Per motorbootdienst „Onderneming" van Schagen naar Rotterdam. HET GEHEIM VAN DEN GRIJSAARD. 't Was op een stormachtigen Dinsdagmorgen, dat we de „haven" aan de Loet te Schagen verlieten. Slechter weer hadden we nauwelijks kunnen treffen, het zou dan ook blijken de heele reis zeer stormachtig te zijn; niet zoo erg in de stemming, maar toch vol goeden moed vingen we den tocht aan. Doordat we zeer veel bloembollen moesten laden voor Lisse, verlieten we pas 's avonds om negen uur de sluis te Broek op Langendijk, onder zeer hevig onweer; op het Alkmaarder meer spookte het geweldig. Wat is dit een enorme sensatie als men het nog nooit medege maakt heeft; men ziet niets dan kleine lichtbakens, waar men alleen de goede richting van den te volgen haan aan zien kan; de regen kletterde op de schuit, hetgeen de griezeligheid niet weinig verhoogde. De schip persgezel zeide: „Ja, ik vaar dit traject reeds 5 jaren, maar wanneer we dit meer oversteken op zoo'n storm achtigen nacht, gaat hier voor mij toch altijd een ge weldige bekoring van uit". Na nog eenige uren gevaren te hebben op het Noord- Hollandsch Kanaal en de Nouwenasche-vaart, gingen we zeer vermoeid van dezen langen, bedrijvigen dag om 4 uur „in de kooi". Na enkele uren vervolgden wij onzen reis en gauw legden wij te Haarlem, de bloemenstad, aan. Na eenige uren hier geladen te hebben, stevenden we op Lisse aan. In en om 't „Nederlandsche Bloembol lenhuis" heerscht steeds een geweldige drukte van vaar tuigen, transportarbeiders, vrachtauto's en men kan in het veilinggebouw wel over de hoofden der kooplustigen loopen. Heel het plaatsje heeft een zeer vroolijk aan zien, veel nieuwe wijken en winkels en buitengewoon druk doorgaand verkeer. De Kagerplassen waren wel de meest aantrekkelijke punten van onzen tocht; hier ondergaat men een mach tigen indruk van de wondere, ongebreidelde natuur, zoo verheven het hier kan zijn bij helder, zonnig weder, zoo vol kracht en geheime energie kwam de natuur hier nu tot ons. Hier krijgt men het idee één te zijn met de natuur, weg van alle benauwde huizenrijen, van ieder motorisch gedoe; het Is een beeld van vrijheid, wanneer men hier een koppel vogels ziet vliegen, neer strijkend op het water en het land, om daarna weer in overmoed het vrije luchtruim te kiezen, om in zwierige vlucht zich te laten zweven op den wind. Men benijdt de vogels... en beklaagt de mensch, ook omdat hij zich de moeite niet geeft hiernaar te komen kijken, met droomerige blik hiervan te genieten en het gevoel van mensch zijn over zich te laten komen; de mensch die hier maar al te dikwijls geen gelegenheid toe heeft... Langs de Delftsche vaart kregen we vele schoone villa's en vereenigingsgebouwen, pensionaten, enz. te zien. Het is een apart genot, deze goed verzorgde omgeving langs te gaan, met z'n eindelooze boomenrij en file's van auto's, fietsers enz. Maar ook de arbeid in haar volle triomf kwamen we te zien; het is een aardig gezicht zoo'n schip in wording en hoe er aan zoo'n geraamte gebouwd wordt, tallooze scheepstimmerwerven geven hier volop bedrijvigheid te zien. Het scheepsverkeer is hier ontstellend groot; honder den aken met zand en grint, hout en ijzer beladen, komen hier dagelijks aan. De indruk die een Noord- Hollander hier krijgt, vooral als men niet uit de fa- brieksstreken KrommenieWormerveer komt, daarvan heeft men zich geen idéé gevormd. Men moet dat zien in werkelijkheid, niet op een film of een fotoreeks. Des avonds 10 uur kwamen we te Rotterdam aan, met zijn vele sluizen en groote bruggen, fabrieken en handelshuizen, zijn enorme verscheidenheid van men- schensoorten en -rassen, karakter, levenswijzen en natio naliteiten. Hoewel we zeer vermoeid waren, gingen we nog even „een straatje om". Een aardig gezicht bij avond is het werken aan een tramlijn, met groote blauwe vlammen, die de huizen tot in den nok hel verlichtten; het is echter zeer gevaarlijk hiernaar te kijken, daar als men onwillekeurig in zoo'n vlam kijkt, het zeer gemakkeijk het gezicht kan kosten. Donderdagsmorgens werden we reeds om 5 uur gewekt door den havenmeester, die nota bene al om havengeld kwam. Op z'n vraag: „Schipper, ben je d'r in," vrd door dezen laatste geantwoord: „Nee, ik moet nog ko men", welk antwoord gelukkig een aanwijzing voor den man was, z'n bezoek nog enkele uren uit te stellen. 's Morgens gingen wij de havens bezichtigen en de geweldige Maasbrug opwandelen. Op de Parkkade lagen bij wijze van variatie drie Fransche oorlogsschepen, die met „volle bemanning" voor eenige dagen de gasten der stad waren. Bij wijze van vriendschap natuurlijk, al klinkt het wel een beetje zonderling: met de wapenen mee te gast te gaan. 's Avonds om kwart over negen werd aan de heeren officieren, die op het raadhuis ontvangen werden, een serenade gebracht, waarbij gast- heeren en gasten allen op het balcon verschenen, onder Kort verhaal Toen de journalist Fred Derf, die, toevallig het binnenland van Argentinië bereizend, hoorde, dat wat er gebeurde tijdens de spannende tooneeluitvoe- ring van het reizend circus, niet maar was een toe vallig tusschenbeide-komen van den een of anderen toeschouwer, doch dat het uitging van een ouden man, die een bekende verschijning was, kreeg hij onmiddellijk de overtuiging, dat men hier te doen had met een moordenaar Want hoe anders was de houding van den grijs aard t.e verklaren, die, direct vóór de scène, waarin de door de politie vervolgde Argentijnsche, nationale held en hoofdpersoon van het stuk „Juan Moreira" in den rug zal worden aangevallen en doorstoken, van zijn stoel opstuift en onder luid geschimp het circus verlaat? Alléén een berouw-hebbend moordenaar handelt aldus, vond hij, dat lijdt geen twijfel. „Bent u van de justitie?" vroeg de herbergier, een pokdalige jongeman uit de provincie Mendoza. „Ik ben globe-trotter." „Wat is dat voor een beroep?" „Eerder een roeping, mijnheer, ik reis, slenter de wereld door. Vorig jaar liet ik mij de gruwelen dor Chineesehe justitie demonstreeren; 't jaar daórvoor geraakte ik in de grootste verwondering over den bijna helderzienden oriënteeringszin van Australische Boschjesmannen; vandaag interesseert mij hier, in dit Argentijnsche nest, het gebarenspel van dezen bijzonderen grijsaard, die midden in de meest span nende scène eener, op zich zelf reeds aparte, circtis- tooneeluitvoering, waarin tusschen burgers en roo- vers „Geen roover, senor. als u me veroorlooft!" sprak de ander snel tegen; „het gaat hier om Gaucho's, die „heeren" zijn!" „Kom, deze meneer Juan Moreira is toch stellig geen engel geweest, maar een echte brandstichter, die „Het was een man, senor, die helaas zich gedwon gen zag, eigenmachtig het onrecht te wreken, dat hem was aangedaan." „Om eenige armzalige pesos, welke de een of an der hem schuldig was gebleven, jaag je toch niet dozijnen menschen in het hiernamaalsl" enorme belangstelling van de zijde van het pubiek. Mo gen we hopen, dat deze „gasten" geen bezoek meer aan de stad brengen in staat van oorlog! Geweldig is het geraamte van de in aanbouw zijnde Bijenkorf, die in luxieuse uitvoering en uitgebreidheid alles in Nederland verre zal overtreffen. Waar er eerst sprake was in October reeds te openen, hooVden we van bevoegde zijde, dat dit wel December zal worden. 's Middags gingen we naar de voormalige Circus schouwburg „Arena", hetwelk in staat is, door bij een Europeesch Concern aangesloten te zijn, Europa's beste artisten: goochelaars, equilibristen e.a. op te doen tre den; zoodat dit nu wel op het gebied van variété Ne derlands meest voorname inrichting is. 's Avonds gingen we naar „Luxor-Palast", waar de nieuwste Duitsche sprekende, zingende en geluidsrolprent van 's werelds grootste filmacteur, Emil Jannings, bij gestaan door Mariene Dietrich, draait. Dit filmwerk is machtig en zeer modern van architectuur en Is getiteld: Der blaue Engel, naar de roman „Professor Unrath". Vrijdagmorgen hebben we nog èen kijkje genomen vanaf de Belvedère van „Het Witte Huis", waarna we door de Hollandsche IJssel langs Gouda en door de Gouwe langs Waddinxveen, Boskoop en Alphen aan den Rijn weer stevenden naar de Kagerplassen om daarna Noord-Holland weer in te gaan. Zondagmorgen om vier uur gleden we het, door het kroos groen geworden, havenwater aan de Loet weer in. Het was een interessante en buitengewoon leerzame reis, die ons kennis heeft doen maken met de vrije, frissche, stormachtige natuur en het drukke haven leven van Rotterdam, waar we nog lang met groot genoegen aan terug zullen denken. Juist het langzame overal voorbij glijden, geeft gelegenheid de oogen volop de kost te kunnen geven en onze prachtige Nederland sche landschappen zeer rustig te kunnen bewonderen, hetwelk men per trein of fiets maar al te dikwijls moet missen. LEO KöNIG. WAAR DE VROUW BELANG IN STELT Een jeugdig uiterlijk. Sedert de vrouw tot het besef kwam van haar eeuwige rol, hebben alle menschen ernaar gezocht, om den In vloed van de jaren tegen te houden, om dezen te ver zachten, en bij gebrek aan beter, dien invloed te maskee- ren. In de geheele oude literatuur vinden wij details over de rol van parfums, van blanketsel voor de schoonen van de oudheid, en wij hebben nog beroemde voorschriften over van de ouden, om de jeugd te bewaren. Helaas zijn velen ervan voor ons niet meer toegankelijk, zelfs niet voor hen, die rijk gezegend zijn met de goederen dezer aarde (b.v. in 'n bad in ezelinnenmelk zooals de Romein- sche keizerinnen gebruikten). Toch bezitten ook de pri mitieve volkeren belangrijke schoonheidsmiddelen. Dou- glas Blackburn heeft vroeger eens een rondreis gemaakt door Transvaal en Natal en had toen gelegenheid, om een onderzoek in te stellen naar de mldicijn-kunst van de kaffers en hij vond bij hen een groote bekwaamheid en een verrassende kennis in de behandeling van verschil lende ziekten, alsook een wonderbare gemakkelijkheid, welke zij bezaten, om het' jeugdig aanzien van de vrou wen van hun opperhoofden te bewaren. De oude en pri mitieve volkeren legden allen den nadruk op de rol van de voeding in 't behoud van de jeugdigheid en hun voor schriften zijn allen gebaseerd op het consumeeren van planten, poeders, dierlijke bestanddeelen. Moderne men schen volgen de ouden dan ook in vele opzichten na. De oude Lord Mayor van Londen verklaarde in een inter view, dat hij zijn jeugdige kracht vooral te danken had aan het vele gebruik van schildpad-soep. Nieuwe labora torium-onderzoekingen hebben dan ook aangetoond, dat aftreksels van de huid van schildpadden en sommige hagedis-soorten een grooten invloed op den huid hebben. Hagedissen vindt bijna iedereen griezelige dieren. Wij mogen hen nu echter wel in eere houden, want wie heeft niet wat over voor een jeugdig uiterlijk? Gehakt-variaties. Gehakt kan toch niet veel anders dan gehakt zijn: is daar nu nog variatie in aan te brengen? Als wij gehakt in de letterlijke beteekenis van het woord nemen, zeer zeker. Want dan kunnen naast gehakt vleesch even goed bestaan gehakte visch of gehakte aardappelen of boonen of andere groente of wat ook; het is maar, dat de ge woonte het publiek heeft ingeprent, dat gehakt enkel in de beteekenis van „vleeschgehakt" zou bestaan. Als wij daarvoor een andere opvatting in de plaats stellen en als wij onder gehakt bedoelen, een samenhangende massa van fijnverdeelde substantie, kruidig gemaakt met verschillende smakelijke toevoegsels en dan ten slotte tot een ronden of ovalen vorm samengebracht en op de manier van vleesch gebraden dan kunnen wij ons „Degene, die hem deze schuldig bleef, deed dit niet uit nood, maar omdat hij een ellendige woord breker was, die daarenboven nog dekking zocht en vond bij de politie. Wat daaruit volgde, volgen moest, was een eerlijke strijd!" En wanneer heeft deze Juan Moreira eigen lijk geleefd?" „Dat weet ik niet, maar lang, heel lang geleden moet het zijn, want het verhaal van zijn leven kan men niet alleen in boeken vinden, maar wordt ook aan kinderbedjes en bij kampvuren verteld, in den trant, zooals van sprekende dieren en boomen ver haald wordt „En protesteert die oude grijsaard steeds bij de zelfde passage van het stuk?" vroeg de krantenman door. „Steeds op het oogenblik, dat de aanvoerder der politie-troepen, Sargento Cirilo, zich achter den muur verstopt om den uit zijn huis sluipenden Gaucho (want Juan Moreira is ook als rebel een voorbeeld van echtgenoot en vader gebleven) in den rug aan te vallen en verder met de bajonet te doorpriemen Dan staat altijd, als door een wesp gestoken, de oude op en stoffelt razend naar buiten." „Zeer zeker een Argentijnsche Timotheus uit Schil Icr's „Kranic'he des Ibykus", peinsde, bijna hardop, Fred Derf. „Wat zijn dat voor vogels?" vroeg de herbergier belangstellend. „Het komt hier minder op de vogels aan dan wel hierop, dat. opnieuw de macht van het tooneel op hot punt staat een menschelijke misdaad aan het licht te brengen; dat maakt den grijsaard zoo van streek, als de sergeant verraderlijk de bajonet trekt en loerend zich opstelt en wegvlucht, juist precies vóór den loop der gebeurtenis, die in het volgend oogenblik reeds het streven van dien Gaucho, dien Juan Moreira, zal vertoonen Hoe noemt die oude zich eigenlijk?" vroeg plotseling, volkomen doelbe wust. Fred Derf. „Wij kennen hem niet en zien hem ook anders nooit dan juist even, als een rondtrekkend circus hier opduikt en na het gebruikelijke program van gedresseerde dieren en clowns én der bij ons zeer gaarne geziene Juan Moreira-stukken opvoert". „Waar woont hij?" „Diep het land ergens in, ver achter het groote woud daarginds. Zijn vos is n.1. telkens met zwee^ bedekt, als de oude voor de comedie-opvoering naar hier gejakkerd komt." „Ik zal den moordenaar ontmaskeren", sprak half tot zichzelf de journalist en spalkte zijn nieuwsgie rige neusvleugels. „Laat u zich toch niet in met dergelijke dingen, se nor", vond goedmoedig de herbergier. „U zoudt op de plaats dood kunnen blijven". „Een globe-trotter, die zich niet voor heel veel ge bil verkoudheden en rheumatiek Weiger namaak en Jet er op dal op elke labiet het woord "Bayer" staat. Prils 75 cis. een overvloed van variaties op het gehakt-gebled voor stellen. Bijna onmisbaar in dergelijke mengsels is het ge weekte brood, dat met het ei bijdraagt tot den samen hang van het geheel. Om dat naar fcehooren te kunnen doen, wordt het brood overgoten met wat warm wa ter (of warme melk), tot het geheel doortrokken is; daarna wordt (b.v. op een zeefje) het overtollige vocht er goed uitgedrukt, daar anders de gehaktbal kans zou hebben te slap te worden. Het ei behoeft niet bepaald geklopt te worden; het wordt in zijn geheel bij het' mengsel gevoegd en dan met al de verdere bestanddee len flink door elkaar gewerkt. Het resultaat is dan, dat tijdens het braden de hitte zal zorgen voor het stollen van al de eideeltjes, die in het gc' *.t verspreid zijn, zoo dat ten slotte een vast geheel ontstaat, dat zich zonder bezwaar in plakken laat snijden. Behalve brood en ei hebben wij nog noodig verschillende toevoegsels, die den geur en den smaak van ons gerecht verhoogen; zout, peper en nootmuskaat geven ons een goede kans op een smakelijken gehaktbal. Bereiden wij echter ons gehakt van resten vleesch (van soepvleesch b.v. wat heel goed mogelijk is) dan kan een grootere variatie van aroma tische stofferi wel gewenscht zijn; in dat geval hebben wij o.a. nog tot onze beschikking een zeer fijn gehakt uitje, wat fijngehakte peterselie, een theelepeltje kerry of wat dikke tomatenpurée, e.d. Het openen van inmaak flesschen. Flesschen openen is dikwijls gemakkelijker gezegd dan gedaan, en om een „hermetisch" gesloten inmaakflesch in den vereischten stand te brengen, is dikwijls-olifan tenkracht noodig. Maar, dit leert de ondervinding, list is beter dan kracht. Men moet een smal leeren riempje gebruiken. Dit wikkelt men om den hals van de flesch en trekke het snel heen en weer. Door de wrijving maakt men nu de hals zoo warm, dat na verloop van eenigen tijd de stop gemakkelijk kan worden opgelicht Men ziet deze manier ook wel toepassen mét een stukje touw, maar dat is niet zoo goed, omdat het touw te veel glijdt en er dus vrijwel geen hitte ontwikkeld wordt Langzaam eten. Als men een zieke of herstellende in huis heeft, die langzaam eet, kan men, zoo men niet in het bezit is van een warmwaterbord, het eten warm houden door het te doen in een diep bord, dat men op een geëmal- leerd schaaltje met warm water plaatst Op deze wijze kan men ook de pap voor kleine kinderen warm hou den, terwijl zq worden gevoed. Wat wensch u, meneer? - Knippen; hoeveel kost dat? - Veertig cent. En scheeren? Twintig cent. Scheer me dan, asjeblieft! (Der Brummer). vrijwaard weet, zou een caricatuur van zichzelf zijn", antwoordde Fred Derf lakcmiek. De journalist stond bij de kromming van den weg in het weelderig-dichtbegroeide bosch. Hij stond naast 'n kleine, gepantserde auto en wachtte. Verwachtte dat ook heden, na de voorstelling, de grijsaard uit het circus zou komen aanrennen, en hierlangs voor bij draven. Zijn geladen revolver had hij dichtbij de hand. Zijn plan was te doen, alsof hij bezig was met reparatie aan de auto en daarbij den ruiter om hulp wilde roepen, wanneer deze op zijn dampend paard den weg zou afkomen. Ilad hij hem eenmaal vlak in 't vizier, dan wilde hij direct achter zijn geheim ko men. Van 't vuurwapen wilde hij niet eerder gebruik maken dan in uitersten nood De nacht was helder. Tegen den hemel stond, on verschillig, een uitpuilende, groote maan. Ginds, er gens op een paar uren afstands, blaften honden tegen de klaarte van den nacht Op dit oogenblik ving Fred Derf naderend hoefge trappel op. Snel sloeg hij de kap van den motor ach teruit, greep naar een werktuig en loerde den weg af. Meteen hield een brieschend paard voor hem stand. De grijze ruiter greep terzelfder tijd naar zijn revolverzak en riep heesch en dreigend: „Op zij! ik moet er door!" „Een oogenblik, senor; ik heb hulp noodig. Weiger deze niet." „Wat is er? Snel. Ik heb haast!" „Mijn motor is defect", loog de ander. Eerst nu bevrijdde de hand zich van den revolver- greep en vriendelijker vroeg de sneeuwwitte oude: „En waarheen gaat de reis in deze wildernis?" „Ik wilde naar Los Reyes rijden, had gaarne daar het circus bezocht." „Het circus?" „D.w.z. vooral de Juan Moreira-voorstelling na de pauze. Ik houd erg veel van dat stuk". Fred Derf lette op, hoe de ander moeizaam adem schepte. Nu liet hij zich niets meer ontgaan. „Ik heb de vertooning reeds één keer gezien; bij zonder goed vond ik dien Sargento Cirilo, die ellen deling, die Juan Moreira, in den rug aanvallend, door steekt „Dat is niet waar!!" brulde de grijsaard terug. ,\Wat is niet waar, senor??' „Dat hij den Gaucho van achteren doorstak!" Fred Derf behoefde niet langer dan een honderd ste van een seconde in dit door de maan beschenen, vale gezicht te zien om te weten, dat hij een fijnen speurneus had gehad. „Maar, senor!" wierp hij daarom tastend tegen, „ik zelf heb het toch gezien „Wat deze kunstenaars liegen: hebt u gezien? Maar de waarheid is zoo niet!schalde het van boven en bewees den journalist dat hij werkelijk „beet" had. WAT HIJ UITVOERDE. (TravMo.) Wat voerde Je in Napels uit 7 Het geld van mijn oom een goede be stemming geven. Om uitdrogen van kaas te voorkomen. Om te voorkomen, dat een stukje kaas uitdroogt, be dekt men de aangesneden kanten met een laagje boter en wikkelt de kaas in een schoonen neteldoeken lap. Om mieren te verdrijven. Mieren kan men uit een huis verdrijven, door in de opening, waar zij uit kruipen, water te gieten, waarin visch werd schoongemaakt. Ook voor een stukje geteerd hout gaan zij op den loop. Terwijl het verder nog aanbe veling verdient, alulnpoeder in het mierenhol te strooien. Hoe llkeur-v-lekken verwijderd worden. Likeurvlekken kunt u verwijderen door ze met ver dunden spiritus in te wrijven en ze daarna met warm water uit te wrijven. Verwijderen van teervlekken. Teervlekken kunt u verwijderen door een laagje ver- sche reuzel een paar uur er op te laten inwerken. Daarna met heet zeepsop wasschen. Gaatjes ln hout Gaatjes in hout, veroorzaakt door spijkers en schroe ven, kunnen worden opgevuld met een mengsel van zaagsel en lijm, dat tot dikke pap wordtgeroerd. Als de gaatje zijn opgevuld, wrijft men met een doek met was het hout na. Het vrouwenoverschot in Europa. Europa schrijft de D. A. Ztg. is het eenige werelddeel, dat een vrouwenoverschot heeft. Tegen 1000 mannen zijn er 1024 vrouwen, terwijl er in Azië b.v. slechts 958 zijn. De mannen zijn in de overige werelddeelen in de meerderheid, zoodat er op aarde toch nog meer mannen dan vrouwen zijn. In Europa hebben echter de meeste landen .behalve eenige kleine Balkanstaten, een aanzienlijk vrouwenover schot. Wanneer wij de jaren van vóór den oorlog als normaal beschouwen, staan er tegenover 103 tot 107 vrouwen 100 mannen. De gevolgen van den oorlog zijn duidelijk merkbaar, zoodat in de betrokken lan den het vrouwenoverschot thans aanzienlijk hooger is. Het verschil was natuurlijk vlak na den oorlog het grootst. Tegen 1000 mannen waren er in 1911 in Duitschland 1020 vrouwen, in 1021 1100; in Frankrijk waren deze cijfers 1035 en 1120, in Engeland: 1068 en 1093; in Italië: 1037 en 1070; in Zwitserland: 1034 en 1130; in Rusland 1002 en 1229. Naar duidelijk te zien is zijn de uitwerking van den oorlog het ergst voor Duitschland en Frankrijk geweest. Het groote vrouwenoverschot is echter niet slechts het gevolg van den oorlog, doch is voor Europa een normaal verschijnsel. Nog gecompliceerder schijnt deze kwestie, als men bedenkt, dat er niet meer meis jes dan jongens worden geboren, doch dat er in alle landen een vrij groot mannelijk geboorteoverschot is. In Spanje worden er zelfs 110 jongens geboren tegen 100 meisjes. De sterfte van jongens en mannen is echter veel grooter dan van meisjes en vrouwen. Wegens het vrouwenoverschot trouwen er percents gewijze minder vrouwen dan mannen. Voor Duitsch land zijn de cijfers 53,1 en 61,1 pct.;voor Frankrijk 50.6 en 50,5; Engeland 56,2 en 63; Zweden 4G,4 en 54,9; Bulgarije 69,8 en 73,8 en voor de Ver. Staten 59 en 60,9 pet. ,Maar hoe kan iemand weten, op welke wijze die laffe moord, dien ieder mensch van heden veraf schuwt. toentertijd in werkelijkheid heeft plaats ge vonden?" „Het was geen moord 't was eerlijke strijd, se nor!!" „Is dat eerlijke stijd, zich te verstoppen en len niets kwaads vermoedende tegenstander, die juist vrouw en kinderen bezoekt in den rug aan te val len?" „Sargento Cirilo valt niemand in den rug aan, se nor!!" „Wilt u beweren, dat u heden nog na zoo langen tijd zoudt kunnen weten, hoe de moord op Juan Moreira zich heeft toegedragen „Het is niet zóó lang geleden, dat het zou kunnen vergeten zijn.antwoordde, opvallend dof, de an der. Meteen schoof hij den grooten zwarten, slappen hoed naar achteren en voer met de hand langs het voorhoofd, dat, bij het schijnsel van de maan, een diep lidteeken vertoonde, gaande tot langs het linkeroog. Op dit oogenblik, voor de eerste maal, doorsohokte den journalist het vreemde en waaghalzige der situa tie en toen hij nu op den man af vroeg hoe lang het wel geleden mocht zijn, dat dit was gebeurd, was het heelemaal niet meer crimineel-journalistische nieuwsgierigheid, die hem dreef, maar menschelijke belangstelling, innige deelneming zelfs „Hoe lang? het zal ongeveer 25 jaar geweest zijn nu ben ik in de 80!" „Maar de menschen, allen spreken erover als over iets, dat lang, eeuwen geleden gebeurd is!" „Dat is dit land, dat geen „gisteren" heeft, senor; het drijft dusdanig op den dag. dat het verleden in een diepen afgrond omlaag schijnt te stortenMaar zóólang is dat niet geleden: geloof mij maar, mij, Sargento Cirilo!" De journalist, Fred Derf, had tot dusver gemeend, dat hij het zich-verbazen totaal verleerd had in zijn beroep, dat hij al meer dan veertig jaar uitoefende. Heden verandert hij geheel zijn opvattingEn toen de grijsaard, zonder een woord, van zijn paard steeg en hem vriendelijk vroeg, of hij hem met iets behulp zaam kon zijn, opdat de machine weder op gang zou komen, bekende hij als een kind: „Ik heb gelogen, senor. Dit alles was maar een voorwendsel door mijn nieuwsgierigheid naar het lot der menschen uitgedacht Sta mij echter toe, dat ik u voor uwe bereidwilligheid mijn oprechten dank betuig, Sargento Cirilo!" De heide mannen gaven elkaar de hand, als vrien den hielden ze elkaar vast. Daarop scheidden zij. Fred Derf echter placht (zoo vaak hij over deze ge schiedenis sprak) steeds beteekenisvol eraan toe te voegen, dat hij beter dan wie ook wist, hoe het iemand te moede was, als men, midden in het wer- werkelijke leven, een ontmoeting had met een my the

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1930 | | pagina 7