Zaadteelt op contract. mi mi fpi rjj BOERDERIJ en VEEHOUDERIJ RRACÏE. m. Op grond van de tn de vorige kroniek besproken vraagpunten, Is men er toe gekdmen om bij de schooning der zaden, tusschen het volwaardig zaad eenerzijds en het afval anderzijds nog een derde categorie In te voe ren, het z.g. „halfwaardig zaad", hetgeen der halve eenlgszlns moet worden beschouwd als het betre den van een middenweg tusschen 2 uiterste beoordeelln- gen. De contractfirma's gaan over het algemeen akkoord met deze beoordeelingswijze, wijl zij het optreden van conflicten tusschen partijen voorkomt en een billijke waardetaxeering In de hand werkt, temeer omdat In derdaad een groot deel van het halfwaardige zaad nog tot zijn recht komt; slechts bij enkele zaadsoorten, zoo als knollen en krulmosterd, kon men er zich niet mee vereenigen, omdat bij deze soorten het halfwaardige zaad meerendeels ook sterk miskleurig is (onvoldoende uitgerijpt) en derhalve daardoor het uiterlijk van de ge schoonde partij zou bedreven. Tengevolge van de invoering van het begrip „half waardig zaad" Is de aanvankelijke kloof tusschen «telers en contractfirma's ten deele overbrugd; de tijd zal echter moeten leeren, of deze wijze van waardebeoordeellng zal kunnen worden bestendigd. Hoe groot is nu liet percentage halfwaardig zaad bij de verschillende mon sters. Bij splnaziezaad werd in 1929/'30 In 63 van de 184 onderzochte monsters halfwaardig zaad geconsta teerd en wel gemiddeld 3 het jaar daarvoor was dit gemiddeld slechts 1.1 en 35 van de 163 onderzochte monsters. Voor radijszaad: In 1929/'30 werd in 34 van de 87 monsters halfwaardig zaad gevonden, gemiddeld 5.8 in het jaar daarvoor in 7 van de 53 monsters, met een gemiddelde van 5.3 Een goede oplossing voor de berekening van het half waardig zaad zou kunnen zijn, dat dit een bepaald na der vast te stellen gedeelte als volwaardig In de partijen contractzaad werd toegestaan, doch dat boven dit per centage het als waard el oo8 afval zou worden beschouwd. Daarbij komt het er natuurlijk op aan een juiste grens bepaling en zal daart»ij b.v. In aanmerking moeten wor den genomen, dat van het halfwaardig radijszaad on getwijfeld meer waarde moet worden toegekend dan aan dat van spinazie. Als voorloopige proefneming zou men een stap in de goede richting doen als er een regeling getroffen kon worden bijv., dat bij spinazie 1% van het halfwaardig zaad als volwaardig in rekening werd gebracht en de rest als afval; bij radijszaad zou deze grens tot 2 moeten worden opgevoerd. Bovendien zou het als 'Xti verbetering mogen worden beschouwd, als rekening gehouden kon worden met de korrelgrootte, in dier voege, dat bij fijnzadige monsters (bijv. die met meer dan 5 halfwaardig zaad), fijnere zeven mochten wor den gebruikt voor afscheiding van het halfwaardige en te fijne zaad. Op een in Febr. 1930 te Amsterdam ge houden gecombineerde vergadering van zaadtelers en contractfirma's werd o.m. vastgesteld, dat de contract voorwaarden voor 1930 ten aanzien van spinaziezaad en radijszaad in boven voorgestelden geest zouden worden gewijzigd, omdat het hierbij toch vaak een korrelgrootte- verschil betreft, tengevolge van verschillen in variëteit Bij bietenzaad is de situatie moeilijker door het meer uiteenloopen van de korrelgrootte (ook al als gevolg van verschillende variëteiten). De sohoonings-resultatcn daarbij in de laatste 4 jaren waren als volgt: In 1926/'27 werd nog geen halfwaardig zaad in reke ning gebracht; het gemiddelde uitval bij 41 monsters bedroeg 23.8 een regeling ongetwijfeld in het nadeel der telers. In de volgende jaren werd het halfwaardig zaad geattesteerd en werd het beeld hiervan: Halfwaardig zaad: Afval: In 1927/'28 bij 31 monsters gem. 11.2; bij 33 m. gem. i.9.2. In 1928/'29 bij 26 monsters gem. 6.8; bij 32 m. gem. 16 3. In 1929/'30 bij 68 monsters gem. 6.8; bij 70 m. gem. 15.2. Met het ln rekening brengen van maximaal 4 om het halfwaardige zaad als volwaardig en verwaarloozing van de rest, zou over het algemeen een billijke bereke ningswijze kunnen worden verkregen. Ook hier zal wel licht tot het schoonen met verschillende zeefwijdten voor verschillende monsters moeten worden overgegaan. Ten slotte zouden wij nog behandelen het begrip „Klemkracht". Alvorens daarover eenlge gedachten weer te geven, is het van belang er de aandacht op te vesti gen, dat naast een juiste schoonlng eveneens een juiste monsterneming van het hoogste belang geacht moet worden. Het is herhaaldelijk en overtuigend ln de prak tijk gebleken, dat de telers niet steeds de gedorschte partijen omscheppen en mengen, alvorens deze op te beu -31 Soort Spinazie Radijs zakken, waardoor vanzelfsprekend is te verwachten, dat de Inhoud van verschillende zakken verschillend ls. Juist bij dergelijke heterogene partijen Is het vakkundig be monsteren van alle zakken een vereischte en ls bij monsterneming uit slechts enkele zakken een versohil ln uitkomst te verwachten tusschen de analyse van het Proefstation, dat het foutief genomen monster analy seert en het reinigingsresultaat van de contracfirma, die de partij schoont. Omdat de monsterneming van pri mair belang werd beschouwd, heeft zij een speciaal punt van belangstelling uitgemaakt van de zijde der contract telers, waarvan het gevolg is geweest, dat zoowel ln Noord-Holland als in Groningen de monsters worden genomen door beëedlgde monsternemers. Met behulp van een monsterboor wordt uit eiken zak van een af te leveren partij zaad een monster genomen over de ge- heele diepte van de zak. De op deze wijze verkregen monstertjes worden samengevoegd, en zoo lang geonengd, tot één homogeen monster Is verkregen, waaruit een 3-tal zakjes worden gevuld, waarvan de teler, het Proef station en de contractfirma elk één ontvangen. Klemkracht. Het begrip „voldoende kiemkracht" Is nog het nauwkeurigst begrensd sinds de vaststelling der Voorwaarden voor Contractteelt #m één en twee jarige gewassen, waarbij voor elk gewas de minimum- klemkracht ls vastgelegd, waaraan het zaad heeft te voldoen, alsmede de toe te stane korting, Indien het zaad niet voldoet aan den minimum-elsch of de te ont vangen toeslag op den contractprijs, wanneer het een hoogere kiemkracht blijkt te bezitten. Aanvankelijk wa ren de telers huiverig voor het vaststellen van kiem- krachts-mlnima, omdat juist de kiemkrachtcijfers ln een bepaald seizoen zoo kunnen tegenvallen, geheel onaf hankelijk van de verzorging van het gewas, anderzijds werd toch wel terdege gevoeld, dat een kiemkrachtsnorm met korting bij te lage en toeslag bij hoogere kiem krachtcijfers een billijke basis zou kunnen vormen «mor de afrekening in normale jaren, terwijl de contract- firma's er ook daarom mede akkoord konden gaan, om dat ln deze wijze van waardeering een stimulans gele gen ls voor den teler, om zijn gewas zoo zorgvuldig mogelijk te behandelen en daardoor de kwaliteit van het oogstproduct zooveel mogelijk op te voeren. Een prima kwaliteit is toch niet alleen een eerste eisch, welke de buitenlandsche kooper stelt en waaraan voldaan moet worden, wil deze tak van export niet verloopen, doch bovendien ls de houdbaarheid van het goed behandelde zaad zooveel grooter. Heeft de contractfirma dus het recht om hoog kiemkrachtig zaad te eischen (en daar uit voortvloeiend het recht tot weigering van een partij contractzaad bij te lage kiemkracht) zoo moet daar te genover staan een billijke vergoeding voor extra hooge kiemkracht, in den vorm van toeslag op den contract prijs. Het komt er dus op aan kiemkrachtsnormen vast te stellen, die voor de contra_cttelers niet te groot risico opleveren in jaren van ongunstige groei- en oogstom- standigheden en toch voldoenden waarborg bieden voor de kwaliteit en de houdbaarheid van het af te leveren product, terwijl bovendien moet worden voorkomen, dat in gunstige oogst-jaren de toe te kennen toeslagen op den contractprijs zoo buitensporig hoog kunnen worden (ten gevolge van te lage kiemkrachtsnormen) dat daar door een nieuwe risicofactor voor de contractfirma's zou worden geschapen. Hierin ls men nu na enkele jaren van zoeken en wij zigen der voorloopige normen op eene voor.beide par- tijen bevredigende wijze geslaagd, zoodat dqn ook de kiemkrachtsnormen in de beide laatste jaren nagenoeg geen wijziging behoefden te ondergaan. Wel bestond aan vankelijk van contracttelerszijde het bezwaar, dat de voor contractteelt vstgestelde normen zooveel hooger zijn dan de z.g. Normaalcijfers voor Zaaizaden, die jaar lijks door het Rijkslandbouwproefstation voor Zaad controle worden vastgesteld, doch daarbij wordt over het hoofd gezien, dat deze Normaalcijfers slechts gelden bij transacties tusschen den detailhandelaar en verbrui ker van zaaizaad, waarbij zij dienen te worden be schouwd als mlnimum-eischen voor de kwaliteit, die een verbruiker mag eischen bij aankoop van zaalzaad. Deze minima voor een redelijke kwaliteit zijn derhalve uit den aard niet te vergelijken met normen, geldeende tusschen telers en handelaren, waarbij de handelaar aanspraak mag maken op prima kwaliteit zaad en op dezen eisch dan ook de contractprijzen heeft gebaseerd. Hieronder volgt een overzicht van de kiemkrachtsnor men en toelaatbare spelingen, zooals ze voor 1930 werden vastgesteld voor spinazie, radijs en bleten. e e atEo s P o £j Ji w -£.*.52 qc Ha a dg* o. 1 ■Ï2Ï "O O c .5 :=-o c rr. ij "C 2 2.5-* u bc 2 •- a n v c O O 4> O» O. >1* ■■J C. Norm 87 m.M, 6 speling 94—100 93—81 80—78 norm 85 91—100 m. 5 sp. 90—80 norm 85 91—97 m. 5 4 sp. 79—75 90-80 77—75 79—77 onder 75 onder 74 Schijnen deze kiemkrachtnormen op het eerste gezicht eenigszins (vooral bij vergelijking met bovengenoemde normaalcijfers) zoo nog niet over het hoofd worden ge zien, dat zij een waarborg behooren te geven voor de aflevering van prima kwaliteit zaad. De ervaring van 5 jaren heeft bovendien geleerd, dat als regel de contract- telers niet alleen zeer goed aan de gestelde kiemkracht normen kunnen voldoen, doch tevens in staat zijn bij zorgvuldige behandeling in het contractzaad een zooda nige kiemkracht te behouden, dat zij voor enkele pro ducten toeslag in aanmerking kunnen komen. Hoe ls het daarmede gesteld geweest bij het aantal Ingekomen monsters gedurende de laatste 5 jaren. Zaadsoort Spinazie Radijs Seizoen Toeslag Geen Enkelvou- Dub- Vlervou- Weige- toeslag dlge bele dlge ring Geen korting korting korting partij korting 1925/26 84 12 2 0 2 1926/27 6 66 17 4 7 1927/28 4 50 31 5 10 1928/29 65 31 1 1 2 1929/30 76 23 0 1 0 1925/26 68 32 0 0 1926/27 55 35 34 64 0 1927/28 13 53 134 20 0 1928/29 69 25 tezamen 6 0 1929/30 45 37 6 1 11 1925/26 75 25 0 1926/27 32 65 3 1927/28 86 15 0 1928/29 100 0 0 1929/30 94 6 0 Wy zien uit deze tabel, dat de groote meerderheid de monsters in de meeste jaren voor toeslag ln aanmerking komt. Daar echter de contractvoorwaarden zoodanig zyn samengesteld, dat deze toeslag slechts enkele percenten bedraagt, zoo vraagt voor de contractfirma's het voor deel van prima kwaliteit, waarvan deze toeslagcyfers een gevolg zyn, ruimschoots op tegen de daarmede samen gaande kleine finantleele opofferingen, terwyi juist van telerzijde de verzekering wordt gegeven, dat juist deze kleine toeslagen op den contractprijs voor de levering van hoog kiemkrachtig zaad een der lichtpunten is voor de telers by de afrekening van het contractzaad over Wagenlngen. Een volgende maal zullen wy het nog eens hebben over het begrip, voldoende kiemkrachtig zaad en daar mede beëindigen we dan weer dit onderwerp. S. v. Schaamt gij u niet? Mij 'snachts om drie uur wakker maken om een ons zuiveringzoutü Ontvang jij je klanten zóó?l Dan gaan we een ander begunstigen! Binnenlandsch Nieuws. De regenproeven gefilmd. De twijfelaars moeten worden overtuigd. Daar bij de laatste proefnemingen van den heer Veraart door vele hoogst betrouwbare personen be langrijke resultaten zijn waargenomen welke aan de aandacht van de anderen ontgaan zijn, zal van de volgende vlucht, welke Donderdag 28 Augustus a.s. tusschen 5 en 6 uur boven Scheveningen gehouden wordt, een filmopname worden gemaakt. Op deze ma nier wil men de belangstellenden in Nederland en die in het buitenland, die niet persoonlijk tegenwoor dig kunnen zijn, overtuigen. Bij de aanstaande vlucht zullen behalve de Fok ker IX en de Fokker VIII, welke verleden week Don derdag ongeveer 3000 K.G. onderverkoeld ijs vervoer den, van nog twee andere toestellen van de K.L.M., waarschijnlijk van het type Fokker VIII, worden ge bruik gemaakt, zoodat in totaal 5000 K.G. onderver koeld ijs zal worden medegenomen. De Nederlandsche regeering zal zeer belangrijken steun verleenen. Tenslotte zij er op gewezen, dat is komen vast te staan, dat toen de Fokker IX en de Fokker VIII ver leden week Donderdag na om kwart voor vier het laaiste ijs te hebben uitgeworpen, via het Laak-kwar- tier en Rijswijk naar Waalhaven terugvlogen, tus schen 4.55 en 5.05 uur één der uit zee aandrijvende wolkengroepen zich boven Rijswijk heeft ontlast, de eerste en de laatste bui op dien middag. Ook het laatste ijs was op de wolken boven zee uitgestort. NIEUW TYPE MACHINEGEWEER. 13000 schoten in twee uur. Bij de luchtvaart-manoeuvres is gebruik gemaakt van een nieuw type machinegeweer, uitgevonden door den Deen Madsen. Het wapen moet alles over treffen, wat tot nu toe op dit gebied is geconstrueerd. In een tijd van twee uur zijn met dit machinegeweer dertienduizend schoten gelost, waarvan 9600 zonder onderbreking. SLAGREGENS EN MUSSCHEN. Donderdagmorgen tijdens een hevigen slagregen, waren een groot aantal musschen te Alkmaar zoo versuft, dat ze zich niet meer konden bewegen. Eeni- ge jongens pakten in den omtrek van de Laat een vijf-en-zeventigtal vogels met de hand. DE KRACHT VAN DEN BLIKSEM. Bij een hevig onweder, dat te Oss woedde, werd de korenmolen van den heer Burgers in de Nieuwe Bou werstraat getroffen door den bliksem, die eenige bal ken tot splinters sloeg, een gat maakte in een dikken muur en de electrische geleiding en alle lampen ver vernielde. Brand werd niet veroorzaakt. De eigenaar was niet thuis. Te Veghel sloeg de bliksem bij den heer Peters op het Haven plein een radiotoestel stuk en maakte een gat in den zolder. HET AVONTUUR VAN HET ECHTPAAR SCHMIDT—Dl VISTA. De heer Johan Schmidt, die tien dagen te Livorno in een Italiaansche gevangenis moest doorbrengen, omdat de fascisten hem voor een anti-fascist hielden, deelt aan Het Volk mede, dat hij Vrijdag j.1. door den minister van buitenlandsche zaken werd ont vangen, ten einde een en ander toe te lichten. Een N.V. voor de bestrijding van werkeloosheid. De plannen van Ged. Staten van Noord- Holland. In verband met de plannen van Gedeputeerde Sta ten van Noord-Holland en het gemeentebestuur van Amsterdam tot het oprichten van een naamlooze ven nootschap ter bestrijding van de werkloosheid, heb ben B. en W. een voorstel bij den gemeenteraad in gediend om aan de oprichting van deze vennootschap mede te werken. Zij stellen voor, dat de gemeenteraad in beginsel zal besluiten tot deelneming in het maat schappelijk kapitaal met 6 aandeelen van f1000 en tot bereidverklaring tot betaling van haar aandeel in het geraamde tekort op uit te voeren werken. Het aandeelen-kapitaal zal in totaal worden gesteld op f 100.000, waarin de gemeente Amsterdam voor f 40.000 en de provincie Noord-Holland voor f 30.000 zal kunnen deelnemen. De bedoeling is, productief werk te laten verrichten binnen het gebied van de provincie, zoodat de ar beiders zooveel mogelijk 's avonds weer naar hun huis terug zullen keeren. Er wordt op gerekend, dat ook Haarlem zal deelnemen; ook andere gemeenten kunnen toetreden. INBRAAK IN EEN PASTORIE. In den nacht van Dinsdag op Woensdag is ingebro ken in de Ned. Herv. Pastorie te Amstelveen tijdens de afwezigheid van ds. Roscam Abbing. Dit scheen den dader of den daders bekend te zijn. Men is via den tuin aan de achterzijde de woning binnenge drongen, waarbij een ruitje werd stukgeslagen en de pin van het raam verwijderd. Alles werd overhoop gehaald en aan een grondige inspectie onderworpen. Door afwezigheid der bewoners kon nog niet worden nagegaan wat werd buit gemaakt. De ongeregeldheden te Maastricht Het officieele rapport. In zyn antwoord op de vragen, welke de heer Vliegen had gesteld naar aanleiding van de ongeregeldheden te Maastricht, heeft de minister van Binnenlandsche Za- ker^ en Landbouw op 24 October 1929 toegezegd, dat een rapport omtrent het onderzoek naar het gebeurde ter inzage van de leden der Tweede Kamer ter griffie van de Kamer zou worden neergelegd. Aan die belofte is, naar men weet, voldaan. De heer W. Drop, lid van de Tweede Kamer, publiceert thans in „Het Volk" dat rapport Hy motiveert deze publicatie als volgt: „De redactie van onze arbeiderspers heeft aanstonds biyk gegeven van de opvatting, dat deze handelwyze der regeering het rachtsgevoel niet bevredigen kan. Zy heeft my gevraagd, de stukken te lezen, ook met het oog op de vraag of niet in breeder kring dan die der Kamerleden van de zaak kennis moet worden genomen. „Een moeilyk geval. Het Reglement van Orde geeft my geen antwoord op de vraag, of van ter inzage geleg de rapporten publiekelyk gebruik mag worden gemaft Maar ook al mochten er bezwaren zyn, dan zoo wil ik wel zeggen heeft de lezing der rapporten en bij lagen my de overtuiging geschonken, dat ver boven de bezwaren uitgaat het algemeen belang, dat door een na dere bespreking ln de pers wordt gediend. En boven dien, nu de regeering maandenlang angstvallig niet meer los laat dan ze kwyt wil zijn, is spreken ook plicht, om hetgeen uit de rapporten nu blijkt, Al is aan den anderen kant by bespreking van de zaak, zooals ze thans 9taat, in de pers, het gevaar van onvolledigheid natuurlyk vry groot. Maar ook dat en wat daaruit kan voortkomen, heeft de regeering, waar zy niet zelve de rapporten publiek gaf, aan zichzelf te wijten." De conclusies. De conclusies van het rapport formuleerde de advo caat-generaal, biykens de publicatie van den heer Drop, als volgt: 1. De werkwilligen en hun gezinnen hebben bloot gestaan aan ernstige molestaties, waarbij niet alleen de stakers de schuldigen waren, doch ook hun aanhang, bestaande ln hoofdzaak uit het kwaadwillend deel der Maastrlchtsche bevolking. Op haar rust in hoofdzaak de verantwoordelykheid voor alles wat gedurende de maanden Juli, Augustus, September en October 1929 in Maastricht ls voorgevallen. 2. Het politiecorps, waarmede Ik het oog heb op het lager politie-personeel en hun leiders, de adjunct-inspec teurs Seelen en Boersma, geen blaam treft, behalve voor wat hun optreden betreft nadat hun in den avond van 16 October 1929 de verwondering van hun collega Hou- ben was bekend geworden, waaronder mee te rekenen is het geval van mishandeling van J. Keulen, waarin de korporaal der militaire politie 1) een groot aan deel had. 3. Dat hetgeen de redactie van „Het Haagsche Voik" als alarmeerende berichten de wereld inzond, aan haar blijkt te zyn verstrekt door verschillende pamsbo-t deze berichten wederom van derden hadden. 4. Dat op den avond 16 October 1929 het eerste schot niet is gelost door een burger, noch dat eenige ernstige aanwijzing bestaat, dat dien avond door een burger Is geschoten. En dat de fatale schoten zyn ge lost door de politie zelve en wel door de der militaire politie terwijl hij tevens drie andere personen (Daer, H. Beckers en Scherders) heeft ver wond en dat zeer waarschynlijk de agent twee personen (Poolmans en Buncke) heeft verwond, alsmede dat een persoon (Willems) of door agent of den agent vis verwond, alles door te schieten. 5. Dat. behalve aan het optreden van bovengenoemd kwaadwillend deel der Maastrichtsche bevolking, aan het slechte beleid van den burgemeester en den com missaris van politie te Maastricht, te weten: het zich niet op de hoogte stellen en houden omtrent den toe stand zooals deze zich in het verloop van 21 Juli tot 16 October 1929 heeft ontwikkeld en verergerd, en, voor zoover zy dit wel zouden hebben gedaan, het verzuimen van het nemen van maatregelen, welke door genoem den toestand geboden waren, te wyten is geweest, dat de gebeurtenissen in Maastricht zich aldus hebben ontwik keld en verergerd, dat hetgeen in den avond van 16 Oc tober 1929 is gebeurd, kon plaats hebben en zelfs moest plaats vinden, terwijl den commissaris van politie bo vendien het verwijt treft, dat hy gedurende deze voor zijn politie-agenten' zoo moeilyke tyden, deze zonder be- hoorlyke leiding heeft laten optreden en handelen, waar- by men de leiding van een zoo jeugdigen adjunct-inspec teur van politie (Seelen, later Boersma) moeiiyk als deugdelijke leiding kan beschouwen, met gevolg dat deze politie-agenten te recht de overtuiging kregen, aan hun lot te zijn overgelaten en op eigen verantwoording te moeten optreden, waarbij ten slotte deze agenten door den overmatig zwaren dienst, hoewel meestal vrijwillig op zich genomen, om hun collega's by te staan, zoo over spannen raakten, dat ernstige gevolgen niet konden uit- biyven, des te eerder, waar de commissaris van politl» had nagelaten, zyn agenten voldoende bekend te maken met gebruik der vuurwapens, waarmede hy ze had uit gerust. 6. Ten aanzien van de arrestatie van den heer Pieters het volgende valt op te merken: Dat de betrokken substituut-officier van Justitie mr. Kneepkens, door den commissaris van politie in den avond van 16 October 1929 een ontwerp proces-verbaal werd overgelegd, hetwelk hem recht gaf aan te nemen, dat bewezen zou kunnen worden, ook ondanks de ontken- tenis van Pieters, dat deze zich had schuldig gemaakt aan opruiing, strafbaar gesteld by art. 131 Wetboek van Strafreoht, ln welk geval voorloopige hechtenis kan wor den toegepast. Dat, gezien den toestand in Maastricht, de ernst der opruiing en de vrees, dat Pieters, van wien men wist, dat hy steeds tevoren de bevolking had opgehitst, niet nalaten zou daarmee voort te gaan, de aanhouding van den heer Pieters niet alleen gerechtvaardigd, doch te vens noodzakelijk was. Dat weliswaar thans, na het gereohtelyk vooronder zoek gebleken is, dat by vervolging door gebrek aan bewys geen veroordeeling zal kunnen volgen, doch dat dit geen invloed heeft op de juistheid en wettigheid van de door den subsituut-officier van justitie op 16 Octo ber 1929 genomen beslissing, tot aanhouding van den heer Pieters. Dat ter zake hiervan derhalve geen nadere opmerking zou noodig zyn, ware het niet, dat het my voorkomt, dat het van weinig tact en smaak van den commissaris van politie getuigt, dat hy den heer Pieers op den mor gen van 17 October 1929, ongeveer negen uur, geboeid en omringd door een groote politiemacht van het hoofd bureau naar het Palels van Justitie heeft doen geleiden, terwyl de door hem aangevoerde gronden, welke hem daartoe brachten, niet steekhoudend zyn, daar hy im mers hetgeen hij zegt te hebben willen voorkomen, juist daardoor heeft uitgelokt. 1) „Het Volk" laat de namen weg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 6