Raad
Warmenhuizen.
ANNA PAULOWNA
WIERINGEN
echtgenoote van Jacob Peters (overleden te Alkmaar).
Catharina Johanna Kaag, 1 dag, dochter van Anto-
nius Kaag en Emma Dekker.
Bevolking.
Ingekomen: S. R. du Burck van Amsterdam.
W. P. Bout van Amsterdam. R. B. Mammen van
Amsterdam. E. M. Grootjes van Alkmaar.
Vertrokken: J. Kok naar Oude Niedorp. W.
Doorn naar Noordsoharwoude. J. de Nijs naar
Noordscharwoude. J. F. van der Heide naar War-
menhuizen.
ZUIDSCHARWOUDE.
Als Korpskolvers voor de Nationale Kolfwedstrij-
den te Koog aan de Zaan, zijn voor de Kolfsociöteit
„Op Maat" al'hicr, aangewezen de hecren A. Berk
hout, A. Kist en P. Molenaar.
De R.K. Kolfclub „Gezellig Samenzijn", besloot
deel *te nemen aan de Nationale Kolfwedstrijden.
Inzake de benoeming van een Kassier der Coop.
Boerenleenbank II alhier, vernemen we nader uit
Igoede bron, dat de sollicitant, door den Raad van
Toezicht gewild, zich in overeenstemming met het
advies van de Centrale Bank te Eindhoven, heeft te
ruggetrokken. Op dia wijze tracht men den vrede te
bewaren en gaat men voort Bocrcnlcenbankje te
spelen tot nadeel van hen, die gebaat zijn met het
bestaan van een coop. credictinstelling, maar niet
met een miniatuur-bankje, zooals bank II is.
De bekende kolvers, de heeren A. Berkhout en
P. Langendijk, zijn door het hoofdbestuur van den
Nedcrlandsohen Kolfbond aangewezen als markeurs
fl)ij de vierdaagsche Nationale Kolfwedstrijden van
1930.
LANGENDIJK.
Een sterk staaltje van den slechten gang van za
ken op de groentenveilingen is het volgende: Een
tuinder bood 600 K.G. rootle kool te koop aan; ze
„ging er echter door", d.vv.z. de minimum-prijs van
GO cent kon niet worden bedongen. Na de veiling
werd ze verkocht voor 30 cent per 100 K.G., doch de
betrokken koopman had maar 300 K.G. noodig en
geen G00 K.G. Van de andere 300 K.G. kon de tuin
der niet afkomen. Hij gaf doze dan maar op den
koop toe, want „hij moest er toch af". 600 K.G. beste
3'oodc kool alzoo voor 90 cent en dat in een tijd, dat
de productiekosten zoo hog zijn voor de tuinbouwers.
Vreemde tijden, die we beleven!
Het instituut Controleurs is door het Uitvoer-
Controlc-Bureau ingesteld met het doel, aardappelen
en groenten, die aan bepaalde eischcn voldoen, met
Qiet zoogenaamde U.C.B.-merk in den handel te bren
gen. Dit merk geeft dus het bewijs van een goede
qualiteit. Men heeft er nog in het bijzonder mee voor,
Giet beste van het beste op de buitenlandsche markt
te brengen en zoodoende de concurrentie het hoofd
te bieden, die de laatste jaren van uit andere landen
niet moet worden onderschat.
Op het oogenblik echter zijn de factoren en omstan
digheden aanwezig, die niet zoo duidelijk de nood
zakelijkheid van een U.C.B.-merk en dus de aanwe
zigheid van controleurs demonstreeren als dit bij de
instelling van. het Bureau het geval was. Immers, al
heeft men tegenwoordig het neusje van den zalm
in de verschillende groentensoorten, er is geen vraag
naar, evenmin als naar de producten van mindere
qualiteit. Men lette maar eens op de verschillende
vroege koolsoorten, waarvan mooie, puike kool on
verkoopbaar is. Van zelfsprekend is het daarom, dat
in de kringen van de tuinbouwers, nu deze niets voor
hun met moeite en zorg geteelde producten ontvangen,
bet instituut Controleurs en het heele Uitvoer-Con-
trole-Bureau niet op een bijzondere mate van sympa
thie mag bogen. De controleurs en het U.C.B. kunnen
hun gestolen worden, zeggen velen. Laten de gelden,
die daarvoor worden uitgegeven, gebruikt worden
om den nood der tuinders te helpen lenigen, zoo
wordt geredeneerd. Wij oordeelen, dat er op dit
oogenblik zeer weinig behoefte bestaat op controle der
tuinbouwproducten, doch het Bureau behoort, een
maal opgericht, toch een permanent en niet een tij
delijk karakter te dragen. Als niet wordt aangetoond,
dat het U.C.B. ook in normale tijden overbodig is, is
er geen reden om het nu fi bout portant op te heffen.
Dat de beteekenis van het Bureau overschat wordt,
is voor ons duidelijk. Bij de noodzakelijkheidsbeplei-
ting wordt te veel in abstracto getheoretiseerd, te veel
aangenomen, alsof de Hollandsche tuinders alleen het
brevet, van bekwame vakmenschen hebben. Bij de be-
oordeeling van het bestaansrecht van het U.C.B. blijve
(men meer met de voeten op den beganen grond en
zou men op het oogenblik ook rekening kunnen hou
den met de Landbouw-Uitvoerwet, waardoor mis
schien een vorm kan worden gevonden, die den ge-
ringsten last op de schouders der tuinders zou kun
nen leggen.
GEMEENTE BROEK OP LANGENDIJK.
Ingeschreven gedurende da maand Augustus 1930.
Gebaren: Pieter, zoon van IJ. Postma en van C.
van der Pol. Jacob, zoon van J. Kostelijk en van T.
Brecuwsma. Jacob, zoon van J. Kroon en van S.
Kloosterboer. Anna, dochter van A. Glas en van I.
Balder.
Getrouwd: J. de Nijs, oud 25 iaar, van beroep direc
teur ecner N.V. wonende te Zuidscharwoude en T.
C. Huitema oud 26 jaar.
Overleden: Jan Dirkmaat, oud 68 jaar, echtgenoot
van T. Boon.
Naar wij vernemen, zal de heer Vincent Berghegge
met zijn gezelschap Zaterdagavond 13 Sept. in „Veer-
burg" een uitvoering geven. Het is de Tooneelver. „Or-
menio" gelukt den heer Berghegge daartoe bereid te
vinden.
Uit de vele persbeoordeelingen noemen wij slechts
Het Nieuws v. d. Dag: „De uitbeelding is onverbeter
lijk en de toon waarop hij spreekt van bovenmen-
schelijke beheerschtheid".
Het Centrum: „Wij durven aan Vincent Berghegge
den voorrang te geven. Zijne uitbeelding is uitmun
tend, zijn dictie af, zijn actie beschaafd.
Ongetwijfeld belooft dit een mooie avond te worden.
.Nadere bijzonderheden zullen per advertentie en
stroonbiljet worden bekend gemaakt.
Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
In de Donderdag jl. gehouden afdeelingsvergade-
ring kreeg, terstond na de opening, de heer R. Dorre-
steijn het woord voor zijn lezing over: „De Land
bouw Onderlinge en de bedrijfsverceniging Land- en
Tuinbouwbelang.
De geschiedenis van het ontstaan en het werken
van beiden nagaande, vertelde de heer D., dat de
Landbouwonderlinge reeds in 1909 begonnen was met
ongevallenverzekering. De bedoeling was, dat de be
langhebbenden zelf, zonder regeeringsdwang, zorgden
voor'de verzekering. liet was dus een vrije verzeke
ring en men wilde het geheelo land- en tuinbouwbe
drijf, zoowel het groote als het kleine, dienen. Winst
bejag zat er niet voor; men beschouwde het zuiver
als sociaal werk en het gevolg was dan ook, dat het
zoo goed mogelijk gedaan werd. Het mooie werk van
de organisatie werd dan ook bij de behandeling van
de Ziektewet-Talma in 1917 officieel erkend en voor
de uitvoering van de wet van 1922, de ongevallenwet,
kwam, naast den Raad van Arbeid, alleen de Cen
trale. Land- en Tuinbouw Onderlinge in aanmerking,
met uitsluiting van elke andere, winstzoekende maat
schappij.
Toch heeft toen „Fatum" door het stichten van een
onderlinge verecniging I.and- en Tuinbouwbelang, er
kenning weten te verkrijgen als hedrijfsvereeniging
voor de uitvoering van de Ongevallenwet.
„Fatum" hield de leiding in handen. Haar neven
bedoeling was, om nu zij voor de uitvoering der wet
in connectie kwam met velen in het land- en tuin
bouwbedrijf, deze personen te bewerken andere ver
zekeringen (brand-, auto- enz.) bij haar af te sluiten
en daarmee dus winst te maken. Onder toezegging
van „Fatum" dat zij wel gratis de administratie zou
voeren en de kosten hoogstens 9/10 van die van het
rijk zouden bedragen, zijn toen leden gewonnen.
Hoewel zij geen lijst van bedrijfsziekten hadden en
daarvoor dus niet uitkeerden, moest toch nog al eens
door de gedane toezegging bijgepast worden. De aan
deelhouders van „Fatum" kwamen hier tegen op en
sinds 1 Jan. 1930 is de garantie (hoogstens 9/10 der
rijkskosten) dan ook vervallen en moet Land- en
Tuinbouwbelang zelf de administratie voeren. Nu
staan de leden dus zelf voor het volle risico en do
kosten zijn niet minder. Zelfs is het risico vrij groot,
daar het een betrekkelijk kleine vereeniging is, die
nu zij zelf voor de administratie moet zorgen, de kos
ten daarvan zoo laag mogelijk wil houden en daar
om vooral de grootere werkgevers tot zich tracht te
trekken.
Spr. wees er tenslotte op, dat men voor een verge
lijking tusschen Landbouw Onderlinge en Land- cn
Tuinbouwbelang natuurlijk de zaak moet beschou
wen zooals ze nu is en daar in het praatje, dat op
de lezing volgde, nog eens gewezen werd op het
groote belang voor de menschen, om te weten hoe
de zaken staan, beloofde spreker nog een resumé van
zijn lezing in enkele bladen te laten plaatsen.
De voorzitter der afdeeling, de heer C. Rezelman,
bedankte hierop den heer Dorresteijn voor zijn mooie
rede en ging tot behandeling van de andere punten
der agenda over.
Slechts enkele ingekomen stukken gaven aanleiding
tot bespreking of tot het nemen van een besluit. Zoo
werd bijv. de bouwgerstcommissie uitgebreid door
daarin ook den heer C. Rezelman te benoemen.
Voor den legwedstrijd te Deemster werd f5 sub
sidie verleend. Bij bespreking van een schrijven van
het. hoofdbestuur over coöperatieven aankoop van
pluimveevoer bleek dat daar geen animo voor was,
Ook de beschrijvingsbrief voor de Algemeene Ver
gadering gaf niet veel stof tot bespreking. De heer
G. C. van Balen Blanken werd als afgevaardigde
aangewezen.
Met den heer H. Koster te Wieringerwaard, die
door de afdeeling Schagen candidaat gesteld is voor
lid van het hoofdbestuur, heeft het afdeelingsbestuur
gecorrespondeerd om zijn meening te leeren- kennen
over de z.g. A-wenschen van het crisisrapport. Men
besloot toen ook de meening te vragen van den
door Haarlemmermeer gestelden candidaat.
De vergadering vond goed, dat het bestuur en de
afgevaardigde naar aanleiding van deze correspon
dentie zal beslissen welke candidatuur gesteund zal
worden. Xt
Bij de rondvraag deelde de secretaris, de heer N.
Raap, nog mede, dat het Centraal Bureau niet heeft
ingeschreven voor kunstmestlevering, doch dat het
in overweging gaf hier een afdeeling van het C. B.
te stichten, en zoodoende geregeld afnemer te wor
den van het C. B. Het bestuur besloot hier niet op
in te gaan. De vergadering achtte het, wenschelijk
dat getracht zou worden een spreker van het C. B.
te krijgen, zoodat men kennis kan nemen van de
voordeelen die het C. B. ziet in het stichten van
zoo'n afdeeling.
Ook werd nog door den heer Raap meegedeeld,
dat hij, in verband met zijn pensioensaanvrage, ont
slag moet nemen als hopfd van den landbouwcursus.
Er zal dus geen cursus gegeven kunnen worden, ten
zij het bestuur in overleg met den landbouwconsu-
lent zorgt voor een opvolger.
Een der leden vroeg nog of er weer een cursus
komt. zooals die ook vorige jaren gegeven is (cursus
In economie door den heer Zuidervliet). Het bestuur
zal de mogelijkheid overwegen.
Voorzitter sloot hierop de vergadering, zijn niuci-
schap uitend, dat de heer Raap. al gaat hil het on
derwijs verlaten, niet uit den polder weggaat en dus
secretaris van de afdeeling blijft.
BREEZAND.
Voor de betrekking van onderwijzer aan de O. L.
school no. II hebben zich 10 sollicitanten aangemeld.
DEN OEVER.
Aan belanghebbenden deelen we mede dat de verga
dering der Jongelingsvereeniging op Maandag 15 Septem
ber wederom wordt gehouden om 8 uur in de christelijke
school.
Dinsdagavond vergadert de Jongelingsvereeniging in
„Land in Zicht". Bijbelinleiding: Oudt. Vrij onderwerp:
Visser.
In den polder alhier zijn de bouwers al reeds begon
nen met het aardappelrooien en we hebben daarbij wel
opgemerkt dat verschillende stukken aangetast zijn door
de ziekte, en wel dermate dat ze voor de consumptie
meest ongeschikt zijn, en voor koevoer worden gebruikt
De geheel e week door was er wederom veel belang
stelling voor het werk in de slulsput, van heinde en ver,
enorm veel auto's en groote bussen, kwamen te Den
Oever.
Donderdagmiddag geraakte een groote hoop stroo, in
brand, waarvan de oorzaak tot nog toe onbekend is. In
een korte spanne tijds stond het stroo in lichte laaien,
en met veel moeite slaagde het personeel van de Ballast
Mij. er in het vuur te bedwingen, door middel van zand.
Het stroo werd gebruikt voor het krammen van den
afsluitdijk, en is nu totaal waardeloos geworden.
In de schutslult had deze week een ongeval plaats.
Terwijl een arbeider by het werkspoor belast met het
plaatsen der sluisdeuren, zijn werkzaamheden verrichtte,
kreeg hij per ongeluk een stuk ijzer op het hoofd. Het
ongeval liet zich in den beginne vrij goed aanzien, maar
den volgenden dag klaagde de man over hoofdpijn, wat
dusdanig verergerde, dat geneeskundige hulp moest wor
den Ingeroepen, waarbij de dokter, een hersenschudding
constateerde, waarop hem rust werd voorgeschreven. De
man is ongehuwd en alhier woonachtig. Zijn toestand is
ernstig.
De drooglegging van dc Zuiderzee.
Het is een overbekend feit, dat zich niet alleen elders
langs de Zuiderzee maar ook te Wierlngen veel tegen
standers van de drooglegging der Zuiderzee bevinden.
Wij willen ons thans niet in de vóór en nadeeien daar
van verdiepen, doch meenen wel goed te doen door het
volgende onder de aandacht van onze lezers te brengen,
opdat zij een niet al te eenzijdigen blik op deze aange
legenheid werpen.
Door den heer E. den Herder zijn eenigen tijd geleden
brochures uitgegeven waarin hij de Zuiderzeewerken als
oen ramp voor ons land betitelde, toegelicht door tech
nische en practlsche bezwaren. Het is ons bekend dat
ook door vele inwoners van Wieringen dit geschrift gre
tig gelezen is.
Thans Is als verweer daartegen verschenen een uitgave
van de Zuiderzeevereeniging. samengesteld door Mr. K.
Jansma, secretaris van den Zuiderzeeraad, en Ir. J. Th.
Tijsse, eerstaanwezend ingenieur bij de Zuiderzeewerken
In dit zeer populair-eenvoudig- en voor een ieder be
grijpelijk geschrift wijzen de schrijvers cr zeer terecht
op dat door zwijgen van bevoegde zijde de indruk zou
kunnen ontstaan dat van de critiek van den heer Den
Herder nog wel eens iets juist zou kunnen zijn.
Aan de hand van berekeningen en van genomen proe
ven en met voorbeelden hoe de toestand zou zijn als de
berekeningen en beweringen van den hee.r Den Herder
Juist zijn, toonen zij aan, dat de conclusies van dezen
tegenstander der Zuiderzeewerken geheel onjuist zijn.
Evenzoo doen zij zulks met zijn flnantieele bezwaren.
Zij besluiten dan ook met te zeggen, dat mochten de
lezers van des heeren Den Herders' brochures zich een
oogenblik ongerust gemaakt hebben, bij nader inzien zal
men tot do overtuiging komen dat deze de toets van
rustige en ernstige critiek niet kunnen doorstaan.
Wij zijn er van overtuigd dat ook voor onze Wieringer
bevolking welke zoo nauw verbonden is aan de Zui
derzeewerken na het lezen van dit geschrift een ge
heel ander licht over deze zaak zal vallen. Zonder ook
maar in een enkel opzicht reclame voor deze brochure
te maken, willen wij haar toch gaarne onder de aan
dacht van onze lezers brengen, omdat dit populaire
werkje juist door de connectie van de Wieringers met
de Zuiderzeewerkers niet anders dan van groot belang
voor hen kan zijn.
Vergadering van den Raad op Vrijdag 5 September
1930, des middags 4 uur.
Voorzitter de heer H. Nolet, burgemeester, secretaris
de heer H. G. Rijs.
Alle leden zijn aanwezig.
De Voorzitter opent met een woord van welkom de
vergadering, waarna de notulen onder dankzegging aan
den secretaris worden goedgekeurd.
Ingekomen stukken.
Ingekomen ls een schrijven van Ged. Staten, waarin
wordt medegedeeld, dat zij bij hun ingenomen stand
punt blijven om den termijn van aflossing der geld-
leening voor den aan- en verbouw van bijzondere scho
len te bepalen op 25 jaren. Voorgesteld wordt aan het
verzoek van Ged. Staten te voldoen.
De raad had besloten de leening in 40 jaren af te los
sen. B. en W. achten het niet gewenscht dit besluit te
handhaven en desnoods In hooger beroep te gaan bij den
Kroon.
De heer Slot wijst erop dat Ged. Staten hun standpunt
niet motiveeren en als de raad van oordeel blijft dat de
leening in 40 jaren dient te worden afgelost, dienen
we het unaniem genomen besluit te handhaven en het
tot het uiterste uit te v.echten.
De Voorzitter acht het beter met de feiten rekening
te houden, de Kroon zal slechts om zeer ernstige rede
nen afwijken van het oordeel van Ged. Staten en het zal
voor ons moeilijk zijn klemmende argumenten aan te
voeren dat Ged. Staten een onjuist standpunt innemen.
Spr. kan die klemmende argumenten niet aanvoeren en
is zeer nieuwsgierig ze van den heer Slot te hooren.
De heer Slot wijst op de groote aflossing en op de
hooge belasting, waartegenover de Voorzitter wijst op
de snellere vermindering van rente.
De heer Slot wijst er nop eens op dat Ged. Staten
maar decreteeren, en niet motiveeren.
De Voorzitter voelt ook meer voor een aflossingster-
mijnmijn van 40 jaren, maar voorziet weinig kans, om
den zin te krijgen. Om niet in geldelijke moeilijkheden
te komen zou de raad nog tot splitsing van de leening
kunnen besluiten.
Het voorstel van B. en W. wordt verworpen met 5
tegen 2 stemmen, voor stemden de beide wethouders.
De raad besluit nu de leening te splitsen, zoodat voor
den nieuwbouw een aflossingstermijn van 40 jaar zal
worden gehandhaafd..
Naar aanleiding van het in handen van B. en W.
gesteld adres van de Ned. Ver. tot bescherming van
dieren in zake het vraagstuk brand In stallen, wordt
voorgesteld, het schrijven voor kennisgeving aan te ne
men.
Het algemeen belang is niet voldoende om het In
verordeningen vast te leggen.
De heer Slot onderschrijft deze motiveering niet. maar
het is moeilijk door te voeren, wat wordt aangegeven.
Alleen bij nieuwbouw verdient het aanbeveling te zorgen
dat het brandgevaar voor vee zoo gering mogelijk wordt
Het schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
Medegedeeld wordt, dat tot schoolschoonma'akster aan
de O.L.-sohool te Schoorldam ls benoemd Mej. C. de
Groot.
Aan den heer Dijken te Schoorldam wordt op diens
verzoek ontslag verleend als secretaris van de Com
missie tot wering van schoolverzuim en als lid van het
stembureau.
De loonen in het gasbedrijf.
Naar aanleiding van de adressen van den Ned. Bond
van Overheidspersoneel en den Ned. R.K. Bond v. perso
neel in Overheidsdienst om herziening van de loonen
der werklieden aan het gasbedrijf, wordt overeenkomstig
het voorstel van de gascommissie, voorgesteld hierop
afwijzend te beschikken.
De nieuwe loonregeling is pas tot stand gekomen en
eerst dient te worden afgewacht hoe die zal werken.
De heer Van Rijn merkt op dat de loonen der sto
kers niet verhoogd zijn, alleen kindertoeslag is er bij
gekomen en spr. wijst er op dat er andere fabrieken zijn,
waar de loonen hooger zijn.
De Voorziter zegt dat dit bij de loonsfherziening on
der het oog is gezien en de raad een besluit heeft ge
nomen. Het ls ongewenscht in zulk kort tijdsbestek op
de regeling terug te komen.
De heer Slot zegt dat al ls er reden om de regeling
te herzien, dan is daar tusschenttfds het tijdstip nog niet
voor. Als er een hiaat is dan kan die volgend jaar onder
de oogen worden gezien.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van B. en W. besloten.
Jaarwedderegeling Armbestuur.
B. en W. stellen voor, voor 't jaar 1930 en volgende den
post „jaarwedde administrateur en armvoogden" nader
te bepalen op f 400, t.w. voorzitter f 75.administra
teur f 250.3 armvoogden leder f 25.
De Voorzitter deelt mede dat de jaarwedden tot nu
toe waren: administrateur f 100. en de 3 armvoogden
en de Voorzitter leder f 15, totaal dus f 160. En die re
geling dateert nog uit een voorhistorisch tijdperk, de be-
looning is niet meer in overeenstemming met den te-
genwoordlgen tijd. Ook met het oog op de werkzaam
heden achtten B. en W. het verzoek van het Armbestuur
billijk en de gevraagde belooning ook niet te laag.
De heer Swan die pl.m. 30 jaar de administratie heeft
gevoerd kan over de werkzaamheden oordeelen en acht
ook, de voorgestelde vergoeding billijk en niet te hoog
en te laag. Ook de jaarwedde voor den voorzitter, f 75,
vindt spr. niet te hoog. de werkzaamheden nemen steeds
toe en de ty'd is voorbij dat dergelijke ambten als eere
baantjes worden beschouwd.
Den heer Slot is dit voorstel minder sympathiek. Met
de voorgestelde jaarwedde voor den administrateur kan
spr. zich vereenigen. Uit de rekening blijkt wel dat er
tamelijk wat werk ls. Maar de extrabelooning voor den
Voorzitter en de andere leden vindt spr. minder sym
pathiek. Wel is de tijd voorbij dat alles voor niets wordt
gedaan, maar dat sluit niet in dat dergelijke ambten be
zoldigd moeten worden.
De heer Molenaar wijst er op dat dit wel een instel
ling is, waar naastenliefde tot uiting kan komen. Deze
instelling gaat eenigszins parallel met die van een boe
renleenbank, waar het werk. behalve dat van den kas
sier, belangeloos geschiedt Met inkomsten van f 9000,
waarbij de zeer hooge landhuur, en waardoor de in
komsten op f 6000 f 7000 gesteld kunnen worden, vindt
spr. f 400 aan jaarwedden tamelijk wat. De tekorten
worden afgewenteld op de gemeente, anders zouden de
armvoogden er wellicht anders tegenover staan. Over
de werkzaamheden kan spr. moeilijk oordeelen, hij vraagt
naar het aantal vergaderingen.
De heer Swan zegt dat er voorheen met 3 armvoog
den weinig werd vergaderd, doordat men elkaar gemak
kelijk kon bereiken. Nu het armbestuur uit 5 personen
bestaat is dat moeilijker.
De Voorzitter wijst er op, dat het principe van ver
goeding jarenlang aanvaard ls en dus niet ter sprake
behoeft te komen, alleen of de vergoeding in overeen
stemming is met de werkzaamheden. Ook spr. zou graag
zien als al die dingen gratis gebeurden, maar dat gaat
eenmaal niet
De heer De Groot zegt dat het Armbestuur het zelf
vraagt ,het zijn serieuze menschen, waarvan niet mag
worden verondersteld dat ze oordeelen dat er gehaald
moet worden wat er te halen is.
De heer Swan gevoelt wel wat voor de redeneering
van de heeren Slot en Molenaar, maar er is verschil van
inzicht. Spr. meent dat een burgerlijke instelling meer
aanspraak maakt op de vergoeding dan wanneer het be
treft de diaconie van een of andere kerk.
De heer Slot denkt dat er weinig wordt vergaderd,
er is weinig variatie in de betrekking, het zijn meestal
dezelfde menschen die bedeeld worden en daarom ge
voelt spr. niet voor de verhooging. Spr. stelt voor de
jaarwedde voor den administrateur op f 250 te bepa
len, maar de andere jaarwedden onveranderd te laten.
De heer Molenaar wil den voorgestelden post met f100
verlagen en de verdeeling der f 300 aan het Armbe
stuur over laten.
De Voorzitter merkt op, dat de raad de belooningen
behoort vast te stellen en dan dus de verdeeling aan
het Armbestuur dient te vragen, om daarna de beloo
ningen vast te stellen.
De heer De Groot acht het wel gewenscht, dat de
voorzitter van het armbestuur een hoogere belooning
krijgt dan de andere armvoogden.
De heer Slot trekt nu zijn amendement in en steunt
het amendement-Molenaar.
Met 5 tegen 2 stemmen wordt het voorstel van B. en
W. verworpen, voor stemden de beide wethouders, het
voorstel Molenaar wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Do rekeningen over 1929.
Aan de orde ls de vaststelling van de gemeente
rekeningen over 1929.
De heer Slot rapporteert dat zoover het te bekijken
ia; alles accoord is bevonden en tot goedkeuring wordt
geadviseerd.
De heer Van Rijn zegt, dat der commissie opviel, dat
2 rekeningen tamelijk hoog waren, n.1. het schilderwerk
van het gemeentehuis en het pleintje bij Slikker. Spr.
vraagt of in 't vervolg het schilderwerk niet uitbe
steed kan worden onder de ingezetenen.
De Voorzitter deelt mede, dat de opzichter de begroo
ting maakt en prijsopgaaf vraagt aan dengene die aan
de beurt ls om het werk uit te voeren. En komt de
opgaaf dan met de begrooting overeen, dan wordt het
werk gegund.
De heer Molenaar zegt dat de commissie zich niet
heeft uitgesproken, zooals de heer Van Rijn het naar
voren brengt Wel ls gezegd, wat heeft dat veel ge
kost maar er niet is gezegd, dat het te hoog was.
De rekening wordt vastgecteld, voor den gewonen
dienst in ontvangst op f 113703.94, uitgaaf f 112182.93%,
batig saldo f 1521.00%, voor den kapitaalsdienst in ont
vangst op f 6199.69%, in uitgaaf op f 30265.56, nadeelig
saldo f 24065.86%.
Do rondvraag.
De heer Slot zegt, dat B. en W. een onderzoek zouden
instellen naar de kosten van aanleg van electrische ver
lichting in de gemeentewoningen en vraagt of de re
sultaten al bekend zyn.
De Voorzitter deelt mede, dat de opzichter het rapport
nog niet heeft ingeleverd, maar op spoed zal worden
aangedrongen.
De heer Slot vraagt voorts, hoe het werk met de ge
meentewerklieden is gesteld. De toestand bij de open
bare school in den afgeloopen zomer is treurig geweest,
verwaarloosde hagen, straat en kanten. De openbare
weg was goed in orde, maar daarbij af, naar de brug
een dikke laag vuil. Spr. meent dat de tegenwoordige
werkman wel iemand is, die het werk kan zien, dat
gedaan moet worden.
De Voorzitter zegt dat het de taak van den opzichter
is om het werk te regelen. Door de ziekte van den
werkman, er was geen ander te krijgen, is er achter
stand gekomen. In overleg met den opzichter en »p»-.
is nu een rooster van werkzaamheden gemaakt, een
paar dagen op den weg, een paar dagen vuilnis ophalen
en voorts de overige werkzaamheden.
De heer Slot vraagt of de gemeente-werkman niet
competent is om zelf te zien wat gedaan moet worden.
De Voorzitter zegt, dat daarvoor de zoogen. vrije da
gen bestemd zijn.
De heer Molenaar meent, dat als er achterstand ls,
het meest noodige dan eerst moet gebeuren en het
straatvegen dan wel kan wachten. Spr. vindt dat het
met het ophalen van vuil te ver gaat als een praam
met takken wordt vervoerd.
De Voorzitter beaamt dit, alleen huivuil behoort te
worden opgehaald.
Het sluitingsuur op Kermis-Maandag.
De heer Slot zegt dat hem niet heeft bevredigd de
regeling t.a.v, het. sluitingsuur met kermis. Ondanks het
verzoek van meerdere raadsleden, is dat sluitingsuur
op 12 uur ouden tijd gesteld. Door den Voorzitter was
vorig maal gewezen op jonge mannen die zaten te
drinken en daarom de herbergen gesloten dienden te
worden. Jaren ls spr. niet te kermis geweest en kon er
dus niet over oordeelen, maar dit jaar heeft spr. een
onderzoek ingesteld en spr. kan niet anders zeggen,
dan dat er geanimeerd feest is gevierd. Een gezelschap
drinkende jongelui heeft spr. niet gezien, het waren
gemeentenaren van alle gezindten, rangep en standen en
ouderdom. Dank zij het coulante optreden van de po
litie, wie spr. hulde brengt, is er niets gebeurd de
menschen zijn hier niet opstandig maar wel was de
algemeene opinie, dat veel te vroeg werd gesloten. Spr.
wijst er ook op, dat op den Kermis-Maandag een der
kasteleins door dat vroege sluitingsuur was gedupeerd,
het kermisprogramma was erdoor in de war en de wij
ziging heeft schade voor hem beteekend.. Spr. geeft
den burgemeester in overweging, zich weer aan de oude
regeling te, houden. Spr. meent dat was toegezegd, dat
bij voorkomende gelegenheden door den burgemeester
overleg zou worden gepleegd met personen die meer
In de zaak zaten. Dat dit niet is gebeurd, betreurt spr.
Er dient rekening te worden gehouden met de men
taliteit der bevolking.
De heer Swan stemt ten volle in met wat
door den heer Slot te berde is gebracht, spr. vond het
sluitingsuur ook te vroeg.
De Voorzitter antwoordt, een jaar den tijd te hebben
om er over te denken, heeft het in zijn oor geknoopt
en we zullen zien wat het resultaat ervan is.
De heer Swan wil bij de Vereeniging van Ned. Ge
meenten aanhangig maken, dat Ged. Staten de termijn
van aflossingen van geldleeningen meer geleken tred
doen houden met den levensduur der objecten, waarvoor
wordt geleend.
De Voorzitter zegt, dat als een school 25 jaren staat.
Iedereen haar ouderwetsch vindt. Maar spr. heeft er
niet op tegen, om te vragen hoe de Vereeniging van
Ned. Gemeenten er over denkt.
De heer Molneaar herinnert er aan, dat in het voor
jaar proces-verbaal is opgemaakt wegens overtreding
van de zetkool-verordening. Er is niets van gekomen,
omdat er een fout in de verordening scheen te zijn
en spr. acht dan verandering der verordening gewenscht
De Voorzitter heeft den indruk gekregen, dat de fout
zat in de uitvoering der verordening. B. en W. moeten
den streek aanwijzen, waar de zetkool niet mag worden
geteeld en nu had wel de veilingsvereeniging het ter
rein geprojecteerd, maar het had formeel vastgesteld
moeten worden en aan de landeigenaren In dat terrein
persoonlijk moeten zijn meegedeeld. B. en W. zullen
daar nu voor zorgen
De heer Molneaar acht dat onuitvoerbaar.en by geen
enkele verordening wordt dat gedaan.
De heer Slot adviseert om dan ook de redactie van
het artikel eenigszins te wijzigen.
Hierna volgt sluiting.