°o.
Sprekende honden.
Q
- rro
'o<
lO"
Uit de Filmwereld
Een experiment van de Metro
Goldwyn Mayer. Een soort van
trnc-iotografie met dialoog.
Hot is een uiterst merkwaardig tooneelgezelschap,
dat op het oogenblik in Studio G. der Metro Goldwyn^
Mayer aan het werk is. De acteurs en actrices liggen
in iiun of haar kleedkamers aan touwen vastgebon
den, eten niets anders dan harde cake en vleesch-
afval en brengen heele dagen grommend en op den
gmnd liggend door.
Studio G. is op het oogenblik namelijk ingericht
voor het opnemen van een serie „sprekende honden
filmpjes", een nouveauté, die binnenkort ook in ons
land zal worden gepresenteerd en dc acteurs en ac
trices zijn min of meer vriendelijk, maar in ieder
geval zeer verstandige viervoeters. Het tooneel waar
eens Grcla Garbo „De Kus" maakte, waar John Gil-
l>ert zijn laatste film „Bevrijding" tot stand zag ko
men, wordt nu ingenomen door allerlei Bello's en
I-'ido's en Ilcctors. Zij snuffelen en blaffen, loopen en
liggen, en zij spelen hun scènes met een ernst
rn een discipline, dat men ei' versteld van staat.
Ken hondenleven hebben deze viervoetige filmacteurs
in geen geval, want ze leven prinselijk en hebben
geen zorgen.
Sprekende honden. Dat is natuurlijk onmogelijk.
Maar toch zal men ze binnenkort kunnen hooren en
aanschouwen.
Jules White en Zion Myers, die al jarenlang voor
verschillende maatschappijen een- en tweeacters ge
maakt hebben, peinsden er, toon de sprekende film
kwam, over om iets nieuws te vinden, een soort van
truc-fotografie met dialoog. Zij kwamen tot de con
clusie, dat liet wel leuk zou zijn, om een menscheüjk
stemgeluid in een hondenbek te leggen. Na verschil
lende experimenten begonnen zij dit werk zoo aardig
1e vinden, dat zij het plan opvatten, om een kort
filmpje te maken met sprekende honden.
Onder degenen, die met belangstelling de pogingen
van White en Myers volgden, was ook King Vidor,
de bekende regisseur en deze stelde den officials der
Metro Goldwyn voor om eens wat geld uit te trekken
voor een hondenfilm. Aldus geschiedde en met ijver
togen dc beide mannen aan het werk. Zij kwamen
tot de aangename ontdekking, dat er in Hollywood
niet minder dan 400 gedresseerde honden te vinden
waren en zij hadden derhalve een ruime keus.
Voor de eerste vrouwelijke rollen werd een beroep
gedaan op Jiggs, een hond, die reeds haar sporen op
filmgebied verdiend had en van wie gezegd wordt,
dat zij haar vrouwenkleeren met meer gratie en
charme draagt, dan welke andere hond. Jiggs is een
weldoorvoede hullhond, zes jaar oud en zij trad o.a.
op in „De Prins Student van Heidelberg" en laatste
lijk nog in dc „Liefdesparade".
De mannelijke ster werd Buster, die vier jaar oud
is en in meer dan 50 twce-acters optrad. Buster staat
niet in het hondenstamboek ingeschreven, aangezien
een van zijn voorouders tegen de regels der conven
tie, welke ook in hooge hondenkringen heerschen,
heeft gezondigd, maar toch is het geslacht Buster
door zijn hooge intelligentie in aanzien. Tot de an
dere acteurs en actrices behooren Brownie, King Tut
en Oscar.
De eerste film, welke geheel door honden gespeeld
werd was „De Tragedie in het Hondencabarct", een
tweeacter, welke binnenkort ook in ons land ver
toond zal worden. Dit is de geschiedenis van een
onbegrepen vrouw, welke het geluk bij een ander
zocht, met dien ander naar een cabaret ging en daar
door haar echtgenoot werd betrapt. In wanhoop schiet
do dame haar man dood en wij maken een terecht
zitting mede, waar deze poging tot moord berecht
wordt door een groot aantal honden met een aller-
jjselijkste bloedhond als president van de rechtbank.
De tweede film heette „College Ilouiids", een pa
rodie op Amerikaansch studentenleven en als derde
volgde „The Do&ville Murder Case", een satire op het
bekende hoek van S. S. van Dine: The bishop murder
case.
Myers en White geven toe, dat het vervaardigen
van hondenfilms veel geduld vcreischt, maar zij zog
gen, dat het veel gemakkelijker is, dan algemeen ver
ondersteld wordt.
„Wanneer een hond eenmaal weet, wat er van hem
verlangd wordt", aldus Myers, „wil hij 't graag goed
doen. En zij doen hun werk met plezier. Speciaal
Jiggs en de fox-terriers zijn buitengewoon verstandig
en zij doen spelcndcrwys, wat van hen verlangd
wordt.
Iedere hond heeft een eigen „trainer" en het is
merkwaardig om te zien, hoe -zij allen de stem van
hun „haas" kennen. In sommige scènes zijn er wel
twaalf honden tegelijk voor de camera, met even-
zooveel trainers, die commandeeren, aanmoedigen,
etc. en in al dat stemmen lawaai herkent toch iedere
hond „his master's voice".
Vanzelfsprekend worden de filmpjes zwijgend op
genomen. De menschelijke stemmen worden er la
ter, in diverse talen, ingesynchronisccrd.
Wij hadden al spoedig, nadat wij met dit werk be
gonnen, dc curieuze ontdekking gedaan, dat bastaar
den over het algemeen verstandiger doen dan ras
honden. Misschien komt dat wel, omdat de rashon
den over het algemeen een veel gemakkelijker be
staan hebben dan de bastaarden, die veel meer hun
eigen weg moeten vinden en dan dc noodige levens
wijsheid opdoen.
Er was in het begin ook nog een andere moeilijk
heid. De honden, die gewend waren om „zwijgend"
op te treden, wilden niet blaffen, als ze voor de ca
mera waren en dat was een bezwaar, omdat zij toch
•de illusie moesten geven te spreken. Het heeft ons
heel wat moeite gekost om hen aan het blaffen te
krijgen, maar toen ze er eenmaal de smaak van beet
hadden, wilde ze ook geen seconde meer zwijgen.
Wanneer verschillende scenes opgenomen zijn,
draaien wij het filmpje in de showroom en pas op
dat moment, wordt de dialoog geschreven, rekening
houdend met de blafbewegingen. Daarna draaien wij
de film nog eens af en dan spreken verschillende da
mes en heeren den tekst. Het hoeft geen betoog, dat
dit practisch heel wat moeilijkheden biedt.
Het aantal grappige incidenten tijdens het opne
men der filmpjes, is legio, omdat iedere hond een
eigen^ temperament heeft. Jiggs vloog bijvoorbeeld
middén in een belangrijke scène naar huiten, om
dat zij een kat gezien had en op een anderen keer
waren alle honden zoo onrustig, dat wij ons afvroe
gen, wat er aan de hand zou zijn. Het bleek, dat
een groote mand vleesch in de studio hen irriteer
de.
Over het algemeen krijgen de honden na iedere
scène een belooning. De een een stukje vleesch, de
ander een klontje, maar sommigen doen hun werk
zonder eenige belooning te verlangen. De belooning
van de vrouwelijke ster Jiggs, is, dat zij even met
een groote rubber-bal mag spelen, wanneer er ge
pauzeerd wordt.
Het is vanzelfsprekend, dat de organisatie van deze
opnamen, de costuums en de decors heel wat eischt.
Maar het publiek heeft de eerste hondenfilmpjes zoo
geestdriftig ontvangen, dat de moeite niet vergeefs
is. Myers en White zullen er nog enkele maken.
Een bijbaantje.
Ja, werkelijk er is in Hollywood een acteur,
die zijn werk voor camera en microfoon opvat als
een bijbaantje.
Wanneer men Wallace Beery ontmoet en hem com
plimenteert over zijn laatste films, zooals „The Big
House" en „Billy the Kid", dan zwijgt hij in zeven
talen of antwoordt in monosyllaben. Hij draagt geen
krantenknipseltjes in zijn portefeuille om te laten
zien, „wat een succes ik had in Topeke" en hij vindt
de filmindustrie hcelemaal niet zoo geweldig.
Maar begin eens over vliegmachines dan komt
Beery los en dan vertelt hij, dat vliegen eigenlijk zijn
grootste ambitie is. Inplaats van een mooie recensie
haalt hij dan een kaart uit zijn zak: een brevet als
„private pilot", nummer 3298, waarin vermeld staat,
dat Wallace Fitzgerald Beery bevoegd is om als pi
loot te fungceren op alle luchtlijnen en dat hij zoo
wel lichte eonmotorige als zware driemotorige ma
chines kan besturen.
Beery heeft ruim 3000 vlieguren op zijn credit
staan en hij brengt altijd een deel van zijn vacanties
door als reserve-piloot van een der grootste Ame-
rikaanschc luchtvaartmaatschappijen.
„Ik heb nu al twintig jaar op het oogenblik zit
ten wachten", aldus Beery, met glimlach, „dat het
publiek genoeg van mij zou hebben. Tot nu toe schijn
ik echter nog steeds in den smaak te vallen, maar
op den dag, dat ik merk, dat mijn roem gaat tanen,
houd ik op te filmen en dan ga ik me fijn alleen
met de luchtvaart bezig houden!"
In afwachting van dat oogenblik zal Wallace Beery
zijn bijbaantje echter blijven waarnemen.
De meest populaire soort van cinematogra-
phische amusement.
Musical comedies zijn sinds de invoering der klank
film de meest populaire tak van cinematographisch
amusement. Er werden in het afgeloopen jaar meer
musical comedies vervaardigd dan eenig ander soort
film. Van de 350 groote films, door de vooraanstaan
de maatsch n pij en gemaakt, waren 50 musical shows,
de helft van dit aantal van het goede oude Wildwest
type. Eveneens werden 25 zoogenaamde „onderwereld"
films en een even groot aantal „mjrsterie"-verhalen
verfilmd. De talkies brachten vele tooneelstukken,
die vroeger uitsluitend in de groote steden vertoond
werden, in de cinema's. Het „salon-type" en boven
genoemde soort rolprenten vormden in totaal 40. Een
derde hiervan waren verfilmde tooneelstukken. Van
ZOO KON T5.
(McrastkjaO
Dat is onmogelijk.
Hii hield ziin hamer steeds met
beide handen vast.
de sensatiestukken hadden die, welke lucht- en zee-
avonturen behandelden, de overhand op de race-,
boks-; voetbal-, en andere sportfilms. De lucbtavontu-
ren bleken een tweemaal zoo groote aantrekkings
kracht te bezitten als de zee-films. Voordat deze 350
films werden vervaardigd, bestudeerde men 5.000
scenario's, terwijl er 50.000 onmiddellijk terzijde wer
den gelegd, waarschijnlijk zelfs zonder gelezen te zijn.
Ongeveer 100 scenario's werden vervaardigd naar
verhalen uit tijdschriften. Een iets grooter aantal wer
den aangenomen als „origineele" stukken, doch la
ter door de studioleiding veranderd en bewerkt. Het
is problematisch, of de zuiver muzikale films hun
populariteit zullen behouden. Het publiek heeft mis-<
schien spoedig hiervan genoeg. Naar alle waarschijn
lijkheid zal. de „society comedy", waarin men gele
genheid heeft, afwisselend zang, muziek en dialoog
toe te passen, in populariteit vooruitgegaan.
Verboden te niezen.
Een woestijn was aangelegd op de Metro-Gold wyn-
terreinen te Hollywood. Bill Haines trok zijn grappig
ste gezichten, terwijl hij voorbereidingen maakte voor
den zandstorm, welke even later zou opsteken in
de door Fred Xiblo geregisseerde film. De klank-appa
raten waren ingeschakeld, de windmachines begon
nen te werken, de zandstorm stak op, men hoorde
het gieren van den storm. Door het warrelende zand
baande de arme Bill zich een weg. Toen bleef Bill
staan, opende zijn mond wijd en nieste luide. Resul
taat: Heropname, een filmster mag in een film-
woestijn niet niezen. Weer stak de storm op, weer
worstelde Bill er tegen. Weer genies, of liever drie
niespartijen, ditmaal niet van Bill afkomstig. Nu wa
ren het de nieuwsgierige neuzen van een drietal ver
tegenwoordigers dor pers. Genoemde journalisten,
werden beleefd, doch dringend verzocht, zich te ver
wijderen. Het zand bestond voor het grootste deel
uit zemelen. Bill vond, dat het hem beter bekwam in
den vorm van wittebrood aan zijn ontbijttafel.
V 0.0 R LIET KLEINE VOLKJE
Mimi Kat, Meneer Mop en Joko.
Er was eens op een avond een groote ronde maan
aan de lucht, toen Mimi Kat over het grindpad van
het huis, waarin ze woonde kwam aanwandelen; zij
liep heelemaal op haar achterpooten en zwaaide
parmantig met haar wandelstokje. Toen ze buiten
het hek was, stond ze een oogenblik stil, streek met
haar poot haar snor op en keek vergenoegd naar de
groote ronde maan. „Nu denken ze allemaal, dat ik
in mijn mandje lig te slapen", zei Mimi Kat tot zich
zelf, „en hier ben ik fijn aan het wandelen en ver
heug me over dc groote ronde maan. Wat grappig,
wat grappig!" En toen ze haar snor had opgestreken
en besloten had welken weg ze zou ingaan, liep Mimi
Kat op haar achterpooten de straat in en met haar
eigen schaduw achter zich aan. Een paar keer stond
Mimi Kat stil, streek haar snor weer op, zwaaide
parmantig met haar wandelstok en danste op haar
achterpooten in het maanlicht, omdat de menschen
waar zij woonde maar dachten, dat zij slapende in
baar mandje achter de kachel lag. En haar schaduw
danste maar steeds mee. De weg van Mimi Kat leidde
naar het huis, waar de slager woonde cn daar ont
moette zo zoowaar Mop, den hond van den slager,
cl ie ook nl aan liet wandelen was. „Goeien avond,
Mop", zei Mimi Kat, „wat een nacht en wat een
prachtige maan! Zullen we samen gaan wandelen?"
„Met alle genoegen", zei Mop, „we zullen babbelen
en wandelen: ja, ja, zooals je zei, wat een nacht en
wat een maan."
Mop verbaast zich.
„Ik verhaas me altijd, dat dat ding van gele kaas
gemaakt is."
,Is niet van gele kaas gemaakt", zei Mimi Kat.
•„Zou je denken", zei Mop, „Ik heb altijd gedacht
dat het van gele kaas gemaakt was. Doch het is zoo
moeilijk te gclooven, dat het van gele kaas gemaakt
is, want hoe zou er anders een mannetje in kunnen
zitten?"
„Allemaal praatjes van menschen", zei Mimi Kat.
„Iedereen, die verstand heeft van astronomie, weet,
dat er geen mannetje in de maan is.
,F,n dan Jiovendien", zei Mop, ,de maan is niet
geel maarwat hoor ik daar? Regent het?"
Op dat oogenblik waren Mimi Kat en Mop bij het
huls, waiv de heer Pannekoek woonde en toen ze
eens stil stonden, hoorden ze een geluid als van val
lend water.
„Het is geen regen", zei Mimi Kat, „anders zouden
wij wel nat worden en daar houd ik niet van."
„liet is toch water", zei Mop.
„Ik weet het al", zei Mimi Kat, „het is in den tuin
van de Pannekoeken, daar hebben ze de bloemen
water gegeven en vergeten de kraan dicht te zetten.
Zullen wij haar dicht draaien?"
„Dat moeten we doen", zei Mop. „Denk eens hoe
ve :1 water zou wegloopen den heelen nacht".
„Ja. meneer Mop, we moeten hem dicht draaien",
zei Mimi Kat, ,ik laat mijn wandelstokje hier bij het
hek".
Tegelijk liepen ze op alle vier pooten het grindpad
op en den tuin in, waar de kraan liep. Daar zagen
ze al een heelen grooten plas water.
„Dat is een werkje voor mij, Mimi Kat," zei Mop
de hond, „ik ben niet bang voor natte pooten, zoo
als jij".
Mop ging op zijn achterpooten in den plas staan
en probeerde met zijn mond de kraan dicht te draaien
Maar o wee, het ging niet.
„Ik zal op je rug gaan staan, Mop en hem dan dicht
draaien met mijn klauwen".
Fluks sprong dus Mimi op Mop's rug, ging op haaf
achterpooten staan cn greep de kraan. Ze haalde
eens diep adem en probeerde toen zoo hard te
draaien, dat zij bijna van Mop's rug in het water
viel. Maar alles tevergeefs; hoe ze ook haar best
deed de kraan bleef loopen cn de plas werd hoe lan
ger hoe grooter.
„Ik kan de kraan niet vastpakken; had ik maar
vingers", zei Mimi Kat. „Ik ga Joko halen, Mop, die
heeft wel vingers en ondertusschen houdt jij hier de
wacht"
Mop ging uit den plas, maar nog voor hij op het
droge stond, maakte Mimi een grooten sprong en
liep reeds zoo hard weg als ze kon. Mimi Kat liep
dwars door den tuin, sprong over een hek cn liep
door nog andere tuinen cn sprong over nog meer
hekken, tot ze kwam bij het huis, waar meneer Ja-
piks woonde. Ze liep rondom naar de keuken, klom
tegen de pijp van de goot op tot bij het raam, dat
een beetje openstond.
„Miauw, miauw, miauw", zei Mimi Kat, „ben je
daar, Joko?"
„Goeien avond, juffrouw Kat", zei Joko, de aap
van nicneer Japiks. Hij leek precies een klein, oud
kereltje, toen hij naar het. raam kwam. „Wel, wat
is er aan de hand, Mimi Kat?" vroeg Joko.
„De tuin van de Pannekoeken loopt onder water
omdat ze vergeten hebben de kraan dicht te draaien;
Mop en ik hebben al geprobeerd het te doen, maar we
kunnen het niet, want we hebben geen vingers. Zou
jij het niet eens willen probeeren?"
Joko helpt.
„Met alle genoegen", zei Joko, sprong uit het ven
ster, ging met Mimim Kat langs de gootpijp naar be
neden en toen dwars door een tuin en over een hek
en dwars door nog meer tuinen en over nog meer
hekken, tot ze eindelijk kwamen in den tuin van de
Pannekoeken, waar Mop, de hond, nog zat te wach
ten hij den plas.
„Ik dacht juist, dat je nooit meer terug kwam,
Mimi", zei Mop. „De plas wordt hoe langer hoe groo
ter".
„We zullen dat werkje in een wip klaar hebben",
zei Mimi Kat. „Neem jij Joko maar op je rug,"
Mop stond op en Joko, de aap van Japiks, sprong
op zijn rug enplas, plas, plas, ging Mop in het
water. Nu kon Joko de kraan grijpen, hij" haalde
diep adem en draaide met al zijn kracht. En hoera!
de kraan draaide en het water hield op te stroomen
en de plas werd niet grooter meer en Mop kwam
terug en Joko sprong van zijn rug.
„Het is klaar", zei Joko.
„Wij dachten wel, dat jij het kon", zei Mimi Kat.
„O, o, zulke domme menschen! Ze denken allemaal,
dat wij thuis zijn in ons mandje en nu zijn wij hier
genietend van de mooie natuur cn de prachtige ronde
inaan en hebben de Pannekoeken voor een overstroo
ming behoed. Wat fijn, wat fijn!"
De lybel leert de bij dansen.
liet was een prachtige winteravond. De zon was
juist als een mooie oranjebol ondergegaan, terwijl de
maan haar zilveren stralen over de aarde wierp.
De dieren, die den zonsondergang hadden gadege
slagen, vertelden nu tegen elkaar wat zoo'n zonson
dergang toch mooi kan zijn. En de dieren, die de
maan te voorschijn hadden zien komen, waren ver
heugd en vertelden tegen elkaar, wat prachtig de zil
veren manestralen toch zijn.
's Winters woonde de lybel altijd bij de bij in
huis, en samen hadden zij nu door het raam den
zonsondergang staan bewonderen. Daarna waren zij
gaan eten, hadden, toen zij gereed waren, samen de
tafel afgenomen, de vaten gewasschen en opgebor
gen cn keken door het venster naar de maan. Eu
had zij nog een kleine straal over, die zij door het
venster van de vrienden gooide. Het huisje van de
bij was nu zóó verlicht, dat zij niet eens het licht
behoefden aan te steken. Zooals jullie natuurlijk
weten, is het heelemaal geen gewoonte, dat een bij
en een lybel in hetzelfde huis wonen; maar zij waren
al jaren lang zulke dikke vrienden, dat zij niet
graag den winter alleen zouden hebben doorge
bracht.
„Als het nu zomer was, lief bijtje, dan zou het een'
nacht zijn om te dansen", lachte de lybel.
„Ja, dat is zeker waar, lybeltje", antwoordde de
bij« „Ik zou echter niet weten, hoe ik zou moeten
dansen."
„O, dat zal ik je leeren", zei de lybel. „Laten wij
de tafel even tegen den muur zetten en dan moet
jij hier gaan staan en ik daar".
Dat deden zij.
„Er is hier niet zoo veel ruimte als 's zomers bui
ten op het veld", zei de lybel, „maar dat hindert
niets. We zullen dan wat kleinere sprongetjes ma
ken. voor- en achteruit."
„Ik zal wel altijd kleine sprongen maken, met mijn
korte pootjes!" mompelde de bij.
„Nu opletten, bijtje; doe nu precies na wat ik je
voordoe. Hup één. hup twee. Jump!" En de lybel
maakte twee kleine sprongetjes en een jump.
„IIup één, hup twee, jump!" zei nu de bij, en
maakte ook twee sprongetjes en een jump. De spron
getjes waren alleen heel erg klein, want zij had maar
heel korte pootjes.
„Schitterend!" riep de lybel. „En nu achteruit.
Hup één, hup twee, jump!" Dat was niet zoo gemak
kelijk, maar het bijtje bracht het er nogal goed af.
„Nu nog eens vooruit, bijtje; je bent een geboren
danseresje", lachte de lybel.
„Ik ben blij, dat je dat vindt, lybelletje", zei de bij
en sprong weer: „Hup één, hup twee, jumpt"
En toen de maan achter een wolk verdween en
het tijd werd te gaan slapen, kon het bijtje al bijna
net zoo mooi dansen als de lybel.
Sinaasappelpuzzle.
Een klein meisje mocht voor 16 cent sinaasappe
len koopen van haar oom4op haar verjaardag. Oom
zei echter tegen haar: „Annie, je moet er eenige koo
pen van 3 voor 5 cent en de rest voor 1 cent per
stuk. Reken maar eens uit, hoeveel sinaasappelen
je nu in het geheel zult ontvangen en hoeveel van
ieder soort. Is de uitkomst goed, dan mag jij de si
naasappelen lekker oppeuzelen." Annie ging vlug
aan het rekenen en even later verdween zij in den
groentenwinkel, een teeken dus, dat zij de oplossing
had gevonden. Jullie weten die natuurlijk ook alle
maal al, is het niet?
laoos ejapej
uua 9 'petjes }9ii ui u9j9ddBsa,euis z\ ".SuTssoido
O-A
J~f.
v ~f -
toe
Het aftelspelletje.
Met welk cijfer moet je af
tellen, om eerst alle jongens
af te laten zijn, voordat de
meisjes aan de beurt komen?
Je moet beginnen bïfr A en met
den wijzer van de klok mee
gaan.
■puiq apoi aepat :Suissoido