaarheid van het goed behandelde
zaad zooveel grooter. Heeft de contractfirma dus het
recht om hoog kiemkrachtig zaad te eischen (en daar
uit voortvloeiend het recht tot weigering van een partij
contractzaad bij te lage kiemkracht) zoo moet daar te
genover staan een billijke vergoeding voor extra hooge
kiemkracht, in den vorm van toeslag op den contract
prijs.
Het komt er dus op aan kiemkrachtsnormen vast te
stellen, die voor de contra_cttelers niet te groot risico
opleveren in jaren van ongunstige groei- en oogstom-
standigheden en toch voldoenden waarborg bieden voor
de kwaliteit en de houdbaarheid van het af te leveren
product, terwijl bovendien moet worden voorkomen, dat
in gunstige oogst-jaren de toe te kennen toeslagen op
den contractprijs zoo buitensporig hoog kunnen worden
(ten gevolge van te lage kiemkrachtsnormen) dat daar
door een nieuwe risicofactor voor de contractfirma's
zou worden geschapen.
Hierin ls men nu na enkele jaren van zoeken en wij
zigen der voorloopige normen op eene voor.beide par-
tijen bevredigende wijze geslaagd, zoodat dqn ook de
kiemkrachtsnormen in de beide laatste jaren nagenoeg
geen wijziging behoefden te ondergaan. Wel bestond aan
vankelijk van contracttelerszijde het bezwaar, dat de
voor contractteelt vstgestelde normen zooveel hooger
zijn dan de z.g. Normaalcijfers voor Zaaizaden, die jaar
lijks door het Rijkslandbouwproefstation voor Zaad
controle worden vastgesteld, doch daarbij wordt over
het hoofd gezien, dat deze Normaalcijfers slechts gelden
bij transacties tusschen den detailhandelaar en verbrui
ker van zaaizaad, waarbij zij dienen te worden be
schouwd als mlnimum-eischen voor de kwaliteit, die
een verbruiker mag eischen bij aankoop van zaalzaad.
Deze minima voor een redelijke kwaliteit zijn derhalve
uit den aard niet te vergelijken met normen, geldeende
tusschen telers en handelaren, waarbij de handelaar
aanspraak mag maken op prima kwaliteit zaad en op
dezen eisch dan ook de contractprijzen heeft gebaseerd.
Hieronder volgt een overzicht van de kiemkrachtsnor
men en toelaatbare spelingen, zooals ze voor 1930 werden
vastgesteld voor spinazie, radijs en bleten.
e e atEo s P
o £j Ji w -£.*.52 qc
Ha a dg* o.
1
■Ï2Ï
"O O
c
.5 :=-o
c
rr.
ij "C 2
2.5-*
u
bc 2
•- a n
v c
O
O 4>
O»
O.
>1*
■■J
C.
Norm 87 m.M,
6 speling
94—100 93—81 80—78
norm 85
91—100 m. 5 sp.
90—80
norm 85
91—97 m. 5 4 sp. 79—75
90-80
77—75
79—77
onder 75
onder 74
Schijnen deze kiemkrachtnormen op het eerste gezicht
eenigszins (vooral bij vergelijking met bovengenoemde
normaalcijfers) zoo nog niet over het hoofd worden ge
zien, dat zij een waarborg behooren te geven voor de
aflevering van prima kwaliteit zaad. De ervaring van 5
jaren heeft bovendien geleerd, dat als regel de contract-
telers niet alleen zeer goed aan de gestelde kiemkracht
normen kunnen voldoen, doch tevens in staat zijn bij
zorgvuldige behandeling in het contractzaad een zooda
nige kiemkracht te behouden, dat zij voor enkele pro
ducten toeslag in aanmerking kunnen komen. Hoe ls het
daarmede gesteld geweest bij het aantal Ingekomen
monsters gedurende de laatste 5 jaren.
Zaadsoort
Spinazie
Radijs
Seizoen Toeslag Geen Enkelvou- Dub- Vlervou- Weige-
toeslag dlge bele dlge
ring
Geen korting korting korting partij
korting
1925/26
84
12
2
0
2
1926/27
6
66
17
4
7
1927/28
4
50
31
5
10
1928/29
65
31
1
1
2
1929/30
76
23
0
1
0
1925/26
68
32
0
0
1926/27
55
35
34
64
0
1927/28
13
53
134
20
0
1928/29
69
25
tezamen
6
0
1929/30
45
37
6
1
11
1925/26
75
25
0
1926/27
32
65
3
1927/28
86
15
0
1928/29
100
0
0
1929/30
94
6
0
Wy zien uit deze tabel, dat de groote meerderheid de
monsters in de meeste jaren voor toeslag ln aanmerking
komt. Daar echter de contractvoorwaarden zoodanig zyn
samengesteld, dat deze toeslag slechts enkele percenten
bedraagt, zoo vraagt voor de contractfirma's het voor
deel van prima kwaliteit, waarvan deze toeslagcyfers een
gevolg zyn, ruimschoots op tegen de daarmede samen
gaande kleine finantleele opofferingen, terwyi juist van
telerzijde de verzekering wordt gegeven, dat juist deze
kleine toeslagen op den contractprijs voor de levering
van hoog kiemkrachtig zaad een der lichtpunten is voor
de telers by de afrekening van het contractzaad over
Wagenlngen.
Een volgende maal zullen wy het nog eens hebben
over het begrip, voldoende kiemkrachtig zaad en daar
mede beëindigen we dan weer dit onderwerp.
S. v.
Schaamt gij u niet? Mij 'snachts om drie
uur wakker maken om een ons zuiveringzoutü
Ontvang jij je klanten zóó?l Dan gaan
we een ander begunstigen!
Binnenlandsch Nieuws.
De regenproeven gefilmd.
De twijfelaars moeten worden overtuigd.
Daar bij de laatste proefnemingen van den heer
Veraart door vele hoogst betrouwbare personen be
langrijke resultaten zijn waargenomen welke aan
de aandacht van de anderen ontgaan zijn, zal van de
volgende vlucht, welke Donderdag 28 Augustus a.s.
tusschen 5 en 6 uur boven Scheveningen gehouden
wordt, een filmopname worden gemaakt. Op deze ma
nier wil men de belangstellenden in Nederland en
die in het buitenland, die niet persoonlijk tegenwoor
dig kunnen zijn, overtuigen.
Bij de aanstaande vlucht zullen behalve de Fok
ker IX en de Fokker VIII, welke verleden week Don
derdag ongeveer 3000 K.G. onderverkoeld ijs vervoer
den, van nog twee andere toestellen van de K.L.M.,
waarschijnlijk van het type Fokker VIII, worden ge
bruik gemaakt, zoodat in totaal 5000 K.G. onderver
koeld ijs zal worden medegenomen. De Nederlandsche
regeering zal zeer belangrijken steun verleenen.
Tenslotte zij er op gewezen, dat is komen vast te
staan, dat toen de Fokker IX en de Fokker VIII ver
leden week Donderdag na om kwart voor vier het
laaiste ijs te hebben uitgeworpen, via het Laak-kwar-
tier en Rijswijk naar Waalhaven terugvlogen, tus
schen 4.55 en 5.05 uur één der uit zee aandrijvende
wolkengroepen zich boven Rijswijk heeft ontlast, de
eerste en de laatste bui op dien middag.
Ook het laatste ijs was op de wolken boven zee
uitgestort.
NIEUW TYPE MACHINEGEWEER.
13000 schoten in twee uur.
Bij de luchtvaart-manoeuvres is gebruik gemaakt
van een nieuw type machinegeweer, uitgevonden
door den Deen Madsen. Het wapen moet alles over
treffen, wat tot nu toe op dit gebied is geconstrueerd.
In een tijd van twee uur zijn met dit machinegeweer
dertienduizend schoten gelost, waarvan 9600 zonder
onderbreking.
SLAGREGENS EN MUSSCHEN.
Donderdagmorgen tijdens een hevigen slagregen,
waren een groot aantal musschen te Alkmaar zoo
versuft, dat ze zich niet meer konden bewegen. Eeni-
ge jongens pakten in den omtrek van de Laat een
vijf-en-zeventigtal vogels met de hand.
DE KRACHT VAN DEN BLIKSEM.
Bij een hevig onweder, dat te Oss woedde, werd de
korenmolen van den heer Burgers in de Nieuwe Bou
werstraat getroffen door den bliksem, die eenige bal
ken tot splinters sloeg, een gat maakte in een dikken
muur en de electrische geleiding en alle lampen ver
vernielde. Brand werd niet veroorzaakt. De eigenaar
was niet thuis.
Te Veghel sloeg de bliksem bij den heer Peters op
het Haven plein een radiotoestel stuk en maakte een
gat in den zolder.
HET AVONTUUR VAN HET ECHTPAAR
SCHMIDT—Dl VISTA.
De heer Johan Schmidt, die tien dagen te Livorno
in een Italiaansche gevangenis moest doorbrengen,
omdat de fascisten hem voor een anti-fascist hielden,
deelt aan Het Volk mede, dat hij Vrijdag j.1. door
den minister van buitenlandsche zaken werd ont
vangen, ten einde een en ander toe te lichten.
Een N.V. voor de bestrijding van
werkeloosheid.
De plannen van Ged. Staten van Noord-
Holland.
In verband met de plannen van Gedeputeerde Sta
ten van Noord-Holland en het gemeentebestuur van
Amsterdam tot het oprichten van een naamlooze ven
nootschap ter bestrijding van de werkloosheid, heb
ben B. en W. een voorstel bij den gemeenteraad in
gediend om aan de oprichting van deze vennootschap
mede te werken. Zij stellen voor, dat de gemeenteraad
in beginsel zal besluiten tot deelneming in het maat
schappelijk kapitaal met 6 aandeelen van f1000 en
tot bereidverklaring tot betaling van haar aandeel in
het geraamde tekort op uit te voeren werken.
Het aandeelen-kapitaal zal in totaal worden gesteld
op f 100.000, waarin de gemeente Amsterdam voor
f 40.000 en de provincie Noord-Holland voor f 30.000
zal kunnen deelnemen.
De bedoeling is, productief werk te laten verrichten
binnen het gebied van de provincie, zoodat de ar
beiders zooveel mogelijk 's avonds weer naar hun
huis terug zullen keeren. Er wordt op gerekend, dat
ook Haarlem zal deelnemen; ook andere gemeenten
kunnen toetreden.
INBRAAK IN EEN PASTORIE.
In den nacht van Dinsdag op Woensdag is ingebro
ken in de Ned. Herv. Pastorie te Amstelveen tijdens
de afwezigheid van ds. Roscam Abbing. Dit scheen
den dader of den daders bekend te zijn. Men is via
den tuin aan de achterzijde de woning binnenge
drongen, waarbij een ruitje werd stukgeslagen en de
pin van het raam verwijderd. Alles werd overhoop
gehaald en aan een grondige inspectie onderworpen.
Door afwezigheid der bewoners kon nog niet worden
nagegaan wat werd buit gemaakt.
De ongeregeldheden te Maastricht
Het officieele rapport.
In zyn antwoord op de vragen, welke de heer Vliegen
had gesteld naar aanleiding van de ongeregeldheden te
Maastricht, heeft de minister van Binnenlandsche Za-
ker^ en Landbouw op 24 October 1929 toegezegd, dat
een rapport omtrent het onderzoek naar het gebeurde
ter inzage van de leden der Tweede Kamer ter griffie
van de Kamer zou worden neergelegd. Aan die belofte
is, naar men weet, voldaan. De heer W. Drop, lid van
de Tweede Kamer, publiceert thans in „Het Volk" dat
rapport
Hy motiveert deze publicatie als volgt:
„De redactie van onze arbeiderspers heeft aanstonds
biyk gegeven van de opvatting, dat deze handelwyze
der regeering het rachtsgevoel niet bevredigen kan.
Zy heeft my gevraagd, de stukken te lezen, ook met het
oog op de vraag of niet in breeder kring dan die der
Kamerleden van de zaak kennis moet worden genomen.
„Een moeilyk geval. Het Reglement van Orde geeft
my geen antwoord op de vraag, of van ter inzage geleg
de rapporten publiekelyk gebruik mag worden gemaft
Maar ook al mochten er bezwaren zyn, dan zoo wil
ik wel zeggen heeft de lezing der rapporten en bij
lagen my de overtuiging geschonken, dat ver boven de
bezwaren uitgaat het algemeen belang, dat door een na
dere bespreking ln de pers wordt gediend. En boven
dien, nu de regeering maandenlang angstvallig niet
meer los laat dan ze kwyt wil zijn, is spreken ook plicht,
om hetgeen uit de rapporten nu blijkt, Al is aan den
anderen kant by bespreking van de zaak, zooals ze
thans 9taat, in de pers, het gevaar van onvolledigheid
natuurlyk vry groot. Maar ook dat en wat daaruit kan
voortkomen, heeft de regeering, waar zy niet zelve de
rapporten publiek gaf, aan zichzelf te wijten."
De conclusies.
De conclusies van het rapport formuleerde de advo
caat-generaal, biykens de publicatie van den heer Drop,
als volgt:
1. De werkwilligen en hun gezinnen hebben bloot
gestaan aan ernstige molestaties, waarbij niet alleen de
stakers de schuldigen waren, doch ook hun aanhang,
bestaande ln hoofdzaak uit het kwaadwillend deel der
Maastrlchtsche bevolking. Op haar rust in hoofdzaak
de verantwoordelykheid voor alles wat gedurende de
maanden Juli, Augustus, September en October 1929 in
Maastricht ls voorgevallen.
2. Het politiecorps, waarmede Ik het oog heb op het
lager politie-personeel en hun leiders, de adjunct-inspec
teurs Seelen en Boersma, geen blaam treft, behalve voor
wat hun optreden betreft nadat hun in den avond van
16 October 1929 de verwondering van hun collega Hou-
ben was bekend geworden, waaronder mee te rekenen is
het geval van mishandeling van J. Keulen, waarin de
korporaal der militaire politie 1) een groot aan
deel had.
3. Dat hetgeen de redactie van „Het Haagsche Voik"
als alarmeerende berichten de wereld inzond, aan haar
blijkt te zyn verstrekt door verschillende pamsbo-t
deze berichten wederom van derden hadden.
4. Dat op den avond 16 October 1929 het eerste
schot niet is gelost door een burger, noch dat eenige
ernstige aanwijzing bestaat, dat dien avond door een
burger Is geschoten. En dat de fatale schoten zyn ge
lost door de politie zelve en wel door de der
militaire politie terwijl hij tevens drie andere
personen (Daer, H. Beckers en Scherders) heeft ver
wond en dat zeer waarschynlijk de agent twee
personen (Poolmans en Buncke) heeft verwond, alsmede
dat een persoon (Willems) of door agent of den
agent vis verwond, alles door te schieten.
5. Dat. behalve aan het optreden van bovengenoemd
kwaadwillend deel der Maastrichtsche bevolking, aan
het slechte beleid van den burgemeester en den com
missaris van politie te Maastricht, te weten: het zich
niet op de hoogte stellen en houden omtrent den toe
stand zooals deze zich in het verloop van 21 Juli tot 16
October 1929 heeft ontwikkeld en verergerd, en, voor
zoover zy dit wel zouden hebben gedaan, het verzuimen
van het nemen van maatregelen, welke door genoem
den toestand geboden waren, te wyten is geweest, dat de
gebeurtenissen in Maastricht zich aldus hebben ontwik
keld en verergerd, dat hetgeen in den avond van 16 Oc
tober 1929 is gebeurd, kon plaats hebben en zelfs moest
plaats vinden, terwijl den commissaris van politie bo
vendien het verwijt treft, dat hy gedurende deze voor
zijn politie-agenten' zoo moeilyke tyden, deze zonder be-
hoorlyke leiding heeft laten optreden en handelen, waar-
by men de leiding van een zoo jeugdigen adjunct-inspec
teur van politie (Seelen, later Boersma) moeiiyk als
deugdelijke leiding kan beschouwen, met gevolg dat deze
politie-agenten te recht de overtuiging kregen, aan hun
lot te zijn overgelaten en op eigen verantwoording te
moeten optreden, waarbij ten slotte deze agenten door
den overmatig zwaren dienst, hoewel meestal vrijwillig
op zich genomen, om hun collega's by te staan, zoo over
spannen raakten, dat ernstige gevolgen niet konden uit-
biyven, des te eerder, waar de commissaris van politl»
had nagelaten, zyn agenten voldoende bekend te maken
met gebruik der vuurwapens, waarmede hy ze had uit
gerust.
6. Ten aanzien van de arrestatie van den heer Pieters
het volgende valt op te merken:
Dat de betrokken substituut-officier van Justitie mr.
Kneepkens, door den commissaris van politie in den
avond van 16 October 1929 een ontwerp proces-verbaal
werd overgelegd, hetwelk hem recht gaf aan te nemen,
dat bewezen zou kunnen worden, ook ondanks de ontken-
tenis van Pieters, dat deze zich had schuldig gemaakt
aan opruiing, strafbaar gesteld by art. 131 Wetboek van
Strafreoht, ln welk geval voorloopige hechtenis kan wor
den toegepast.
Dat, gezien den toestand in Maastricht, de ernst der
opruiing en de vrees, dat Pieters, van wien men wist,
dat hy steeds tevoren de bevolking had opgehitst, niet
nalaten zou daarmee voort te gaan, de aanhouding van
den heer Pieters niet alleen gerechtvaardigd, doch te
vens noodzakelijk was.
Dat weliswaar thans, na het gereohtelyk vooronder
zoek gebleken is, dat by vervolging door gebrek aan
bewys geen veroordeeling zal kunnen volgen, doch dat
dit geen invloed heeft op de juistheid en wettigheid van
de door den subsituut-officier van justitie op 16 Octo
ber 1929 genomen beslissing, tot aanhouding van den
heer Pieters.
Dat ter zake hiervan derhalve geen nadere opmerking
zou noodig zyn, ware het niet, dat het my voorkomt,
dat het van weinig tact en smaak van den commissaris
van politie getuigt, dat hy den heer Pieers op den mor
gen van 17 October 1929, ongeveer negen uur, geboeid
en omringd door een groote politiemacht van het hoofd
bureau naar het Palels van Justitie heeft doen geleiden,
terwyl de door hem aangevoerde gronden, welke hem
daartoe brachten, niet steekhoudend zyn, daar hy im
mers hetgeen hij zegt te hebben willen voorkomen, juist
daardoor heeft uitgelokt.
1) „Het Volk" laat de namen weg.